NL1006691C2 - Inrichting voor het scheiden van botmateriaal uit een vleesstuk. - Google Patents

Description

Inrichting voor het scheiden van botm&teriaal uit een vleesstuk

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het scheiden van botmateriaal van vleesweefsel uit een vleesstuk, zoals een ruggestreng uit een half deel van een slachtdier, welke inrichting is voorzien van 5 een steun voor het te bewerken vleesstuk en een ten opzichte van de steun beweegbaar aangedreven, uit plaatmateriaal bestaand scheidingsorgaan met een gebogen scheidingskant.

Een dergelijke inrichting is reeds eerder 10 beschreven in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 9402036 van aanvraagster.

Het buisvormig scheidingsorgaan is aan de koprand voorzien van een zaagtand, welke dient voor het doorzagen van het botweefsel. Het is proefondervindelijk 15 vastgesteld dat een conventionele zaag voor het vleesweefsel echter minder goed functioneert. Bovendien ontstaat het gevaar dat het van het bot verspaande materiaal in het vleesstuk achterblijft, hetgeen de kwaliteit van het eindprodukt benadeelt.

20 De uitvinding beoogt een inrichting van het in de aanhef beschreven type te verschaffen, waarmee bovengenoemde bezwaren zijn ondervangen. De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat de scheidingskant is voorzien van een reeks tanden, elk waarvan is uitge-25 voerd met een naar de binnenzijde van de bocht gekeerd leivlak.

Dankzij het aan de binnenzijde van de bocht in het scheidingsorgaan gelegen leivlak wordt de spaanrand van elke tand aanzienlijk smaller, waardoor het verspaan-30 de weefsel qua volume minder wordt, waardoor ook het gevaar van verspaand botweefsel in het vlees wordt verminderd. Bovendien zorgt het aan de binnenzijde gelegen 1006691 2 leivlak ervoor dat het verspaande materiaal naar de binnenzijde van het scheidingsorgaan wordt afgevoerd.

In een uitvoeringsvorm is het scheidingsorgaan buisvormig uitgevoerd. Niettemin is de uitvinding ook 5 geschikt voor een lintzaag-type inrichting.

Voor het verkrijgen van een optimale werking is althans een deel van de reeks tanden naar buiten gezet, welk deel ten hoogste 40 % van het gehele aantal van de tanden in de reeks is.

10 Voor een geluidsarme werking zijn de naar buiten gezette tanden willekeurig over de reeks tanden verdeeld.

Voorts stelt de uitvinding voor om de tanden ten opzichte van de draairichting stekend te stellen.

15 Volgens de uitvinding is de tand voorzien van een snijrand welke in zaagrichting gezien vanaf de binnenzijde van de bocht schuin en/of geknikt naar voren verloopt, waarbij op het eerste deel daarvan het leivlak aansluit, zodanig dat de snijrand groter is dan de dikte 20 van het bladmateriaal.

Proefondervindelijk is voorts vastgesteld dat een optimale werking wordt verkregen als het gebied, begrensd door het spaanvlak van een tand, en de achterrand van de voorgaande tand maximaal 4 mm2 is.

25 De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het in lijn aan elkaar bevestigen van een buisvormig orgaan op een pijpvormige drager, waarbij de pijpvormige drager aan het eind is voorzien van een stuitvlak waartegen het buisvormig orgaan aanligt, en het 30 buisvormig orgaan is gevat in een op het pijpeind te koppelen huls, en waarbij tussen huls en buisvormig orgaan een wigvormig klemmiddel is aangebracht, een en ander zodanig dat de buis verwisselbaar aan de pijpvormige drager te verbinden is.

35 Met een dergelijke inrichting is het buisvormig snijorgaan gemakkelijk verwisselbaar op een pijpvormige drager is aan te brengen. Hiermee kan ook, na slijtage, het scheidingsorgaan eenvoudig en snel worden vervangen.

1006691 3

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen nader worden toegelicht in de hieronder-staande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening toont: 5 fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een scheidingsorgaan volgens de uitvinding, welke is gevat in een pijpvormige drager, die ten opzichte van een vlees-steun draaibaar is aangebracht, fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend perspecti-10 visch aanzicht op grotere schaal, fig. 3 een perspectivisch aanzicht van het busvormig scheidingsorgaan, zoals toegepast bij de inrichting uit fig. 1, fig. 4 een detail van een tand bij een buisvor-15 mig snijorgaan volgens bijvoorbeeld fig. 2.

