BE1023189B1 - Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels - Google Patents

Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels Download PDF

Info

Publication number
BE1023189B1
BE1023189B1 BE2015/5550A BE201505550A BE1023189B1 BE 1023189 B1 BE1023189 B1 BE 1023189B1 BE 2015/5550 A BE2015/5550 A BE 2015/5550A BE 201505550 A BE201505550 A BE 201505550A BE 1023189 B1 BE1023189 B1 BE 1023189B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
stem
stems
wheel
mower
channel
Prior art date
Application number
BE2015/5550A
Other languages
English (en)
Inventor
Bart M.A MISSOTTEN
Smet Tom De
Frederik Tallir
Willem Vandamme
Geert Johan Lucien Bonne
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2015/5550A priority Critical patent/BE1023189B1/nl
Priority to BR102016019476-8A priority patent/BR102016019476B1/pt
Priority to US15/253,433 priority patent/US10238032B2/en
Priority to EP16186717.1A priority patent/EP3135095B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1023189B1 publication Critical patent/BE1023189B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D57/00Delivering mechanisms for harvesters or mowers
    • A01D57/01Devices for leading crops to the mowing apparatus
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D45/00Harvesting of standing crops
    • A01D45/02Harvesting of standing crops of maize, i.e. kernel harvesting
    • A01D45/021Cornheaders
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/015Cutting mechanisms not covered by another group
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D45/00Harvesting of standing crops
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D69/00Driving mechanisms or parts thereof for harvesters or mowers
    • A01D69/06Gearings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D2101/00Lawn-mowers

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
  • Harvesting Machines For Root Crops (AREA)

Abstract

Maaier 1 voor het oogsten van gewas op stengels die meerdere oogsteenheden 10 bevat, die elk een set dekplaten 13 bevatten die een kanaal 12 definiëren, een set grijprollen 21 die onder de dekplaten zijn aangebracht en geschikt zijn om de stengels vast te grijpen en ze naar beneden door het kanaal te trekken, een paar verzamelkettingen 14 die in staat zijn stengels langs het kanaal 12 te transporteren, waarbij elke oogsteenheid 10 uitgerust is met een stengelsnijwiel 19 en minstens één stengelleiwiel 17, 18, en waarbij het stengelsnijwiel 19 en het minstens één stengelleiwiel 17, 18 draaibaar aangebracht zijn rond een rotatieas en onderling verbonden zijn via transmissiemiddelen zodat het minstens één stengelleiwiel 17, 18 aangebracht is om aangedreven te worden met een eerste toerental terwijl het stengelsnijwiel 19 aangedreven wordt met een tweede toerental dat hoger is dan het eerste toerental.

