NL9402036A - Inrichting en werkwijze voor het maken van een snede in en in het bijzonder verwijderen van de ruggestreng uit een middel. - Google Patents

Description

Inrichting «n werkwijze voor het maken van een anede in enin het bijzonder verwijderen van de ruggestreng uit eenmiddel

De uitvinding heeft betrekking op een inrichtingvoor het maken van een snede in en in het bijzonder verwij¬deren van de ruggestreng uit een gehalveerd middel of eendeel daarvan van bijvoorbeeld een varken, welke inrichtingin hoofdzaak bestaat uit een gestel met een daardoor gedra¬gen opneemorgaan, bijvoorbeeld steunvlak voor het middel,een bij het opneemorgaan aangebracht scheidingsorgaan,bijvoorbeeld een zaag, voor het aanbrengen van een snede opafstand van of dicht langs de streng en transportmiddelenvoor het tot stand brengen van een relatieve beweging tussenmiddel en het scheidingsorgaan.

Het is uit EP-A-0 502 581 bekend om door middelvan een cirkelzaag of dergelijke de ruggestreng uit hetmiddel te snijden door een of meer langssneden rond hetruggemerg aan te brengen. Dit levert een geknikte snede opdie weliswaar zo dicht mogelijk langs de ruggestreng isaangebracht ter vermijding van te veel vleesresten aan deverwijderde streng, maar niettemin in praktijk moeilijkuitvoerbaar is. Bij een te "krap" uitzagen van de strengbestaat het gevaar van botbruggen, die later moeilijk teverwijderen zijn uit het vlees. Anderszins is het mogelijkom een zogenaamde "back-belly"-snede in het gehalveerdemiddel of deel daarvan aan te brengen, die tot nu toe moei¬lijk op voorafbepaalde afstand van de streng kan wordengemaakt.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaf¬fen, waarmee de snede bijzonder doeltreffend en nauwkeurigop afstand van of rond de streng kan worden aangebrachtzonder dat bovengenoemde bezwaren zich voordoen.

Proefondervindelijk is vastgesteld dat bij eenzaagsnede rond de streng, gezien in dwarsdoorsnede, volgens een bepaalde afstand ten opzichte van het diepste punt vanhet ruggemerg moet verlopen.

De inrichting volgens de uitvinding onderscheidtzich door een tastorgaan van bijvoorbeeld mechanische, opti¬sche of sonische aard voor het vaststellen van de diepte vanhet ruggemergkanaal van de streng.

Het tastorgaan kan vast zijn opgesteld en dientdaarbij tevens als een soort geleiding van de streng. Ander¬zijds kan volgens een verdere ontwikkeling dit tastorgaanzijn verbonden met een stuurcircuit voor dwars- en/of hoog-teverstelling van het scheidingsorgaan ten opzichte van hetopneemorgaan.

Ter voorkoming van een vastlopen van de rugge¬streng stelt de uitvinding verder voor om de mechanischuitgevoerde taster in de transportrichting meegeefbaar uitte voeren. In geval er sprake is van een scheidingsvlak doorde ruggemergstreng, zodanig dat het ruggemergkanaal nietgeheel open is, stelt de uitvinding voor om een tweedezaagorgaan bij het steunvlak aan te brengen voor het openenvan het ruggemergkanaal.

Als scheidingsorgaan kunnen cirkelvormige zaagbla¬den worden toegepast.

Volgens een ander aspect van de uitvinding is hetscheidingsorgaan uitgevoerd als een gebogen door het steun¬vlak verlopend blad, waarvan de zaag- of snijkant ligt ineen vlak loodrecht op de relatieve bewegingsrichting en hetsteunvlak.

Dankzij het gebogen blad is het mogelijk om deruggestreng, gezien in dwarsdoorsnede, veel nauwkeuriger tevolgen en toch botbruggen te vermijden.

Teneinde de inrichting aan te passen aan een andertype middel verdient het de voorkeur om het scheidingsorgaanin een vlak loodrecht op het steunvlak verstelbaar uit tevoeren.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het scheidings¬orgaan buisvormig, waarvan de hartlijn zich parallel aan hetsteunvlak uitstrekt. In deze uitvoeringsvorm verdient het devoorkeur om het buisvormig scheidingsorgaan loodrecht op respectievelijk parallel aan het steunvlak instelbaar temaken, waardoor de gewenste verstelling op eenvoudige wijzetot stand kan worden gebracht.