In de figuren is met het cijfer 1 de steun aangegeven waarop een vleesstuk V in de richting van de pijl PI kan worden bewogen door elk willekeurig middel, dat verder buiten het kader van de uitvinding valt. Het 20 vleesstuk V omvat een botweefsel, hier in de vorm van een ruggestreng, dat moet worden afgescheiden van het vleesstuk V.

Het scheidingsorgaan 2 is buisvormig uitgevoerd en is aan de voorrand voorzien van een reeks tanden 3.

25 Zodoende ontstaat aan de voorzijde een zaagachtig stelsel van tanden, dat aangedreven in de richting van de pijl P2 in staat is om het botweefsel B door te zagen. De tanden-reeks moet echter eveneens geschikt zijn voor het scheiden van vleesweefsel, daar waar nodig. Proefondervinde-30 lijk is vastgesteld dat deze dubbele functie met een conventionele zaag niet goed kan worden uitgevoerd.

Volgens de uitvinding is de tand aangepast door het aanbrengen van een leivlak 4 aan de binnenzijde van de tand, dat wil zeggen het leivlak is naar de hartlijn 35 van de buis 2 gekeerd. Aan de buitenzijde is het buisvormig scheidingsorgaan nagenoeg cilindrisch.

Het leivlak 4 kan bijvoorbeeld door middel van een slijpbewerking aan de binnenzijde van het buisvormig 1006691 4 orgaan worden gevormd, welk leivlak zich uitstrekt tot aan de snijrand 5 van elke tand. Daarmee wordt de snij-rand van de zaagtand geknikt gevormd en wordt langer dan de dikte d van het materiaal, waarvan het buisvormig 5 scheidingsorgaan is vervaardigd.

Uit fig. 4 blijkt duidelijk dat de tand 3 is voorzien van een snijrand die schuin ten opzichte van de draairichting P2 verloopt. Althans het eerste deel 5', waarop het leivlak 4 aansluit, verloopt vanaf de binnen-10 zijde van de bocht schuin naar voren, waarna het tweede deel 5" van de snijrand wordt bepaald door de breedte van het leivlak 5. Daarmee wordt de breedte van het op het tweede deel van de snijrand 5" aansluitende spaanvlak 4' * bepaald. De breedte van dit spaanvlak 4' is ongeveer een 15 derde tot de helft van de diepte d van het materiaal waaruit het zaagblad is vervaardigd.

Voorts stelt de uitvinding voor dat de denkbeeldige lijn A-A, die de beide eindpunten van de snij-rand 5 verbindt, een hoek insluit met de dwars op de 20 draairichting P2 staande loodrechte, welke ligt tussen 30 en 75° en bij voorkeur 40 è. 50° is.

Proefondervindelijk is vastgesteld dat de tanden een bepaalde grootte dienen te hebben voor het optimaal doorzagen van het botweefsel. Deze grootte wordt 25 bepaald door het gearceerde vlak A in fig. 3, dat wordt begrensd door het spaanvlak 4' van een tand en de achterrand 6 van een voorgaande tand. Het oppervlak daarvan is maximaal 4 mm2.

Voorts is het volgens de uitvinding gewenst om 30 het buisvormig zaagorgaan uit te voeren als een bus 7, welke verwisselbaar in een pijpvormige drager 8 is bevestigd. De bus 7 kan worden gemaakt uit een strook materiaal dat langs een zijde eerst wordt voorzien van de tanden 3 en vervolgens cilindrisch wordt gebogen tot de 35 vorm, zoals getoond in de figuren, zie in het bijzonder fig. 3.

Voor de verwisselbaarheid is de pijpvormige drager 8 aan de voorzijde in fig. 1 uitgevoerd met een 1006691 5 schroefdraad 10, welke samenwerkt met de binnenschroef-draad van een schroefhuls 11.

De schroefhuls 11 is naast het schroefdraadge-deelte uitgevoerd met een naar achteren toe verwijdend 5 binnenvlak 12. Volgens de uitvinding is tussen de schroefhuls 11 en de buitenzijde van de bus 7 een wigvormig vulstuk 14 geplaatst.

