NL1000740C2 - Hulptransportinrichting. - Google Patents

Description

Hulptransportinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een hulptransport inrichting voor het transporteren van een ketting-deel van een baandoorhaalmechanisme, welk mechanisme het begin van een materiaalbaan door een inrichting voor het 5 bewerken van de materiaalbaan heen leidt.

Baandoorhaalmechanismen voor het invoeren van het begin van een materiaalbaan in een bewerkingsinrichting zijn algemeen bekend en omvatten gebruikelijk tenminste langs een zijde van de doorvoerweg van de materiaalbaan 10 door de bewerkingsinrichting verplaatsbare baandoor-haalmiddelen, zoals kettingen, bevestigingsmiddelen voor het vasthouden van het begin van de materiaalbaan, geleidingsmiddelen voor het geleiden van de baandoor-haalmiddelen, alsmede aandrijfmiddelen, zoals aange-15 dreven tandwielen, voor het transporteren van de baan-doorhaalmiddelen door de geleidingsmiddelen. Dergelijke baandoorhaalinrichtingen worden bijvoorbeeld in de verschillende inrichtingen van drukstraten voor het bedrukken van papier en/of textiel, met inbegrip van een 20 rollenwisselaar en de snij- en vouwapparatuur, toegepast. Bij deze bekende baandoorhaalmechanismen wordt veelal een eindig kettingdeel als baandoorhaalmiddel gebruikt, dat over meerdere, op regelmatige afstand van elkaar opgestelde aandrijforganen wordt verplaatst. Het 25 kettingdeel heeft een lengte van tenminste de afstand tussen deze aandrijforganen, waardoor het kettingdeel zodoende steeds door tenminste één aandrijforgaan wordt voortbewogen en doorgestoten naar het volgende aandrijf -punt.

30 Indien een dergelijk mechanisme in inrichtingen met grote lengte wordt toegepast, waarin de materiaalbaan aan een behandeling bij hoge temperatuur wordt onderworpen, zoals in drogers, zijn de in de inrichting opgestelde aandrijforganen ook blootgesteld aan dergelijke 35 hoge temperaturen en temperatuursverschillen. Voor een goed functioneren van dergelijke aandrijforganen zijn 1000740 2 maatregelen, zoals het inbouwen van warmteweerstanden en warmtebruggen, noodzakelijk. Dergelijke maatregelen verhogen echter de kosten van de inrichting en blijken in de praktijk onvoldoende resultaat te geven.

5 Indien bij dergelijke hoge temperatuursbehande- lingsinrichtingen de aandrijforganen buiten de inrichting zouden worden opgesteld en een overeenkomstig langer kettingeind wordt toegepast is het gevaar van vastlopen van het kettingeind of onregelmatige invoer 10 van de materiaalbaan met daaraan verbonden risico's van baanbeschadiging of -breuk aanwezig.

Een baandoorhaalmechanisme met een ketting zonder einde, waarvan de ketting vanaf het begin van de door-voerweg en vervolgens langs een ander traject in of 15 buitenom de inrichting in omgekeerde richting verloopt, - bij een dergelijk mechanisme kunnen de aandrij forganen buiten de inrichting worden opgesteld -, heeft het nadeel dat dit mechanisme apart dient te worden bediend en niet met de overige inrichtingen tot 20 een systeem kan worden geïntegreerd. Voor het invoeren van het begin van de materiaalbaan in een op de behan-delingsinrichting met hoge temperatuur volgende ver-werkingsinrichting dient dit begin eerst van het baandoorhaalmechanisme met een ketting zonder einde te 25 worden losgekoppeld en opnieuw met een in de daaropvolgende verwerkingsinrichting werkzaam baandoorhaalmechanisme te worden verbonden. Dit is een zeer arbeidsintensieve handeling en belemmert de voortgang en de snelheid van de bedrijfsvoering aanzienlijk.

3 0 De onderhavige uitvinding heeft ten doel een hulp- transportinrichting te verschaffen, waarmee de hiervoor beschreven nadelen worden vermeden.

De onderhavige uitvinding heeft meer in het bij -zonder ten doel een hulptransportmechanisme voor het 35 transporteren van een kettingdeel van een baandoorhaalmechanisme te verschaffen, waarbij de in de hoge tempe-ratuursbehandelingsinrichting gebruikelijk opgestelde aandrijfstations voor het kettingdeel overbodig zijn, terwijl de koppeling aan de baandoorhaalmechanismen van | 1000740 3 voor en na de hoge temperatuursbehandelingsinrichting gelegen bewerkingsinrichtingen behouden blijft.

De hulptransportinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat deze transportmiddelen met een 5 lengte van tenminste de doorvoerweg van de materiaalbaan voor het aangrijpen en verplaatsen van het kettingdeel van het baandoorhaalmechanisme omvat, alsmede aandrijf-middelen voor het verplaatsen van de transportmiddelen en langs de doorvoerweg van de materiaalbaan opgestelde 10 geleidingsmiddelen voor het geleiden van de transportmiddelen en het kettingdeel door de inrichting.

Volgens de uitvinding wordt de aandrijving van het kettingdeel van een gebruikelijk baandoorhaalmechanisme, waaraan het begin van de materiaalbaan is bevestigd, 15 voordat dit kettingdeel de behandelingsinrichting binnenkomt, overgenomen met behulp van de transportmiddelen, en nadat het materiaalbegin door de inrichting heen is, wordt de aandrijving van het kettingdeel van het baandoorhaalmechanisme weer door de eigen aandrij-20 ving daarvan worden overgenomen. Doordat de transportmiddelen van de hulptransportinrichting volgens de uitvinding een lengte van tenminste de doorvoerweg van de materiaalbaan door de inrichting bezitten, zijn de gebruikelijke aandrijfstations in de inrichting overbo-25 dig en kan met aandrijfmiddelen buiten de hoge tempera-tuursinrichting worden volstaan. De transportmiddelen kunnen een eindige lengte bezitten, maar kunnnen eveneens een gesloten, d.w.z. oneindige vorm bezitten. In de context van deze beschrijving dient onder de term "bui-30 ten de inrichting" te worden verstaan het gebied, dat niet aan hoge temperaturen is blootgesteld, d.w.z. buiten de behuizing van de inrichting zelf of bij een dubbelwandige constructie tussen de wanden daarvan. Bij een samenstel van een droger en een direkt daarmee 35 verbonden koelinrichting kan de aandrijving uiteraard in de koelinrichting zijn opgesteld, omdat daarin het gestelde probleem zich niet voordoet. De geleidingsmiddelen zullen uiteraard een dergelijke vorm bezitten dat het aan-, respectievelijk loskoppelen van de transport- 1000740 4 middelen volgens de uitvinding met het kettingdeel voor en na de inrichting eenvoudig kan plaatsvinden. Het hulptransportsysteem volgens de uitvinding kan op eenvoudige wijze in bestaande inrichtingen met een op een 5 kettingdeel gebaseerde baandoorhaalinrichting worden geïntegreerd, zodat het begin van een materiaalbaan in één keer door de hele inrichting, bijvoorbeeld vanaf de rollenwisselaar tot aan de vouw- en snij-apparatuur kan worden ingeleid.

10 Volgens een eerste uitvoeringsvorm omvatten de transportmiddelen een ketting, waarvan de schalmen tijdens gebruik tussen de schalmen van het kettingdeel van het baandoorhaalmechanisme aangrijpen. In het algemeen zullen bij twee kettingen van een gelijk type, die 15 bovenop elkaar gelegen verspringend in elkaar grijpen, de wieltjes daarvan zodanig (d.w.z. in tegengestelde richting) draaien, dat de kettingen gemakkelijk getransporteerd worden in de geleidingsmiddelen, daar er geen of nauwelijks wrijving optreedt. De geleidingsmiddelen 20 omvatten bij voorkeur een geleidingsrail. Voor het in elkaar voegen van de twee kettingen bij het begin van de doorvoerweg kan een "wissel" worden toegepast. Een dergelijke wissel kan eveneens voor het uit elkaar trekken van de kettingen aan het andere einde van de 25 doorvoerweg van de materiaalbaan worden toegepast.

De ketting van de hulptransportinrichting volgens de uitvinding kan al dan niet gesloten zijn, d.w.z. ofwel een ketting met een eindige lengte ofwel een ketting zonder einde zijn. De ketting van de hulptrans-30 portinrichting volgens de uitvinding kan zowel als duwketting worden toegepast, als als trekketting. De gebruikelijk voor kettingen toegepaste aandrijfmiddelen, zoals tandwielen e.d., kunnen bij deze uitvoeringsvorm worden toegepast.

