NL1030531C2 - Drager voor het verplaatsen van tassen. - Google Patents

Description

η

Titel: Drager voor het verplaatsen van tassen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een drager voor het verplaatsen van tassen en dergelijke, omvattende een centrale staaf met aan een uiteinde een wiel en aan 5 het andere uiteinde een handgreep.

Een dergelijke drager is bekend uit GB 229513.

Een dergelijke drager wordt vooral toegepast om de gebruiker zo weinig mogelijk van 10 de te verplaatsen last te laten dragen.

i

Daartoe is het van belang dat de last optimaal gepositioneerd wordt.

Bij de constructie volgens dit Britse octrooischrift zal met name indien de drager en 15 meer in het bijzonder de centrale staaf daarvan zich enigszins schuin uitstrekt ten opzichte van de horizontaal (het wegdek), de gebruiker nog steeds een aanzienlijke last met de hand, die de handgreep vasthoudt, dienen te dragen.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding dit nadeel te vermijden.

20

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven drager verwezenlijkt doordat tussen die haak en die wielen tasvasthoudmiddelen zijn aangebracht, uitgevoerd om een tas of dergelijke in een vaste positie aan die haakzijde van die staaf te houden.

25 Volgens de onderhavige uitvinding wordt met de tasvasthoudmiddelen verzekerd dat de aan de haak bevestigde tas zich steeds aan dezelfde, gewenste zijde van de staaf bevindt. Indien de gebruiker de staaf onder een schuine hoek achter zich transporteert, is dit de achterzijde. Gebleken is dat indien de tas zich langs de staaf naar de voorzijde van de staaf verplaatst het door de gebruiker te tillen deel van de last tot 50% van het 30 gewicht daarvan op kan lopen. Indien gegarandeerd is dat de tas of andere last zich achter de staaf bevindt, kan deze belasting tot ongeveer een kwart van het gewicht daarvan beperkt worden. Begrepen zal worden dat daarmee de acceptatie van een dergelijke drager aanzienlijk vergroot wordt.

1 0305 3 1 * 2

Het vasthouden van tassen en dergelijke kan op enigerlei voorstelbare wijze uitgevoerd worden.

5 Volgens een van voordeel zijnde uitvinding van de uitvinding bestaan de tasvasthoudmiddelen uit twee zich onder een hoek vanaf die staaf (in de gebruikspositie naar achteren) uitstrekkende verhoudingsgewijs stijve delen. Dergelijke stijve delen kunnen bijvoorbeeld kunststof buisjes omvatten. De vrije einden van deze verhoudingsgewijs stijve delen zijn door een elastisch deel zoals een stuk elastiek 10 verbonden. Bij voorkeur strekt dit elastiek zich in dergelijke buisjes uit waardoor een betere elasticiteit en aangrijping van de betreffende as verkregen wordt.

Bij voorkeur is een en ander zodanig uitgevoerd dat het elastische deel uitgerekt kan worden om zich tot over de haak uit te strekken. De gebruiker hoeft bij het ophangen 15 van een tas de tas slechts nog over de haak te plaatsen en vervolgens het elastiek terug vanaf de haak naar een lagere positie over de tas te bewegen.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de haak in hoogte verplaatsbaar langs die staaf aangebracht. Immers de door de gebruiker 20 ondervonden last is minimaal indien die last zich zo dicht mogelijk bij de wielen van de drager bevindt.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van uitvinding bestaat de staaf uit twee ten opzichte van elkaar verplaatsbare en vergrendelbare staafdelen. Daardoor kan 25 aan individuele behoeften in aanpassing voorzien worden.

De wielen kunnen bevestigd zijn aan de onderzijde van de staaf respectievelijk het onderste staafdeel. Een dergelijke bevestiging kan rechtstreeks zijn waarbij het de voorkeur heeft dat in de gebruikspositie de wielen zich voor de staaf bevinden.

30

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding zijn de wielen echter met behulp van wielarmen aan de staaf bevestigd. Deze wielarmen zijn bij voorkeur uitklapbaar aangebracht. Het uitklappen kan zodanig zijn dat de twee 1 0305 a1_ * t 3 wielarmen naar elkaar toe tegen elkaar aan bewegen vanuit het uitgeklapte naar de ingeklapte positie. Volgens een andere variant van de onderhavige uitvinding zijn de wielarmen zodanig scharnierend aangebracht dat de wielarmen zich in de gebruikspositie in hoofdzaak horizontaal uitstrekken.

