BE1026686B1

BE1026686B1 - Werkwijze voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed

Info

Publication number: BE1026686B1
Application number: BE20185684A
Authority: BE
Inventors: Karim Redjal
Original assignee: Promeco Nv
Priority date: 2018-10-05
Filing date: 2018-10-05
Publication date: 2020-05-07
Also published as: WO2020070709A1; US20210348853A1; EP3860407A1; CN112804915A; BE1026686A1; CN112804915B

Abstract

Werkwijze voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed omvattende de stappen van het in een vorm gieten van vloeibaar faseovergangsmateriaal, het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm, het verpakken van het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking, het vacuüm trekken van de met uitgehard faseovergangsmateriaal gevulde verpakking, het aanbrengen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen een te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed, het tegen het eerste deel van het serviesgoed aanbrengen van een tweede deel van het serviesgoed, zodanig dat de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking is ingesloten door het eerste deel en het tweede deel van het serviesgoed en - het met sealmiddel sealen van de op elkaar aangebrachte eerste en tweede delen van het serviesgoed.

Description

BE2018/5684 Werkwijze voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed

Vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het produceren van dubbelwandig serviesgoed met een te verwarmen of af te koelen wand, en in het bijzonder op een dubbelwandig serviesgoed dat is voorzien van een faseovergangsmateriaal.

Achtergrond

De toepassing van fase-overgangsmateriaal als warmte-opslagmateriaal in serviesgoed, waarbij het fase-overgangsmateriaal in staat is om op relatief korte tijd warmte op te nemen en deze warmte gedurende een langere tijd weer vrij te geven, is bekend. Een voorbeeld van een dergelijke toepassing is het gebruik van fase-overgangsmateriaal in een bord waarop warme voedingswaren worden geserveerd. Door gebruik te maken van fase-overgangsmateriaal zal het bord minder snel afkoelen en zullen de voedingswaren langer warm blijven. Typisch wordt een met fase-materiaal gevulde holte in het bord voorzien.

In de context van producten die gebruikt worden in de voedingsindustrie dienen deze te voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen van consumenten, normen en/of richtlijnen. De kwaliteitseisen zijn een uitdrukking van de meetbare behoeften en/of eisen waaraan een product moet voldoen.

Bekende werkwijzen voor het produceren van dubbelwandig serviesgoed hebben als nadeel dat de geproduceerde producten niet voldoen aan de kwaliteitseisen van consumenten, normen en/of richtlijnen. In de context van serviesgoed met faseovergangsmateriaal zijn deze eisen onder andere: duurzaamheid bij langdurige en/of veelvuldige verhitting en/of na verscheidene wascycli, voedselveiligheid, het voorkomen van het vrijkomen van faseovergangsmateriaal bij het breken en/of scheuren van het serviesgoed, of een combinatie van de vorige.

Samenvatting van de uitvinding

Uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed dat voldoet aan bovengenoemde kwaliteitseisen. Het is een verder doel van de uitvinding om een werkwijze te verschaffen voor het produceren van serviesgoed met een verbeterde warmteoverdracht.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een werkwijze voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed verschaft, omvattende de stappen van: het in een vorm gieten van vloeibaar faseovergangsmateriaal, het uitharden van het

2018/5684

BE2018/5684 faseovergangsmateriaal in de vorm, het verpakken van het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking, het vacuüm trekken van de met uitgehard faseovergangsmateriaal gevulde verpakking, het aanbrengen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen een te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed en het tegen het eerste deel van het serviesgoed aanbrengen van een tweede deel van het serviesgoed, zodanig dat de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking is ingesloten door het eerste deel en het tweede deel van het serviesgoed, en het met sealmiddel sealen van de op elkaar aangebrachte eerste en tweede delen van het serviesgoed.

Door het in een vorm gieten van vloeibaar faseovergangsmateriaal kan eender welk faseovergangsmateriaal eenvoudig vormgegeven worden. Serviesgoederen hebben typisch een specifieke vorm, door het vormgeven van het vloeibaar faseovergangsmateriaal kan er reeds in een beginfase worden bekomen dat een contactoppervlakte tussen het faseovergangsmateriaal en een een te verwarmen of te koelen wand van het serviesgoed wordt gemaximaliseerd. Dit heeft het voordeel dat de warmteoverdracht tussen het serviesgoed en de geserveerde goederen verbeterd wordt. Verder kunnen zowel warme alsook koude vloeibare faseovergangsmaterialen gebruikt worden. Het voordeel van het in een vorm gieten van vloeibaar faseovergangsmateriaal is dat ongewenste effecten (het krimpen van faseovergangsmateriaal door smelten) van het gebruik van vast faseovergangsmateriaal alsook de moeilijkheid van het in vorm brengen van een korrelig materiaal worden vermeden. Verder heeft de werkwijze het voordeel dat vloeibaar faseovergangsmateriaal viskeus is waardoor het faseovergangsmateriaal eenvoudig manipuleerbaar is.

Door het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm wordt de gewenste vorm behouden tijdens het verdere productieproces. Het voordeel van het uitharden van het faseovergangsmateriaal is dat het uitgeharde faseovergangsmateriaal eenvoudiger manipuleerbaar en bewerkbaar is bij verdere productiestappen. Het uitgeharde faseovergangsmateriaal kan in een verdere stap op efficiënte wijze worden vacuüm verpakt en er kan een hoger vacuüm worden bereikt in vergelijking met het gebruik van vloeibaar faseovergangsmateriaal.

Door het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking te verpakken biedt de werkwijze het voordeel dat een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed niet gaat lekken bij het breken en/of scheuren van het serviesgoed. Verder biedt het verpakken ook het voordeel dat het faseovergangsmateriaal in de verpakking beperkt wordt in bewegingsvrijheid van het faseovergangsmateriaal. Bovendien wordt het fase-overgangsmateriaal in de verpakking afgeschermd van mogelijke verontreinigingen tijdens het productieproces en bij gebruik, en wordt

2018/5684

BE2018/5684 het uitgeharde faseovergangsmateriaal beschermd tegen eventuele degradatie van het faseovergangsmateriaal.

Door het vacuüm trekken van de met uitgehard faseovergangsmateriaal gevulde verpakking wordt een hoog vacuüm gecreëerd dat voorkomt dat er zich thermisch isolerende lucht kan nestelen tussen het faseovergangsmateriaal en de wanden van de verpakking, of tussen verschillende delen van het faseovergangsmateriaal. Door het vacuüm trekken wordt een verbeterde warmteoverdracht doorheen de verpakking en tussen de verpakking en de geserveerde goederen bekomen.