35 Volgens een tweede uitvoeringsvorm van de hulp transportinrichting volgens de uitvinding omvatten de transportmiddelen een materiaalprofiel, dat is voorzien van aangrijpelementen voor het aangrijpen van het kettingdeel van het baandoorhaalmechanisme. Het materiaal- 1000740 5 profiel van de vereiste lengte, dat bijvoorbeeld een vierkante of rechthoekige dwarsdoorsnede bezit, hoewel andere vormen zoals rond en driehoekig eveneens tot de mogelijkheden behoren, is bij voorkeur uit veerbandstaal 5 vervaardigd. Dit materiaal bezit alle vereiste en gewenste eigenschappen, zelfs indien betrekkelijk dun veerbandstaal, bijvoorbeeld met een dikte van 0,2 mm wordt toegepast, en kan eenvoudig op de gewenste lengte worden vervaardigd of afgekort. In het bijzonder is dit 10 materiaal bestand tegen de in een droger heersende temperaturen van ca. 300 °C, is voldoende buigzaam en kan goed opgewikkeld worden, bijvoorbeeld op een door een motor aangedreven haspel. Daarnaast kan de aandrijving van een dergelijk profiel bijvoorbeeld met behulp 15 van een frictie-aandrijving worden uitgevoerd. De gelei-dingsmiddelen zullen uiteraard aan het profiel van de transportmiddelen zijn aangepast, zoals door de vakman zal worden begrepen.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm vormen de 20 aangrijpelementen, die op het materiaalprofiel aanwezig zijn, met voordeel een kort kettingeind, dat met een uiteinde daarvan aan het profiel is bevestigd. Het ineengrijpen van de kettingen zal op de reeds hierboven beschreven wijze plaatsvinden. Volgens een andere uit-25 voeringsvorm vormen de aangrijpelementen nokken, die in het kettingdeel van het bestaande baandoorhaalmechanisme aangrijpen.

Een verdere mogelijkheid voor de transportmiddelen van de hulptransportinrichting volgens de uitvinding is 30 een schakelband.

Tevens heeft de uitvinding betrekking op een inrichting, in het bijzonder een droger, die voorzien is van een kettingdeel omvattend baandoorhaalmechanisme, welke inrichting verder is voorzien van een hulptrans-35 portinrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin

Figuur 1 een aanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm van een hulptransportinrichting volgens de 1000740 6 uitvinding voor toepassing in een inrichting met een gebruikelijk baandoorhaalmechanisme; en

Figuur 2 een aanzicht is van een tweede uitvoe ringsvorm van een hulptransportinrichting volgens de 5 uitvinding voor toepassing in een inrichting met een gebruikelijk baandoorhaalmechanisme.

In fig. 1 is een uitvoeringsvorm van een hulptransportinrichting volgens de uitvinding voor toepassing met een bestaand, een kettingdeel omvattend baandoorhaalme-10 chanisme getoond bij een droger. Het bestaande baandoorhaalmechanisme omvat een kettingdeel l, dat in gelei-dingsrail 2 wordt geleid. Aan het kettingdeel 1 zijn gebruikelijke bevestigingsmiddelen (niet weergegeven) voor het vasthouden van het begin van een materiaalbaan 15 bevestigd. Een ketting zonder einde 3 van een hulptransportinrichting volgens de uitvinding is wordt over een buiten de droger opgesteld tandwiel (niet weergegeven) geleid, dat op gebruikelijke wijze wordt aangedreven. Op een plaats voor het begin van de doorvoerweg van de 20 materiaalbaan komen het kettingdeel 1 en de ketting 3 samen via een opening 4 (wissel) in de geleidingsrail 2. De ketting 3 en kettingdeel 1 worden "vormgesloten" in geleidingsrail 5 door de droger geleid, waarbij de wieltjes 6, respectievelijk 7 van de betreffende kettin-25 gen 1 en 3 in de met pijlen aangeduide richting draaien. Aan het eind van de doorvoerweg door de droger worden de ketting zonder eind 3 en het kettingdeel 1 weer losgekoppeld, en kan het kettingdeel met behulp van verdere aandrijfstations naar de verdere onderdelen van de 30 inrichting, bijvoorbeeld een koelinrichting, worden verplaatst. Aan het begin en eind van de doorvoerweg van de materiaalbaan kan een signaalinrichting aanwezig zijn, die de aanwezigheid van het kettingdeel 1 detecteert, en de aandrijfmiddelen van de hulptransportin-35 richting volgens de uitvinding aanstuurt.