Voor het verkrijgen van de relatieve bewegingtussen het middel en het scheidingsorgaan is in een uit¬voeringsvorm een eindloos element aangebracht, waarvan hetwerkzame part, dat de streng ondersteunt, zich door hetbuisvormig scheidingsorgaan uitstrekt, zodat de verwijderdestreng door het buisvormig orgaan wordt gevoerd en hetmiddel buiten langs wordt geleid.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werk¬wijze voor het verwijderen van een ruggestreng uit eenmiddel van bijvoorbeeld een varken, uitgaande van een gehal¬veerde streng in het middel, waarbij het middel met hetscheidingsvlak van de streng wordt opgelegd.

Volgens deze werkwijze wordt eerst het diepstepunt van het open ruggemergkanaal van het middel gemeten opeen willekeurig dwarsvlak van de streng, waarna een gebogenof geknikte snede door een of meer snij - of zaagorganen rondde streng wordt aangebracht op vooraf bepaalde afstand totdat diepste punt.

Volgens een verder voorstel van de uitvinding isde werkwijze gekenmerkt door het vaststellen van ten minstedrie, vrij van de streng gelegen meetpunten ten opzichte vandat diepste punt, ter bepaling van het snedeverloop in datdwarsvlak vlakbij de streng.

Het is afhankelijk van een bepaald type dier hoede ruggestreng zich ontwikkelt van de ham- naar de schouder-zijde of omgekeerd, waardoor de uitvinding voorstelt demeting slechts te doen plaatsvinden bij het ene of andereeinde van de streng.

Desgewenst kan volgens de uitvinding het snedever¬loop in langsrichting van de streng sprongsgewijs uitgevoerdworden.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvin¬ding zullen nader worden toegelicht in de hieronderstaandefiguurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld. In detekening toont: fig. 1 een aanzicht van een slachtvarken, metdaarin schematisch weergegeven middel, fig. 2 een perspectivisch staand aanzicht van eenuitvoeringsvorm van de inrichting geschikt voor het verwij¬deren van de streng uit het middel van fig. 1, fig. 3 een met fig. 2 overeenkomend aanzichtvolgens pijl III van een deel van de inrichting op vergroteschaal, fig. 4 een perspectivisch aanzicht op een noggrotere schaal van de inrichting uit fig. 3 volgens pijl IV,fig. 5 een langsdoorsnede van het buisvormigscheidingsorgaan volgens lijn V-V in fig. 3, fig. 6 een perspectivisch aanzicht op vergroteschaal van een detail van de drukorganen toegepast bij deinrichting uit fig. 2, fig. 7 en 8 dwarsdoorsneden door een ruggestrengmet daaraan bevestigd vlees aan de ham- respectievelijkschouderzijde ter verduidelijking van de werkwijze volgensde uitvinding, fig. 9 de hoogteverspringing van het zaagsnedever-loop loodrecht op dat steunvlak, gezien in langsrichting vande streng.

In de vleesindustrie is het gebruikelijk om deschouder- en hamzijde van het slachtdier te verwijderen,waardoor men het middel M in fig. 1 overhoudt. Het middelbestaat uit een streng S of wervelkolom, ribben R, borstbeenB en kam K. Het is daarbij gebruikelijk om een middel overhet langsmiddelvlak door te zagen, zodat men een half middelverkrijgt. Het zaagvlak is het scheidingsvlak, hetwelk opeen steunvlak van de inrichting uit fig. 2 wordt neergelegd.

Met verwijzing naar fig. 2 bestaat de daaringetoonde uitvoeringsvorm van de inrichting voor het verwij¬deren van de streng uit een gestel 1, dat willekeurig kanzijn uitgevoerd, waarop een bovenplaat 2 is aangebracht,waarvan het bovenvlak dient als steunvlak voor dat voornoem¬de middel. Aan de voorzijde van het steunvlak 2 is eentoevoertransporteur 3 aangebracht, die in de richting van depijl PI, zijnde de transportrichting, is aangedreven. Een niet getoonde aandrijfmotor op een der omkeerrollen 4 ver¬zorgt de beweging van het bovenpart van de bandtransporteurin de richting van de pijl PI.

