NL1007291C2 - Inrichting voor het verplaatsen van rollen in een walseenheid voor plaatstaal en/of brede plaat. - Google Patents

Description

973044/RR/MMA

Korte aanduiding: Inrichting voor het verplaatsen van rollen in een walseenheid voor plaatstaal en/of brede plaat.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van rollen in een walseenheid voor het rollen van plaatstaal en/of brede plaat volgens de aanhef van conclusie 1.

5 De inrichting wordt met voordeel toegepast in de staal industrie bij handelingen voor het positioneren en verplaatsen van de rollen in vierhoogwalseenheden voor het walsen van plaatstaal en/of brede plaat.

In walserijeenheden voor plaatstaal en/of brede plaat, 10 is volgens de stand van de techniek een werkwijze voor het verschuiven van gekoppelde werkrollen, of van een afzonderlijke rol bekend, om plaatselijke slijtage uniform te verdelen, in het bijzonder in overeenstemming met de rand van de gewalste voorraad, en/of om de doorsnedegeometrie van het 15 gewalste produkt te veranderen als profielrollen gebruikt worden. De rollen worden verschoven en op hun plaats gehouden door middel van elementen die zijn verbonden met een treksysteem, omvattende vastpakmiddelen met een vorm die geschikt is om aan te grijpen in zittingen die zich op 20 klossen van de rollen waarop de vastpakmiddelen aangrijpen bevinden. De vastpakmiddelen kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden van de bijbehorende zittingen en aldus van de klossen door middel van stuursystemen van verschillende typen, die het mogelijk maken de rol op elk gewenst moment mee te laten 25 bewegen met en vrij te geven van het treksysteem, zoals bijvoorbeeld als de rol wordt uitgenomen of aangebracht in het geval van vervanging of onderhoud.

Uit de stand van de techniek is verder een werkwijze bekend waarbij de dikte van het gewalste produkt tijdens het 30 walsen gecontroleerd wordt, door de rollen ten opzichte van het walsvlak zodanig te verplaatsen dat de afstand tussen de rollen wordt gevarieerd. Deze verplaatsing wordt uitgevoerd door middel van mechanische of hydraulische inrichtingen in 07291 ƒ - 2 - waarmee de walseenheid is uitgerust. De verplaatsingen kunnen zelfs tijdens de bewerkingscyclus plaatsvinden, bijvoorbeeld als het produkt op het punt staat de walseenheid naar binnen te gaan.

5 Elk van de twee walsrollen of ten minste één daarvan kan hiervoor worden onderworpen aan verschuifverplaatsingen in een richting loodrecht op het walsvlak, terwijl de oppervlakken van de klossen in gesloten contact staan met de bijbehorende vastpakmiddelen om de gewenste verschuivingen 10 in axiale richting uit te voeren. Deze verplaatsingen die loodrecht ten opzichte van het walsvlak staan veroorzaken slip tussen de contactvlakken van de vastpakmiddelen op de trekinrichting en de bijbehorende zittingen op de klossen, hetgeen op zijn beurt wrijving veroorzaakt die toeneemt 15 overeenkomstig de intensiteit van de druk in axiale richting veroorzaakt door de werkrollen. De druk is groter als er afwijkingen zijn in evenwijdigheid tussen de werkrollen en/of hun aandrijvingen, omdat deze de neiging hebben een reciproce vastloopbeweging van de rollen te veroorzaken. De 20 slip zelf kan worden veroorzaakt, zoals gezegd, door de impact van de walsrollen met het vooreind van het gewalste produkt als dit aankomt. Hoe minder nauwkeurig de dikte van het produkt tijdens het walsen wordt gecontroleerd, en hoe groter de vermindering van de dikte die is ingesteld voor de 25 specifieke walseenheid, hoe groter de slip is.