Description

Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op een maaier voor het oogsten van gewas op stengels voor een landbouwvoertuig.
Maaiers voor gewas op stengels zijn gebouwd om stengels tussen een paar dekplaten te trekken die op zulke wijze op een zekere afstand van elkaar gelegen zijn dat de stengel in wezen vrij kan bewegen door het kanaal dat gevormd wordt door de dekplaten terwijl de koppen van de maïsplant of ander oogstmateriaal door de dekplaten wordt tegengehouden. Verschillende aspecten van zulke maaiers hebben werden al beschreven. Octrooi WO 2012/152 866 beschrijft bijvoorbeeld de grijprollen die gebruikt worden om de stengels te grijpen en door het kanaal omlaag te trekken. Octrooi EP 2 412 228 beschrijft een maaier waarbij de afstand tussen de dekplaten verstelbaar is om de werking van de maaier te optimaliseren. Deze documenten beschrijven maaiers die rijgevoelig zijn. Rijgevoelige maaiers zijn maaiers die alleen juist werken wanneer de kanalen van de meerdere oogsteenheden in de maaier uitgelijnd zijn met de rijen gewasstengels op het veld. Als gevolg van het uitlijnen van het kanaal met het gewas op stengels, kan het gewas op stengels in het kanaal binnenkomen wanneer het gewas op stengels nog altijd in de grond geworteld is. In conventionele rijgevoelige maaiers voor het oogsten van gewas op stengels verzekert dit de goede werking van de maaier.
Een nadeel van de bekende gewasmaaiers is dat ze alleen goed werken wanneer de gewasrijen uitgelijnd zijn met de kanalen van de oogsteenheden. Dit is lastig voor de bestuurder van het landbouwvoertuig omdat hij ervoor moet zorgen dat het voertuig zo bestuurd wordt dat de kanalen constant uitgelijnd worden met de rijen gewasstengels tijdens het oogsten. Een ander nadeel is dat gewas op stengels gezaaid kan zijn op rijen met verschillende breedte ertussen. Om in staat te zijn rijen te oogsten die op verschillende afstanden van elkaar liggen, zijn verschillende maaiers nodig om de afstand tussen de kanalen te laten overeenkomen met de afstand tussen de gewasrijen. Om dit nadeel van rijgevoelig oogsten te verhelpen, werden er maaiers voorgesteld die rijgevoelig zijn.
Octrooi US 6119443 beschrijft een niet-rijgevoelige maaier. Een nadeel van deze maaier is dat de mechanische structuur complex is waardoor de maaier duur is. Bovendien, doordat stengels worden afgesneden van het grondoppervlak alvorens het kanaal binnen te komen, blijkt het geleiden van de stengels moeilijk te zijn waardoor de mogelijkheid bestaat dat een ingang van het kanaal verstopt raakt. In deze context hebben testen uitgewezen dat stengels een hoge weerstand kunnen ondervinden tegen het binnenkomen in het kanaal en tegen het binnenkomen in de grijprollen. Wegens deze weerstand verstoppen de stengels het voorste einde van de kanalen en stoppen de goede werking van de maaier.
Octrooi US 2014/005 994 beschrijft een niet-rijgevoelige maaier waarbij de stengels op een hoger niveau worden gevangen waarbij de stengels belet worden te vallen na van de grond afgesneden te zijn. Dit verbetert de beweging van de stengels tussen de grijprollen en het kanaal, maar maakt ook de maaier merkelijk complexer en duurder.
Het is een voorwerp van deze uitvinding om een niet-rijgevoelige maaier voor het oogsten van gewas op stengels te verschaffen met een hogere operationele betrouwbaarheid en een verbeterde structuur.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Daartoe verschaft de uitvinding een maaier voor het oogsten van gewas op stengels die meerdere oogsteenheden bevat, waarbij elke oogsteenheid een set dekplaten bevat die een kanaal definiëren, een set grijprollen die onder de dekplaten zijn aangebracht en geschikt zijn om de stengels vast te grijpen en ze naar beneden door het kanàal te trekken, en waarbij een paar verzamelkettingen aangebracht zijn die geschikt zijn voor het transporteren van stengels langs het kanaal, en waarbij elke oogsteenheid uitgerust is met een stengelsnijwiel en minstens één stengelleiwiel, en het stengelsnijwiel en het minstens één stengelleiwiel draaibaar aangebracht zijn rond een rotatieas en d.m.v. transmissiemiddelen met elkaar verbonden zijn, zodat het minstens één stengelleiwiel aangebracht is om aangedreven te worden met een eerste toerental terwijl het stengelsnijwiel aangedreven wordt met een tweede toerental dat hoger is dan het eerste toerental.
De maaier voor het oogsten van gewas op stengels volgens de uitvinding is niet-rijgevoelig vanwege de snijwielen die onder de stengelleiwielen zijn aangebracht. Deze snijelementen snijden stengels zo van het grondoppervlak af dat stengels die niet uitgelijnd zijn met het kanaal juist in het kanaal geleid kunnen worden d.m.v. de leiwielen. Bovendien kunnen de leiwielen meerdere stengelleiwielen bevatten, bijvoorbeeld twee stengelleiwielen. Meer bepaald, wegens de transmissiemiddelen die aangebracht zijn tussen het stengelsnijwiel en het stengelleiwiel, blijkt het aandrijven van de elementen van de oogsteenheid eenvoudig en betrouwbaar te zijn. Afzonderlijke actuators of motoren voor het respectievelijk aandrijven van de stengelleiwielen en het stengelsnijwiel zijn overbodig. Dit vereenvoudigt zowel het aandrijfmechanisme van de oogsteenheid as de structuur ervan. Dit verbetert de operationele betrouwbaarheid van de maaier.
De transmissiemiddelen zijn bij voorkeur gevormd als een planetaire tandwielkast. Een planetaire tandwielkast kan gemakkelijk ontworpen en ingebouwd worden in een klein frame en is optimaal voor het verbinden van coaxiale elementen. De leiwielen en het snijwiel zijn coaxiaal gepositioneerd en kunnen worden aangedreven met verschillende snelheden via de planetaire tandwielkast.
Elke oogsteenheid is bij voorkeur uitgerust met een paar stengelsnij wielen en daarmee overeenkomstig minstens één paar stengelleiwielen die aan weerskanten van het voorste uiteinde van het kanaal zijn aangebracht. Via het paar stengelleiwielen en stengelsnijwielen aan weerskanten van het kanaal, kunnen stengels op een veld afgesneden worden en naar.het kanaal bewogen worden vanaf: weerskanten van het voorste uiteinde van het kanaal. Dit vereenvoudigt en optimaliseert het oogstproces.
De verzamelkettingen strekken zich bij voorkeur uit tussen een eerste paar tandwielen die aan weerszijden van het voorste uiteinde van het kanaal geplaatst zijn en een tweede paar tandwielen dat aan een achterste uiteinde van het kanaal geplaatst is, waarbij het eerste paar tandwielen verbonden is met één overeenkomstig stengelleiwiel van het paar stengelleiwielen.
Elk tandwiel van het eerste paar tandwielen draait bij voorkeur rond een respectieve as, en de respectieve assen zijn verder verbonden met overeenkomstige stengelleiwielen zodat de stengelleiwielen en het eerste paar tandwielen via de respectieve assen verbonden zijn. Door de verbinding van het eerste paar tandwielen met het respectieve stengelgeleidingsmiddel, draaien de stengelgeleidingsmiddelen gelijktijdig met het eerste paar tandwielen. Zodoende worden de stengelgeleidingsmiddelen, wegens de verbinding, aangedreven via het eerste paar tandwielen zodat geen afzonderlijke actuator of motor aangebracht dient te worden aan het voorste uiteinde van de oogsteenheid. Gewoonlijk wordt de verzamelketting aangedreven via een motor of actuator die verbonden is met het tweede paar tandwielen. Dit vereenvoudigt de structuur van de oogsteenheden nog meer. Bovendien blijkt de rechtstreekse verbinding een voordeel te zijn aangezien de snelheid waarmee de stengels door het geleidingsmiddel geleid worden gesynchroniseerd wordt met de snelheid waarmee de stengels d.m.v. de verzamelketting door het kanaal worden bewogen. Deze synchronisatie voorkomt verstopping en zorgt voor de juiste werking van de maaier.
Bij voorkeur wordt elk transmissiemiddel bedekt door een frame dat het stengelleiwiel en de stengelsnijwiel draagt. De afdekking beschermt het transmissiemiddel zodat externe elementen de transmissie niet kunnen blokkeren.
Bij voorkeur bevatten de stengelleiwielen een bovenste stengelleiwiel en een onderste stengelleiwiel, en is het stengelsnijwiel onder het onderste stengelleiwiel aangebracht. Het geleiden van de stengels op twee verschillende hoogten d.m.v. een onderste en een bovenste leiwiel naar het kanaal heeft als gevolg dat een betrouwbare geleiding verkregen wordt zodat verstopping van de ingang van het kanaal maximaal wordt voorkomen.
Bij voorkeur heeft het stengelleiwiel de vorm van een schijf: en bevat het inkepingen aan een omtrek van de schijf. Bij voorkeur zijn de inkepingen in staat om minstens,één stepgel vast te grijpen zodat de stengel zich binnen aan de omtrek gelegen randen van het schijfVormige wiel uitstrekt. De schijfvorm maakt een eenvoudige structuur van de oogsteenheid mogelijk, is gemakkelijk aan te drijven en wanneer in de schijf inkepingen zijn aangebracht, is hij in staat om stengels te geleiden door deze vast te grijpen in de geleidingen en ze daarbij erg nauwkeurig te geleiden.
Bij voorkeur heeft het stengelsnijwiel de vorm van een schijf met een kleinere diameter dan een buitendiameter van het stengelleiwiel en strekt het stengelsnijwiel zich ten minste gedeeltelijk over de inkepingen uit zodat een stengel die een inkeping binnenkomt door het stengelsnijwiel wordt doorgesneden. Daarbij worden stengels die de inkepingen binnenkomen onder het onderste stengelleiwiel afgesneden. Dit stelt zowel het onderste als het bovenste stengelleiwiel in staat contact te houden met de stengel die van het grondoppervlak wordt afgesneden, zodat de stengel door de leiwielen kan worden geleid.
