NL1006536C1

NL1006536C1 - Grendel voor laadkist op wagon.

Info

Publication number: NL1006536C1
Application number: NL1006536A
Authority: NL
Inventors: Aart Antonie Van Den Pol
Original assignee: Ark Groep Bv
Priority date: 1997-07-10
Filing date: 1997-07-10
Publication date: 1999-01-12
Also published as: ES2169533T3; EP0996562B1; DK0996562T3; EP0996562A1; NZ502205A; ATE211089T1; AU8465198A; PT996562E; WO1999002386A1; DE69803075T2; DE69803075D1

Description

Grendel voor laadkist op wagon

De uitvinding betreft een grendelinrichting voor het vergrendelen van een laadkist op een steunoppervlak, bijvoorbeeld van een 5 spoorwegwagon, welk steunoppervlak een gestel draagt dat draaibaar is rond een in wezen verticale hartlijn ten opzichte van het steunoppervlak, zodanig dat de laadkist op en vanaf het gestel schuifbaar is in de verdraaide positie van het gestel, en eindaanslagen voor het tegenhouden van de laadkist in de boven het 10 steunoppervlak gedraaide positie van het gestel.

Een dergelijke grendelinrichting is bekend uit EP-A-431690. De beveiliging tegen horizontale bewegingen van de laadkist geschiedt door middel van vast op het steunoppervlak opgestelde eindaanslagen.

Verder is een grendelinrichting aanwezig, bestemd voor het tegen 15 bewegingen omhoog, van het gestel af, beveiligen van de laadkist.

De vaste eindaanslagen op het steunoppervlak vormen een begrenzing waarlangs de laadkist vrijelijk verdraaid moet kunnen worden. Dit betekent dat de lengte van de laadkist in vergelijking met de lengte van het steunoppervlak beperkt moet blijven. Ook de vorm van 20 de laadkist kan daardoor niet vrij worden gekozen: in gedeeltelijk verdraaide positie zouden de hoeken van een standaard-laadkist (ISO-container) relatief ver uitsteken, en in botsing komen met de eindaanslagen. Een verder bezwaar is dat voor vergrendeling in verticale richting een aparte grendel nodig is.

25 Doel van de uitvinding is een grendelinrichting te verschaffen die deze beperkingen niet heeft. Dat doel wordt bereikt doordat een der eindaanslagen verplaatsbaar is tussen een vrijgeefpositie, waarin het gestel met laadkist verdraaibaar is langs die eindaanslag, en een grendelpositie waarin de laadkist tegen verschuiven beveiligd is.

30 In de vrijgeefpositie kan de laadkist altijd worden verdraaid, onafhankelijk van zijn vorm of type. De weggeklapte eindaandslag vormt dan geen belemmering.

De verplaatsbare eindaanslag kan op allerlei manieren worden uitgevoerd. De voorkeur gaat uit naar een uitvoering waarbij de 35 verplaatsbare eindaanslag in de grendelpositie een stabiele driehoeksvorm heeft, zodanig dat een eerste driehoekselement schuin vanaf het gestel naar beneden loopt tot een scharnierpunt op het steunoppervlak.

100 6536 2

Het schuine driehoekselement is een drukelement, dat een betrouwbare vergrendeling verschaft. Verder kan de verplaatsbare eindaanslag een tweede driehoekselement hebben dat draaibaar verbonden is aan het steunoppervlak op een plaats tussen het gestel en 5 de verbinding van het eerste driehoekselement met het steunoppervlak.

Beide driehoekselementen vormen samen met het steunoppervlak een stabiele driehoek, die een zeer betrouwbare vergrendeling vormt.

Het eerste driehoekselement kan uit twee onderling scharnierbaar verbonden elementhelften bestaan, waarbij alle scharnierassen 10 onderling evenwijdig dwars op het steunoppervlak lopen, zodanig dat het tweede driehoekselement plat op het steunoppervlak klapbaar is bij het naar elkaar toe scharnieren van de elementhelften van het eerste driehoekselement.