De plaat 2 is langs de rechterlangsrand voorzienvan een geleidestrook 5, zodanig dat de van de kijker afge¬keerde zijde van die strook tezamen met het steunvlak van deplaat 2 een L-vormig geleidevlak ontstaat, waarlangs demiddels worden geleid en vastgehouden.

Aan de van de bandtransporteur 3 afgekeerde zijdeis de plaat 2 uitgevoerd met een buisvormig scheidingsorgaan6, waarvan de snijrand 7 cirkelvormig is en zich bevindt ineen vlak loodrecht op de steunplaat 2 en transportrichtingPI. De geleidestrook 5 strekt zich uit tot in het buisvormigscheidingsorgaan 6. Aan de binnenzijde van de strook 5 iseen eindloos transportelement in de vorm van een pennenband8 aangebracht, die om omkeerwielen 9 is geslagen. Naast dezepennenband is een taster 10 voor het buisvormig scheidings¬orgaan 6 geplaatst, ter bepaling van de diepte van hetruggemergkanaal in de streng.

Ten slotte is aan de van de strook 5 afgekeerdelangszijde van de toevoertransporteur 3 en de steunplaat 2een aantal drukorganen in de vorm van naast elkaar draaibaargeplaatste rollen 11 gemonteerd, die het te bewerken middeltegen de strook 5 en stevig op het bovensteunvlak van deplaat 2 vasthouden. De steunrollen 12 nabij de steunplaat 2zijn veerbelast geplaatst.

Ten slotte zij vermeld dat een geleidestang 13,welke zich uitstrekt vanaf de zaagsnede 7 van het schei¬dingsorgaan 6 naar een achter het scheidingsorgaan 6 gelegenpunt, zodanig dat een van de transportrichting PI afwijkendebeweging P2 wordt verkregen, welke beugel dient ter onder¬steuning van het van de streng ontdane middel M.

Thans volgt een beschrijving van het scheidingsor¬gaan en de instelbaarheid daarvan aan de hand van de fig. 3,4 en 5. In deze figuren zijn voor dezelfde onderdelen de¬zelfde verwijzingscijfers als in fig. 2 gebruikt.

Het scheidingsorgaan 6 is hier buisvormig, waarbijhet vooreinde is voorzien van de voomoemde zaagsnede 7. Het eigenlijke buisvormige lichaam 6 is aan het van de zaagsnede7 afgekeerde einde gelagerd door middel van lagers 15 in eenhuis 16, dat is gedragen door een dubbele arm 17.

De dubbele arm 17 is bij 18 zwenkbaar verbondenmet een arm 19, welke zelf bij 20 schamierbaar aan een pootvan het gestel 1 is gekoppeld.

Het vrije einde van de arm 17 is schamierbaarverbonden bij 21 met het einde van een zuigerstang 22 vaneen cilinder 23. De cilinder 23 steunt bij 24 af op de poot1 van het gestel.

Het vrije einde van de arm 19 is bij 25 verbondenmet een zuigerstang 26 van een cilinder 27, die bij 28schamierbaar is gekoppeld aan een verbindingsarm 29 van hetgestel l, zie fig. 3.

Door het bekrachtigen van de cilinder 23 ontstaateen zwenkbeweging om het punt 18 in de richting van de pijlP3 van het huis 15 en daarmee van het buisvormige schei-dingsorgaan 6.

Door het bekrachtigen van de cilinder 27 ontstaateen zwenkbeweging om het punt 20 volgens de pijl P4, endaarmee van het huis 15 met buisvormig scheidingsorgaan 6.Combineren van deze twee bewegingen levert een verstellingop van het buisvormig orgaan 6 in een richting dwars op desteunplaat 2 respectievelijk in een richting parallel aanhet steunvlak daarvan.

Het buisvormig orgaan 6 wordt aangedreven doormiddel van een snaar 30, welke om een met de buis 6 verbon¬den snaarwiel 31 aan het van de zaagsnede 7 afgekeerde eindedaarvan. De snaar 30 is geslagen om een aangedreven snaar¬wiel 32, die op de motoras van motor 33 is aangebracht. Demotor 33 is ondersteund op een beugel 34 van de arm 17.