Bij voorkeur is elke oogsteenheid verder uitgerust met een stengelhakselaar onder de grijprollen om de stengel in stukken te hakken wanneer hij naar beneden wordt getrokken. Via de stengelhakselaar wordt de rest van het gewasmateriaal op stengels in kleine stukken doorgesneden zodat de oogstmachine in haar voorwaartse beweging niet gehinderd wordt door de restanten. De uitvinding heeft verder betrekking op een oogstmachine die een maaier draagt voor het oogsten van gewas op stengels volgens de hierboven beschreven uitvinding. De uitvinding heeft verder betrekking op een oogsteenheid die geschikt is om deel uit te maken van een maaier voor het oogsten van gewas op stengels, waarbij de oogsteenheid een set dekplaten bevat die een kanaal definiëren, een set grijprollen die onder de dekplaten zijn aangebracht en geschikt zijn om de stengels vast te grijpen en ze naar beneden door het kanaal te trekken, een paar verzamelkettingen die in staat zijn stengels langs het kanaal te transporteren, en waarbij de oogsteenheid uitgerust is met een stengelsnijwiel en minstens één stengelleiwiel, en het stengelsnijwiel en het minstens één stengelleiwiel draaibaar aangebracht zijn rond een rotatieas en d.m.v. transmissiemiddelen met elkaar verbonden zijn, zodat het minstens één stengelleiwiel aangebracht is om aangedreven te worden met een eerste toerental terwijl het stengelsnijwiel aangedreven wordt met een tweede toerental dat hoger is dan het eerste toerental. Meerdere van deze gebouwde oogsteenheden vormen samen de maaier die hierboven in detail is beschreven. De effecten en voordelen die hierboven beschreven zijn m.b.t. de maaier volgens de uitvinding zijn een rechtstreeks resultaat van de technische kenmerken van de oogsteenheid. Zodoende zijn deze effecten en voordelen eveneens van toepassing .op de oogsteenheid, zoals een vakman zal begrijpen.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Sommige uitvoeringsvormen van toestellen en/of werkwijzen in overeenstemming met uitvoeringsvormen van deze uitvinding worden nu beschreven, bij wijze van voorbeeld, en met verwijzing naar de bijbehorende tekeningen, waarin:
Figuur 1 een zijaanzicht illustreert van een landbouwvoertuig dat een maaier draagt voor het oogsten van gewas op stengels volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 2 een bovenaanzicht illustreert van de maaier van Figuur 1;
Figuur 3 een perspectiefaanzicht toont van twee naburige oogsteenheden van de maaier volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 4 een close-up toont van een voorste uiteinde van één kant van één van de oogsteenheden van Figuur 3;
Figuur 5 een dwarsdoorsnede toont van een voorste uiteinde van één van de oogsteenheden van Figuur 3; en
Figuur 6 een horizontale dwarsdoorsnede toont van het frame dat een planetaire tandwielkast bevat die bruikbaar is in een oogsteenheid volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Figuur 1 illustreert een maaier voor het oogsten van gewas op stengels 1 die op een landbouwvoertuig 2 is aangebracht, bij voorkeur een oogstmachine voor gebruik in de landbouw (verder kortweg oogstmachine genoemd). Daarbij illustreert de Figuur hoe met het landbouwvoertuig 2 gereden wordt over een veld met gewas op stengels 11. De maaier 1 is geschikt om het oogstmateriaal op stengels van een veld 11 te oogsten en om ten minste een deel van het geoogste gewas te verzamelen, bijvoorbeeld de gewaselementen, en dit toe te voeren aan het hoofddeel 7 van het landbouwvoertuig 2.
De verzamelde gewaselementen kunnen verder verwerkt worden in het hoofddeel 7 van het landbouwvoertuig 2.
De maaier 1 is verbonden met het landbouwvoertuig 2 d.m.v. een toevoersysteem 3 en een actuator 6. Het toevoersysteem 3 en de actuator 6 zijn verbonden met een maaiermontageframe 5, waarbij de maaiermontageframe 5 de maaier 1 draagt. Gewaselementen die verzameld werden door de maaier 1 worden naar het hoofddeel 7 van het landbouwvoertuig 2 getransporteerd via de toevoersysteem 3.
De maaier 1 bevat meerdere laanbepalende elementen 8. Deze laanbepalende elementen 8 hebben de vorm van uitsteeksels aan een voorste uiteinde van de maaier 1 die zich in wezen uitstrekken in de voorwaartse rijrichting van het voertuig 2. De laanbepalende elementen zijn gepositioneerd tussen naburige oogsteenheden 10 zodat voor elke oogsteenheid 10 een respectieve laan wordt gevormd. Daarbij fungeren de laanbepalende elementen 8 als een geleiding voor het gewas op stengels op het veld om elke stengel van het gewas te geleiden in een laan en naar een oogsteenheid 10. Dit wordt verder weergegeven en uitgelegd aan de hand van Figuur 2.
Eens een gewas op stengels 11 gevangen is in de oogsteenheid 10, wordt het gewas op stengels afgesneden van het grondoppervlak en naar beneden getrokken, zoals geïllustreerd in Figuur 1 met gewaselement 1Γ. De stengel van het gewas op stengels wordt bij voorkeur tijdens het naar beneden trekken van de stengel fijngehakt. De gewaselementen, bijvoorbeeld de maïskolven, worden van de stengel losgetrokken tijdens het naar beneden trekken van de stengel. Daarbij worden gewaselementen door de maaier ten minste gedeeltelijk van de restanten gescheiden. Gewaselementen worden daarna verzameld door schroeftransporteur 9. Schroeftransporteur 9 brengt het gewas over naar het toevoersysteem 3 zodat het gewas verder verwerkt kan worden in het hoofddeel 7 van de oogstmachine 2.
Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de maaier 1 van Figuur 1. Figuur 2 toont hoe de maaier 1 zich over een aanzienlijke breedte uitstrekt die ten minste groter is dan de breedte van de oogstmachine 2. De maaier 1 bevat meerdere oogsteenheden (10a, 10b, ..., 10g). Wanneer met de maaier 1 over een veld met gewas op stengels erop gereden wordt, wordt het gewas op stengels naar één van de oogsteenheden geleid via de laanbepalende elementen 8, zoals duidelijk zal zijn voor een vakman aan de hand van Figuur 2. Elke oogsteenheid 10 bevat een kanaal 12. Daarbij zijn de oogsteenheden ontworpen voor het oogsten van het gewas op stengels door het gewas op stengels in het kanaal te verwerken, zoals hieronder beschreven zal worden. Figuur 2 toont verder de schroefiransporteur 9 aan een achterste uiteinde van de maaier 1, waarbij de schroeftransporteur 9 ontworpen is om de gewaselementen vanaf de meerdere oogsteenheden naar een centrale opening (niet weergegeven) te transporteren om de gewaselementen over te brengen naar het toevoersysteem 3 en verder naar het landbouwvoertuig 2.
Figuur 3 toont twee oogsteenheden meer in detail. Daarbij is te zien in Figuur 3 dat het kanaal 12 van elke oogsteenheid 10,gedefinieerd wordt door een set dekplaten 13. Er zijn bij voorkeur twee dekplaten 13 aangebracht op een voorafbepaalde afstand van elkaar om een kanaal te verkrijgen met een breedte die bepaald wordt door de voorafbepaalde afstand. De dekplaten 13 kunnen een voorafgedefinieerde positie hebben of kunnen beweegbaar aangebracht zijn ten opzichte van elkaar zodat de breedte van het kanaal tussen de dekplaten kan worden aangepast. In geavanceerde maaiers kan de afstand tussen de dekplaten automatisch aangepast worden op basis van sensormetingen m.b.t. het oogstproces om zodoende de oogstbewerking te optimaliseren. Boven de dekplaten 13 bevat elke oogsteenheid 10 een paar verzamelkettingen 14. Daarbij is een eerste verzamelketting 14 aangebracht op een eerste zijkant van het kanaal terwijl een andere verzamelketting 14’ is aangebracht aan een tweede zijkant van het kanaal. Bovendien strekt elke verzamelketting van het paar verzamelkettingen zich tussen een eerste, voorste tandwiel 15 en een tweede, achterste tandwiel 16 uit. Daarbij worden "voorkant" en "achterkant" gedefinieerd ten opzichte van de relatieve, bedoelde beweging van de elementen van het gewas op stengels door het kanaal, waarbij voorkant / vooraan / voorste betrekking heeft op de positie waar het element van het gewas op stengels eerst aankomt in het kanaal en waarbij achterkant / achteraan / achterste betrekking heeft op de positie waar elementen van het gewas op stengels naar toe bewogen worden tijdens de beweging door het kanaal. De verzamelketting is bij voorkeur uitgerust met nokken 29 die gedefinieerd zijn als zijdelingse uitsteeksels van de ketting die in staat zijn om ten minste gedeeltelijk achter elementen van gewas op stengels te haken tijdens de beweging ervan door het kanaal, zodat de verzamelketting in staat is om, via de nokken 29, elementen van het gewas op stengels door het kanaal te trekken vanaf een voorste uiteinde naar een achterste uiteinde van het kanaal.
