NL1007951C2 - Metaalhalidelamp. - Google Patents

Description

Metaalhalidelamp

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een metaalhalidelamp met een keramische ontladingsbuis.

5 Een conventionele metaalhalidelamp bestaat in het algemeen uit een ontladingsbuis met een paar elektrodes erin, een buitenbuis die de ontladingsbuis in de uitgeputte toestand bevat, of in een toestand waarin hij is gevuld met een inert gas zoals een N2-gas, steel-draden die uit de 10 ontladingsbuis komen om een stroom aan het paar elektroden in de ontladingsbuis toe te voeren vanuit een fitting van een externe verlichtingsinrichting, en een stroomtoevoer-orgaan dat is geconfigureerd in en voet of een soortgelijk orgaan en is verbonden met uiteinden van de steel-draden 15 buiten de ontladingsbuis.

De ontladingsbuis is gemaakt van kwartsglas met een transparante of doorschijnende eigenschap. Verder is het bij de conventionele metaalhalidelamp bekend dat een keramisch materiaal met een transparante of doorschijnende eigenschap 20 wordt gebruikt voor de ontladingsbuis zoals beschreven in bijvoorbeeld niet-onderzochte en gepubliceerde japanse octrooiaanvrage TOKKAI (Hei) nr. 6-196131.

Een metaalhalide als een lichtgevend materiaal, een zeldzaam gas zoals Ar-gas voor het starten van een verlich-25 ting, en kwik worden in de ontladingsbuis gebracht. Concrete voorbeelden van het metaalhalide worden genoemd natriumjodi-de, tantaaljodide, en dyprosiumjodide of iets soortgelijks. De conventionele metaalhalidelamp straalt een licht met een emissie-spectrum van een zichtbaar gebied uit door combina-30 tie van een aantal van de bovengenoemde metaalhaliden. De conventionele metaalhalidelamp is via een stabilisator verbonden met een bron van elektrische stroom. Bijgevolg wordt de stroom beperkt zodat deze tijdens het verlichten een vooraf bepaalde waarde niet overschrijdt.

1007951 2

Processen van de verlichting in de conventionele me-taalhalidelamp worden als volgt beschreven.

Ten eerste wordt een ontlading geïnitieerd die wordt veroorzaakt door een diëlektrische doorslag in zowel het 5 zeldzame gas als een damp van het kwik, en daardoor stijgen de temperaturen op de binnenwanden van de ontladingslamp. Bij de temperatuurstijging worden de in de ontladingsbuis gebrachte metaalhaliden verdampt. Bij deze verdamping van het metaalhalide wordt het licht uit de ontladingsbuis 10 gestraald als licht-uitvoer met een emissie-spectrum dat wordt gedefinieerd door verdampt metaal-atomen.

Bij de bovengenoemde conventionele metaalhalidelamp wordt tenminste één van de volgende werkwijzen (1) en (2) gekozen en toegepast voor het gemakkelijk starten en opnieuw 15 starten van de verlichting.

(1) De werkwijze voor het aanleggen van een impulsspanning voor een startbewerking op het paar elektroden door middel van een buiten de ontladingsbuis gesitueerde ontsteking.

20 (2) De werkwijze van het coaten van het paar elektro den met een emitter-materiaal met een eigenschap van het uitstralen van electronen en is gemaakt van een metaaloxide-verbinding zoals bariumoxide en scandiumoxide.

In het geval waarbij de werkwijze (1) in de conventio-25 nele metaalhalidelamp wordt toegepast, is het echter dringend nodig dat de impulsspanning uit het oogpunt van veiligheid wordt gereduceerd tot een zo laag mogelijke waarde.

Anderzijds, in het geval waarbij de werkwijze (2) in de conventionele metaalhalidelamp wordt toegepast, doet zich 30 een probleem voor waarbij het in de ontladingsbuis te brengen lichtgevende materiaal door het emitter-materiaal beperkt wordt. In het bijzonder is het mogelijk, dat een zeldzaam aardmetaal-verbinding zoals dyprosiumjodide als het lichtgevende materiaal in de ontladingsbuis wordt gebracht 35 omdat het zeldzaam aardmetaal een chemische reactie met het emitter-materiaal teweegbrengt.

1007951 3

Bij de conventionele metaalhalidelamp is verder als maatregel voor het reduceren van de bovengenoemde impulsspanning voorgesteld dat een geleider gemaakt van molybdeen naast de ontladingsbuis wordt geplaatst als een naderings-5 geleider. Dat wil zeggen, dat bij dit voorstel om het starten en opnieuw starten van de verlichting gemakkelijk te maken, vanuit de elektrische stroombron een vooraf bepaald elektrisch potentiaal aan de naderingsgeleider wordt gegeven, teneinde de aanzet te geven tot diëlektrische doorslag 10 in zowel het zeldzame gas als de damp van het kwik in de ontladingsbuis.