Met de bekrachtiging van de motor 33 wordt eenrotatie van de buis 6 met daaraan gekoppelde zaagsnede 7 inde richting van de pijl P5 tot stand gebracht, zie fig. 4.

Thans volgt een beschrijving van het tastorgaandat als taster 10 uit het bovensteunvlak van de plaat 2uitsteekt en dient voor het vaststellen van de diepte vanhet ruggemergkanaal K in de streng s, zie fig. 4. De taster 10 is een plaat die zich in de transportrichting Pl uit¬strekt. De tastplaat lan vast zijn opgesteld, maar is hierbevestigd op een verbindingsarm 35, welke omlaagwijst. Deverbindingsarm is gekoppeld aan een steun 36, die is verbon¬den met een niet getoonde meetkast. In deze meetkast is eenstuurcircuit opgenomen, dat dient voor het instellen respec¬tievelijk bekrachtigen van de cilinders 23, 27. De hoogtevan de bovenrand 37 van de taster 10 boven het steunvlak 2bepaalt de instelling van de cilinders 23, 27 en daarmee depositie van de cirkelvormige zaagsnede 7 ten opzichte vanhet steunvlak 2. Een en ander wordt hieronder nog nadertoegelicht.

De taster 10 is tevens voorzien van een oplooprand38 voor het gemakkelijk inlopen in het ruggemergkanaal K.

Ter weerszijden van de tastplaat 10 zijn eentweetal geleideplaten 39 aangebracht, die eveneens eenoplooprand vertonen. De geleideplaten dragen een draaibaardaartussen gelagerd zaagwiel 40, dat door een motor 41 in derichting van de pijl P6 is aangedreven.

Het stelsel geleideplaten 39, zaagwiel 40 en motor41 is gedragen door een tweetal parallelle schommelarmen 42,waarvan de voorste is verlengd met een arm 43, die doormiddel van een veer 44 met het gestel 1 is verbonden.

Met deze parallelophanging wordt verzekerd dat hetruggemergkanaal, dat mogelijkerwijze aan de onderzijde isgesloten door een verkeerde aanbreng van het scheidingsvlakdoor het middel wordt opengemaakt, omdat de punt van degeleideplaten 39 voor de zaag 40 in het ruggemergkanaalsteekt en de zaag 40 het kanaal aan de onderzijde kan open¬zagen, waardoor de taster 10 van onderaf toegang krijgt tothet kanaal K.

Anderzijds zal bij het niet aanwezig zijn van hetkanaal K door een te hoge ligging van het scheidingsvlak hetgehele stelsel van geleideplaten 39 en taster 10 omlaagworden gedrukt.

Het nog niet behandelde middel wordt door detoegevoerde transporteur 3 naar de steunplaat 2 gevoerd,waarbij het middel tevens langs de strook 5 moet worden geleid. Daartoe dienen een aantal drukorganen 11, die vastzijn opgesteld tegenover de strip 5 en een aantal beweegbaredrukorganen 12, die nader zijn getoond in fig. 6.

Deze drukorganen zijn alle in de vorm van diabolo¬vormige omwentelingslichamen uitgevoerd. Aan boven- enonderzijde zijn zij gelagerd in een beugel 50, die aan deonderzijde is bevestigd op een zwenkarm 51. De bovenzijde isbevestigd aan een zwenkarm 52, die bij 53 scharnierendonderling zijn verbonden. De twee scharnierarmen 51, 52 zijngesteund door een derde scharnierarm 54, welke zwenkbaar bij55 met het gestel l is verbonden. Een drukorgaan 56 oefenteen van het gestel 1 naar rechts in fig. 6 gerichte krachtop de armen 51, 52 en daarmee op de beugel 50 uit, in derichting van de strook 5 op de steunplaat 2. Een terugstel-veer 57 verzorgt een terugstelbeweging bij buiten werkingstellen van het drukorgaan 56.

De hierbovenbeschreven inrichting werkt als volgt.