Er zijn oplossingen bedacht waarbij, tijdens de bewerkingscyclus, de werkrollen een kruisende beweging ondergaan (rol-kruisen) of waarbij de beide werkrollen en de steunrol-len tezamen een kruisende beweging ondergaan (paar-kruis). 30 Dit verschaft een grotere flexibiliteit in het controleren van het profiel van het gewalste produkt. Het kruisen van de rollen veroorzaakt echter een toename in de druk in axiale richting en daardoor een toename van de wrijvingskrachten tussen de contactvlakken van de vastpakmiddelen en die van 35 de bijbehorende zittingen van de klossen. De wrijvingskrachten zijn tegenovergesteld aan de instelbeweging van de walsrollen en veroorzaken aanzienlijke onnauwkeurigheden in het systeem voor het controleren van de dikte van het ge- ï 1007291 - 3 - walste produkt, en overeenkomstig een toename in de tolerantiegrenzen van de dikte, welke maxima kunnen overschrijden die nog door de markt geaccepteerd worden. De wrijvings-krachten veroorzaken ook een aanzienlijke slijtage van de 5 contactvlakken waar zij optreden, hetgeen de wrijving verder doet toenemen, en de effectiviteit van de vastpakmiddelen en daardoor van het gehele systeem waarmee de rollen worden verplaatst, verkleint.

Aanvraagster heeft de onderhavige uitvinding ontworpen, 10 getest en vormgegeven om de tekortkomingen volgens de stand van de techniek te ondervangen en verdere voordelen te bereiken.

De uitvinding is uiteengezet en vastgelegd in de hoofdconclusie, terwijl de afhankelijke conclusies varianten van 15 het hoofdidee van de uitvinding beschrijven.

Het doel van de uitvinding is een inrichting voor het verplaatsen van rollen in een vierhoogwalseenheid voor plaatstaal en/of brede plaat te verschaffen, welke inrichting het probleem ondervangt dat samenhangt met het in 20 verticale richting verschuiven van de vastpakmiddelen en de bijbehorende oppervlakken van de rolklos, en welke inrichting een nauwkeurige instelling van het systeem voor het controleren van de dikte van het gewalste produkt en een vermindering van de slijtage in de componenten van het 25 systeem voor het verplaatsen van de rollen zelf verschaft.

Volgens de uitvinding heeft de inrichting voor het verplaatsen van de rollen vastpakmiddelen die samenwerken met elk van de zittingen die aan de zijkant van de klos gevormd zijn, en met een einde van een parallellogramsysteem 30 worden meegenomen. De andere einden van het parallellogramsysteem zijn verbonden met een axiale trekeenheid, en het parallellogramsysteem scharniert in een vlak evenwijdig aan de bewegingsrichting van de rollen tijdens de fase waarin de dikte gecontroleerd wordt, dat wil zeggen in een vlak even-35 wijdig aan de verplaatsing loodrecht ten opzichte van het walsvlak.

Volgens de uitvinding zijn de hefboomarmen van het parallellogramsysteem meeneembaar op de trekeenheid beves- 1007291 - 4 - tigd door middel van een dubbel rotatiescharnier.

Verplaatsingen van de vastpakmiddelen toegepast op een klos vinden daardoor als een geheel met verplaatsingen van de betreffende rol plaats, zowel wanneer deze bewegingen van 5 het verschuivende type zijn, als wanneer deze van het zijwaartse type zijn, zoals bijvoorbeeld in het geval van "kruisen", en wanneer zij loodrecht op het walsvlak staan. Dit ondervangt elke slip tussen de contactvlakken van de onderdelen van het vastpaksysteem, en ondervangt overeenkom-10 stig de wrijvingskrachten, welke de hoofdoorzaak zijn van slijtage aan de onderdelen, en ook van het niet optimaal functioneren van het systeem voor het controleren van de dikte van het gewalste produkt.

Het als één geheel meebewegen van de vastpakmiddelen 15 met de klossen wordt verder vergroot door pen- of beugelele-menten of andere functioneel gelijksoortige inrichtingen, die op geschikte wijze zijn toegepast om de twee delen te verbinden.

Volgens de uitvinding omvat het systeem voor het acti-20 veren/deactiveren van de vastpakmiddelen een verbindingsarm die is vastgepind tussen de twee vastpakeenheden die elk op een rol werken, hetgeen het tegelijkertijd koppelen/ontkop-pelen van de vastpakmiddelen van de vastpakeenheden met zich mee kan brengen. De beweging van de verbindingsarm wordt be-25 paald door een vijzelschroef die werkt op een scharnierele-ment van de arm zelf.