Doordat de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen een te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed is aangebracht, wordt een betere warmteuitwisseling tussen het faseovergangsmateriaal en de te verwarmen of te koelen wand verkregen in vergelijking met bekende toepassingen van fase-overgangsmateriaal in serviesgoed waarbij tussen het fase-overgangsmateriaal en de te verwarmen of te koelen eerste wand een thermisch isolerende laag, bijvoorbeeld een luchtlaag, aanwezig is. Door het tegen het eerste deel van het serviesgoed aanbrengen van een tweede deel van het serviesgoed, zodanig dat de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking is ingesloten door het eerste deel en het tweede deel van het serviesgoed worden, in vergelijking met bekende toepassingen, lekpaden vermeden of verminderd in aantal.

Het met sealmiddel sealen van de op elkaar aangebrachte eerste en tweede delen van het serviesgoed heeft als voordeel dat er geen uitwisseling van materie tussen een omgeving buiten het serviesgoed en de ingesloten binnenruimte van het serviesgoed mogelijk is. Er kan hierdoor vanuit het serviesgoed in hoofdzaak geen faseovergangsmateriaal, vocht of stof doorheen het seal naar de omgeving en/of omgekeerd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het vloeibaar maken van het faseovergangsmateriaal door middel van smelten, en omvat het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm het uitharden van het faseovergangsmateriaal op een koelplaat. Door het vloeibaar maken van het faseovergangsmateriaal door middel van smelten is het faseovergangsmateriaal op efficiënte wijze vorm te geven en biedt de werkwijze het voordeel dat een warm faseovergangsmateriaal, bijvoorbeeld een faseovergangsmateriaal dat zich in een in hoofdzaak vaste fase bevindt bij kamertemperatuur, op efficiënte wijze verwerkt kan worden. Bij voorkeur heeft het faseovergangsmateriaal een smelttemperatuur die is aangepast aan de toepassing van het serviesgoed. Faseovergangsmateriaal met een dergelijke smelttemperatuur is uitermate geschikt voor toepassing in serviesgoed dat bedoeld is voor warme etenswaren en/of warme dranken . Typische fase-overgangsmaterialen die worden gebruikt zijn paraffine, zouthydraten en/of eutectische materialen. Door het uitharden van het faseovergangsmateriaal in

2018/5684

BE2018/5684 de vorm op een koelplaat wordt het faseovergangsmateriaal in een gewenste vorm gebracht en blijft de vorm eenvoudig manipuleerbaar.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de vorm een afzonderlijke vorm die plaatsbaar is op de koelplaat en afneembaar van de koelplaat. Door het voorzien van afzonderlijke vormen die plaatsbaar zijn op de koelplaat is het mogelijk om verschillende types aan serviesgoederen te verwerken. Verder is een voordeel ook dat het uitgehard faseovergangsmateriaal eenvoudiger te verwijderen is uit de vorm en van de koelplaat.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het uit de vorm verwijderen van het uitgeharde faseovergangsmateriaal. Zo zal het uitgeharde faseovergangsmateriaal verder verwerkt kunnen worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het faseovergangsmateriaal vloeibaar bij kamertemperatuur, heeft de vorm een bodem en een opstaande zijwand, en omvat het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm het afkoelen van het faseovergangsmateriaal. Doordat het faseovergangsmateriaal vloeibaar is bij kamertemperatuur biedt de werkwijze het voordeel dat een koud faseovergangsmateriaal, bijvoorbeeld een faseovergangsmateriaal dat zich in een in hoofdzaak vloeibare bevindt fase bij kamertemperatuur, op efficiënte wijze verwerkt kan worden. Het is duidelijk voor de vakman dat het faseovergangsmateriaal een smelttemperatuur heeft die is aangepast aan de toepassing van het serviesgoed. Bij voorkeur heeft het faseovergangsmateriaal een smelttemperatuur tussen 0°C en 14°C, meer bij voorkeur tussen 4°C en 8°C.

Faseovergangsmateriaal met een dergelijke smelttemperatuur is uitermate geschikt voor toepassing in serviesgoed dat bedoeld is voor het serveren van koude gerechten zoals ijsbereidingen of voor koude dranken. Doordat het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm het afkoelen van het faseovergangsmateriaal omvat, vereenvoudigt het vacuüm trekken van de verpakking in een volgende stap van de werkwijze.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de hoogte van de opstaande zijwand minimaal 5 mm, bij voorkeur minimaal 10mm, meer bij voorkeur minimaal 20 mm. Er is ondervonden dat koude faseovergangsmaterialen het kenmerk hebben dat bij het uitharden van het faseovergangsmateriaal, het faseovergangsmateriaal omhoog kruipt tegen de zijwand. Door de zijwand van een minimale hoogte te voorzien wordt, er voorkomen dat het faseovergangsmateriaal uit de vorm kruipt. Het is duidelijk voor de vakman dat de hoogte ook groter kan zijn dan 20mm.

2018/5684

BE2018/5684 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de vorm een aluminium vorm. Er is ondervonden dat ook de materiaaleigenschappen van de vorm het genoemde kenmerk van omhoog kruipen van het faseovergangsmateriaal beïnvloeden. Het gebruik van een aluminium vorm heeft als voordeel dat het faseovergangsmateriaal op gecontroleerde wijze uitkristalliseert bij het uitharden van het faseovergangsmateriaal. Er is ondervonden dat aluminium vormen, ten opzichte van bijvoorbeeld roestvrijstalen vormen, het voordeel hebben dat aluminium vormen een gladder oppervlak hebben. Door het gladder oppervlak wordt voorkomen dat het faseovergangsmateriaal omhoog kruipt tegen de wand door zich via krassen of dergelijke te verplaatsen en te hechten.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het afkoelen van het faseovergangsmateriaal het afkoelen tot ten minste 0°C, bij voorkeur tot ten minste -12°C, met de meeste voorkeur tot ten minste -19°C. Het is duidelijk voor de vakman dat het afkoelen ook kan gebeuren tot temperaturen lager dan -19°C. Er is ondervonden dat bij hogere temperaturen het faseovergangsmateriaal niet voldoende uithard.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het afkoelen van het faseovergangsmateriaal het afkoelen in een vriezer of het afkoelen door middel van vloeibare stikstof omvat. Door het afkoelen door middel van vloeibare stikstof wordt er snel een lage temperatuur bereikt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het verpakken van het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking:

- het plaatsen van uitgehard faseovergangsmateriaal op een middendeel van een eerste folie;

- het plaatsen van een tweede folie op het uitgehard faseovergangsmateriaal; en

- het aan elkaar bevestigen van de eerste folie en de tweede folie bij overeenkomstige omtreksdelen van beide folies zodanig dat het uitgeharde faseovergangsmateriaal is ingesloten door de verpakking gevormd door de eerste en tweede folie.