Wanneer de naderingsgeleider in de conventionele metaalhalidelamp wordt toegepast, bestaat er echter een mogelijkheid dat de naderingsgeleider een onwenselijke invloed 15 heeft op het lichtgevende materiaal in de ontladingsbuis en daardoor kan de met de naderingsgeleider uitgeruste conventionele metaalhalidelamp niet worden toegepast voor praktisch gebruik. De ongewenste invloed bestaat daaruit dat wanneer de naderingsgeleider in de conventionele metaalhali-20 delamp wordt gebruikt, een foto-elektron uit de naderingsgeleider wordt gestraald, wat wordt veroorzaakt door een grote hoeveelheid energie van stralen, waaronder een ultraviolette straal. Daardoor wordt een buitenoppervlak van de ontladingsbuis bedekt met het foto-elektron, zodat alkalinemetaal 25 zoals natrium vanuit de binnenkant van de ontladingsbuis naar de buitenkant ervan lekt (d.w.z. naar de binnenruimte van de buitenbuis) via de wanden van het kwartsglas. Daardoor treedt een verandering van kleur op in de licht-uit-voer. Verder wordt tijdens het verlichten de spanning van 30 een lamp verhoogd, en daardoor ontstaat het probleem dat de conventionele metaalhalidelamp niet kan worden ingeschakeld. Met betrekking tot het probleem dat het alkalinemetaal in de ontladingsbuis naar de binnenruimte van de buitenbuis lekt, kan worden gezegd dat dit zich voordoet ongeacht de toestand 35 in de buitenbuis. Dat houdt in, dat opmerkelijk genoeg dit 1 007951 4 probleem niet alleen voorkomt in de uitgeputte toestand, maar ook in de met N2-gas gevulde toestand.

KORTE SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaf-5 fen van een metaalhalidelamp die de bovengenoemde problemen van de conventionele inrichting kan oplossen, met minder kosten kan worden geconfigureerd, en een lange levensduur heeft.

Teneinde het bovenstaande doel te bereiken, bestaat een 10 metaalhalidelamp uit: een ontladingsbuis die is gemaakt van een keramisch materiaal en een paar elektroden en tenminste metaalhalide als een lichtgevend materiaal bevat; en een naderingsgeleider die ofwel is gesitueerd naast de 15 ontladingsbuis, of ermee in contact komt.

Bij deze configuratie is het mogelijk om te voorkomen dat alkalinemetaal in de ontladingsbuis vanuit de binnenkant van de ontladingsbuis naar de buitenkant ervan lekt via wanden van de ontladingsbuis gemaakt van het keramische 20 materiaal. Verder kan door gebruik te maken van het effect van de naderingsgeleider de metaalhalidelamp gemakkelijk starten en opnieuw starten met een lage impulsspanning (impulsenergie), en is het verder mogelijk om de benodigde tijden bij het starten en opnieuw starten van de verlichting 25 te verkorten. Daarbij is er geen emitter-materiaal op het paar elektroden gecoat, teneinde de impulsspanning te verlagen. Bijgevolg kan metaalhalide met zeldzaam aardmetaal als het lichtgevende materiaal in de ontladingsbuis worden gebracht zonder enige beperking door een chemische reactie 30 met het emitter-materiaal.

Bij de metaalhalidelamp volgens een ander aspect zijn de ontladingsbuis en de naderingsgeleider aangebracht in een buitenbuis met een doorschijnende of transparante eigenschap, ofwel van de uitgeputte toestand, of een toestand 35 waarbij hij is gevuld met een inert gas.

1007951 5

Bij deze configuratie kan de metaalhalidelamp starten en opnieuw starten zonder het emitter-materiaal op het paar elektroden te coaten, en is het verder mogelijk om de benodigde tijden bij het starten en opnieuw starten van de 5 verlichting te verkorten.

Bij de metaalhalidelamp volgens een ander aspect is één eindgedeelte van de naderingsgeleider vastgemaakt aan een gedeelte dat uit de ontladingsbuis van een buitenliggend leidingorgaan komt, dat is verbonden met één van de elektro-10 den van het paar, en is het andere einde gesitueerd naast de ontladingsbuis.

