NL1006561C2 - Transporteur voor leadframes en transportsamenstel. - Google Patents

Description

TRANSPORTEUR VOOR LEADFRAMES EN TRANSPORTSAMENSTEL

De uitvinding heeft betrekking op een transporteur voor leadframes, omvattende: - een tweetal met loopvlakken naar elkaar gekeerde roteerbare wielen voor aangrijping van een leadframe 5 tussen de wielen, en - een de wielen dragend gestel.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een tweetal van dergelijke transporteurs.

De volgens de stand van techniek voor verplaatsing 10 en positionering van leadframes gebruikte transporteurs van het in aanhef genoemde type zijn doorgaans zeer geschikt voor transport van een bepaald type leadframe, welke met wielen te transporteren zijn. De gebruiksmogelijkheden van de bestaande transporteurs 15 beperken zich echter tot dit type leadframe.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterd type transporteur zoals bovengaand beschreven waarmee leadframes met uiteenlopende afmetingen, in het bijzonder breedte en 20 dikte, zonder complexe ömstellingen transporteerbaar zijn. Tevens wordt gezocht naar een zodanige flexibiliteit dat een leadframe op relatief eenvoudige wijze handmatig uit een transporteur kan worden genomen, bijvoorbeeld bij gebreken.

25 De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een transporteur van het in aanhef genoemde type, omvattende: - een op ten minste één wiel aangrijpende bedieningscilinder voor onderlinge verplaatsing van de wielen.

30 Bij voorkeur is de bedieningscilinder ingericht voor uitoefening van een voorspankracht. Hierdoor kunnen 1006561 2 leadframes met uiteenlopende dikte door de transporteur worden verplaatst en/of gepositioneerd. Een ander voordeel van de bedieningscilinder is dat deze kan worden aangewend voor het uitoefenen van de voorspankracht, 5 welke voorspankracht eveneens variabel is. Afhankelijk van het type te transporteren leadframe kan aldus op eenvoudige wijze de op de leadframes uitgeoefende voorspankracht worden gevarieerd. Tevens is het mogelijk de wielen zover uiteen te bewegen door de 10 bedieningscilinder dat een leadframe eenvoudig kan worden uitgenomen of kan worden ingebracht. Door koppeling van de bedieningscilinder van een transporteur aan een intelligente besturing is het ook mogelijk de klemkracht van wielen en/of het uiteen bewegen van de wielen aan te 15 sturen middels variabelen naar keuze. De bedieningscilinder maakt tevens een mechanisch veerelement overbodig. Dit vermindert de slijtagegevoeligheid van de inrichting. De bedieningscilinder kan tevens worden aangewend als 20 dynamisch veerelement, hetgeen de flexibiliteit van de transporteur vergroot.

Bij voorkeur is ten minste één wiel voorzien van koppelmiddelen voor een aandrijving voor het doen roteren van het wiel. Dergelijke koppelmiddelen maken het 25 mogelijk de unit eenvoudig te verbinden met een externe aandrijving, bijvoorbeeld een aandrijving van meerdere transporteurs gelijktijdig. Een minder flexibel en veelal meer kostbaar alternatief hiervoor is iedere transporteur te voorzien van een afzonderlijke aandrijving. Een extra 30 nadeel daarvan is het probleem van synchronisatie van meerdere transporteurs.

In een voorkeursuitvoering is de bedieningscilinder geïntegreerd in het gestel. Door deze maatregel kan de transporteur relatief compact worden uitgevoerd, hetgeen 35 in de complexe inrichtingen voor bewerking van leadframes bijzonder voordelig is. Tevens omvat de transporteur door integratie van de cilinder relatief weinig uitstekende delen, hetgeen de transporteur minder kwetsbaar maakt.

1006561 3

Een dergelijke transporteur lijkt bovendien relatief goedkoop in produktie.