Volgens een variant van de uitvinding wordt het active-ren/deactiveren van elk van de vastpakmiddellen uitgevoerd door een vijzelschroef die met één einde verbonden is met de 30 trekeenheid en het andere einde met het vastpakmiddel zelf.

De bijgaande figuren zijn gegeven als niet-beperkend voorbeeld en tonen enige voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, waarin: fig. 1 een aanzicht van een verplaatsingsinrichting 35 volgens de uitvinding toont, toegepast op de onderste wals-rol van een horizontale vierhoogwalseenheid; fig. 2 de inrichting in fig. 1 toont met gedeactiveerde vastpakmiddelen; 1007291 - 5 - fig. 3 de inrichting in fig. 2 toont met daarin een variant van het systeem voor het activeren/deactiveren van de vastpakmiddelen; fig. 4 een zijaanzicht van de inrichting in fig. 1 5 toont en de overeenkomstige inrichting van de bovenste rol toont; fig. 5 een vooraanzicht is in doorsnede van de inrichting in fig. 4 met geactiveerde vastpakmiddelen; en fig. 6 een vooraanzicht in doorsnede toont van de 10 inrichting in fig. 4 met gedeactiveerde vastpakmiddelen.

Verwijzend naar de bijgaande figuren, duidt het verwij-zingscijfer 10 in het algemeen de verplaatsingsinrichting voor walsrollen volgens de uitvinding aan, in dit geval toegepast op de onderste rol 11 van een horizontale vier-15 hoogwalseenheid.

De verplaatsingsinrichting 10a van de bovenste rol 11a heeft dezelfde constructie en functie als de inrichting 10 van de onderste rol 11 en bestaat uit dezelfde elementen als de laatstgenoemde. De nu volgende beschrijving verwijst naar 2 0 de inrichting 10 van de onderste rol 11, maar is ook geldig voor de inrichting 10a waarvan de elementen in de bijgaande figuren zijn aangeduid met hetzelfde nummer als het overeenkomstige element van de inrichting 10 gevolgd door de letter "a".

25 De verplaatsingsinrichting 10 omvat twee constructies voorzien van vastpakmiddelen, in dit geval bestaande uit twee klauwen 12, 13.

De twee klauwen 12, 13 werken samen met flenzen 15, 16 met een bijbehorende vorm, die aan de zijkant van een klos 30 14 te vinden zijn, welke klos is aangebracht aan één einde van de walsrol 11.

Meer in het bijzonder sluiten de klauwen 12, 13 in de gesloten stand, en daardoor tijdens het walsen, aan op de flenzen 15 respectievelijk 16 op de klos 14.

35 Elk van de klauwen 12, 13 is gebonden door een paar stangen 17-117 respectievelijk 18-118, welke zijn vastgepind op één einde van de respectieve klauwen 12, 13. Aan het andere einde zijn de twee paar stangen 17-117 en 18-118 door 1007291 - 6 - middel van scharnieren 19, die twee rotatieassen hebben, gebonden door twee plaatelementen 20, 120 respectievelijk 21, 121 die verticaal zijn opgesteld.

Volgens een variant zijn de scharnieren 19 bolvormig.

5 De stangenparen 17-117, 18-118 staan onder een hoek ten opzichte van de walshartlijn, en wel zodanig dat hun denkbeeldige verlengingen in hoofdzaak ter plaatse van de wals-hartlijn samenkomen en met voordeel nabij het middelpunt van de rol 11. Dit maakt een betere overbrenging van de axiale 10 trekkracht mogelijk zonder onbalans en asymmetrie in de verplaatsing te veroorzaken.

Deze uitvoeringsvorm vormt aldus in overeenstemming met elke klauw 12, 13 een in verticale richting scharnierend parallellogramsysteem.

