NL2000354C2 - Drager voor het meevoeren van bagage op een rijwiel. - Google Patents

Description

Drager voor het meevoeren van bagage op een rijwiel

De uitvinding betreft een draaginrichting voor het vervoeren van bagage met een rijwiel, omvattende een op het rijwiel te monteren basis alsmede een drager voor het 5 dragen van bagage.

Het meevoeren van bagage op een rijwiel kan problemen opleveren zodra de stukken die vervoerd moeten worden groter zijn dan het gebruikelijke draagvlak van een bagagedrager. De stukken steken dan min of meer ver uit ten opzichte van de bagagedrager, zodanig dat het lastig wordt om deze goed vast te zetten. De berijder van 10 het rijwiel is dan gedwongen om met één hand achter de rug de bagage op zijn plaats op de bagagedrager te houden, en met slechts één hand te sturen. Dat kan gevaarlijke verkeerssituaties opleveren. Ook bij een bagagedrager boven het voorwiel kunnen dergelijke problemen optreden.

Het doel van de uitvinding is derhalve een draaginrichting te verschaffen die een 15 betere ondersteuning van bagage op een rijwiel mogelijk maakt. Dat doel wordt bereikt doordat de drager verdraaibaar is ten opzichte van de basis. In het bijzonder kan de drager verdraaibaar zijn om een draaias die in wezen loodrecht op de basis is gericht. Dat wil zeggen loodrecht op het normale draagoppervlak van de traditionele bagagedrager.

20 Bij de draaginrichting volgens de uitvinding wordt allereerst het voordeel verkregen dat het normale gebruik van de bagagedrager mogelijk blijft. Indien de drager van de draaginrichting ingeklapt blijft, kan immers op de normale manier bagage worden vervoerd. Zodra echter bagage op het rijwiel moet worden meegenomen die grotere of aanzienlijk grotere afmetingen bezit dan de breedte van de 25 normale bagagedrager, kan de drager worden uitgeklapt. In uitgeklapte toestand verschaft de drager een aanzienlijk grotere ondersteuning in breedterichting dan de normale bagagedrager, zodanig dat ook grotere stukken stabiel op het rijwiel kunnen worden ondersteund en meegevoerd. In dit verband is het voldoende indien de drager over tenminste 45 graden verdraaibaar is. Het is natuurlijk echter ook mogelijk om de 30 drager over een kleinere of grotere hoek te verdraaien, teneinde het voordelige effect van een in de breedterichting groter draagoppervlak voor bagage te verkrijgen.

De draaginrichting volgens de uitvinding kan op vele verschillende manieren worden uitgevoerd. De voorkeur gaat echter uit naar de uitvoeringsvorm waarbij de 2 drager langwerpig is, en verdraaibaar is tussen een ingeklapte positie met de langsrichting van de drager gericht in de langsrichting van de basis, en een uitgeklapte positie met de langsrichting van de drager dwars op de langsrichting van de basis gericht.

5 In het bijzonder bij deze uitvoeringsvorm kan het voordeel worden verkregen dat de bagagedrager zijn oorspronkelijke traditionele steunoppervlak biedt in de ingeklapte toestand van de drager. In de uitgeklapte toestand van de drager is de breedte van het steunoppervlak dan ongeveer even groot als de lengte daarvan, zodanig dat een min of meer vierkant steunoppervlak wordt verkregen dat een zeer stabiele ondersteuning kan 10 bieden voor grotere stukken.

Een verdere vergroting van het steunoppervlak kan worden verkregen indien de drager uit- en inschuifbaar is. Deze in- en uitschuifbaarheid, die plaatsvindt in een richting dwars op de draaias van de drager, biedt een verdere vergroting van de toepassingsmogelijkheden van de draaginrichting volgens de uitvinding. In normaal 15 gebruik kan wederom de draaginrichting op de normale wijze worden gebruikt, waarbij dan ook het voordeel wordt verkregen dat geen hinderlijk uitstekende delen aanwezig zijn. Zodra echter grotere stukken moeten worden vervoerd, en uitstekende delen minder hinder opleveren, kan de drager worden uitgeschoven.