In een andere voorkeursuitvoering is ten minste één van de wielen verbonden met een transleerbare 5 geleidingsstang, en is in het gestel een geleidingsstang opnemende uitsparing aangebracht. Daarbij is de geleidingsstang bij voorkeur zodanig lang dat deze ten minste bij nagenoeg tegen elkaar geplaatste wielen uitkraagt ten opzichte van het gestel. Door het 10 uitoefenen van een kracht op de geleidingsstang kunnen aldus de wielen uiteen worden bewogen. Bijvoorbeeld in een persconstructie is het aldus mogelijk bij een inkomende rambeweging de wielen uiteen te laten bewegen. Dit is bijzonder gewenst daar de functie van de 15 transporteur vooral tussen twee opeenvolgende bewerkingen wordt gezocht. Tijdens het uitvoeren van een bepaalde bewerking is het veelal juist ongewenst dat de transporteur een leadframe aangrijpt. Door de geleidingsstangconstructie kan het sluiten van een pers, 20 dat wil zeggen doorgaans het moment waarop de bewerking wordt uitgevoerd, mechanisch worden gekoppeld met het uiteenbewegen van de wielen van een transporteur. Een ander voordeel is dat dergelijke geleidingsstangen ook eenvoudig handmatig zijn in te drukken waardoor het 25 mogelijk wordt handmatig de wielen van de transporteur uiteen te bewegen.

In weer een andere voorkeursuitvoering is het loopvlak van ten minste één van de wielen voorzien van een in hoofdzaak cilindermantelvormig loopvlak voor 30 aangrijping op een leadframe en sluit op dit loopvlak aan één zijde een opstaande rand aan, waardoor de minimaal onderlinge afstand van de loopvlakken van de wielen wordt begrensd. De opstaande rand van een eerste wiel zal bij tegen elkaar gedrongen wielen immers aanliggen tegen het 35 loopvlak van het tweede wiel, waardoor het loopvlak van het wiel met opstaande rand vrijligt. Het voordeel van deze constructie is dat een leadframe relatief eenvoudig 1096561 4 tussen twee wielen kan worden aangegrepen wanneer de wielen eenvoudig tegen elkaar zijn gedrongen.

De uitvinding omvat tevens een samenstel van een tweetal transporteurs zoals bovengaand beschreven, 5 waarbij ten minste één van de wielen van een eerste transporteur ten minste rotatiestar gekoppeld is met één van de wielen van een tweede transporteur. In een voorkeursuitvoering wordt deze rotatiestarre koppeling gerealiseerd doordat het gekoppelde wiel van de eerste 10 transporteur is voorzien van ten minste één uitkragende koppelas en het gekoppelde wiel van een tweede transporteur is voorzien van een uitsparing voor het opnemen van deze koppelas. Een starre koppeling van twee tegenover elkaar gelegen transporteurs heeft als voordeel 15 dat een leadframe gelijkmatig tussen beide transporteurs zal worden doorgevoerd en er geen kans bestaat op oriëntatiewijziging van het leadframe tijdens transport.

In een voorkeursuitvoering van het samenstel is ten minste één van de transporteurs voorzien van 20 bevestigingsmiddelen voor het zodanig losneembaar bevestigen van de transporteur op een afsteunelement dat de transporteur transleerbaar is in de richting evenwijdig aan de rotatieas van het wiel. Door verstelling van de onderlinge afstand van de 25 transporteurs van het samenstel is de breedte van de te transporteren leadframe instelbaar. Aldus kunnen leadframes met uiteenlopende breedte worden getransporteerd. Daarbij is het veelal gewenst dat een translatie van een eerste transporteur overeenkomt met 30 een translatie in tegenovergestelde richting van de andere transporteur, hiervoor zijn uit de stand der techniek bruikbare constructies bekend. Aldus kan worden gerealiseerd dat de transporthartlijn van leadframes met uiteenlopende breedte constant blijft.

35 De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 1006561 5

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht op een samenstel van transporteurs 1,2 voor transport van leadframe 3. Beide transporteurs 1,2 zijn voorzien van twee wielen 4,5 waarvan de respectievelijke loopvlakken 6,7 naar elkaar 5 zijn toegekeerd. Tussen de loopvlakken 6,7 van de wielen 4,5 wordt een leadframe 3 aangrijpen dat door rotatie van de wielen overeenkomstig de pijlen PI, P2 wordt getransporteerd in een transportrichting P3.