In fig. 2 is een andere uitvoeringsvorm van de hulptransportinrichting volgens de uitvinding weergegeven. In plaats van een ketting zonder eind wordt een bandprofiel van veerbandstaal 21 als transportmiddel I10007$b ! 7 toegepast. De band is van een aantal nokken 22 voorzien, die zich aan weerszijden van de band 22 uitstrekken. Een aandrijforgaan 23 is aan de omtrek voorzien van uitsparingen 24, waarin nokdeel 22a valt, om de band 21 te 5 transporteren. Via een opening 25 (wissel) in gelei-dingsrail 26 wordt de band 21 daarin ingeleid. Bij verplaatsing van de band 21 valt nokdeel 22b tussen de schalmen 27 van kettingdeel 28 en dit nokdeel 22b fungeert zodoende als aangrijpingspunt voor kettingdeel 28.

10 Aan het eind van de droger, waarin de materiaalbaan dient te worden ingevoerd, kan het kettingdeel 28 op vergelijkbare wijze van de band worden losgekoppeld en bijvoorbeeld aan een eigen aandrijfstation worden overgegeven.

15 De in de fig. 1 en 2 weergegeven hulptransportin richtingen volgens de uitvinding kunnen met name worden toegepast in bewerkingsinrichtingen, die reeds voorzien zijn van een eigen baandoorhaalmechanisme met ketting, waarbij een aandrijving in de bewerkingsinrichtingen 20 zelf ongewenst is, zoals in drogers.

Een profiel van veerbandstaal kan ook met voordeel als transportmiddel in plaats van een ketting in bestaande baandoorhaalinrichtingen worden toegepast.

1000740

Claims (9)

1. Hulptransportinrichting voor het transporteren van een kettingdeel (1; 28} van een baandoorhaalmechanisme, welk mechanisme het begin van een materiaalbaan door een inrichting voor het bewerken van de materiaalbaan heen 5 leidt, met het kenmerk dat de hulptransportinrichting transportmiddelen (3; 21, 22) met een lengte van tenminste de doorvoerweg van de materiaalbaan voor het aangrijpen en verplaatsen van het kettingdeel (1; 28) van het baandoorhaalmechanisme omvat, alsmede aandrijfmid-10 delen (23) voor het verplaatsen van de transportmiddelen (3; 21, 22) en langs de doorvoerweg van de materiaalbaan opgestelde geleidingsmiddelen (2, 5; 26) voor het geleiden van de transportmiddelen (3; 21, 22) en het kettingdeel (1; 28) door de inrichting. 15

2. Hulptransportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de transportmiddelen een ketting (3) omvatten, waarvan de schalmen tussenn de schalmen van het kettingdeel (1) aangrijpen. 20

3. Hulptransportinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de geleidingsmiddelen een gelei-dingsrail (2, 5) omvatten.

4. Hulptransportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de transportmiddelen een materiaalpro-fiel (21) omvatten, welke is voorzien van aangrijpele-menten (22) voor het aangrijpen van het kettingdeel (28) van het baandoorhaalmechanisme. 30

5. Hulptransportinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de aangrijpelementen een kettingeind omvatten, waarvan de schalmen tijdens transport door de inrichting samenwerken met de schalmen van het ketting- 35 deel.

6. Hulptransportinrichting volgens conclusie 4, met 1 00 07 4 0 J het kenmerk de aangrijpelementen ten minste één nok (22) omvatten, die in de schalmen van het kettingdeel (28) aangrijpt.

7. Hulptransportinrichting volgens één van de con clusies 4-6, met het kenmerk dat het materiaalprof iel (21) uit veerbandstaal is vervaardigd.

8. Hulptransportinrichting volgens één van de voor- 10 gaande conclusies 4-7, met het kenmerk dat de aan- drij fmiddelen een aan het begin van de doorvoerweg van de materiaalbaan, respectievelijk aan het eind van de doorvoerweg van de materiaalbaan opgestelde wikkelin-richting omvatten. 15

9. Inrichting, in het bijzonder een drooginrichting, voorzien van een een kettingdeel (1; 28) omvattend baandoorhaalmechanisme, met het kenmerk dat de inrichting een hulptransportinrichting volgens één van de 20 conclusies 1-8 omvat. 1000740