Om de werking van de verzamelketting te optimaliseren, kunnen verdere kettingpositioneringstandwielen aangebracht worden om de positie van de verzamelketting ten opzichte van het kanaal dat gedefinieerd wordt door de dekplaten 13 verder te definiëren. Twee van zulke extra tandwielen voor elke verzamelketting zijn weergegeven in Figuur 3. Elke verzamelketting 14 wordt aangedreven met een verzamelkettingsnelheid zodat de nokken 29 de elementen van het gewas op stengels door het kanaal transporteren. Daarbij kan de snelheid van de verzamelketting voorafbepaald zijn of houdt deze bij voorkeur verband met de rijsnelheid vooruit van het landbouwvoertuig dat de maaier voor het oogsten van gewas op stengels 1 draagt. Men kan de snelheid van de verzamelketting verder laten afhangen van de densiteit van elementen yan. het .gewas op stengels 11 op het veld. Verder wordt de snelheid van de verzamelketting bij voorkeur aangepast op basis van sensormetingen die betrekking hebben op het oogstproces. De verzamelkettingen 14 worden bij voorkeur aangedreven aan een achterkant van de oogsteenheid. In het voorbeeld van Figuur 3 is het tweede paar tandwielen 16,16’ bij voorkeur uitgerust met een roterende actuator om de verzamelkettingen aan te drijven. Een voordeel van het aandrijven van de verzamelkettingen aan een achterkant van de oogsteenheid, is dat er aan de achterkant van de oogsteenheid meer ruimte is voor actuators.
Elke oogsteenheid 10 bevat verder bij voorkeur een paar stengelgeleidingsmiddelen 17, 18. Daarbij zijn de stengelgeleidingsmiddelen 17, 18 geschikt om alle stengels in de door de laan bestreken oogsteenheid te leiden, die bepaald wordt door de laanbepalende elementen 8, naar een lateraal midden van de oogsteenhëid 10 zodat de stengels in het kanaal verwerkt kunnen worden. Daaruit volgt dat elke oogsteenheid 10 een paar stengelgeleidingsmiddelen 17, 18 bevat aan weerskanten van het voorste uiteinde van het kanaal. De stengelgeleidingsmiddelen 17, 18 werken bij voorkeur samen met snijmiddelen 19 die onder de stengelgeleidingsmiddelen 17, 18 zo gepositioneerd zijn dat, wanneer stengels naar het laterale midden van de oogsteenheid geleid worden, de stengels van het grondoppervlak afgesneden kunnen worden. Als gevolg van het afsnijden van de stengels van het grondoppervlak, kunnen de stengels naar het midden bewegen zonder de stengels te breken of te buigen.
Elk stengelgeleidingsmiddel van een paar stengelgeleidingsmiddelen van een oogsteenheid bevat bij voorkeur een frame 20 dat ontworpen is om stengelgeleidende elementen en gewasverwerkende elementen van de oogsteenheden te dragen, zoals hieronder verder beschreven zal worden.
Elk stengelgeleidingsmiddel van een paar stengelgeleidingsmiddelen bevat bij voorkeur een bovenste stengelleiwiel 17 en een onderste stengelleiwiel 18. Het bovenste stengelleiwiel is bij voorkeur aangebracht op een bovenste uiteinde van het frame 20 terwijl het onderste stengelleiwiel bij voorkeur aangebracht is op een onderste uiteinde van het frame 20. Op die manier bepaalt het frame 20 de afstand tussen het bovenste 17 en het onderste 18 stengelleiwiel. Elk stengelleiwiel 17,18 heeft bij voorkeur de vorm van een schijf waarbij in de omtrek van de schijf meerdere inkepingen zijn aangebracht. Daarbij heeft elke inkeping een vorm zodat minstens één stengel van het gewas op stengels 11 meegenomen en vastgehouden wordt. De inkepingen kunnen zo gevormd zijn dat ze in staat zijn,om meerdere stengels terzelfder tijd te .omsluiten. Wanneer de stengelleiwielen draaien, hebben de schijven zodoende de neiging om de stengels mee te nemen en langs ten minste een deel van het voorste uiteinde van de schijf te transporteren.
Het frame 20 kan zo gevormd zijn of uitgerust met een element dat stengels uit de inkepingen van de stengelleiwielen worden gedrukt wanneer de stengels in een ingang van het kanaal 12 van de oogsteenheid 10 aankomen. De bovenste en onderste stengelleiwielen 17, 18 vertonen bij voorkeur een afstand tussen elkaar van minstens 5 centimeter, meer bij voorkeur van minstens 8 centimeter, en meest bij voorkeur van minstens 10 centimeter. Verder zijn de bovenste en de onderste stengelleiwielen 17, 18 bij voorkeur d.m.v. een as verbonden. Als gevolg van de onderlinge verbinding d.m.v. de as, draaien het bovenste stengelleiwiel en het onderste stengelleiwiel rond dezelfde as en met dezelfde snelheid. Dit verbetert de juiste geleiding van de stengels. De as waarmee leiwielen verbonden worden is bij voorkeur verder verbonden met het voorste tandwiel 15 van de verzamelketting 14. Dit heeft als rechtstreeks resultaat dat er geen actuator of motor dient aangebracht te worden aan het voorste uiteinde van de oogstmachine om de leiwielen 17,18 aan te drijven. De verzamelketting wordt namelijk d.m.v. het achterste tandwiel 16 aangedreven, en deze rotatie wordt overgebracht via de verzamelketting 14 op het voorste tandwiel 15 dat de rotatie verder over kan brengen via de as op het bovenste en onderste leiwiel 17, 18. Een ander resultaat van de verbinding tussen de verzamelketting en het geleidingsmiddel is dat de snelheid van de verzamelketting 14 rechtstreeks gekoppeld is aan het toerental van de leiwielen. In de praktijk blijkt dit een voordeel te zijn aangezien een snellere omwenteling van leiwielen, en dus ook een snellere beweging van stengels naar het kanaal, gevolgd wordt door een snellere beweging van de stengels door het kanaal veroorzaakt door de verzamelketting 14. Daarbij wordt een correlatie tot stand gebracht tussen de stengelverzamelsnelheid, die bepaald wordt door de snelheid van de leiwielen, en de stengelverwerkingssnelheid die bepaald wordt door de snelheid van de verzamelketting.
Bij voorkeur is een stengelsnijwiel 19 aangebracht aan een onderste uiteinde van het frame 20, meer bij voorkeur onder het onderste stengelleiwiel 18. Volgens een eerste uitvoeringsvorm van deze uitvinding, is het stengelsnijwiel gevormd als een mes dat op het frame is aangebracht in een vaste, stilstaande positie. Daarbij dwingen de stengelleiwielen de stengels langs het mes zodat de stengels wordt doorgesneden. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het stengelsnijwiel aangedreven en werkt het als een. cirkelzaag. , Daarbij heeft het stengelsnijwiel bij voorkeur de vorm van een schijf), waarbij tanden aangebracht kunnen worden aan de omtrek van de schijf om de snij-eigenschappen te verbeteren. Het snijwiel draait bij voorkeur rond dezelfde as als de overeenkomstige stengelleiwielen. Het snijwiel draait echter bij voorkeur aanzienlijk sneller dan de stengelleiwielen. Zulke snellere rotatie kan verkregen worden door een afzonderlijke actuator voor het snijwiel te verschaffen. Het snijwiel is bij voorkeur echter verbonden met de stengelleiwielen via een tandwielkast. De tandwielkast is bij voorkeur binnen het frame 20 geplaatst. De tandwielkast kan de vorm hebben van een planetaire tandwielkast, zoals getoond in Figuur 6. '
Het frame 20 is verder bij voorkeur uitgerust met een uitsteeksel dat een steun bevat voor het dragen van een voorste uiteinde van de grijprollen, die hieronder beschreven zijn aan de hand van Figuur 4. Op die manier is het frame 20 in de voorkeursuitvoeringsvorm die getoond is in Figuur 3 multifunctioneel en draagt het voorste tandwiel 15 van de verzamelketting 14 en de stengelgeleidingsmiddelen 17, 18, definieert de afstand tussen het bovenste leiwiel 17 en het onderste leiwiel 18, draagt de transmissie-elementen die het leiwiel en het snijwiel 19 met elkaar verbinden en vormt een steun voor een voorste uiteinde van de grijprollen 21.
Figuur 4 toont een perspectiefaanzicht van één zijde van het kanaal 12. Daarbij toont Figuur 4 slechts één element van elk van de paar elementen dat deel uitmaakt van de oogsteenheid 10. Het zal duidelijk zijn dat tijdens de werking, de twee elementen van de paren samenwerken om de juiste werking van de oogsteenheid te verkrijgen, zoals verder getoond zal worden in Figuur 5. Kwesties die betrekking hebben op de constructie en de gemaakte keuzes kunnen echter beschreven worden op basis van Figuur 4, aangezien ze in wezen dezelfde zijn voor de twee zijden van de oogsteenheid. Daarbij zal de vakman begrijpen dat een symmetrievlak gedefinieerd kan worden in een midden van het kanaal 12, en dat de oogsteenheid 10 in grote trekken symmetrisch gebouwd is ten opzichte van het symmetrievlak.
Figuur 4 toont de hierboven beschreven verzamelketting 14, die over een voorste tandwiel 15 wordt geleid. Figuur 4 toont verder het bovenste stengelleiwiel 17 en het onderste stengelleiwiel 18, en een frame 20 dat aangebracht is tussen het bovenste en het onderste stengelleiwiel. Onder het onderste stengelleiwiel 18 is het stengelsnijwiel 19 aangebracht. Figuur 4 toont verder één van de twee dekplaten 13. Onder elke dekplaat 13 (er is slecht één dekplaat 13 weergegeven in Figuur 4), is een grijprol 21 aangebracht.
Het paar grijprollen wordt daarbij gevormd en is ten opzichte van elkaar gepositioneerd om in staat te ..zijn om de stengels jn het kanaal te grijpen, en om deze stengels naar beneden te trekken door de grijprollen te draaien. Daarbij worden stengels omlaag getrokken in het kanaal en ten gevolge daarvan naar beneden tussen de dekplaten getrokken. De afstand tussen naburige dekplaten 13 is zo gekozen dat de stengels vrij door de dekplaten kunnen passeren terwijl de gewaselementen door de afdekelementen 13 worden tegengehouden. Dit komt doordat de gewaselementen gewoonlijk aanzienlijk breder zijn dan de stengels. Op die manier verkrijgt de oogsteenheid een scheiding tussen stengels en gewaselementen. Grijprollen zijn bekend volgens de stand van de techniek en zodoende worden de technische kenmerken van deze rollen in deze beschrijving niet meer in detail beschreven.