Het middel M wordt met het scheidingsvlak op hetbovenpart van de toevoertransporteur 3 gelegd, waardoor dezein de richting van de pijl PI naar rechts in fig. l wordtgevoerd. Bij de overgang naar het steunvlak van plaat 2wordt de streng op het scheidingsvlak meegenomen door depennen van de pennenband 8. Door de aandrukrollen 11, 12wordt de binnenzijde van de streng S tegen de strook 5gedrukt, waardoor het middel is gepositioneerd en vastge¬houden. Niettemin kan deze in de lengterichting van detransporteur respectievelijk transportrichting Pl wordenvoortbewogen door de passende aandrijving van de pennenband 8. Door het doen roteren van de snij rand 7 wordt een bepaal-de gekromde zaagsnede aangelegd door de streng S, waardoorde ribben en een deel van de wervels in het resterende vleesblijft zitten. Er ontstaan hierbij geen botbruggen, zodat dedelen los van elkaar in het vlees achterblijven. De strengzelf wordt door de buis 6 heen afgevoerd, terwijl het middelzelf door de beugel 13 zijdelings in de richting van de pijl2 wordt weggevoerd.

Tijdens deze bewerking zal de taster 10 de dieptevan het kanaal K meten en derhalve de instelling van dezaagsnede 7 verzorgen.

Een en ander is gebaseerd op de werkwijze volgensde uitvinding, die thans aan de hand van de figuren 7 en 8nader wordt toegelicht.

Door de vaststelling van de coördinaten van hetdiepste punt D van het ruggemergkanaal K door middel van detaster 10 ten opzichte van de oorsprong O, zijnde het snij¬punt van het steun-bovenvlak van de plaat 2 en het geleide-vlak van de strook 5, kan de gewenste zaagsnede wordenvastgesteld.

Daartoe gaat men uit van proefondervindelijkbepaalde zaagpunten A, B en C, waarvan de coördinaten ax, ayen bx, by en cx, cy derhalve bekend zijn. Deze punten wordenzo nauwkeurig mogelijk door de cirkelvormige zaagsnede 7benaderd door het buisvormig scheidingsorgaan met zaagsnede7 in de juiste richting ten opzichte van de oorsprong O inte stellen.

Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een conti¬nue verplaatsing ten gevolge van de continue waarneming vanhet diepste punt D van het kanaal wanneer deze over detaster 10 wordt bewogen.

Anderzijds is het in een eenvoudige uitvoerings¬vorm mogelijk een getrapte of sprongsgewijze zaagsnede toete passen, zie fig. 9, door een maal het buisvormig schei¬dingsorgaan in de y-richting naar het steunvlak 2 te bewegenrespectievelijk daarvan af te bewegen. Immers kan het middelmet de ham- respectievelijk schouderzijde naar voren wordenaangevoerd, afhankelijk van het rechter- of linkerdeel vanhet middel dat moet worden behandeld.

Volgens een nog eenvoudiger uitvoering van dewerkwijze behoeft slechts bij het inlooppunt van het rugge¬mergkanaal de coördinaten van punt D worden gemeten, waarnaautomatisch het verdere verloop van de zaagsnede over leng¬terichting van de streng wordt doorgevoerd, aangezien menervan uitgaat dat bij een bepaalde groep te behandelendieren de afmetingen hetzelfde zijn.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierbovenbeschreven uitvoeringsvorm van de inrichting. Deze beschre¬ven inrichting is uitgegaan van een cirkelvormige zaagsnede,maar het is evengoed mogelijk een min of meer ovalere vormvan de zaagsnede te realiseren, indien gebruik wordt gemaaktvan een lintzaag, waarvan de zaagsnede in een vlak loodrechtop de transportrichting werkzaam is. Deze lintzaag kan doorpassende rollen in de juiste vorm worden gebogen, waardooreen zaagsnede meer naar de punten A, B en C komt te liggen.

Niettemin kan ook gebruik gemaakt worden van eenof meer cirkelvormige zaagbladen, die een deel van de totalezaagsnede maken, maar telkens onder een andere hoek om tenslotte de gewenste vloeiende snede te benaderen.

De taster 10, welke in de beschreven uitvoerings¬vorm mechanisch is uitgevoerd, kan ook op andere wijze zijnbelichaamd, bijvoorbeeld op optische, elektronische, elek¬trische (capacitief) of ultrasone wijze.