Het bovenste wiel is op een stationaire positie 10 roteerbaar verbonden met een in hoofdzaak C-vormig gestel 8. Het onderste wiel 5 is roteerbeer verbonden met een draagblok 9. Het draagblok 9 is onder tussenkomst van een zuigerstang 10 met een in de onderzijde van het gestel 8 opgenomen bedieningscilinder, die in deze figuur niet 15 zichtbaar is. De bovenzijde van het draagblok 9 is star verbonden met twee geleidingsstangen 11 die aan de bovenzijde tot boven het gestel 8 uitsteken. In het gestel 8 zijn daartoe uitsparingen aangebracht waarin de geleidingsstangen 11 zijn gestoken.

20 Voor een gesynchroniseerde aandrijving van de twee transporteurs 1,2 zijn deze middels een koppelstang 12 zodanig met elkaar verbonden dat rotatie van het bovenwiel 4 van de transporteur 1 star gekoppeld is met rotatie van het bovenste wiel 4 van de transporteur 2.

25 De aandrijving van de transporteurs 1,2 geschiedt onder tussenkomst van een koppelunit 13. De koppelunit 13 bestaat uit een staander 14 waarin een roteerbaar gelagerde as 15 is opgenomen. Een ene uiteinde van de as 15 is voorzien van vertande wielen 16 waarop tandwielen 30 17 aangrijpen. Door deze constructie zijn meerdere samenstellen van transporteurs 1,2 star met elkaar en met een centrale aandrijving te verbinden.

De verbinding tussen de roteerbare as 15 en het bovenwiel 4 van de transporteur 1 is zodanig dat de 35 transporteur 1 in axiale richting ten opzichte van de as 15 kan worden verschoven zonder dat dit direct tot het verbreken van de verbinding tussen de roteerbare as 15 en het bovenwiel 4 leidt. Aldus is de positie van de 1 0 9 65 6 1 6 transporteur 1 verstelbaar ten opzichte van de koppelunit 13. Voor een zodanige verstelling van de transportbreedte van het samenstel transporteurs 1,2 dat de hartlijn van een te transporteren leadframe 3 steeds op dezelfde 5 positie is gelegen zijn de transporteurs 1,2 bevestigd op jukblokken 18. Een verplaatsing van één van de jukblokken 18 heeft een verplaatsing in tegengestelde richting tot gevolg van het andere jukblok 18. Deze constructie dient slechts bij wijze van voorbeeld. Het is evenzo mogelijk 10 de transporteurs 1,2 in sleuven te plaatsen of op enige andere wijze te verbinden aan een draagframe. De tweede transporteur 2 is voorzien van een doorgaande uitsparing 19, welke uitsparing aansluit op een centrale opening in het bovenwiel 6 van de transporteur 2. Bij axiale 15 verplaatsing van transporteur 1 en/of 2 zal de koppelstang 12, die star is verbonden met de transporteur 1, zich in axiale richting kunnen verplaatsen ten opzichte van het bovenwiel 6 van de transporteur 2. Het moge duidelijk zijn dat de koppelas 12 en de centrale 20 uitsparing in het bovenwiel 6 van de transporteur 2 een in dwarsdoorsnede van cirkelvorm afwijkende vorm dient te bezitten, dit vanwege de rotatiestangkoppeling van de bovenwielen 6 van de transporteurs 1,2.

Fig. 2 toont een detailaanzicht op een tweetal 25 wielen 20,21 waarvan het bovenwiel 20 is verbonden met de koppelstang 12. Het loopvlak 22 van het bovenwiel 20 heeft een cilindermantelvorm in tegenstelling tot dat van het onderwiel 21. Weliswaar heeft ook het onderwiel 21 een cilindermantelvormig contactvlak 23 voor aangrijping 30 op een leadframe maar aan dit contactvlak 23 grenst een uitkragende rand 24. Deze uitkragende rand 24 begrenst de minimale afstand tussen loopvlak 22 van bovenwiel 20 en contactvlak 23 van onderwiel 21.