In dat verband bestaan eveneens verschillende mogelijkheden, doch de voorkeur 20 gaat uit naar een uitvoeringsvorm waarbij de drager een draaistuk omvat dat draaibaar is gemonteerd op de basis, alsmede tenminste een verlengstuk dat verschuifbaar is verbonden met het draaistuk. In het bijzonder kan het draaistuk aan twee tegenover liggende zijden is voorzien van een verlengstuk. Verder kan het draaistuk aan een derde zijde, die dwars is gericht ten opzichte van de twee tegenover liggende zijden, zijn 25 voorzien van een verlengstuk. De twee tegenover elkaar liggende verlengstukken kunnen ook gebruikt worden om daaraan tassen, zakken en dergelijke op te hangen, naast het wiel waarboven de draaginrichting zich bevindt.

Teneinde het gebruik van de draaginrichting volgens de uitvinding in de praktijk te vereenvoudigen, kunnen aanslagen zijn voorzien voor het bepalen van de uiterste 30 draaiposities van de drager ten opzichte van de basis.

De uitvinding heeft tevens betrekking op de combinatie van een draaginrichting zoals hiervoor beschreven, alsmede een rijwiel voorzien van een bagagedrager, waarbij de basis van de draaginrichting is gemonteerd op de bagagedrager. In het bijzonder kan 3 daarbij de bagagedrager zich bevinden boven het achterwiel van het rijwiel, zodanig dat in de geroteerde positie van de drager deze uitsteekt aan beide zijden van het achterwiel.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de 5 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van het achterste gedeelte van een rijwiel met daarop de uitgeklapte draaginrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de ingeklapte draaginrichting.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht van de uitgeklapte draaginrichting.

10 Figuur 4 toont een achteraanzicht van de opengeklapte draaginrichting.

In Figuur 1 is het achterste gedeelte van een rijwiel 1 weergegeven, met onder andere een gedeelte van het frame 3 en het achterwiel 2. Aan het frame 3 is de gedeeltelijk zichtbare bagagedrager 4 boven het achterwiel 2 gemonteerd. In het achteraanzicht van Figuur 4 is deze bagagedrager 4 eveneens zichtbaar, in het bijzonder 15 het draagvlak 5 daarvan.

Tevens is in Figuur 1 en 4 de draaginrichting 6 weergegeven. Deze draaginrichting 6 bevat een basisgedeelte 7 dat is gemonteerd op het draagvlak 5 van de bagagedrager 4. Op dit basisgedeelte 7 is de in zijn geheel met 8 aangeduide drager gemonteerd. Deze drager 8 bevat een centraal draaistuk 9, dat via een draaias 10 is 20 gemonteerd op het basisgedeelte 7. Door middel van de aanslagen 17 op de eindstukken 10 en 18 op het basisgedeelte 7, alsmede de aanslagen 19 op het draaistuk 9 en 20 op het basisgedeelte 7 is de ingeklapte eindstand van de drager 8 bepaald.

Verder bevat de drager 8 twee eindstukken 10, die elk door middel van een geleiding 11 overbrengbaar zijn tussen de in Figuur 2 weergegeven ingeschoven 25 toestand, en de in Figuur 3 weergegeven uitgeschoven toestand. Deze eindstukken 10 zijn voorzien van stangen 14, waaraan bijvoorbeeld tassen of zakken 21 kunnen worden opgehangen.

Verder is aan het achterste eind van de basis 7 een aanvullend verlengstuk 16 gemonteerd, dat naar achteren uitgeschoven kan worden zoals getoond in Figuur 3 en 30 Figuur 1.

In de uitgeschoven toestand van Figuur 3 verschaft het oppervlak bepaald door het draaistel 9, de eindstukken 10 en de rest van het basisgedeelte, in het bijzonder de hoekstukken 12, een grote stabiele ondersteuning voor bijvoorbeeld de in de figuren 1 4 en 4 weergegeven bak 13. Van belang daarbij is dat ook de basis 7 verhoogde gedeelten 12 bezit, die diametraal tegenover elkaar liggen ten opzichte van de draaias 15. Het oppervlak van deze verhoogde gedeelten 12 ligt in hetzelfde vlak als het oppervlak van de drager 8, zodat een verdere verhoging van de stabiliteit bij het ondersteunen van 5 bijvoorbeeld een doos of bak 13 is verzekerd. De aanslagen 18, 20 bevinden zich aan deze verhoogde gedeelten 12.