15 De plaatelementen 20, 120 en 21, 121 zijn verbonden met een glijelement 22 dat in axiale richting ten opzichte van de rol 11 kan glijden, en, in overeenstemming met het vast-maakpunt 31, als één geheel verbonden is met het verplaat-singssysteem omvattende ten minste twee vijzelschroeven 23, 20 24 die op hun beurt zijn verbonden met het frame 25 van de walserijeenheid. Tijdens het walsproces wordt de kruisende en/of schuivende verplaatsing van de rollen bereikt door het activeren van deze vijzelschroeven 23, 24. De verplaatsingen van de vijzelschroeven 23, 24 veroorzaken de verplaatsing in 25 axiale richting, in de ene of de andere richting, van het glijelement 22, en dit glijelement 22 heeft, door middel van de stangen 17-117 en 18-118 die verbonden zijn met de respectieve klauwen 12, 13 die stevig zijn vastgeklemd op de flenzen 15, 16 van de klos 14, tot gevolg dat de betreffende 30 rol 11 getrokken of geduwd wordt.

Een verplaatsing in axiale richting veroorzaakt, in dit geval, het ten opzichte van elkaar kruisend onder een hoek komen te staan van de rollen. Dit wordt bereikt door middel van de geprofileerde structuur van de opnemende aanslagen 32 35 die samenwerken met contactelementen 33 op de zijvlakken van de klos 14. De verplaatsing van de rol 11 naar een gekruisde opstelling is ook mogelijk gemaakt door de geprofileerde structuur van de contactvlakken van de klauwen 12, 13 en de 1007291 - 7 - flenzen 15, 16 van de klos 14.

De verticale verplaatsing van de rol 11 ten opzichte van het walsvlak, tijdens de fase waarin de dikte van het gerolde produkt wordt gecontroleerd, wordt bereikt door 5 middel van daartoe geschikte middelen, die het als één geheel verplaatsen van de rol 11 tussen de klauwen 12, 13 en de klos 14, en het in een verticaal vlak op en neer bewegen van de stangen 17-117, 18-118, die gebonden zijn door de bijbehorende scharnieren 19, tot gevolg hebben.

10 De verplaatsing van de walsrol 11 vindt plaats zonder enige slip tussen de contactvlakken en daardoor zonder enige schadelijke wrijving tussen de contactvlakken van de klauwen 12, 13 en de respectieve flenzen 15, 16 van de klos 14 waarop de klauwen 12, 13 werken. Dit is vanwege de sterke 15 klemmende binding tussen de klauwen 12, 13 en de bijbehorende flenzen 15, 16, en de op en neer verplaatsing van het gescharnierde parallellogramsysteem. Op deze wijze worden de wrijvingskrachten die afkomstig zijn van de impact van het aankomende produkt tegen de rol 11, of van oppervlaktebe-20 schadigingen van de rol 11 zelf, ondervangen.

Volgens een variant van de uitvinding hebben de klauwen 12, 13 pen- of beugelelementen, niet getoond in de figuren, die de stevigheid van de tijdelijke verbinding tussen de klauwen 12, 13 en de respectieve flenzen van de klos 14 25 vergroten.

Het activerings-/deactiveringssysteem van de klauwen wordt, in dit geval, gevormd door een beweegbare verbin-dingsarm 26 die met één einde is vastgepind aan de klauw 13 en met het andere einde aan de punt van een driehoekselement 30 27. Het driehoekselement 27 is verder met één punt vast gepind aan de andere klauw 12 en met de resterende punt aan een vijzelschroef 28. De vijzelschroef 28 is door middel van een pen verbonden met dezelfde klauw 12. Tijdens het wals-proces, en derhalve met de klauwen 12, 13 gesloten om de 35 flenzen 15, 16 van de klos 14, bevindt de beweegbare verbin-dingsarm 26 zich in een in hoofdzaak horizontale stand (fig.

5) .

Teneinde de rol 11 te vervangen wordt de gehele ver- 1007291 * - 8 - plaatsingsinrichting 10 in axiale richting naar voren verplaatst totdat de kop van de klauwen 12, 13 in hoofdzaak op lijn ligt met slageleraenten 29.