Claims (15)

1. Inrichting voor het maken van een snede in enin het bijzonder verwijderen van de ruggestreng uit eengehalveerd middel of een deel daarvan van bijvoorbeeld eenvarken, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een gestelmet een daardoor gedragen opneemorgaan, bijvoorbeeld steun-vlak voor het middel, een bij het opneemorgaan aangebrachtscheidingsorgaan, bijvoorbeeld een zaag, voor het aanbrengenvan een snede langs de streng en transportmiddelen voor hettot stand brengen van een relatieve beweging tussen middelen het scheidingsorgaan, gekenmerkt door een tastorgaan vanbijvoorbeeld mechanische, optische of sonische aard voor hetvaststellen van de diepte van het ruggemergkanaal van destreng.

2. Inrichting volgens conclusies 1, met het ken¬merk, dat als tastorgaan een in het kanaal steekbare mecha¬nische taster is aangebracht voor het vaststellen van dediepte van het ruggemergkanaal van de streng.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken¬merk, dat het tastorgaan is verbonden met een stuurcircuitvoor de dwars- en/of hoogteverstelling van het scheidingsor¬gaan ten opzichte van het opneemorgaan.

4. Inrichting volgens een der conclusies 2-3, methet kenmerk, dat het mechanische tastorgaan in de transport-richting meegeefbaar is uitgevoerd.

5. Inrichting voor het verwijderen van de rugge¬streng uit een gehalveerd middel of een deel daarvan vanbijvoorbeeld een varken, welke inrichting in hoofdzaakbestaat uit een gestel met een daardoor gedragen steunvlakvoor het middel, een bij het steunvlak aangebracht schei¬dingsorgaan, bijvoorbeeld een zaag, voor het aanbrengen vaneen snede langs de streng en transportmiddelen voor het totstand brengen van een relatieve beweging tussen middel enhet scheidingsorgaan, met het kenmerk, dat het scheidingsor¬gaan is uitgevoerd als een gebogen door het steunvlak verlo¬pend blad, waarvan de zaag- of snijkant ligt in een vlak loodrecht op de relatieve bewegingsrichting en het steun-vlak.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het ken¬merk, dat de snijkant qua vorm en/of plaats ten opzichte vanhet steunvlak in dat loodrechte vlak verstelbaar is.

7. Inrichting volgens conclusie 2 en 5, met hetkenmerk, dat het scheidingsorgaan buisvormig is, waarvan dehartlijn zich parallel aan het steunvlak uitstrekt.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het ken¬merk, dat het buisvormig scheidingsorgaan in hoogte- en/ofdwarsrichting instelbaar ten opzichte van het steunvlak is.

9. Inrichting volgens conclusie 7, met het ken¬merk, dat het transportmiddel een aangedreven eindlooselement is, waarvan het werkzame part zich door het buis¬vormige scheidingsorgaan uitstrekt.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat het opneemorgaan een steunvlak isdat in dwarsdoorsnede L-vormig is, waarbij tegenover de bin¬nenhoek daarvan een of meer drukorganen zijn aangebracht.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat een uit het steunvlak stekendtweede zaagorgaan is aangebracht voor het openen van hetruggemergkanaal.

12. Werkwijze voor het verwijderen van een rugge¬streng uit een geheel of gedeeltelijk middel van bijvoor¬beeld een varken, uitgaande van een gehalveerde streng inhet middel, waarbij het middel met het scheidingsvlak van destreng wordt opgelegd, met het kenmerk, dat het diepste puntvan het open ruggemergkanaal wordt vastgesteld en dat in eenwillekeurig dwarsvlak van de streng een gebogen of gekniktesnede rond de streng wordt aangebracht op vooraf bepaaldeafstand tot dat diepste punt.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het ken¬merk, dat ten minste drie vrij van de streng gelegen meet¬punten ten opzichte van het diepste punt worden vastgesteldter bepaling van het snedeverloop in dat dwarsvlak.

14. Werkwij ze volgens conclusie 12 of 13, met hetkenmerk, dat de meting plaatsvindt bij het ene of andereeinde van de streng.

15. Werkwijze volgens conclusie 12-14, met hetkenmerk, dat in langsrichting van de streng het snedeverloopsprongsgewijs wordt uitgevoerd.