5

Bij de uitvoeringsvorm waarbij de wielarmen naar elkaar toe bewegen kunnen deze in het inwendige daarvan voorzien zijn van uitklapbare bagagedragerdelen. Daarop kan een koffer of dergelijke geplaatst worden. Bij een andere hierboven beschreven uitvoeringsvorm waarbij de wielarmen in hoofdzaak horizontaal komen te staan is het 10 mogelijk de wielarmen van verlengingen te voorzien die als bagagedrager dienst doen.

De drager volgens de onderhavige uitvinding kan van remmiddelen voorzien zijn. Deze remmiddelen blokkeren de wielen zodat het mogelijk is op de drager te steunen onder verhoudingsgewijs schuine hoek.

15

Bovendien is het mogelijk de staaf van een uitklapbaar deel te voorzien dat als bagagedrager kan functioneren.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde 20 uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1-4 een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding verschillende aanzichten; 25 Fig. 5-7 een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; en

Fig. 8-10 een derde variant van de uitvinding in verschillende aanzichten.

In fig. 1 is een drager voor tassen en dergelijke in het geheel met 1 aangegeven. Deze 30 bestaat uit een centrale staaf 2 opgebouwd uit een bovenste staaf 3 en een onderste staaf 4. Deze zijn ten opzichte van elkaar verplaatsbaar om in optimale lengte van de staaf 2 te voorzien. Eveneens is een en ander klemmend uitgevoerd. Volgens een 1 0305 3 1 4 bijzondere uitvoering van de uitvinding strekt de bovenste staaf 3 zich om en over de onderste staaf 4 uit.

De bovenste staaf 3 is aan het vrije uiteinde daarvan voorzien van een handgreep 5.

5 Eveneens is op verschuifbare wijze een haak 6 daarop aangebracht.

i i |

De onderste staaf 4 is voorzien van vasthouder 7. Deze bestaat uit twee buisdelen 8 die i op positie 9 scharnierend bevestigd zijn aan onderste staafdeel 4. De vrije uiteinden van buisdelen 8 zijn verbonden door een elastisch deel 10.

10

Zoals uit fig. 2 blijkt is het onderste staafdeel 4 voorzien van wielen 11 die zich in gebruikspositie daarvoor uitstrekkend zijn aangebracht. Onder gebruikspositie wordt die positie verstaan waarbij de gebruiker de drager achter zich meeslepend verplaatst.

15 Met 12 is een remdeel aangegeven. Indien dit neerwaarts gedrukt wordt zal dit op de wielen aangrijpen en draaiing daarvan belemmeren.

Zoals uit fig. 3 blijkt is een draagstaaf 13 aanwezig. Deze kan eveneens vanaf de wielbevestiging 15 naar buiten geklapt worden.

20

In fig. 4 is het gebruik van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond. Gestippeld is met 14 een te dragen tas weergegeven. Deze is opgesloten binnen de driehoek omspannen door de twee buisdelen 8 en het elastische deel 10. Daarmee wordt op effectieve wijze voorkomen dat de tas zich naar voren beweegt langs de staaf. 25 Op deze wijze wordt het zwaartepunt steeds zo laag mogelijk en zo ver mogelijk naar achteren verplaatst hetgeen het rijgedrag van de drager optimaliseert en de te tillen last zoveel mogelijk beperkt.

In fig. 5 - 7 is een variant van de drager volgens de uitvinding afgebeeld. Deze is in het 30 geheel met 21 aangegeven en bestaat uit een staaf 22 die eveneens opgebouwd is uit een bovenste staafdeel 23 en een onderste staafdeel 24. Handgreep 25 is met het bovenste staafdeel verbonden terwijl haak 26 verschuifbaar op het bovenste staafdeel is aangebracht.

1 0305 3 1 I --- t 5 i

Het onderste staafdeel 24 is in dit geval voorzien van de vasthouder 27 die bestaat uit verhoudingsgewijs stijve buizen 28 en een zich daartussen uitstrekkend verend ! elastisch deel 30. In fig. 5 is dit deel 30 bevestigd aan haak 26 getoond, i 5 ! Zoals bij vergelijking van figuur 2 en 3 blijkt is het onderste staafdeel 24 voorzien van twee uitklapbare wielarmen 35. Deze zijn schamierbaar om een scharnier 38 aangebracht en worden door middel van een niet nader getoonde veer zoveel mogelijk in de gespreide toestand, dat wil zeggen de toestand getoond in fig. 3 naar buiten 10 gedreven.