Folies hebben het voordeel dat ze op voordelige wijze gelamineerd kunnen worden, waardoor verschillende materiaaleigenschappen in één folie kunnen worden gecombineerd. Afhankelijk van het beoogde gebruik van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking, kan het nuttig zijn dat de materiaaleigenschappen van de eerste folie verschillen van de materiaaleigenschappen van de tweede folie. Zo kan het bijvoorbeeld voordelig zijn om de folie van de verpakking die niet bedoeld is om tegen de te verwarmen of te koelen wand geplaatst te worden en die dus weggericht is van de te verwarmen of te koelen wand, te voorzien van een extra thermisch isolerende laag. Door het verpakken van het faseovergangsmateriaal wordt de bewegingsvrijheid van het faseovergangsmateriaal beperkt waardoor bij het scheuren of breken

2018/5684

BE2018/5684 van het serviesgoed voorkomen wordt dat het faseovergangsmateriaal vrij komt. Ook wordt door het verpakken voorkomen dat het faseovergangsmateriaal zich vrij beweegt doorheen het serviesgoed bij het bewegen of verplaatsen van het serviesgoed. Dit komt de stabiliteit en/of de hanteerbaarheid van het serviesgoed ten goede.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder het verwarmen van de tweede folie alvorens het plaatsen van de tweede folie op het uitgeharde faseovergangsmateriaal. Door het verwarmen van de tweede folie wordt de folie flexibeler en eenvoudiger vormbaar.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder het vervormen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking door middel van ten minste één gevormde drukplaat. Hierdoor neemt de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking de vorm over van de gevormde drukplaat. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat verschillende vormen mogelijk zijn voor verschillende serviesgoederen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking vervormd tussen twee gevormde drukplaten.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm komt de ten minste éne gevormde drukplaat overeen met de te verwarmen of te koelen wand van het eerste deel van het serviesgoed waartegen de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking dient te worden aangebracht. Doordat de drukplaat overeenkomt met de te verwarmen of te koelen wand, neemt de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking deze vorm over en heeft de werkwijze als voordeel dat de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking goed past in de beperkte ruimte tussen de te verwarmen of te koelen wand van het eerste deel en het tweede deel van het serviesgoed.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aanbrengen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen de te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed het vastlijmen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen de te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed. Wanneer de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen het te verwarmen of af te koelen wand van het eerste deel wordt geplaatst, is het voordelig dat de folie van de verpakking zo min mogelijk de opname en afgifte van warmte door het faseovergangsmateriaal verstoort, en dus zo goed mogelijk de uitwisseling van warmte faciliteert.

2018/5684

BE2018/5684

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm gebeurt het vastlijmen met hittebestendige lijm. Het vastlijmen met een hittebestendige lijm heeft als voordeel dat de duurzaamheid van het geproduceerde serviesgoed verbeterd wordt.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vastlijmen het vastlijmen van ten minste een middendeel van de verpakking aan ten minste een middendeel van de te verwarmen of te koelen wand omvat. Typisch gaat bij faseovergangen, i.e. wanneer het faseovergangsmateriaal van vloeibaar naar vast overgaat of omgekeerd, het faseovergangsmateriaal krimpen of uitzetten. Dit kan worden opgevangen door het vastlijmen van ten minste een middendeel van de verpakking aan ten minste een middendeel van de te verwarmen of te koelen wand. Hierdoor heeft de verpakking bij een randdeel daarvan voldoende bewegingsvrijheid bij uitzetten of krimpen van het faseovergangsmateriaal. Bovendien worden voedingswaren typisch in hoofdzaak bij het middendeel van de te koelen of te verwarmen wand geplaatst en is de aanwezigheid van faseovergangsmateriaal bij het middendeel in bijzonder voordelig. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat de uitzetting van de verpakking afhankelijk is van de uitzettingscoëfficiënt van het gebruikte faseovergangsmateriaal. Door het vastlijmen van ten minste een middendeel van de verpakking wordt serviesgoed geproduceerd met een verbeterde warmteoverdracht.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste een randdeel van de verpakking niet vastgelijmd aan de te verwarmen of te koelen wand. Hierdoor is ten minste een randdeel vrij beweegbaar bij uitzetting van het faseovergangsmateriaal.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aanbrengen van het tweede deel het positioneren van het tweede deel in een daarvoor voorziene uitsparing in het eerste deel, en het vastlijmen van het tweede deel bij een rand daarvan op een randdeel van de uitsparing. Op deze manier is het aanbrengen en het uitlijnen/aligneren van het tweede deel in het eerste deel op eenvoudige wijze verwezenlijkt. Hierdoor worden plaatsingsfouten vermeden, wat uiteindelijk de duurzaamheid van het serviesgoed verbeterd. Doordat plaatsingsfouten vermeden worden, is het tweede deel goed uitgelijnd met in het eerste deel waardoor de uitsparing tussen het eerste en het tweede deel in hoofdzaak uniform is, bijvoorbeeld een cirkel met een in hoofdzaak uniforme dikte. Hierdoor wordt in een verdere stap het verkrijgen van een beter sealmogelijk gemaakt.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vastlijmen van het tweede deel bij de rand daarvan op een randdeel van de uitsparing het aanbrengen van lijm op het randdeel van de