Beide elementhelften alsmede het tweede driehoekselement vormen 15 als het ware een stangenstelsel dat verplaatsbaar is uit de driehoeksvorm naar de weggeklapte toestand.

Ter vergroting van de stabiliteit kunnen de elementhelften in de grendelpositie een weinig doorgeknikt in de richting van het steunoppervlak zijn, en in die richting ondersteund zijn door een 20 stabilisatiemiddel op het steunoppervlak.

Het stabilisatiemiddel kan een draaibare excenter omvatten dat bij verdraaien de elementhelften doet doorknikken in de richting van het steunoppervlak af; tevens kan het excenter zijn verbonden met borgmiddelen, welke borgmiddelen verdraaibaar zijn met het excenter en 25 in de stabiele positie der elementhelften deze tegen verdraaien in de richting van het steunoppervlak borgen.

De driehoekselementen zijn plaatvormig. Verder is de eindaanslag plaatsbaar tegen een tegenstuk van de laadkist, dat standaard aanwezig is.

30 Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont de grendelinrichting volgens de uitvinding, op een wagon met een laadkist.

Figuur 2 toont de grendelinrichting volgens de uitvinding in 35 perspectief, in de vergrendelde toestand.

Figuur 3 toont een vergroot detail van figuur 1.

Figuur 4 toont het verdraaien van de grendelinrichting uit de vergrendelde toestand.

100 6536 3

Figuur 5 toont de vrijgeefpositie van de grendelinrichting.

De in figuur 1 weergegeven wagon 1 heeft een steunoppervlak 2 waarop zich een verdraaibaar gestel 3 bevindt. Dit gestel 3 is ongeveer in het midden door middel van een draaikrans (niet getoond) 5 met een in wezen verticale hartlijn bevestigd op de wagon 1. Op het gestel 3 bevindt zich een laadkist 4, ook wel aangeduid als "ISO-container" met op elk van de acht hoekpunten een hoekstuk 5 dat gegrepen kan worden door op zich bekende laadkist-hefinrichtingen.

Aan beide einden van het steunoppervlak 2 bevindt zich een 10 grendelinrichting 6 volgens de uitvinding, die in de grendelpositie een stabiele driehoeksvorm heeft. De grendelinrichting omvat een eerst driehoekselement 7 alsmede een tweede driehoekselement 8. Deze driehoekselementen 7« 8 zijn door middel van scharnier 9 aan elkaar verbonden; driehoekselement 7 is verder door scharnier 10 verbonden 15 aan het steunoppervlak 3. driehoekselement 8 door middel van scharnier 11. De grendelinrichting 6 ligt aan tegen een neus 20 op de laadkist 4.

Het eerste driehoekselement 7 bestaat uit twee door middel van scharnier 12 scharnierbaar aan elkaar verbonden elementhelften 13. 14, 20 die in de grendelpositie vrijwel in eikaars verlengde liggen.

Zoals weergegeven in figuur 3 zijn zij in die grendelpositie ondersteund door middel van het in zijn geheel met 15 aangeduide stabilisatiemiddel. Dit stabilisatiemiddel bestaat uit een bedieningsas 16, waarop zich een excenter 17 bevindt.

25 In de in figuur 3 weergegeven stabiele positie rust elementhelft 13 op het stabilisatiemiddel 15; de elementhelften 13, l4 zijn daarbij een weinig doorgeknikt in de richting van het steunoppervlak 2, zodanig dat ook bij het uitoefenen van drukkrachten in het eerste driehoekselement 6, de vergrendeling gewaarborgd blijft. Verder 30 bezitten driehoekselementen 8 nokken 21, die zijn gehaakt over de neus 22 op de laadkist, zodanig dat opwaartse bewegingen daarvan worden verhinderd.

Bij het verdraaien van het stabilisatiemiddel 15 wordt de elementhelft 13 opgetild, zodanig dat de vergrendelpositie niet langer 35 stabiel is en overgebracht wordt in de vrijgeefpositie volgens figuur 5. Tevens wordt daarmee een indicatie verschaft voor het al of niet vergrendeld zijn van de laadkist. In die positie kan de container 4 verdraaid worden, waarbij de met onderbroken lijnen weergegeven 1006536 4 positie 18 de uiterste positie vormt die het hoekstuk 5 van de laadkist kan bereiken in de verdraaide toestand.