Bij deze configuratie kan de metaalhalidelamp starten en opnieuw starten zonder het emitter-materiaal op het paar elektroden te coaten, en is het verder mogelijk om de bij 15 het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde tijden te verkorten.

Bij de metaalhalidelamp volgens een ander aspect dient de naderingsgeleider als een stroom-toevoerdraad om een stroom toe te voeren aan één van de elektroden.

20 Bij deze configuratie kan de metaalhalidelamp starten en opnieuw starten zonder het emitter-materiaal op het paar elektroden te coaten en is het verder mogelijk om de bij het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde tijden te verkorten.

25 Bij de metaalhalidelamp volgens een ander aspect is de naderingsgeleider rond de ontladingsbuis gewikkeld.

Bij deze configuratie kan de metaalhalidelamp starten en opnieuw starten zonder het emitter-materiaal op het paar elektroden te coaten, en is het verder mogelijk om de bij 30 het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde tijdens te verkorten.

Bij de metaalhalidelamp volgens een ander aspect komt de naderingsgeleider met tenminste één punt in contact met een buitenoppervlak van de ontladingsbuis.

35 Bij deze configuratie kan de metaalhalidelamp starten en opnieuw starten zonder het emitter-materiaal op het paar 1 00795 1 6 elektroden te coaten en is het verder mogelijk om de bij het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde tijden te verkorten.

Bij de metaalhalidelamp volgens een ander aspect is de 5 naderingsgeleider elektrisch geïsoleerd van een geleidend orgaan dat een elektrisch potentiaal krijgt en is gemonteerd aan de ontladingsbuis.

Bij deze configuratie kan de metaalhalidelamp starten en opnieuw starten zonder het emitter-materiaal op het paar 10 elektroden te coaten en is het verder mogelijk om de bij het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde tijden te verkorten.

Bij de metaalhalidelamp volgens een ander aspect bevat het metaalhalide tenminste één chemisch element uit de groep 15 van natrium, lithium, kalium en cesium.

Bij deze configuratie kan de metaalhalidelamp starten en opnieuw starten zonder het emitter-materiaal op het paar elektroden te coaten en is het verder mogelijk om de bij het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde 20 tijden te verkorten. Daarbij is het zelfs wanneer de naderingsgeleider in de metaalhalidelamp wordt toegepast mogelijk om in een vooraf bepaalde levensduur een stabiele karakteristiek van de lamp te realiseren zonder dat het alkalinemetaal uit de ontladingsbuis lekt.

25 Bij de metaalhalidelamp volgens een ander aspect is in de buitenbuis een doorschijnende buis aangebracht, en zijn de ontladingsbuis en de naderingsgeleider in de doorschijnende buis aangebracht.

Bij deze configuratie kan de metaalhalidelamp starten 30 en opnieuw starten zonder het emitter-materiaal op het paar elektroden te coaten. Verder is het mogelijk om verlenging van de herstart-tijd te voorkomen, die langer wordt door montage van de doorschijnende buis bij het verlichten, en is het verder mogelijk om te voorkomen dat de buitenbuis wordt 35 beschadigd, zelfs wanneer de ontladingsbuis breekt.

1007951 7

Bij de metaalhalidelamp volgens een ander aspect wordt bij het begin van het verlichten en impulsspanning op het paar elektroden aangelegd, en die impulsspanning omvat een piekspanning van 2,5 kV of minder en een pulslengte van 0,5 5 psec of minder bij de piekspanning van 90 %.

Bij deze configuratie kan de metaalhalidelamp starten en opnieuw starten zonder het emitter-materiaal op het paar elektroden te coaten en is het verder mogelijk om de bij het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde 10 tijden te verkorten.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE VERSCHILLENDE AANZICHTEN VAN DE TEKENING

Fig. 1 is een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, dat een configuratie van een metaalhalidelamp toont in een 15 eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Fig. 2 is een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, dat een configuratie van een metaalhalidelamp toont in een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Fig. 3 is een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, 20 dat een configuratie van een metaalhalidelamp toont in een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

BESTE WIJZE VOOR HET REALISEREN VAN DE UITVINDING

Hierna zullen voorkeuruitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding worden beschreven onder verwijzing naar de 25 bijbehorende tekeningen.

<< EERSTE UITVOERINGSVORM >>

Fig. 1 is een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, dat een configuratie van een metaalhalidelamp toont in een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

30 Zoals weergegeven in fig. 1, omvat een metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm een buitenbuis 1 met een opening in één eindgedeelte ervan, een steel-isolator 2 die is gesitueerd bij de opening van de buitenbuis 1 voor het afdichten van de buitenbuis 1, een paar of steel-draden 35 3a, 3b die door de steel-isolator 2 worden ondersteund om elektrisch van elkaar geïsoleerd te zijn, en een ontladings- 1007951 8 buis 4 gemaakt van een keramisch materiaal met een doorschijnende of transparante eigenschap.