2018/5684

BE2018/5684 uitsparing en het daartegen aandrukken van het tweede deel. Hierdoor verschaft de werkwijze een efficiënte wijze voor het vastlijmen van het eerste en het tweede deel.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het sealen, het bepalen van het sealmiddel op basis van ten minste één van een kleur, materiaal, vorm en een afwerklaag van het serviesgoed. Er is ondervonden dat in afhankelijkheid van bovengenoemde parameters, het gebruik van een bepaald sealmiddel voordelig kan zijn. Zo kan een bepaald sealmiddel uitermate geschikt zijn voor een eerste type van serviesgoed, terwijl het voor een tweede type van serviesgoed niet geschikt is. Door het bepalen van het sealmiddel op basis van bovengenoemde parameters wordt een verbeterde seal verkregen waardoor de duurzaamheid van het serviesgoed verbeterd wordt. Het bepalen van het sealmiddel kan verder gebeuren op basis van de luchtvochtigheid en/of temperatuur in de omgeving waar het sealen plaatsvindt. Alternatief, kan de luchtvochtigheid en/of temperatuur in de omgeving waar het sealen plaatsvindt, worden geregeld op basis het bepaalde sealmiddel en/of type serviesgoed.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het sealen het bepalen van een sealsnelheid. Het sealen van het eerste deel met het tweede deel is typisch een chemische reactie van het sealmiddel. Een nadeel van gekende seals is dat deze bij het uitharden luchtbellen vormen in de seal, waardoor een lekpad ontstaat of waarin micro organismen kunnen groeien. Voor bepaalde sealmiddelen is ondervonden dat bij een voldoende lage sealsnelheid de luchtbelvorming wordt verminderd of vermeden en dat daarmee de kwaliteit van het seal verbeterd wordt. De sealsnelheid, alsook de luchtbelvorming kan verder beïnvloed worden door het regelen van luchtvochtigheid en/of temperatuur in de omgeving waar het sealen plaatsvindt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het sealmiddel siliconen. Siliconen zijn gekenmerkt door hun chemische weerstand en thermische weerstand. Het gebruik van siliconen maakt dat het seal op efficiënte en duurzame wijze aangebracht kan worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het sealmiddel een siliconen-koolstof mengsel. Het siliconen-koolstof mengsel heeft als voordeel dat de luchtbelvorming verminderd of vermeden wordt. Een verder voordeel is dat de eventueel gevormde luchtbellen, ingesloten blijven in het sealmiddel en niet openbarsten.

2018/5684

BE2018/5684

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het uitharden van de gebruikte lijm en/of sealmiddel. Het uitharden van de gebruikte lijm en/of sealmiddel zorgt voor een verbeterde rigiditeit van het serviesgoed.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het uitharden van de gebruikte lijm en/of sealmiddel uitgevoerd door middel van UV straling. Een voordeel van het uitharden van lijm of sealmiddel door middel van UV straling is dat korte uithardingstijden verkregen worden waardoor luchtbelvorming wordt voorkomen. Verder is er een snelle verdere verwerking van het serviesgoed mogelijk en wordt een verbeterde chemische bestendigheid en krasbestendigheid bekomen wat de duurzaamheid van het serviesgoed verbetert.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het uitharden van de gebruikte lijm en/of sealmiddel uitgevoerd door middel van opwarmen. Door het opwarmen van de gebruikte lijm en/of sealmiddel verschaft de werkwijze een efficiënte manier voor het uitharden van de lijm of het sealmiddel.

Korte figuurbeschrijving

Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekeningen in bijlage, waarin:

Figuur 1 een schematisch overzicht toont van een uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het vervaardigen van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch volgens de uitvinding;

Figuur 2 een schematisch overzicht toont van een uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het verpakken van het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking;

Figuur 3A een vereenvoudigde doorsnede toont van een voorbeelduitvoeringsvorm van een serviesgoed, waarbij het faseovergangsmateriaal is aangebracht aan een te verwarmen of te koelen wand van een serviesgoed;

Figuur 3B een bovenaanzicht van een voorbeelduitvoeringsvorm van een serviesgoed, waarbij het faseovergangsmateriaal is aangebracht aan een te verwarmen of te koelen wand van een serviesgoed;

Figuur 4A een dwarsdoorsnede toont van een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervormen van faseovergangsmateriaal;

Figuur 4B een dwarsdoorsnede toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervormen van faseovergangsmateriaal;

2018/5684

BE2018/5684

Figuur 4C een dwarsdoorsnede toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervormen van faseovergangsmateriaal;

Figuur 4D een dwarsdoorsnede toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervormen van faseovergangsmateriaal;

Figuur 4E een dwarsdoorsnede toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervormen van faseovergangsmateriaal;

Figuur 4F een dwarsdoorsnede toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervormen van faseovergangsmateriaal;

Figuur 4G een werkwijze toont van een alternatieve uitvoeringsvorm voor het vervormen van faseovergangsmateriaal;

Figuur 5A een dwarsdoorsnede toont van een uitvoeringsvorm van een serviesgoed met een aan elkaar aangebracht eerste en een tweede deel van het serviesgoed;

Figuur 5B een dwarsdoorsnede toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van een serviesgoed met een aan elkaar aangebracht eerste en een tweede deel van het serviesgoed;

Figuur 5C een dwarsdoorsnede toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van een serviesgoed met een aan elkaar aangebracht eerste en een tweede deel van het serviesgoed;

In de figuren is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

Gedetailleerde uitvoeringsvormen

Figuur 1 toont een flowchart van een werkwijze 100 voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed, waarbij de werkwijze 100 de volgende stappen omvat:

- stap 110 van het in een vorm gieten van vloeibaar faseovergangsmateriaal;

- stap 120 van het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm;

- stap 130 van het verpakken van het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking;

- stap 140 van het vacuüm trekken van de met uitgehard faseovergangsmateriaal gevulde verpakking;

- stap 150 van het aanbrengen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen een te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed;

- stap 160 van het tegen het eerste deel van het serviesgoed aanbrengen van een tweede deel van het serviesgoed, zodanig dat de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking is ingesloten door het eerste deel en het tweede deel van het serviesgoed; en

- stap 170 van het met sealmiddel sealen van de op elkaar aangebrachte eerste en tweede delen van het serviesgoed.

2018/5684

BE2018/5684

Volgens een voorbeelduitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed omvat stap 110 het in een vorm gieten van vloeibaar faseovergangsmateriaal. In het bijzonder kan vloeibaar faseovergangsmateriaal gegoten worden in een vorm. Het zal echter duidelijk zijn voor de vakman dat alternatief ook de methode van kwasten, spuiten, spuitgieten, schuimen, rotatiegieten, reaction injection molding, cire perdue, etc. kan gebruikt worden om vloeibaar faseovergangsmateriaal in de vorm aan te brengen.