De grijprollen 21 zijn bij voorkeur uitgerust met een conische schroefdraad aan een voorste uiteinde van elke grijprol. De conische schroefdraad is aangebracht om de stengels die aan een voorste uiteinde van het kanaal aankomen tussen de grijprollen 21 te trekken. Testen hebben aangetoond dat grijprollen, doordat ze de stengels vastgrijpen en ze naar onder trekken, een weerstand vormen voor het binnenkomen van de stengels tussen de rollen. Aangezien de oogsteenheden van deze uitvinding de stengels op een lager uiteinde doorsnijden, kan zulke weerstand door de grijprollen als gevolg hebben dat de stengels op hun minst niet rechtstreeks de grijprollen binnenkomen en daarbij het voorste uiteinde van het kanaal verstoppen. De conische schroefdraad aan een voorste uiteinde van de grijprollen voorkomt dit door de stengels tussen de grijprollen 21 te leiden en te dwingen.
De grijprollen 21 zijn draaibaar aangebracht rond respectieve assen zodat elke grijprol rond een as draait. Deze as wordt aan een achterste uiteinde van de grijprollen en aan een voorste uiteinde van de grijprollen gedragen. Bij voorkeur worden de grijprollen aan een achterste uiteinde ervan aangedreven terwijl de as alleen op zijn plaats gehouden wordt aan een voorste uiteinde van de grijprol 21. Figuur 4 illustreert hoe het voorste uiteinde van de as van de grijprol 21 ondersteund wordt door het frame 20. In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 is een steunelement 23 stevig op het frame 20 bevestigd, meer bepaald op een uitsteeksels 24, dat specifiek aangebracht is om het steunelement 23 op het frame 20 aan te brengen.
Het frame 20 heeft een voorafbepaalde vorm om meerdere functies uit te kunnen voeren. Het frame 20 strekt zich tussen de bovenste en het onderste stengelleiwiel 17,18 uit om deze leiwielen op een voorafbepaalde afstand van elkaar aan te brengen. Bovendien bevat het frame 20 bij voorkeur de tandwielelementen die de stengelleiwielen 17, 18, met het stengelsnijwiel .19 verbinden zodat het stengelsnijwiel 19 met een aanzienlijk hogere snelheid kan draaien dan het leiwiel. Een voorste uiteinde van het frame, waarbij met voorste bedoeld wordt ten opzichte van de normale bewegingsrichting van de maaier, strekt zich aanzienlijk minder ver uit naar de voorkant dan de stengelleiwielen. Als gevolg daarvan kan de omtrek van de stengelleiwielen de stengels verwerken zonder met het frame 20 te botsen. Op een ingang van het kanaal is het frame 20 zo gevormd dat de stengels uit de leiwielen 17, 18 gedrukt worden. Zodoende bevat het frame 20 een element 25 dat tegen de stengels drukt en de vorm heeft van een trechter voor de ingang van het kanaal. Wanneer een stengel door de stengelgeleidingsmiddelen gegrepen wordt en in een inkeping van het leiwiel wordt vastgehouden, zal het draaien van het leiwiel de stengel naar de trechter bewegen, waar de stengel ten gevolge van de trechtervorm uit de inkeping wordt gedrukt. Op die manier worden stengels naar de ingang van het kanaal geleid en in het kanaal gedwongen.
Figuur 4 toont verder een positioneringstandwiel 26 voor de verzamelketting dat in de buurt van een ingang van het kanaal is aangebracht om de verzamelketting langs het kanaal te leiden. Dit positioneringstandwiel 26 stelt daarbij het eerste tandwiel 15 in staat om verschoven geplaatst te worden ten opzichte van het kanaal, waardoor de stengelleiwielen 17, 18 uitgelijnd kunnen worden met en aangedreven door het eerste tandwiel 15, terwijl de verzamelketting 14 zich toch dicht genoeg bij het kanaal bevindt opdat de uitsteeksels in staat zouden zijn om achter de stengels te haken en de stengels door het kanaal te dwingen.
Figuur 4 toont verder hoe het voorste uiteinde van de grij pro lien 21 op het frame 20 is aangebracht, gezien in de richting van het kanaal, op de plaats van de leiwielas. Bovendien is het voorste uiteinde van de grijprol 21 binnen de omtrek van de leiwielen 17, 18 aangebracht. Als gevolg daarvan strekt een voorste uiteinde van de grijprollen 21 zich ten minste gedeeltelijk, bij voorkeur volledig uit tussen het bovenste stengelleiwiel 17 en het onderste stengelleiwiel 18. Dit blijkt een compacte en ruimtebesparende wijze te zijn om de verschillende elementen samen te monteren. Een verder gevolg is dat de leiwielen de stengels kunnen vasthouden en leiden terwijl de stengels tussen de grijprollen 21 binnenkomen. Zoals hierboven beschreven is, kan het binnenkomen tussen de grijprollen 21 moeilijk zijn voor een stengel, aangezien deze daarbij een weerstand ondervindt. Door het voorste uiteinde van de grijprollen tussen het bovenste en het onderste stengelleiwiel aan te brengen, worden de stengels niet vrijgelaten in hun beweging vanaf de stengelleiwielen naar het kanaal. Dit resulteert in een erg betrouwbare werking waarbij het verstoppen van de ingang van de kanaal vermeden wordt.
Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede van een voorste uiteinde van de oogsteenheid. De dwarsdoorsnede is in wezen gemaakt langs de assen van de voorste tandwielen 15, 15’ van de verzamelkettingen van de oogsteenheid. De dwarsdoorsnede illustreert hoe het voorste tandwiel 15 is verbonden, via element 27 dat hieronder beschreven zal worden, met het bovenste stengelleiwiel 17 en het onderste stengelleiwiel 18. Door de onderlinge verbinding van het onderste stengelleiwiel 18, het bovenste stengelleiwiel 17 en het voorste tandwiel 15, kunnen deze laatste gelijktijdig draaien.
Figuur 5 toont verder hoe het frame 20 een planetair tandwielsysteem bevat waarbij het frame 20 als een ringwiel fungeert, terwijl element 27 als planetaire tandwielelementen fungeert en element 28 als zonnewiel. Daarbij kan het planetaire tandwielsysteem op zulke wijze ontworpen zijn dat het zonnewiel 28 aanzienlijk sneller draait dan de planetaire tandwielelementen 27. De planetaire tandwielelementen 27 zijn verbonden met het eerste tandwiel 15, het bovenste stengelleiwiel 17 en het onderste stengelleiwiel 18, terwijl het zonnewiel verbonden is met het stengelsnijwiel 19. Daarbij heeft het aandrijven van de verzamelketting 14 als gevolg dat het voorste tandwiel 15 wordt gedraaid, waardoor ook de stengelgeleidingsmiddelen 17, 18 aan het draaien worden gebracht, en de tandwielelementen 27, 28 zo aandrijven dat ook het stengelsnijwiel 19 wordt aangedreven. Daarbij wordt het stengelsnijwiel 19 aangedreven met een merkelijk hoger toerental dan de stengelleiwielen 17, 18.
Figuur 5 toont dat het paar bovenste stengelleiwielen 17, 17’ elkaar in de zijdelingse richting van de oogsteenheid gedeeltelijk overlappen. Zodoende is, in de uitvoeringsvorm van Figuur 5, het linkse bovenste stengelleiwiel 17 een weinig hoger aangebracht dan het rechtse van het paar bovenste stengelleiwielen 17’. Op die manier kunnen de bovenste stengelleiwielen 17 en 17’ elkaar overlappen zonder met elkaar te botsen.
Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat in het voorbeeld van Figuur 5 de elementen van de oogsteenheid 10 die aan de linkerkant weergegeven zijn, in een eerste richting draaien, bijvoorbeeld rechtsom, van boven naar beneden gezien, terwijl de elementen die aan de rechterkant van de Figuur weergegeven zijn in een tegenovergestelde richting draaien, bijvoorbeeld linksom gezien van boven naar beneden. Als gevolg daarvan bewegen zowel de elementen aan de linkerkant als de elementen aan de rechterkant de stengels naar het kanaal dat centraal geplaatst is ten opzichte van de laterale richting. In deze beschrijving worden overeenkomstige elementen aan de linkerkant en de rechterkant beschouwd als een paar. Daarbij heeft elke oogsteenheid een eerste paar tandwielen 15, 15’, een paar bovenste stengelleiwielen 17, 17’, een paar onderste stengelleiwielen 18,18’, een paar stengelsnijwielen 19, 19’, een paar frames 20, 20’ enz. Deze elementenparen werken samen om de stengels naar en door het kanaal van de oogsteenheid te leiden. Figuur 5 illustreert ook het paar grijprollen 21, 21’. Elke rol is aangebracht d.m.v. een overeenkomstig montage-element 23, 23’ op het overeenkomstige frame 20,20’. Daarbij bevindt het voorste uiteinde van elke grijprol 21 zich ten minste gedeeltelijk tussen het bovenste en het onderste stengelleiwiel 17, 18. Het effect van deze positie van de grijprollen 21 ten opzichte van de stengelleiwielen werd hierboven beschreven.
Figuur 6 illustreert een voorbeeld van de planetaire tandwielkast die geschikt is om in het frame 20 gebouwd te worden. De Figuur toont het ringwiel 20, gevormd door het frame, toont het zonnewiel 28, dat gewoonlijk met een hoog toerental draait in vergelijking met de planetaire tandwielelementen 27. De vakman zal begrijpen hoe zulke planetaire tandwielkast werkt, hoe zulke planetaire tandwielkast ontworpen kan worden en hoe zulke planetaire tandwielkast gebouwd kan worden in het frame 20 zoals het hierboven beschreven is.
Op basis van de Figuren en de beschrijving zal de vakman de werking en de voordelen van de uitvinding begrijpen alsook de verschillende uitvoeringsvormen ervan. Het dient evenwel te worden opgemerkt dat de beschrijving en de figuren enkel en alleen bedoeld zijn om de uitvinding te laten begrijpen en niet om de uitvinding te beperken tot bepaalde uitvoeringsvormen of voorbeelden die hierin zijn gebruikt. Daarom wordt benadrukt dat de reikwijdte van de uitvinding alleen bepaald zal worden in de conclusies.