Daaruit blijkt dat de laadkist 4 verdraaibaar is langs de in zijn vrijgeefpositie verkerende grendelinrichting 6.

5 Op de draaias 16 is een tweetal borghaken 19 aangebracht, dat in de vergrendelde positie van figuur 3 grijpt om de scharnieras 12. Daardoor is de grendelinrichting geborgd tegen onbedoeld overgaan in de vrijgeefpositie.

1006536

Claims

1. Grendelinrichting voor het vergrendelen van een laadkist (4) op een steunoppervlak (2), bijvoorbeeld van een spoorwegwagon (1), 5 welk steunoppervlak (2) een gestel (3) draagt dat draaibaar is rond een in wezen verticale hartlijn ten opzichte van het steunoppervlak (2), zodanig dat de laadkist (4) op en vanaf het gestel (3) schuifbaar is in de verdraaide positie van het gestel (3) en eindaanslagen (6) voor het tegenhouden van de laadkist (4) in de boven het 10 steunoppervlak (2) gedraaide positie van het gestel, met het kenmerk dat een der eindaanslagen (6) verplaatsbaar is tussen een vrijgeefpositie, waarin het gestel (3) met laadkist verdraaibaar is langs die eindaanslag (6), en een grendelpositie waarin de laadkist (4) tegen verschuiven beveiligd is. 15

2. Grendelinrichting volgens conclusie 1, waarbij de verplaatsbare eindaanslag (6) in de grendelpositie een stabiele driehoeksvorm heeft, waarbij een eerste driehoekselement (7) schuin vanaf het gestel (3) naar beneden loopt tot een scharnierpunt (10) op 20 het steunoppervlak (2).

3. Grendelinrichting volgens conclusie 2, waarbij de verplaatsbare eindaanslag (6) een tweede driehoekselement (8) heeft dat draaibaar (11) verbonden is aan het steunoppervlak (2) op een 25 plaats tussen het gestel (3) en de verbinding (10) van het eerste driehoekselement (7) met het steunoppervlak (2).

4. Grendelinrichting volgens conclusie 3. waarbij het eerste driehoekselement (7) uit twee onderling scharnierbaar (12) verbonden 30 elementhelften (13, 14) bestaat, en alle scharnierassen (9-12) onderling evenwijdig dwars op het steunoppervlak (2) lopen, zodanig dat het tweede driehoekselement (8) plat op het steunoppervlak (2) klapbaar is bij het naar elkaar toe scharnieren van de elementhelften (13. 14) van het eerste driehoekselement (7). 35

5. Grendelinrichting volgens conclusie 4, waarbij de elementhelften (13, 14) in de grendelpositie een weinig doorgeknikt in de richting van het steunoppervlak (2) zijn, en in die richting 100 6536 ondersteund zijn door een stabilisatiemiddel (15) op het steunoppervlak (2).

6. Grendelinrichting volgens conclusie 5* waarbij het 5 stabilisatiemiddel (15) een draaibaar excenter (IJ) omvat dat bij verdraaien de elementhelften (13. 14) doet doorknikken in de richting van het steunoppervlak (2) af. J. Grendelinrichting volgens conclusie 6, waarbij het excenter 10 (17) is verbonden met borgmiddelen (19). welke borgmiddelen (19) verdraaibaar zijn met het excenter (17) en in de stabiele positie der elementhelften (13. 14) deze borgen tegen verdraaien in de richting van het steunoppervlak (2).

8. Grendelinrichting volgens één der conclusies 2-7. waarbij de driehoekselementen (7, 8) plaatvormig zijn.

9- Grendelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eindaanslag plaatsbaar is tegen een tegenstuk (20). 20

10. Grendelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eindaanslag tenminste een nok (21) heeft die in de vergrendelde stand haakt over een neus (22) op de laadkist voor het tegengaan van opwaartse bewegingen daarvan. 1006536