Het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm kan op verschillende manieren gebeuren. Stap 120 van de werkwijze 100 omvat volgens een voorkeursuitvoeringsvorm het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm. Afhankelijk van het beoogde gebruik van het serviesgoed wordt er een warm of koud faseovergangsmateriaal gebruikt. Wanneer bijvoorbeeld een serviesgoed in een toepassing dat bedoeld is voor koude gerechten zoals ijsbereidingen of voor koude dranken gebruikt wordt zal een koud faseovergangsmateriaal worden gebruikt. Een koud faseovergangsmateriaal heeft de neiging om zich in een vloeibare fase te bevinden bij kamertemperatuur en zal uitharden bij lagere temperaturen. Een warm faseovergangsmateriaal wordt gekenmerkt doordat het warme faseovergangsmateriaal de neiging heeft om zich bij kamertemperatuur een in hoofdzaak vaste fase te bevinden. Een warm faseovergangsmateriaal zal overgaan in een vloeistof fase wanneer de temperatuur stijgt. Dit maakt dergelijke faseovergangsmaterialen uitermate geschikt voor toepassing in serviesgoed dat bedoeld is voor warme etenswaren en/of warme dranken.

In een uitvoeringsvorm wordt de stap 120 van het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm uitgevoerd na het vloeibaar maken van het faseovergangsmateriaal door middel van smelten en omvat de stap 120 het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm op een koelplaat. De koelplaat is een gekoeld oppervlak dat warmte onttrekt aan het vloeibare faseovergangsmateriaal in de vorm. Doordat de koelplaat warmte onttrekt aan het faseovergangsmateriaal in de vorm zal het faseovergangsmateriaal overgaan van een vloeibare fase naar een vaste fase en zal het faseovergangsmateriaal daarbij uitharden.

In een uitvoeringsvorm is de vorm een afzonderlijke vorm die verplaatsbaar is op de koelplaat en afneembaar van de koelplaat. Bij voorkeur is de vorm, een vorm zonder bodem of deksel. Deze vormen worden op voordelige wijze gebruikt voor warme faseovergangsmaterialen. De warme faseovergangsmaterialen worden in de vorm gegoten en zullen hierna uitharden door de

2018/5684

BE2018/5684 warmte uitwisseling met de koelplaat. Doordat de vorm geen bodem heeft is het uitgeharde faseovergangsmateriaal eenvoudig te verwijderen. Het zal duidelijk zijn dat de vorm afhankelijk van het beoogde doel van het serviesgoed een ronde vorm, een rechthoekige vorm, vierkante vorm, een vorm met meerdere holtes, of eender welke andere vorm kan zijn.

In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt de stap 120 van het uitharden van het faseovergangsmateriaal vooraf gegaan door het bij kamertemperatuur vloeibaar faseovergangsmateriaal in een vorm te gieten waarbij de vorm een bodem en een opstaande wand heeft. Deze vormen worden op voordelige wijze gebruikt voor koude faseovergangsmaterialen. Het zal duidelijk zijn dat de vorm ook een vorm kan zijn waarbij één of meerdere verdiepingen zijn voorzien.

In een uitvoeringsvorm heeft de opstaande wand een minimale hoogte van 5 mm, bij voorkeur minimaal 10 mm en met de meeste voorkeur minimaal 20 mm.

In een uitvoeringsvorm is de vorm bij voorkeur een aluminium vorm. Het zal duidelijk zijn dat deze vorm ook één van een roestvrijstalen-, stalen-, kunstmatige-en natuurlijke polymeren en andere natuurlijke stoffen (bijvoorbeeld, hout, zand, gesteenten, etc. ) vorm kan zijn. De wanden van de vorm kunnen verschillende materialen omvatten zolang de wanden het faseovergangsmateriaal maar ingesloten houden.

In een uitvoeringsvorm omvat de stap 120 van het uitharden, het afkoelen van het faseovergangsmateriaal tot ten minste 0°C, bij voorkeur het afkoelen tot ten minste -12°C, met de meeste voorkeur tot ten minste -19°C omvat.

In een uitvoeringsvorm kan de stap 120 van het uitharden van de werkwijze 100, het afkoelen van het faseovergangsmateriaal in een vriezer of het afkoelen door middel van vloeibare stikstof omvatten. Het is duidelijk voor de vakman dat het uitharden van het faseovergangsmateriaal ook in onder andere een koelcel, een vriescel, een geventileerde ruimte, chillers, etc. kan plaatsvinden. Het is ook duidelijk dat andere koudemiddelen dan vloeibare stikstof mogelijk zijn, bijvoorbeeld CO2, propaan, ammoniak, (H)CFK, HFK, HFO, etc.

Volgens een voorbeelduitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed omvat stap 130 het verpakken van het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking.

2018/5684

BE2018/5684

Figuur 2 toont een gedetailleerde werkwijze 200 voor het verpakken van het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking.

Volgens een voorbeelduitvoeringsvorm van de werkwijze 200 omvat stap 210 het plaatsen van uitgehard faseovergangsmateriaal op een middendeel van een eerste folie. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat ook meerdere uitgeharde faseovergangsmaterialen op één folie kunnen geplaatst worden, zolang er voldoende foliemateriaal is om de eerste folie in een volgende stap met een tweede folie te verbinden.

Stap 220 van werkwijze 200 omvat volgens een voorbeelduitvoeringsvorm het plaatsen van een tweede folie op het uitgehard faseovergangsmateriaal.