Claims (13)

Conclusies
1. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels die meerdere oogsteenheden (10) bevat, waarbij elke oogsteenheid een set dekplaten (13) bevat die een kanaal definiëren (12), een set grijprollen (21) die onder de dekplaten zijn aangebracht en geschikt zijn om de stengels vast te grijpen en ze naar beneden door het kanaal te trekken, een paar verzamelkettingen (14) die in staat zijn stengels langs het kanaal (12) te transporteren, gekenmerkt doordat elke oogsteenheid (10) uitgerust is met een stengelsnijwiel (19) en minstens één stengelleiwiel (17, 18), en doordat het stengelsnijwiel (19) en het minstens één stengelleiwiel (17,18) draaibaar aangebracht zijn rond een rotatieas en onderling verbonden zijn d.m.v. transmissiemiddelen zodat het minstens één stengelleiwiel (17,18) aangebracht is om aangedreven te worden met een eerste toerental terwijl het stengelsnijwiel (19) aangedreven wordt met een tweede toerental dat hoger is dan het eerste toerental.
2. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de transmissiemiddelen gevormd zijn als een planetaire tandwielkast.
3. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elke oogsteenheid (10) uitgerust is met een paar stengelsnijwielen (19) en daarmee overeenkomstig minstens één paar stengelleiwielen (17, 18), die aan weerskanten van het voorste uiteinde van het kanaal (12) aangebracht zijn.
4. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de verzamelkettingen (14) zich uitstrekken tussen een eerste paar tandwielen (15) dat aan weerskanten van het voorste uiteinde van het kanaal (12) is geplaatst en een tweede paar tandwielen (16) dat aan een achterste uiteinde van het kanaal is geplaatst, en doordat het eerste paar tandwielen (15) verbonden is met één overeenkomstig stengelleiwiel van het paar stengelleiwielen (17, 18).
5. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat elk tandwiel van het eerste paar tandwielen (15) rond een respectieve as draait, en doordat de respectieve assen verder verbonden zijn met overeenkomstige stengelleiwielen (17,18) zodat de stengelleiwielen en het eerste paar tandwielen (15) verbonden zijn d.m.v. de respectieve assen.
6. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elk transmissiemiddel bedekt wordt door een frame dat het stengelleiwiel (17, 18) draagt en door het stengelsnijwiel (19).
7. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels volgens conclusie 6, waarbij de stengelleiwielen een bovenste stengelleiwiel (17) en een onderste stengelleiwiel (18) bevatten, en het stengelsnijwiel (19) onder het onderste stengelleiwiel (18) is aangebracht.
8. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het stengelleiwiel (17, .18) de vorm heeft van een schijf en langs een omtrek van de schijf inkepingen bevat.
9. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat de inkepingen in staat zijn om minstens één stengel vast te grijpen zodat de stengel zich uitstrekt binnen aan de omtrek gelegen randen van het schijfvormige wiel.
10. Maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels volgens conclusie 8 of 9, gekenmerkt doordat het stengelsnijwiel (19) de vorm heeft van een schijf met een kleinere diameter dan een buitendiameter van het stengelleiwiel en het stengelsnijwiel ( 19) zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt over de inkepingen zodat een stengel die een inkeping binnenkomt door het stengelsnijwiel (19) wordt doorgesneden.
11. Maaier (1) voor het oogsten.van gewas op stengels volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elke oogsteenheid (10) verder uitgerust is met een stengelhakselaar onder de grijprollen (21) om de stengel in stukken te hakken terwijl deze naar beneden wordt getrokken.
12. Oogstmachine (2) die een maaier (1) draagt voor het oogsten van gewas op stengels volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies.
13. Oogsteenheid (10) die geschikt is om deel uit te maken van een maaier (1) voor het oogsten van gewas op stengels, gekenmerkt doordat de oogsteenheid een set dekplaten (13) bevat die een kanaal (12) definiëren, een set grijprollen (21) die onder de dekplaten zijn aangebracht en geschikt zijn om de stengels vast te grijpen en ze naar beneden door het kanaal te trekken, een paar verzamelkettingen (14) die in staat zijn om -stengels langs het kanaal (12) te transporteren, waarbij de oogsteenheid (10) uitgerust is met een stengelsnijwiel (19) en minstens één stengelleiwiel ( 17, 18), waarbij het stengelsnijwiel (19) en het minstens één stengelleiwiel (17,18) draaibaar aangebracht zijn rond een rotatieas en onderling verbonden zijn d.m.v. transmissiemiddelen zodat minstens één stengelleiwiel (17, 18) aangebracht is om aangedreven te worden met een eerste toerental terwijl het stengelsnijwiel (19) aangedreven wordt met een tweede toerental dat hoger is dan het eerste toerental.
BE2015/5550A 2015-08-31 2015-08-31 Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels BE1023189B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5550A BE1023189B1 (nl) 2015-08-31 2015-08-31 Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels
BR102016019476-8A BR102016019476B1 (pt) 2015-08-31 2016-08-24 Plataforma de colheitadeira de cultura com talo e, colheitadeira agrícola
US15/253,433 US10238032B2 (en) 2015-08-31 2016-08-31 Stalked crop harvesting header drive
EP16186717.1A EP3135095B1 (en) 2015-08-31 2016-08-31 Stalked crop harvesting header drive