Claims (16)

1. Draaginrichting (6) voor het vervoeren van bagage (13, 21) met een rijwiel (1), omvattende een op het rijwiel (1) te monteren basis (7) alsmede een drager (8) voor het 5 dragen van bagage (13, 21), met het kenmerk dat de drager (8) verdraaibaar is ten opzichte van de basis (7).

2. Draaginrichting (6) volgens conclusie 1, waarbij de drager (8) verdraaibaar is om een draaias (15) die in wezen loodrecht op de basis (7) is gericht. 10

3. Draaginrichting (6) volgens conclusie 2, waarbij de drager (8) over tenminste 45 graden draaibaar is.

4. Draaginrichting (6) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drager 15 (8) langwerpig is, en verdraaibaar is tussen een ingeklapte positie met de langsrichting van de drager (8) gericht in de langsrichting van de basis (7), en een uitgeklapte positie met de langsrichting van de drager (8) dwars op de langsrichting van de basis (7) gericht.

5. Draaginrichting (6) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drager (8) uit- en inschuifbaar is

6. Draaginrichting (6) volgens conclusie 5, waarbij de drager (8) een draaistuk (9) omvat dat draaibaar is gemonteerd op de basis (7), alsmede tenminste een verlengstuk 25 (10) dat verschuifbaar is verbonden met het draaistuk (9).

7. Draaginrichting (6) volgens conclusie 6, waarbij het draaistuk (9) aan twee tegenover liggende zijden is voorzien van een verlengstuk (10).

8. Draaginrichting (6) volgens conclusie 7, waarbij het draaistuk (9) aan een derde zijde, die dwars is gericht ten opzichte van de twee tegenover liggende zijden, is voorzien van een verlengstuk (16).

9. Draaginrichting (6) volgens een der conclusie's 6-8, waarbij elk verlengstuk (10) ophangorganen (14) draagt waaraan bagage in de vorm van tassen of zakken (21) kan worden opgehangen.

10. Draaginrichting (6) volgens een der conclusies 6-9 waarbij het draaistuk (9) en elk verlengstuk (10) een draagvlak voor bagage zoals een doos (13) bepalen.

11. Draaginrichting (6) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de basis (7) afmetingen heeft die ongeveer overeenkomen met de afmetingen van het 10 draagoppervlak (5) van een bagagedrager (4) van een rijwiel (1).

12. Draaginrichting (6) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij aanslagen (17-20) zijn voorzien voor het bepalen van de uiterste draaiposities van de drager (8) ten opzichte van de basis (7). 15

13. Draaginrichting (6) volgens conclusie 12, waarbij de basis (7) diametraal ten opzichte van de draaias (10) tegenover elkaar liggende verhoogde gedeelten (12) bezit, waarvan het oppervlak in wezen hetzelfde vlak ligt als het oppervlak van de drager (8).

14. Draaginrichting (6) volgens conclusie 12 en 13, waarbij vaste aanslagen (18, 20. zijn voorzien die zich aan de verhoogde gedeelten (12) bevinden, en het draaistuk (9) respectievelijk de eindstukken (10) aanslagen (19 respectievelijk 17) bezitten die in de ingeklapte toestand van de drager (8) samenwerken met de vaste aanslagen (18,20).

15. In combinatie, een draaginrichting (6) volgens een der voorgaande conclusies, alsmede een rijwiel (1) voorzien van een bagagedrager (4), waarbij de basis (7) van de draaginrichting (6) is gemonteerd op de bagagedrager (4).

16. Combinatie volgens conclusie 15, waarbij de bagagedrager (4) zich bevindt 30 boven het achterwiel (2) van het rijwiel (1), zodanig dat in de geroteerde positie van de drager (8) deze uitsteekt aan beide zijden van het achterwiel (2).