Stap 230 van werkwijze 200 omvat het aan elkaar bevestigen van de eerste folie en de tweede folie bij overeenkomstige omtreksdelen van beide folies zodanig dat het uitgeharde faseovergangsmateriaal is ingesloten door de verpakking gevormd door de eerste en tweede folie. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat de eerste folie en tweede folie van de verpakking op verschillende manieren aan elkaar kunnen worden gehecht bij het omtrekdeel van de eerste wand zoals door middel van lassen, lijmen, ultrasoon lassen, laserlassen, koudlassen, etc. De eerste folie kan bijvoorbeeld aan de tweede folie worden gelast door een verwarmde plaat met een ring, waarbij de vorm van de ring en de vorm van het omtrekdeel van de eerste wand met elkaar overeenstemmen. De eerste folie en tweede folie kunnen eenzelfde dikte hebben, maar ze kunnen ook onderling verschillende diktes hebben. De eerste folie en tweede folie kunnen dezelfde lagen omvatten, maar de eerste en tweede folie kunnen onderling ook verschillende lagen omvatten. De eerste en tweede folie kunnen ook verschillende zones omvatten met verschillende eigenschappen, bijvoorbeeld een folie kan een hechtingszone hebben gekenmerkt door het verkrijgen van een betere hechting tussen twee gelijkaardige zones. Een andere zone kan bijvoorbeeld een aluminium folie zone zijn waardoorheen warmte beter wordt uitgewisseld tussen de te verwarmen of te koelen wand van het serviesgoed en de folie. Nog een andere zone kan bijvoorbeeld een isolerende zone zijn met betere thermisch isolerende eigenschappen om zo weinig mogelijk warmte door de niet te verwarmen of te koelen folie verloren te laten gaan. Bij voorkeur is de bevestiging van de eerste folie met de tweede folie lucht impermeabel. Bij voorkeur is ten minste één aansluitpunt voorzien voor het vacuüm trekken van de ruimte tussen de eerste folie en de tweede folie. Een aansluitpunt kan een tussenvoeging voor een buis zijn, een aansluitpunt kan ook een één-richtingsventiel-of inrichting zijn.

In een uitvoeringsvorm wordt de stap 220 van de werkwijze 200 voorafgegaan door het verwarmen van de tweede folie. Het zal duidelijk zijn dat het verwarmen van de folie op verscheidene manieren kan gebeuren. De folie kan bijvoorbeeld verwarmd worden door middel van hete lucht of door middel van verwarmde rollers waarover de folie loopt.

2018/5684

BE2018/5684

Volgens een voorbeelduitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed omvat stap 140 het vacuüm trekken van de met uitgehard faseovergangsmateriaal gevulde verpakking. Het vacuüm trekken kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld door de verpakking in een ruimte te brengen met een onderdruk of door het aanbrengen van een vacuümpomp aan het aansluitpunt van de verpakking.

Volgens een voorbeelduitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed omvat stap 150 het aanbrengen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen een te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed. Het aanbrengen van de gevulde verpakking kan op verschillende manieren gebeuren.

Figuren 3A en 3B tonen hoe een met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking 330 aangebracht wordt tegen een te verwarmen of te koelen wand 310 van een eerste deel van het serviesgoed. Bij voorkeur kan het aanbrengen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen de te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed, het vastlijmen 320 van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen de te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed omvatten. Bij voorkeur kan het vastlijmen gebeuren met hittebestendige lijm 320.

Figuur 3A toont in een uitvoeringsvorm een dwarsdoorsnede van een serviesgoed waarbij het vastlijmen het vastlijmen van ten minste een middendeel van de verpakking aan ten minste een middendeel van de te verwarmen of te koelen wand omvat. Figuur 3B toont in een bovenaanzicht hoe ten minste een middendeel van de verpakking 330 aan de te verwarmen of te koelen wand 310 is gelijmd 320. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat de verpakking ook geheel aan de te verwarmen of te koelen wand kan zijn gelijmd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm, getoond in figuur 3A en 3B kan ten minste een randdeel van de verpakking niet zijn vastgelijmd aan de te verwarmen of te koelen wand. Bij voorkeur bedekt de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking ten minste 70% van het oppervlak van de te verwarmen of te koelen wand, meer bij voorkeur ten minste 80%, met de meeste voorkeur te minste 90%.

Figuren 3A en 3B tonen voor illustratieve doeleinden eenvoudige schematische uitvoeringen van een serviesgoed. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat het te verwarmen of te koelen deel 310 waaraan het met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking gelijmd wordt in afhankelijkheid van het beoogde doel een andere vorm kan hebben. Bijvoorbeeld een soepbord zal

2018/5684

BE2018/5684 een concaver en diepere holte in het te verwarmen deel hebben. Bij een koffietas zal bijvoorbeeld een te verwarmen deel 310 dan weer de vorm aannemen van een typische koffietas, typisch is dit een diepe holte met een in hoofdzaak rechtopstaand wanden.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 wordt de stap 150 voorafgegaan door de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking te vervormen door middel van ten minste één gevormde drukplaat.

Figuur 4A toont een met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking 430 die wordt vervormd door een gevormde drukplaat 410 tegen een ondergrond 440. In de uitvoeringsvorm van figuur 4A wordt de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking vervormd door middel van ten minste één gevormde drukplaat 410. Het is duidelijk voor de vakman dat afhankelijk van het beoogde doel van het soort serviesgoed de vorm eender welke vorm kan aannemen. Bijvoorbeeld kan de vorm de vorm van ovenschotels, kopjes, dessertborden, soepborden, dessertcoupes, pizzaborden, lepels, etc. zijn.

Het vervormen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking kan, zoals getoond in figuur 4B ook tussen twee gevormde drukplaten 410, 450 gebeuren. Het zal duidelijk zijn dat ook meerdere gevormde drukplaten 410 kunnen worden gebruikt voor het vervormen van de verpakking. Deze met faseovergangsmateriaal gevulde gevormde verpakkingen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt bij serveerschotels waarbij de te verwarmen of te koelen wand meerdere kuipvormige delen omvat.

Figuren 4C-F tonen verschillende uitvoeringsvormen waarbij het met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking vervormd wordt door gevormde drukplaten. Figuur 4C en 4E toont een alternatieve gevormde drukplaat. De drukplaat kan bijvoorbeeld een vlakke drukplaat zijn of een concave drukplaat zijn. Een concave drukplaat kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor soepborden. De ondergrond waarop de verpakking rust, kan gevormd zijn. Figuur 4D toont dat de verpakking kan gevormd worden door meerdere gevormde drukplaten. In dit geval zijn de gevormde drukplaten vlak. Het is echter duidelijk dat deze drukplaten ook concave drukplaten kunnen zijn. Figuur 4F toont een uitvoeringsvorm waarbij zowel de ondergrond als de drukplaat anders gevormd zijn.