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5550A BE1023189B1 (nl) 2015-08-31 2015-08-31 Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1023189B1 true BE1023189B1 (nl) 2016-12-14

Family

ID=54360826

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5550A BE1023189B1 (nl) 2015-08-31 2015-08-31 Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels

Country Status (4)

Country Link
US (1) US10238032B2 (nl)
EP (1) EP3135095B1 (nl)
BE (1) BE1023189B1 (nl)
BR (1) BR102016019476B1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109089527A (zh) * 2018-11-02 2018-12-28 江苏农牧科技职业学院 一种智能收割机割台水平升降控制系统及方法

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9560804B1 (en) 2010-12-15 2017-02-07 Marion Calmer Stalk roll with flutes defining a recess
US10785911B2 (en) 2011-12-15 2020-09-29 Marion Calmer Stalk roll with hybrid flute having a sharp edge and two blunt edges
US8863487B2 (en) * 2012-11-30 2014-10-21 Marion Calmer Narrow row head unit
RU2681443C2 (ru) * 2017-07-10 2019-03-06 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Кубанский государственный аграрный университет имени И.Т. Трубилина" Аппарат для отделения початков
CN107548680A (zh) * 2017-08-22 2018-01-09 甘肃农业大学 履带式青稞收获机
CN107820841B (zh) * 2017-12-11 2023-11-24 吉林大学 浮动锥穴耦合仿形式玉米摘穗粉碎装置
US10993373B2 (en) 2018-08-21 2021-05-04 Deere & Company Corn header row unit
USD1023700S1 (en) 2019-02-12 2024-04-23 Calmer Holding Company, Llc Stalk roll
CN110637595A (zh) * 2019-08-15 2020-01-03 江苏大学 一种割台装置及巨型稻联合收割机
CN112956331B (zh) * 2021-02-02 2022-10-25 农业农村部南京农业机械化研究所 甘蓝收获机
CN113785672A (zh) * 2021-08-30 2021-12-14 东北农业大学 一种适配于免耕播种单体的随动增速推、压、抛一体式行间清秸装置
CN114051821B (zh) * 2021-11-10 2022-10-28 新疆农业大学 一种宽窄行棉秆柔性拉拔装置及拔取方法
CN115013485A (zh) * 2022-05-20 2022-09-06 李金山 秸秆粉碎摘穗辊变速箱
CN116982471B (zh) * 2023-07-12 2024-05-14 九方泰禾国际重工(青岛)股份有限公司 玉米收获机

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6119443A (en) * 1997-08-12 2000-09-19 Claas Saulgau Gmbh Corn harvesting attachment
US20110308220A1 (en) * 2010-06-21 2011-12-22 Priepke Edward H Non-row sensitive harvesting unit for a corn header
DE102011118207A1 (de) * 2011-11-11 2013-05-16 Carl Geringhoff Gmbh & Co. Kg Vorsatzgerät zur Ernte von stängeligem Halmgut