De buitenbuis 1 is gemaakt van glas met een doorschijnende of transparante eigenschap. In de buitenbuis 1 is N2 5 gebracht als een inert gas met een druk van bijvoorbeeld 1 x 105 pa. Een schroefvormige basis 5 is gelegen aan één eindgedeelte van de steel-isolator aan de afgedichte zijde van de buitenbuis 1 . Een van de einden van de steel-draden 3a, 3b is aan een binnenoppervlak van de basis 5 bevestigd 10 door soldeer of iets dergelijks.

De basis 5 is verbonden met een fitting van een externe verlichtingsinrichting (niet weergegeven), en wordt voorzien van elektrische stroom door een stabilisator die is uitgerust met een ontsteking. De steel-draden 3a, 3b worden ge-15 vormd door een metaaldraad van molybdeen, nikkel of iets dergelijks.

De ontladingsbuis 4 is geconfigureerd met aluminium-oxide-keramiek, en omvat een in hoofdzaak cilindrisch orgaan 4a dat aan beide einden open is, schijfvormige organen 4b, 20 4c die bij de respectieve einden van het cilindrische orgaan 4a zijn gesitueerd om het cilindrische orgaan 4a af te dichten, en smalle buizen 4d, 4e die zijn bevestigd aan de respectieve schijfvormige organen 4b, 4c.

De smalle buizen 4d, 43 zijn geïntegreerd gevormd met 25 de respectieve schijfvormige organen 4b, 4c.

De schijfvormige organen 4b, 4c zijn aan de respectieve einden van het cilindrische orgaan 4a gemonteerd door middel van krimppassing, zodat de ontladingsbuis 4 luchtdicht is afgesloten. Buitendraden 6a, 6b zijn respectievelijk aange-30 bracht in de smalle buizen 4d, 4e. De buitenliggende lei- dingdraden 6a, 6b zijn gemaakt van niobium en zijn aan de respectieve smalle buizen 4d, 4e bevestigd met behulp van een gesmolten glasmassa.

De smalle buis 4e wordt ondersteund door en is beves-35 tigd aan een ontladingsbuis-draagplaat 7 die is bevestigd aan het andere eindgedeelte van de steel-draad 3b. Daardoor 1007951 9 is de ontladingsbuis 4 gesitueerd en ondersteund op een vooraf bepaalde plek in de buitenbuis 1 .

Metaalhalide als een lichtgevend materiaal, Ar-gas als een zeldzaam gas voor het starten van een verlichting, en 5 kwik, worden in de ontladingsbuis 4 gebracht. Het heeft de voorkeur dat het metaalhalide gebruik maakt van dyprosiumjo-dide, holmiumjodide, thuliumjodide, natriumjodide, en/of tantaaljodide. De metaalhalidelamp straalt een licht uit dat een emissie-spectrum van een zichtbaar gebied heeft door 10 tenminste twee soorten van het metaalhalide met elkaar te combineren.

Een paar elektroden 8a, 8b is aangebracht in de ontladingsbuis 4, en respectievelijk verbonden met een einde van de buitenliggende leidingdraden 6a, 6b. De andere einden van 15 de buitenliggende leidingdraden 6a, 6b zijn door een las respectievelijk verbonden met de einden van stroomtoevoer-draden 9a, 9b. De andere einden van de stroomtoevoerdraden 9a, 9b zijn door de las verbonden met de respectieve steel-draden 3a, 3b, zodat de elektrische stroom wordt geleverd 20 aan het paar elektroden 8a, 8b.

Een einde van de naderingsgeleider 10 van molybdeen is door de las bevestigd aan één eindgedeelte van de buitenliggende draad 6a. Het andere einde van de naderingsgeleider 10 is aangebracht naast de ontladingsbuis 4. De naderingsgelei-25 der 10 krijgt een vooraf bepaald elektrisch potentiaal met een impulsspanning dat bij het begin van het verlichten moet worden aangelegd, en daardoor de aanzet moet geven tot een diëlektrische doorslag in zowel het zeldzame gas als een damp van het kwik in de ontladingsbuis 4.

30 Door deze naderingsgeleider 10 in de metaalhalidelamp te monteren is het mogelijk om de impulsspanning bij het starten en opnieuw starten van de verlichting te verlagen. Verder is het bij de metaalhalidelamp mogelijk om de bij het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde 35 tijden te verkorten.