Figuur 4G toont een uitvoeringsvorm van een werkwijze waarbij de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking 430 bewerkt wordt zodat het faseovergangsmateriaal naar een vloeibare fase overgaat 431. Figuur 4G toont hoe de verpakking 430 verwarmt Q kan worden waardoor het faseovergangsmateriaal in vloeibare fase overgaat. Deze met vloeibaar faseovergangsmateriaal gevulde verpakking 432 kan dan op een gevormde ondergrond 440 geplaatst worden en zal op een wijze gelijkaardig aan thermovormen de vorm van de gevormde

2018/5684

BE2018/5684 ondergrond aannemen. Bijvoorbeeld kan een met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking, bedoeld voor gebruik in een koffietas, opgewarmd worden zodat het faseovergangsmateriaal in vloeibare fase overgaat, en vervolgens op een te verwarmen deel van de koffietas 440 uitharden. De verpakking 432 zal dan de vorm van het te verwarmen deel van de koffietas overnemen. Vervolgens kan nadat de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking uitgehard is in het beoogde serviesgoed 460 aangebracht worden. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat een ondergrond een inverse mal kan zijn. De ondergrond kan ook een te verwarmen of te koelen deel van een serviesgoed zijn, bijvoorbeeld een te koelen deel van een ijsschep of een te verwarmen deel van een spaghettibord. In figuur 4G kan bijvoorbeeld de ondergrond 440 een koffietas zijn of eender welk ander serviesgoed.

Volgens een voorbeelduitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed omvat stap 160 het tegen het eerste deel van het serviesgoed aanbrengen van een tweede deel van het serviesgoed, zodanig dat de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking is ingesloten door het eerste deel en het tweede deel van het serviesgoed.

Figuren 5A en 5B tonen verschillende uitvoeringsvormen waarbij een tweede deel 520 van het serviesgoed tegen het eerste deel 510van het serviesgoed is aangebracht. Door het eerste deel zodanig tegen het tweede deel van het serviesgoed aan te brengen wordt de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking 550 ingesloten door het eerste deel en het tweede deel van het serviesgoed. Het tweede deel wordt aangebracht tegen het eerste deel 510aan een uitsparing 560. In figuren 5A en 5B zijn verschillende uitvoeringsvormen van de uitsparing 560 getoond op één deel van het serviesgoed. Er wordt opgemerkt dat een verschillende uitsparingen op één deel van het serviesgoed ter illustratie zijn en dat het duidelijk zal zijn dat een serviesgoed één bepaalde uitsparing 560 zal hebben zoals getoond in de voorbeelduitvoeringsvorm van figuur 5C. Bij het aanbrengen van het eerste deel aan het tweede deel kan er lijm 530 aangebracht worden bij de uitsparing 560. Het zal duidelijk zijn dat een eerste deel ook aan het tweede deel aangebracht kan worden en dat de lijm in afhankelijkheid van de werkwijze dient te worden aangebracht aan het eerste of het tweede deel. Lijm kan bijvoorbeeld ook aan het tweede deel aangebracht worden. Het is duidelijk dat een ruimte 540 gecreëerd wordt door het aan brengen van het eerste deel tegen het tweede deel. Deze ruimte kan in een uitvoeringsvorm luchtlaag omvatten. Lucht is een goede thermische isolator en zal de warmteoverdracht tussen de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking en een niet te verwarmen of te koelen wand van het servies goed verminderen. Het zal duidelijk zijn dat deze ruimte in een alternatieve uitvoeringsvorm ook opgevuld kan zijn met verschillende thermische isolatoren.

2018/5684

BE2018/5684

Verder heeft het insluiten van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking ook het voordeel dat er op voordelige wijze het eerste en het tweede deel snel kunnen worden geseald. Hierdoor worden micro-bellen vermeden waardoorheen faseovergangsmateriaal kan lekken of waardoor propagatie van bacteriën en micro-organismen geen plaats krijgt. Het is duidelijk voor de vakman dat het eerste en tweede deel van het serviesgoed onderling verschillende diktes kunnen hebben.

Figuur 5A en 5B tonen dat een eerste deel 510 van het serviesgoeddoormiddel van sealmiddel 570 geseald wordt wanneer het tweede deel 520 is aangebracht.

In een voorbeelduitvoeringsvorm, getoond in figuur 5A en 5B wordt het tweede deel 520 in een daarvoor voorziene uitsparing 560 in het eerste deel 510 gepositioneerd en wordt het tweede deel 520 vastgelijmd bij een rand van het eerste deel. Nadat het eerste deel 510 aan het tweede deel 520 is aangebracht kan de ruimte 540 geseald worden door middel van het aanbrengen van een sealmiddel 570. Figuur 5A toont dat het sealmiddel 570 deels in contact is met het eerste deel 510 en deels in contact is met het tweede deel 520 alsook met de lijm 530. In de alternatieve uitvoeringsvorm getoond in figuur 5B heeft het sealmiddel 570 in hoofdzaak geen contact met de lijm 530.

Figuur 5C toont een alternatieve uitvoeringsvorm waarbij een wand 580 van het eerste deel 510 van het serviesgoed zich uitstrekt tot voorbij het tweede deel 520. Hierdoor verschaft het eerste deel een uitsparing waarin het tweede deel 520 kan gepositioneerd worden. Het zal duidelijk zijn dat het tweede deel 520 nauw aansluit met de wand 580 in de uitsparing 590. Bij voorkeur is de speling tussen het tweede deel 520 en een binnenzijde van de wand 580 maximaal 5mm, meer bij voorkeur maximaal 3mm, met de meeste voorkeur maximaal 1mm. Het zal duidelijk zijn dat de speling in afhankelijkheid van het beoogde doel van het serviesgoed ook groter dan 5mm kan zijn. Door het voorzien van een nauwe speling tussen de wand 580 en het tweede deel wordt het tweede deel op efficiënte wijze uitgelijnd en wordt de seal 570 op voordelige en uniforme wijze snel aangebracht. Hierdoor worden micro-bellen vermeden waardoorheen faseovergangsmateriaal kan lekken of waardoor propagatie van bacteriën en micro-organismen geen plaats krijgt.

In een voorbeelduitvoeringsvorm, geïllustreerd in figuren 5A en 5B kan het vastlijmen van het tweede deel 510 bij de rand daarvan op een randdeel van de uitsparing 560 het aanbrengen van lijm 530 op het randdeel van de uitsparing 560 en het daartegen aandrukken van het tweede deel 520 omvatten. Het is voordelig, doch niet kritisch, voor de hechting van de lijm om het oppervlak van de uitsparing 560 op te ruwen alvorens lijm aan te brengen. Door het oppervlak op te ruwen ontstaat er oppervlaktevergroting waardoor de lijm beter hecht.