Family Cites Families (44)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US439203A (en) 1890-10-28 spaulding
US309462A (en) 1884-12-16 Corn-harvester
US1869269A (en) 1931-01-31 1932-07-26 Jacob A Miller Corn harvester
US2137778A (en) * 1937-06-25 1938-11-22 Goodman Mfg Co Planetary geared reduction device
US2418575A (en) * 1944-07-06 1947-04-08 Christiansen Christian Beet harvester
US2534481A (en) 1948-04-22 1950-12-19 Lester L Spraker Adjustable corn picker snout
US2766575A (en) * 1953-05-04 1956-10-16 Allis Chalmers Mfg Co Gathering and conveying means for corn harvester
US2870593A (en) 1957-03-25 1959-01-27 Deere & Co Corn harvesting mechanism
US3333405A (en) 1965-01-11 1967-08-01 Case Co J I Cornstalk ejector for a combine header
FR1448547A (fr) 1965-09-29 1966-01-28 Ford France Appareil à sectionner les tiges de maïs
US3585789A (en) * 1969-03-26 1971-06-22 Sperry Rand Corp Three row row crop attachment
US3736733A (en) * 1970-11-04 1973-06-05 Hesston Corp Three-row crop header for forage harvesters
US3961466A (en) * 1974-01-30 1976-06-08 Gehl Company Crop feeding attachment for forage choppers
GB1514318A (en) * 1974-12-28 1978-06-14 Fuso Light Alloys Co Ltd Lawn mower
US4106270A (en) * 1976-04-20 1978-08-15 Hesston Corporation Four row forage harvester
US4106271A (en) * 1977-04-06 1978-08-15 International Harvester Company Rotary knife stripper
GB2033715B (en) * 1977-11-09 1982-05-06 Sperry Rand Nv Row crop attachment
US4244162A (en) * 1979-08-06 1981-01-13 Sperry Corporation Row unit frame
US4360999A (en) * 1981-04-09 1982-11-30 Outboard Marine Corporation Lawn mower including planetary clutch/brake
US4622807A (en) * 1985-05-10 1986-11-18 Reymann John P Planetary blade assembly for a power lawn mower
DE19527698C2 (de) 1995-07-28 1998-07-02 Geringhoff Carl Gmbh Co Kg Pflückvorsatz für ein Erntegerät
US5934054A (en) * 1997-08-19 1999-08-10 Landeis; Marvin J. Row crop header
US6370853B1 (en) * 1999-10-13 2002-04-16 Case Corporation Drive system for corn header row units
DE19959338A1 (de) * 1999-12-09 2001-06-13 Kemper Gmbh Maschf Einzugs- und Pflückeinrichtung sowie Erntemaschine
DE19959281A1 (de) * 1999-12-09 2001-06-13 Kemper Gmbh Maschf Einzugs- und Pflückeinrichtung einer Erntegutbergungsvorrichtung
DE19959282A1 (de) * 1999-12-09 2001-06-13 Kemper Gmbh Maschf Einzugs- und Pflückeinrichtung mit Häckseleinrichtung
DE10153198A1 (de) 2001-10-27 2003-05-22 Kemper Gmbh Maschf Einzugs- und Pflückeinrichtung
CN201045786Y (zh) 2007-05-15 2008-04-16 郑州三中收获实业有限公司 玉米收获机割台的分禾、拨禾装置的外壳
US7874134B1 (en) * 2009-07-17 2011-01-25 Deere & Company Converting a corn head row unit for harvesting corn stalks in addition to ears
US20110088366A1 (en) * 2009-10-16 2011-04-21 Alton Graetz Rotary raking or sweeping implement
US8224534B2 (en) 2010-07-27 2012-07-17 Cnh America Llc System and method for automatically controlling deck plate position on a corn header
US20120042618A1 (en) * 2010-08-19 2012-02-23 Agco Corporation Tilting Crop Stalk Chopper
BE1019972A3 (nl) 2011-05-10 2013-03-05 Cnh Belgium Nv Stengelrol voor gebruik in een voorzetapparaat voor het oogsten van gestengeld gewas.
US9177419B2 (en) 2012-06-27 2015-11-03 Pixar Advection of UV texture maps in fluid flows
US8863487B2 (en) * 2012-11-30 2014-10-21 Marion Calmer Narrow row head unit
DE102013004859B4 (de) * 2013-03-21 2020-07-30 Carl Geringhoff Gmbh & Co. Kg Mäh- und Einzugseinrichtung zum Schneiden und Abfördern von stängeligem Erntegut
US9603304B2 (en) 2013-09-09 2017-03-28 Carlos Mainero & Cia S.A.I.C.F.I. Multi-row corn header row unit
US20150101303A1 (en) 2013-10-15 2015-04-16 Cnh America Llc Row divider for a corn header of a combine harvester
DE102014213419A1 (de) * 2014-07-10 2016-01-14 Maschinenfabrik Kemper Gmbh & Co. Kg Stängelhäcksler für ein Maiserntegerät
US9532505B2 (en) 2014-12-24 2017-01-03 Cnh Industrial America Llc Hood divider adjustment apparatus for an agricultural harvester
DE102015115100A1 (de) * 2015-09-08 2017-03-09 Carl Geringhoff Gmbh & Co. Kg Vorrichtung zur Ernte von stängeligem Halmgut
DE102015115815A1 (de) 2015-09-18 2017-03-23 Claas Hungaria Kft. Erntevorsatz
DE102015116375A1 (de) * 2015-09-28 2017-03-30 Carl Geringhoff Gmbh & Co. Kg Vorrichtung zur Ernte von stängeligem Halmgut mit verstellbaren Pflückplatten
CN205071707U (zh) 2015-10-10 2016-03-09 河北中农博远农业装备有限公司 一种浮动式长分禾器

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6119443A (en) * 1997-08-12 2000-09-19 Claas Saulgau Gmbh Corn harvesting attachment
US20110308220A1 (en) * 2010-06-21 2011-12-22 Priepke Edward H Non-row sensitive harvesting unit for a corn header
DE102011118207A1 (de) * 2011-11-11 2013-05-16 Carl Geringhoff Gmbh & Co. Kg Vorsatzgerät zur Ernte von stängeligem Halmgut

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109089527A (zh) * 2018-11-02 2018-12-28 江苏农牧科技职业学院 一种智能收割机割台水平升降控制系统及方法
CN109089527B (zh) * 2018-11-02 2024-01-12 江苏农牧科技职业学院 一种智能收割机割台水平升降控制系统及方法

Also Published As

Publication number Publication date
EP3135095B1 (en) 2018-04-18
BR102016019476B1 (pt) 2021-10-13
US20170055449A1 (en) 2017-03-02
BR102016019476A2 (pt) 2017-03-07
EP3135095A1 (en) 2017-03-01
US10238032B2 (en) 2019-03-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1023189B1 (nl) Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels
BE1023184B1 (nl) Structuur van een maaier voor het oogsten van gewas op stengels
BE1022944B1 (nl) Frame van een maaier voor het oogsten van gewas op stengels
RU2378818C1 (ru) Устройство для срывания плодов
CA2327672C (en) Row-insensitive gathering device for an agricultural header
US9775292B2 (en) Non-row sensitive forage harvester header
US5573459A (en) Two stage shaker
US2953886A (en) Sugar cane harvester with cutting apparatus
US5485716A (en) Double row cane harvester
US5255500A (en) Cutter unit for combines
BE1023145B1 (nl) Maïsoogsttoestel en maaidorser die maïsoogsttoestellen bevat
JP5200390B2 (ja) 根菜類収穫機
JP5565940B2 (ja) 地下茎作物の収穫機
US2770087A (en) Harvesting machine for row crop stalks
JP2008237105A (ja) 採種用たまねぎ収穫機
DE10257775A1 (de) Einzugs- und Pflückeinrichtung
JP4193656B2 (ja) 農作物収穫作業機
JP4569254B2 (ja) 農作物収穫機
JP3334832B2 (ja) 農産物収穫機
JPH03103112A (ja) 生姜等の収穫機
JPH11187727A (ja) 収穫機
JP2002084866A (ja) コンバイン等のフィードチェン停止装置
JP4789164B2 (ja) 根菜作物収穫機
JP2001197815A (ja) 野菜収穫機
DE202004020368U1 (de) Maschine zum Mähen von stängelartigem Erntegut