In wielarmen 35 zijn bagagedragers 36 inklapbaar aangebracht. Als getoond in fig. 3 kunnen deze uitgeklapt worden. Met 31 zijn de wielen aangegeven. Eventueel is het mogelijk de vasthouder 7 en meer in het bijzonder de buisdelen 8 in een holte 15 aangebracht in hetzij het onderste staafdeel 24 hetzij de wielarmen 35 op te nemen zodat bij het in elkaar schuiven van de staafdelen volgens de uitvinding deze (gedeeltelijk) aan het gezicht onttrokken zijn.

Uit fig. 7 blijkt de toestand bij het werkzaam zijn van de drager 21.

20

In fig. 8 - 10 is een verdere variant van de uitvinding afgebeeld. Het bovendeel daarvan kan overeenkomen met het bovendeel van de constructie getoond aan de hand van de eerdere figuren.

25 Het onderste staafdeel is met 44 aangegeven. Nabij scharnierpunt 57 zijn twee wielarmen 55 op kruislingse wijze aangebracht. Aan het eind van de wielarmen 55 zijn wielen 51 aangebracht. Deze wielarmen zijn verlengd met delen 56 die als bagagedrager functioneren. Uit de verschillende figuren blijkt dat de wielarmen tussen twee posities bewogen kunnen worden, een positie zoals getoond in fig. 8 en een 30 tweede positie getoond in fig. 9. In de positie in fig. 9 is het mogelijk op de zo verkregen bagagedrager bestaande uit de delen 56 een verhoudingsgewijs zware last te transporteren zoals getoond is in fig. 10.

1 0305 3 1

V

6

Bij het lezen van bovenstaande beschrijving zullen voor degene bekwaam in de stand der techniek dadelijk varianten opkomen die liggen binnen het bereik van de onderhavige aanvrage.

5 Eveneens zal begrepen worden dat de verschillende constructieve bijzonderheden van de onderhavige uitvinding ook afzonderlijk uitgevoerd kunnen worden dat wil zeggen zonder combinatie met de vasthouder 7, 27. Zo is het mogelijk de constructieve uitvoering van de uitklapbare wielarmen in combinatie met andere vasthouders of andere haken en dergelijke toe te passen. Daarom worden rechten gevraagd voor de 10 bijgaande conclusie waarbij de volgconclusies ook onafhankelijk van de hoofdconclusie gelezen dienen te worden.

15 1 0305 3 1

Claims (10)

1. Drager (1,21) voor het verplaatsen van tassen (14, 54) en dergelijke, omvattende een centrale staaf (2,22) met aan een uiteinde een wiel (11, 31, 51) en aan het andere 5 uiteinde een handgreep (5,25), waarbij die staaf aan een zijde van een haak (6,26) is voorzien voor het opnemen van een tas of dergelijke, met het kenmerk, dat tussen die haak (6, 26) en die wielen (11, 31, 51) tasvasthoudmiddelen (7,27) zijn aangebracht, uitgevoerd om een tas of dergelijke in een vaste positie aan die haakzijde van die staaf te houden. 10

2. Drager volgens conclusie 1, waarbij die tasvasthoudmiddelen omvatten twee zich onder een hoek vanaf die staaf uitstrekkende stijve delen (8,28), waarvan de vrije uiteinden verbonden zijn door een verend elastisch deel (10,30).

3. Drager volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die haak in langsrichting van die staaf verstelbaar is aangebracht.

4. Drager volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die staaf (2) ten opzichte van elkaar verplaatsbare en vergrendelbare staafdelen (3,23,4,24,44) omvat. 20

5. Drager volgens conclusie 4, waarbij die wielen (21,41) aan wielarmen (35, 55) bevestigd zijn, welke wielarmen verplaatsbaar aan een staafdeel (24,44) zijn aangebracht.

6. Drager volgens conclusie 5, waarbij die wielarmen naar elkaar toe inklapbaar zijn aangebracht. |

7. Drager volgens conclusie 5 of 6, waarbij die wielarmen van uitklapbare bagagedragers (36) zijn voorzien. 30

8. Drager volgens conclusie 5, waarbij die staaf van twee scharnierend daarop aangebrachte wielarmen (5, 50) voorzien is. 1 0305 3 1 %

9. Drager volgens conclusie 8, waarbij die wielarmen (55) een verlenging (56) naar de andere zijde van die staaf omvatten.

10. Drager volgens conclusie 9, waarbij die verlenging zich kruisgewijs van die staaf 5 uitstrekken. 10305 3 1_