Volgens de uitvinding kan voorts het busvormig scheidingsorgaan 7 zijn uitgevoerd met een naar buiten 10 stekende flens 15, die als losse ring aan de buitenzijde van de bus 7 kan zijn bevestigd ofwel kan zijn gezet uit hetzelfde materiaal van de bus. De flens 15 kan ook zijn vervangen door uitsteeksels die gelijkmatig langs de omtrek zijn verdeeld.

15 Het zal uit de bovengenoemde beschrijving van de tekening duidelijk zijn dat het verwisselen van de bus op eenvoudige wijze kan plaatsvinden door het losdraaien van de huls 11 en het axiaal naar voren wegnemen daarvan, het verwijderen van de vulstukring 14 en vervolgens het 20 verwijderen van de bus 7. Het opnieuw bevestigen van een nieuwe bus 7 vindt in omgekeerde volgorde plaats. Dankzij het wigvormige vulstuk 14 wordt het scheidingsorgaan 7 stevig op de drager 8 vastgeklemd. Indien van de flens 15 wordt afgezien, behoeft de huls niet geheel te worden 2 5 weggenomen.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, met name niet tot de wijze waarop het busvormig scheidingsorgaan 7 verwisselbaar kan worden bevestigd.

30 De tandenreeks kan elke binnen het kader van de aangehangen conclusies gewenste vorm hebben.

1006691

Claims (13)

1. Inrichting voor het scheiden van botmateri-aal van vleesweefsel uit een vleesstuk, zoals een ruggestreng uit een half deel van een slachtdier, welke inrichting is voorzien van een steun voor het te bewerken 5 vleesstuk en een ten opzichte van de steun beweegbaar aangedreven, uit plaatmateriaal bestaand scheidingsorgaan met een gebogen scheidingskant, met het kenmerk, dat de scheidingskant is voorzien van een reeks tanden, elk waarvan is uitgevoerd met een naar de binnenzijde van de 10 bocht gekeerd leivlak.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het scheidingsorgaan een om de hartlijn draaibaar aangedreven buisvormig orgaan is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het 15 kenmerk, dat althans een deel van de reeks tanden naar buiten is gezet, welk deel ten hoogste 40 % van het gehele aantal van de tanden in de reeks is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de naar buiten gezette tanden willekeurig 20 over de reeks tanden zijn verdeeld.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tand is voorzien van een snijrand welke in zaagrichting gezien vanaf de binnenzijde van de bocht schuin en/of geknikt naar voren verloopt, 25 zodanig dat de snij rand groter is dan de dikte van het bladmateriaal.

6. Inrichting volgens een der voorgaamde conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat op het eerste deel van de snijkant het leivlak en op tweede deel van de 30 snijkant het spaanvlak aansluit, welk spaanvlak een breedte heeft, die ongeveer een derde tot de helft van de dikte van de plaat is.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de denkbeeldige lijn door het bij het lei- 35 vlak gelegen eindpunt van de snij rand en het andere eindpunt van de snij rand een hoek met de loodrechte op 1006691 het zaagblad insluit die ligt tussen 30 en 75° en bij voorkeur 40 £ 50° is.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het spaanvlak ten opzichte 5 van de draairichting stekend is gesteld.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gebied, gezien dwars op het blad en begrensd door het spaanvlak van een tand en de achterrand van de voorgaande tand maximaal 4 mm2 is.

10. Inrichting voor het in lijn aan elkaar bevestigen van een buisvormig orgaan op een pijpvormige drager, met het kenmerk, dat de pijpvormige drager aan het eind is voorzien van een stuitvlak waartegen het buisvormig orgaan aanligt, en het buisvormig orgaan is 15 gevat in een op het pijpeind te koppelen huls, waarbij tussen huls en buisvormig orgaan een wigvormig klemmiddel is aangebracht, een en ander zodanig dat de buis verwisselbaar aan de pijpvormige drager te verbinden is.

11. Buisvormig scheidingsorgaan geschikt voor 20 een inrichting volgens een der voorgaande conclusies.

12. Scheidingsorgaan volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de buitenwand van de bus op afstand van de tanden is voorzien van een radiaal naar buiten gekeerde flens of delen daarvan.

13. Gebogen scheidingsorgaan geschikt voor een inrichting volgens een der conclusies l, 3-9. 1006691