1007951 10

Bij deze uitvoeringsvorm wordt natrium voor het metaal-halide gebruikt, en kunnen lithium, kalium en cesium voor het metaalhalide worden gebruikt.

Wanneer vanuit de fitting van bovengenoemde verlich-5 tingsinrichting een vooraf bepaalde spanning op de metaalha-lidelamp wordt aangelegd, wordt de diëlektrische doorslag in zowel het zeldzame gas als de kwikdamp gerealiseerd, zodat een ontlading wordt gegenereerd tussen het paar elektroden 8a, 8b in de ontladingsbuis 4. Bij die ontlading worden 10 daarna de temperaturen op de binnenwanden van de ontladingsbuis 4 hoger en daardoor wordt het metaalhalide verdampt.

Als gevolg daarvan wordt een licht als licht-uitvoer van de ontladingsbuis 4 naar buiten uitgestraald via buitenbuis 1, met een emissie-spectrum dat wordt gedefinieerd door 15 ingebrachte en verdampte metaal-atomen. De licht-uitvoer wordt met de stroom uit de stabilisator gehandhaafd op een zodanige wijze dat een stabiele verlichtingstoestand wordt verkregen.

Vervolgens zal een met de onderhavige uitvinding uitge-20 voerde verlichtingstest van de metaalhalidelamp worden toegelicht. Bij deze verlichtingstest werd de metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm ontstoken door het gebruik van een stabilisator van 150 W, waarbij een ontsteking de impulsspanning met een maximum impulsvoltage 25 (een piekvoltage) van 2,5 kV en een pulslengte van 0,5 psec bij de piekspanning van 90 uitvoerde naar de metaalhalidelamp. Bij deze verlichtingstest werd verder, nadat de metaalhalidelamp in de stabiele verlichtingstoestand was ontstoken, de metaalhalidelamp gedurende 6 uur of langer in 30 gedoofde toestand gelaten, en werd onderzocht of de metaalhalidelamp werd ingeschakeld binnen 2 seconden nadat de elektrische stroom aan de metaalhalidelamp was geleverd.

De verlichtingstest werd vijf maal uitgevoerd. Uit de verlichtingstest bleek alle vijf keren dat de metaalhalide-35 lamp werd ingeschakeld binnen 2 seconden nadat de elektri- 1 007951 11 sche stroom aan de metaalhalidelamp was geleverd, en de lamp werd beoordeeld als een niet-defecte lamp.

Verder werd de tijd gemeten die nodig was voor het opnieuw starten van de verlichting. De voor het opnieuw 5 starten van de verlichting benodigde tijd werd onderzocht door het meten van de tijdsduur tot de metaalhalidelamp opnieuw werd ingeschakeld vanuit de gedoofde toestand nadat de metaalhalidelamp werd ingeschakeld in de stabiele ver-lichtingstoestand. De voor het opnieuw starten van de ver-10 lichting benodigde tijd werd drie maal gemeten, en de lamp werd verder beoordeeld als niet-defecte lamp in het geval waarbij de voor het opnieuw starten van de verlichting benodigde tijd minder dan 10 minuten bedroeg. Daardoor werd alle drie de keren de metaalhalidelamp volgens de onderhavi-15 ge uitvinding opnieuw gestart binnen 8 minuten nadat de elektrische stroom aan de metaalhalidelamp werd toegevoerd.

Bij de bovengenoemde verlichtingstest zal worden verduidelijkt waarom de impulsspanning werd ingesteld op 2,5 kV.

20 Het is bekend dat de op de metaalhalidelamp aan te leggen impulsspanning invloed heeft op een vorm van de basis 5 en ordening van elk van de stroomtoevoerdraden 9a, 9b in de buitenbuis 1 . In het geval waarbij de schroefvormige basis 5 in de metaalhalidelamp wordt toegepast, is het nodig 25 om de impulsspanning te beperken tot onder de 2,5 kV met het oog op de diëlektrische sterkte ervan. Verder is er in het geval van impulsspanning verschil in een impulsenergie in afhankelijkheid van een pulslengte. Wanneer de pulslengte klein wordt, wordt de hoeveelheid impulsenergie kleiner en 30 wordt de veiligheid van de metaalhalidelamp verhoogd. Bovendien is het mogelijk om de ontsteking eenvoudig uit te voeren of te kiezen. Concluderend kan worden gesteld, dat wanneer de metaalhalidelamp wordt gestart en ontstoken met de impulsspanning met een pulslengte van 0,5 μββσοηάβ bij de 35 piekspanning van 90 %, het mogelijk is om de betrouwbaarheid van een verlichtingssysteem dat de ontsteking en andere 1007951 12 verlichtingsorganen bevat, te verhogen. Verder kan de me-taalhalidelamp met minder kosten en toereikende verdiensten, worden geconfigureerd. Daarom werd de verlichtingstest verricht met de bovengenoemde impulsspanning (2,5 kV) en de 5 pulslengte (0,5 pseconde bij de piekspanning van 90 %) als maximumwaarden.