Een leadframe 3 kan relatief eenvoudig worden 35 ingevoerd tussen de wielen 20,21, althans wanneer het onderwiel 21 het leadframe 3 slechts middels contactvlak 23 aangrijpt.

"006561 7

Fig. 3 toont een dwarsdoorsnede door het samenstel transporteurs 1,2 en koppelunit 3 die zijn weergegeven in fig. 1.

Duidelijk zichtbaar in de opengewerkte transporteur 5 2 is de cilinderconstructie die is aangebracht in de onderzijde van het gestel 8. Een zuiger 26 is verbonden met de zuigerstang 10 voor verticale verplaatsing van draagblok 9. Door toevoer- en afvoerleidingen 27,28 kan de zuiger 26 middels een medium worden verplaatst. Aldus 10 is het draagblok 9 in verticale richting verplaatsbaar.

In het draagblok 9 zijn lagers opgenomen voor roteerbare ondersteuning van het onderwiel 5. Naast een verticale verplaatsing van het draagblok 9 is het tevens mogelijk met behulp van de cilinderconstructie 25 in naar boven 15 gerichte voorspanning uit te oefenen op het draagblok 9. Aldus kunnen de wielen 4,5 met een regelbare voorspanning aangrijpen op een leadframe 3.

Tevens toont deze figuur dat bovenwiel van transporteur 2 is voorzien van een centrale opening voor 20 doorlating van de koppelstang 12. De centrale opening in bovenwiel 4 sluit aan op uitsparing 19 in het gestel 8.

ie ie ik * * 1006561

Claims (10)

1. Transporteur voor leadframes, omvattende: - een tweetal met loopvlakken naar elkaar gekeerde roteerbare wielen voor aangrijping van een leadframe tussen de wielen, 5. een de wielen dragend gestel, en - een op ten minste één wiel aangrijpende bedieningscilinder voor onderlinge verplaatsing van de wielen.

2. Transporteur volgens conclusie 1, waarbij de 10 bedieningscilinder is ingericht voor uitoefening van een voorspankracht.

3. Transporteur volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste één wiel is voorzien van koppelmiddelen voor een aandrijving voor het doen roteren van het wiel.

4. Transporteur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de bedieningscilinder is geïntegreerd met het gestel.

5. Transporteur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de wielen is 20 verbonden met een transleerbare geleidingsstang, en in het gestel een geleidingsstang opnemende uitsparing is aangebracht.

6. Transporteur volgens conclusie 5, waarbij de geleidingsstang zodanig lang is, dat deze ten minste bij 25 nagenoeg tegen elkaar geplaatste wielen uitkraagt ten opzichte van het gestel.

7. Transporteur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het loopvlak van ten minste één van de wielen is voorzien van een in hoofdzaak 30 cilindermantelvormig loopvlak voor aangrijping op een leadframe en sluit op dit loopvlak aan één zijde een 1006561 opstaande rand aan, waardoor de minimale onderlinge afstand van de loopvlakken van de wielen wordt begrensd.

8. Samenstel van een tweetal transporteurs volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van 5 de wielen van een eerste transporteur ten minste rotatiestar gekoppeld is met één van de wielen van een tweede transporteur.

9. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij het gekoppelde wiel van de eerste transporteur is voorzien 10 van ten minste één uitkragende koppelas en het gekoppelde wiel van de tweede transporteur is voorzien van een uitsparing voor opneming van deze koppelas.

10. Samenstel volgens conclusie 8 of 9, waarbij ten minste één van de transporteurs is voorzien van 15 bevestigingsmiddelen voor het zodanig losneembaar bevestigen van de transporteur op een afsteunelement dat de transporteur transleerbaar is in een richting evenwijdig aan een rotatieas van een wiel. ***** 1006561