2018/5684

BE2018/5684

In een uitvoeringsvorm wordt het sealmiddel op basis van ten minste één van een kleur, materiaal, vorm en afWerklaag van het serviesgoed bepaald. Bijvoorbeeld kan een sealmiddel voor een witte, keramieken serviesgoed een ander sealmiddel zijn dan voor een zwarte, kunststoffen serviesgoed.

In een uitvoeringsvorm wordt bij het sealen de sealsnelheid bepaald. Het zal duidelijk zijn dat de sealsnelheid op verschillende manieren kan gebeuren. Het op lagere snelheid sealen is voordelig, hierdoor wordt het ontstaan van microbellen verminderd en/of vermeden.

In een uitvoeringsvorm omvat het sealmiddel siliconen.

In een uitvoeringsvorm omvat het sealmiddel een siliconen-koolstof mengsel. Er is ondervonden dat door het gebruik van zwarte of gekleurde silicone de vorming van microbellen wordt verminderd en/of vermeden.

Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed omvat de stap 170 van het met sealmiddel sealen van de op elkaar aangebrachte eerste en tweede delen van het serviesgoed verder het uitharden van de gebruikte lijm en/of sealmiddel.

In een uitvoeringsvorm wordt de gebruikte lijm en/of sealmiddel uitgehard door middel van UV straling.

In een uitvoeringsvorm wordt de gebruikte lijm en/of sealmiddel uitgehard door middel van opwarmen. Het opwarmen kan op verschillende wijzen gebeuren zoals door middel van een oven, infraroodstraling, etc. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat de uitharding van de gebruikte lijm en/of sealmiddel ook door middel van een combinatie van UV en opwarming kan gebeuren.

Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.

Claims

1. Werkwijze voor het produceren van een met faseovergangsmateriaal gevuld serviesgoed omvattende de stappen van:

- het in een vorm gieten van vloeibaar faseovergangsmateriaal;

- het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm;

- het verpakken van het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking;

- het vacuüm trekken van de met uitgehard faseovergangsmateriaal gevulde verpakking;

- het aanbrengen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen een te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed;

- het tegen het eerste deel van het serviesgoed aanbrengen van een tweede deel van het serviesgoed, zodanig dat de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking is ingesloten door het eerste deel en het tweede deel van het serviesgoed; en

- het met sealmiddel sealen van de op elkaar aangebrachte eerste en tweede delen van het serviesgoed.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 omvattende het vloeibaar maken van het faseovergangsmateriaal door middel van smelten, en waarbij het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm het uitharden van het faseovergangsmateriaal op een koelplaat omvat.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de vorm een afzonderlijke vorm is die plaatsbaar is op de koelplaat en afneembaar van de koelplaat.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, verder omvattende het uit de vorm verwijderen van het uitgeharde faseovergangsmateriaal.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het faseovergangsmateriaal vloeibaar is bij kamertemperatuur, de vorm een bodem en een opstaande zijwand heeft, en het uitharden van het faseovergangsmateriaal in de vorm het afkoelen van het faseovergangsmateriaal omvat.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de hoogte van de opstaande zijwand minimum 5mm is, bij voorkeur minimum 10mm, meer bij voorkeur minimum 20 mm is.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6 waarbij de vorm een aluminium vorm is.

2018/5684

BE2018/5684

8. Werkwijze volgens conclusies 5, 6 of 7, het afkoelen van het faseovergangsmateriaal het afkoelen tot ten minste 0°C, bij voorkeur het afkoelen tot ten minste -12°C, met de meeste voorkeur tot ten minste -19°C omvat.

9. Werkwijze volgens één der conclusies 5-8, waarbij het afkoelen van het faseovergangsmateriaal het afkoelen in een vriezer of het afkoelen door middel van vloeibare stikstof omvat.

10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies waarbij het verpakken van het uitgeharde faseovergangsmateriaal in een verpakking omvat:

- het plaatsen van een tweede folie op het uitgehard faseovergangsmateriaal; en

11. Werkwijze volgens conclusie 10, verder omvattende het verwarmen van de tweede folie alvorens het plaatsen van de tweede folie op het uitgeharde faseovergangsmateriaal.

12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende het vervormen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking door middel van ten minste één gevormde drukplaat.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking wordt vervormd tussen twee gevormde drukplaten.

14. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de ten minste éne gevormde drukplaat overeenkomt met de te verwarmen of te koelen wand van het eerste deel van het serviesgoed waartegen de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking dient te worden aangebracht.

15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het aanbrengen van de met faseovergangsmateriaal gevulde verpakking tegen de te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed het vastlijmen van de met faseovergangsmateriaal gevulde

2018/5684

BE2018/5684 verpakking tegen de te verwarmen of te koelen wand van een eerste deel van het serviesgoed omvat.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het vastlijmen gebeurt met hittebestendige lijm.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, waarbij het vastlijmen het vastlijmen van ten minste een middendeel van de verpakking aan ten minste een middendeel van de te verwarmen of te koelen wand omvat.

18. Werkwijze volgens conclusie 15, 16 of 17, waarbij ten minste een randdeel van de verpakking niet is vastgelijmd aan de te verwarmen of te koelen wand.

19. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies waarbij het aanbrengen van het tweede deel het positioneren van het tweede deel in een daarvoor voorziene uitsparing in het eerste deel, en het vastlijmen van het tweede deel bij een rand daarvan op een randdeel van de uitsparing omvat.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij het vastlijmen van het tweede deel bij de rand daarvan op een randdeel van de uitsparing het aanbrengen van lijm op het randdeel van de uitsparing en het daartegen aandrukken van het tweede deel omvat.

21. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het sealen het bepalen van het sealmiddel op basis van ten minste één van een kleur, materiaal, vorm en een afwerklaag van het serviesgoed omvat.

22. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het sealen het bepalen van een sealsnelheid omvat.

23. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies waarbij het sealmiddel siliconen omvat.

24. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies waarbij het sealmiddel een siliconen-koolstof mengsel omvat.

2018/5684

BE2018/5684

25. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende het uitharden van de gebruikte lijm en/of sealmiddel.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het uitharden van de gebruikte lijm en/of

5 sealmiddel wordt uitgevoerd door middel van UV straling.

27. Werkwijze volgens conclusie 25 of 26, waarbij het uitharden van de gebruikte lijm en/of sealmiddel wordt uitgevoerd door middel van opwarmen.