Verder werd volgens de proeven van de onderhavige uitvinder bevestigd dat de metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm het verlichten kan starten en 10 opnieuw kan starten met de impulsspanning van 1,5 kV of meer.

Verder werd met een metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm een levensduur-test van 6000 uur uitgevoerd om te kunnen vaststellen of in de ontladingsbuis 15 4 gebracht alkalinemetaal uit de binnenkant van de ontla dingsbuis 4 naar de buitenkant ervan lekt. Daarbij werd bij de metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm geen lekkage van het alkalinemetaal aangetroffen. Bijgevolg werd bij de metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoe-20 ringsvorm bevestigd dat de problemen van de stand der techniek waren opgelost. Dat betekent, dat er bij de metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm geen sprake is van lekkage van het in de ontladingsbuis 4 gebrachte alkalinemetaal zoals in het bovenstaande genoemd is. Daardoor kan 25 met de metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm worden voorkomen dat er een verandering van kleur in de licht-uitvoer optreedt, die wordt veroorzaakt door de lekkage van het alkalinemetaal.

Verder is het met de metaalhalidelamp volgens de onder-30 havige uitvoeringsvorm mogelijk om tegen te gaan dat de spanning van een lamp wordt verhoogd, en daardoor het probleem te voorkomen dat de metaalhalidelamp niet kan worden ontstoken. Bij de proefnemingen van de uitvinder is gebleken dat toen de naderingsgeleider 10 niet aan de metaalhali-35 delamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm bevestigd was, de metaalhalidelamp zonder naderingsgeleider 10 een keer 2 1007951 13 seconden of meer nodig had om de verlichting te starten. Verder bedroeg de voor het opnieuw starten van de verlichting langer dan 10 minuten.

Zoals in het bovenstaande reeds is toegelicht, is bij 5 de metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm de ontladingsbuis 4 gemaakt van het keramische materiaal, en is verder de naderingsgeleider 10 aangebracht naast de ontladingsbuis 4. Daardoor is het mogelijk om te voorkomen dat alkalinemetaal in de ontladingsbuis 4 vanuit de binnen-10 kant van de ontladingsbuis 4 naar de buitenkant ervan lekt. Verder kan de metaalhalidelamp gemakkelijk met een lage impulsspanning starten en opnieuw starten, en is het verder mogelijk om de voor het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde tijden te verkorten.

15 Daarbij hoeft het bovengenoemde emitter-materiaal niet op het paar elektroden 8a, 8b te worden gecoat en daarom kan metaalhalide waaronder zeldzaam aardmetaal als het lichtgevende materiaal in de ontladingsbuis 4 worden gebracht zonder beperkingen die te wijten zijn aan een chemische 20 reactie met het emitter-materiaal.

Behalve de bovengenoemde toelichting, waarin de naderingsgeleider 10 is aangebracht naast de ontladingsbuis 4, kan een alternatieve constructie zodanig gerealiseerd zijn, dat de naderingsgeleider 10 zodanig geplaatst is dat hij met 25 tenminste één punt in contact komt met een buitenoppervlak van de ontladingsbuis 4.

<< TWEEDE UITVOERINGSVORM >>

Fig. 2 is een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, dat een configuratie van een metaalhalidelamp toont in een 30 tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Volgens de configuratie van de metaalhalidelamp van de tweede uitvoeringsvorm is één van de twee stroomtoevoerdraden rond het buitenoppervlak van de ontladingsbuis gewikkeld, zodat de ene van de twee stroomtoevoerdraden tevens dient als de 35 naderingsgeleider. De andere elementen en delen zijn gelijk 1007951 1 4 aan die van de eerste uitvoeringsvorm en zullen niet worden beschreven.