De klauwen 12, 13 worden van de klos 14 ontkoppeld door 5 werking van de vijzelschroef 28 welke de beweegbare verbin-dingsarm 26 in overeenstemming met het einde dat is verbonden met het driehoekselement 27 wegdrukt. De verplaatsbare verbindingsarm 26 sleept, tijdens de verplaatsing veroorzaakt door de vij zelschroef 28, de klauw 13 waarop het is 10 vastgepind met zich mee en brengt deze in contact met het bijbehorende slagelement 29 en maakt het aldus vrij van de flens 16 waarop het was opgesloten. Overeenkomstig drukt, terwijl de vijzelschroef 28 zijn duwende werking voortzet, de verplaatsbare verbindingsarm 26 zelf, werkend als een 15 hefboom op de klauw 13, de klauw 12 in contact met zijn eigen slagelement 29 en maakt deze vrij van de bijbehorende flens 15 waarop het was opgesloten (fig. 2, 6) . Het sluiten van de klauwen 12, 13 wordt bereikt door de vijzelschroef 28 terug te brengen naar zijn uitgangsstand, waardoor de ver-20 plaatsbare verbindingsarm 26 de inverse verplaatsing ondergaat .

De rotatie van de klauwen 12, 13 als één geheel met de respectieve stangen 17-117, 18-118 is mogelijk gemaakt door de scharnieren 19 waarmee de stangen 17-117, 18-118 gebonden 25 zijn.

Volgens een variant van de uitvinding bestaat het systeem voor het activeren/deactiveren van de klauwen 12, 13 uit een paar bedieningsvijzelschroeven 30, die zijn verbonden met het glijelement 22, waarbij elke bedieningsvijzel-30 schroef 30 verder is verbonden met één van de klauwen 12, 13 en direct daarop werkt. De gecoördineerde werking van de twee vijzelschroeven 30 veroorzaakt het meeslepen van de twee klauwen 12, 13 die dan in een actieve stand worden gebracht en worden vastgeklemd op de bijbehorende flenzen 35 15, 16 of in een ruststand in contact met de slagelementen 29 (fig. 3).

1007291

Claims (6)

1. Inrichting voor het verplaatsen van rollen in een walseenheid voor plaatstaal en/of brede plaat, omvattende vastpakmiddelen (12, 13) die samenwerken met een klos (14) van een respectieve onderrol (11) of bovenrol (lla), waarbij 5 de vastpakmiddelen (12, 13) ten minste een gesloten stand waarin zij de klos (14) vastmaken aan een axiaal verplaat-singssysteem (23, 24) van de rollen (11, lla), en een open stand waarin zij de rollen (11, lla) vrijgeven, hebben, en waarbij de vastpakmiddelen (12, 13) samenwerken met respec-10 tieve bijpassende zittingen die aan de zijkanten van de bijbehorende klos (14) gevormd zijn, met het kenmerk dat elk vastpakmiddel (12, 13) is verbonden met het respectieve axiale verplaatsingssysteem (23, 24) door middel van een gescharnierde parallellogrameenheid die beweegbaar is in een 15 vlak in hoofdzaak loodrecht op het walsvlak, waarbij de gescharnierde parallellogrameenheid bestaat uit een paar stangen (17, 117; 18, 118), die aan de voorzijde zijn vastgepind op het respectieve vastpakmiddel (12, 13) en aan de achterzijde zijn verbonden met het axiale verplaatsings-20 systeem (23, 24) door middel van een scharnier (19) met ten minste twee rotatieassen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het paar stangen (17, 117; 18, 118) zijn aangebracht in conver- 25 gerende vlakken die elkaar in hoofdzaak in de rolhartlijn snijden en met voordeel in de buurt van het middelpunt van de betreffende rol (11, lla).

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk dat het scharnier (19) de betreffende stangen (17, 117; 18, 118) vast verbindt met een glij element (22) aan het axiale verplaatsingssysteem (23, 24).

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat de scharnieren (19) bolvormig zijn. 1007291’ - 10 -

5. Inrichting volgens conclusies 1-4, met het kenmerk dat een systeem voor het openen/sluiten van de vastpakmiddelen (12, 13) is voorzien, welk systeem een stuuraandrijving (28) omvat die werkt op een beweegbare verbindingsarm (26) die 5 met één einde aan een van de vastpakmiddelen (12, 13) en met het andere einde op een driehoekselement (27) is vastgepind, welk element op zijn beurt is vastgepind op het andere vastpakmiddel (12, 13).

6. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk dat het systeem voor het openen/sluiten van de vastpakmiddelen (12, 13) een respectieve stuuraandrijving (30) omvat die één geheel vormt met het glijelement (22). 10Q7291