Zoals weergegeven in fig. 2, is één van de stroomtoe-voerdraden 9a rond het buitenoppervlak van de ontladingsbuis 5 4 gewikkeld en verbonden met de steel-draad 3a en de buiten- liggende leidingdraad 6a. De impulsspanning wordt op de stroomtoevoerdraad 9a aangelegd bij het starten van de verlichting, zodat de stroomtoevoerdraad 9a dient als de naderingsgeleider 10 die is getoond in fig. 1. Daarom kan de 10 metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm de verlichting starten met de impulsspanning met het piekvolta-ge van 2,5 kV of minder en de pulslengte van 0,5 pseconde of minder bij de piekspanning van 90 %, evenals die van de eerste uitvoeringsvorm.

15 Bij de metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoe ringsvorm werd dezelfde test als de verlichtingstest bij de eerste uitvoeringsvorm verricht. Als resultaat lagen de voor het starten en opnieuw starten van de verlichting binnen respectievelijk 1 seconde en 5 minuten. In het resultaat van 20 de levensduur-test is er geen aanwijzing dat het alkalineme-taal zoals natrium vanuit de binnenkant van de ontladingsbuis 4 naar de binnenruimte van de buitenbuis 1 lekt, en verder waren de lamp-eigenschappen van de metaalhalidelamp in een vooraf bepaalde levensduur stabiel evenals die van de 25 eerste uitvoeringsvorm.

< < DERDE UITVOERINGSVORM > >

Fig. 3 is een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, dat een configuratie van een metaalhalidelamp toont in een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Volgens de 30 configuratie van de metaalhalidelamp in de derde uitvoeringsvorm bevindt de ontladingsbuis zich in een buis met een doorschijnende eigenschap, en aangebracht binnenruimte de buitenbuis samen met de buis. Verder is de naderingsgeleider aangebracht naast de ontladingsbuis om deze elektrisch te 35 isoleren van de buitenliggende leidingdraden zonder ermee verbonden te zijn. De overige elementen en delen zijn gelijk 1007951 15 aan die van de eerste uitvoeringsvorm en zullen niet worden beschreven.

Zoals weergegeven in fig. 3, is in de metaalhalidelamp volgens de derde uitvoeringsvorm de ontladingsbuis 4 ge-5 plaatst en ingesloten in een doorschijnende buis 11 gemaakt van kwartsglas. De buis 11 bezit een cilindrisch orgaan 11a dat aan beide eindgedeelten ervan open is, en metalen platen 11b, 11c die op de respectieve eindgedeelten van het cilindrisch orgaan zijn aangebracht om het cilindrische orgaan 10 11a af te dichten. Een uiteinde van de stroomtoevoerdraad 9a is verbonden met de buitenliggende leidingdraad 6a, en het andere einde is verbonden met de steel-draad 3a. Een einde van de stroomtoevoerdraad 9b is verbonden met de buitenliggende leidingdraad 6b.

15 De stroomtoevoerdraad 9b is vanuit de binnenruimte 11 naar de buitenkant ervan gevoerd via een isolatiehuls 12, en het andere einde is door de las vastgezet aan de steel-draad 3a. Daardoor is de buis 11 aangebracht en ondersteund op een vooraf bepaalde positie in de buitenbuis 1. Teneinde onzui-20 ver gas van 02-gas en H2-gas in de buis 1 te verwijderen, is een gasbinder 13 aangebracht op de oppervlakken van de metalen platen 11b, 11c in de buis 11.

Beide eindgedeelten van de naderingsgeleider 40 zijn respectievelijk gewikkeld rond de keramische smalle buizen 25 4d, 4e die de buitenliggende leidingdraden 6a, 6b bevatten.

Verder is de naderingsgeleider 40 aangebracht naast de ontladingsbuis 4 en is elektrisch geïsoleerd van de buitenliggende leidingdraden 6a, 6b. Dat wil zeggen, de naderingsgeleider 40 bezit een condensatorkoppeling met de leiding-30 draden 6a, 6b via de smalle buizen 4d, 4e. Daardoor kan de naderingsgeleider 40 de diëlektrische doorslag starten in zowel het zeldzame gas als de damp van het kwik in de ontladingsbuis 4 evenals de naderingsgeleider 10 van de eerste en tweede uitvoeringsvorm. Als gevolg daarvan is het in de 35 metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm mogelijk om de impulsspanning bij het starten en opnieuw 1 007951 16 starten te reduceren, en om de voor het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde tijden te verkorten.

Bij de metaalhalidelamp volgens de onderhavige uitvoeringsvorm werd dezelfde test gedaan als bij de verlichtings-5 test van de eerste uitvoeringsvorm. Als resultaat lagen de tijden voor het starten en opnieuw starten van de verlichting benodigde tijden respectievelijk binnen 1 seconde en 5 minuten. Bij een resultante van de levensduurtest was er geen aanwijzing dat het alkalinemetaal zoals natrium vanuit 10 de binnenkant van de ontladingsbuis 4 naar de binnenruimte van de buitenbuis 1 lekt, net als bij de eerste uitvoeringsvorm .

Bij de toelichtingen van de bovengenoemde eerste en tweede uitvoeringsvorm is de naderingsgeleider verbonden met 15 een van de buitenliggende leidingdraden. De naderingsgeleider kan echter naast of in contact met de ontladingsbuis zijn geplaatst om elektrisch geïsoleerd te zijn van die van de buitendraad, zonder daarop aangesloten te zijn, net als bij de derde uitvoeringsvorm.

20 Bij de toelichting van de eerste tot en met derde uitvoeringsvorm is verder het inerte gas zoals N2-gas in de buitenbuis 1 gebracht. Zelfs wanneer de buitenbuis 1 in de uitgeputte toestand verkeert, is het echter mogelijk om een effect te verkrijgen dat lijkt op dat van de bovengenoemde 25 uitvoeringsvormen.

Ofschoon de onderhavige uitvoeringsvorm is beschreven in de termen van de thans geprefereerde uitvoeringsvormen, moet het duidelijk zijn dat deze beschrijving niet als beperkend moet worden beschouwd. Verschillende veranderingen 30 en wijzigingen zullen de deskundigen worden nadat zij de bovenstaande beschrijving hebben gelezen. Bijgevolg is het de bedoeling dat de bijgevoegde conclusies worden geïnterpreteerd als omvattend alle veranderingen en wijzigingen die binnen het werkelijke oogpunt en gebied van de uitvindingen 35 vallen.

- conclusies - 1007951

Claims (10)

1. Metaalhalidelamp bestaande uit: een ontladingsbuis die is gemaakt van een keramisch materiaal en een paar elektroden (8a, 8b) en tenminste 5 metaalhalide als een lichtgevend materiaal bevat; en een naderingsgeleider (9a, 10, 40) die ofwel is geplaatst naast de ontladingsbuis, of daarmee in contact komt. (fig. 1 - fig. 3)

2. Metaalhalidelamp volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat de ontladingsbuis en de naderingsgeleider zijn aangebracht in een buitenbuis (1) met een doorschijnende of transparante eigenschap van ofwel de uitgeputte toestand, of een toestand waarin hij is gevuld met een inert gas. (fig. 1 - fig. 3)

3. Metaalhalidelamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een eindgedeelte van de naderingsgeleider (10) is vastgezet aan een gedeelte dat buiten de ontladingsbuis van een buitenliggend leidingorgaan (6a) is gevoerd, dat is verbonden met een elektrode (8a) van het paar elektroden, en 20 het andere einde is aangebracht naast de ontladingsbuis. (fig. 1)

4. Metaalhalidelamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de naderingsgeleider (9a) dient als een stroomtoevoerdraad die dient om een stroom naar een elektro-25 de (8a) van het paar elektroden toe te voeren. (fig. 2)

5. Metaalhalidelamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de naderingsgeleider (9a) rond de ontladingsbuis is gewikkeld. 30 (fig. 2)

6. Metaalhalidelamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de naderingsgeleider met tenminste één punt in contact komt met een buitenoppervlak van de ontladingsbuis. (fig. 1 - fig. 3) 1007951

7. Metaalhalidelamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de naderingsgeleider elektrisch geïsoleerd is van een geleidingsorgaan (6a, -) dat een elektrisch potentiaal krijgt en aan de ontladingsbuis wordt gemonteerd. 5 (fig. 3)

8. Metaalhalidelamp volgens een der conclusies 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7, met het kenmerk, dat het metaalhalide tenminste één chemisch element van de groep natrium, lithium, kalium en cesium bevat. 10 (fig. 1 - fig. 3)

9. Metaalhalidelamp volgens een der conclusies 2, 3, 4, 5, 6 en 7, met het kenmerk, dat een doorschijnende buis (11) is geplaatst in de buitenbuis, en de ontladingsbuis en de naderingsgeleider zijn aangebracht in de doorschijnende 15 buis. (fig. 3)

10. Metaalhalidelamp volgens een der conclusies 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7, met het kenmerk, dat een impulsspanning op het paar elektroden wordt aangelegd bij de start van een 20 verlichting, en de impulsspanning wordt gevormd door een piekspanning van 2,5 kV of minder en een pulslengte van 0,5 pseconde of korter bij de piekspanning van 90 %. (fig. 1 - fig. 3) - conclusies - 1007951