BE1024319B1

BE1024319B1 - Dubbelwandig serviesgoed dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch

Info

Publication number: BE1024319B1
Application number: BE20165522A
Authority: BE
Inventors: Karim Redjal; Pol Speleers
Original assignee: Probalco Bvba
Priority date: 2016-06-30
Filing date: 2016-06-30
Publication date: 2018-01-30
Also published as: EP3478132C0; CN109475243A; AU2017289299B2; AU2017289299A1; WO2018000055A1; JP2019524208A; EP3478132A1; US20200281398A1; BE1024319A1; EP3478132B1; CA3028802A1

Abstract

Een dubbelwandig serviesgoed dat een te verwarmen of te koelen eerste wand en een tweede wand omvat, waarbij zich tussen de eerste wand en de tweede wand een ruimte bevindt waarin een met een fase-overgangsmateriaal gevulde pouch is opgenomen, waarbij de pouch tegen de eerste wand van het serviesgoed is aangebracht en waarbij tussen de pouch en de tweede wand van het serviesgoed een thermisch isolerende laag aanwezig is.

Description

2016/5522

BE2016/5522

Dubbelwandig serviesgoed dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch

Vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op dubbelwandig serviesgoed met een te verwarmen of af te koelen wand, en in het bijzonder op een dubbelwandig serviesgoed dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch.

Achtergrond

De toepassing van fase-overgangsmateriaal als wärmte-opslagmateriaal in serviesgoed, waarbij het fase-overgangsmateriaal in staat is om op relatief körte tijd wärmte op te nemen en deze wärmte gedurende een längere tijd weer vrij te geven, is bekend. Een voorbeeld van een dergelijke toepassing is het gebruik van fase-overgangsmateriaal in een bord waarop warme voedingswaren worden geserveerd. Door gebruik te maken van fase-overgangsmateriaal zal het bord minder snel afkoelen en zullen de voedingswaren langer warm blijven. Typisch wordt een met fase-materiaal gevulde holte in het bord voorzien.

Typische fase-overgangsmaterialen die worden gebruikt voor deze en gelijkaardige toepassingen in serviesgoed zijn vast bij kamertemperatuur en gaan over naar een vloeibare fase bij hogere temperaturen waarbij ze wärmte opnemen. Wanneer het fase-overgangsmateriaal zieh in de vloeibare fase bevindt, bestaat het gevaar dat deeltjes van het fase-overgangsmateriaal doorheen de micro-poriën van het serviesgoed kunnen ontsnappen. Bovendien kan het fase-overgangsmateriaal in de vloeibare fase onder invloed van bewegingen van het serviesgoed vrij bewegen in de holte waardoor de warmteafgifte aan een te verwarmen wand van het serviesgoed zal verminderen en waardoor een ongelijke en/of variërende gewichtsverdeling van fase-overgangsmateriaal in het serviesgoed zal optreden.

Samenvatting van de uitvinding

Uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel om het fase-overgangsmateriaal op zodanige wijze te voorzien in het serviesgoed dat een betere uitwisseling van wärmte wordt bekomen tussen een op te warmen of af te koelen wand van het serviesgoed en het fase-overgangsmateriaal in vergelijking met bekende toepassingen van fase-overgangsmateriaal als wärmte-opslagmateriaal in serviesgoed.

Een eerste aspect van de uitvinding heeft betrekking op een dubbelwandig serviesgoed dat een te verwarmen of te koelen eerste wand en een tweede wand omvat, waarbij zieh tussen de eerste

2016/5522

BE2016/5522 wand en de tweede wand een ruimte bevindt waarin een met een fase-overgangsmateriaal gevulde pouch is opgenomen. De pouch is tegen de eerste wand van het serviesgoed aangebracht en tussen de pouch en de tweede wand van het serviesgoed is een thermisch isolerende laag aanwezig.

Door het voorzien van een het fase-overgangsmateriaal in een gevulde pouch wordt de bewegingsvrijheid van het fase-overgangsmateriaal in het serviesgoed beperkt door de pouch.

Doordat de pouch tegen de eerste wand van het serviesgoed is aangebracht, wordt een betere wärmte-uitwisseling tussen de pouch en de te verwarmen of te koelen eerste wand verkregen in vergelijking met bekende toepassingen van fase-overgangsmateriaal in serviesgoed waarbij tussen het fase-overgangsmateriaal en de te verwarmen of te koelen eerste wand een thermisch isolerende laag, bijvoorbeeld een luchtlaag, aanwezig is. De pouch is aangebracht tegen de eerste wand van het serviesgoed, terwijl tussen de pouch en de tweede wand van het serviesgoed een thermisch isolerende laag aanwezig is. Deze thermisch isolerende laag zorgt ervoor dat de hoeveelheid wärmte die het serviesgoed verlaat via een ander pad dan via de eerste wand wordt beperkt. Dit heeft als voordeel dat een efficiënte en gerichte wärmte-uitwisseling tussen het faseovergangsmateriaal en de eerste wand van het serviesgoed kan plaatsvinden en dat de tweede wand van het serviesgoed niet of slechts in beperkte mate opwarmt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de pouch is in dergelijke mate elastisch en flexibel dat de pouch mee kan uitrekken wanneer het fase-overgangsmateriaal uitzet bij overgang van de ene naar de andere fase en zodanig dat de pouch terug strakker wordt wanneer het fase-overgangsmateriaal krimpt bij een omgekeerde faseovergang. De flexibiliteit van de pouch zorgt er verder voor dat deze passend tegen te verwarmen of te koelen wanden van verschillende vormen kan worden aangebracht, zonder dat er zieh tussen de pouch en de wand luchtruimtes vormen.

In een mogelijke uitvoeringsvorm is een eerste wanddeel van de pouch dat aangebracht is tegen de eerste wand al dan niet elastisch, terwijl een tweede wanddeel van de pouch dat gericht is naar de tweede wand elastisch flexibel is. In een andere mogelijke uitvoeringsvorm is dit tweede wanddeel van de pouch dat naar de tweede wand van het servies gericht is, niet elastisch maar heeft dit een zodanige oppervlakte dat een uitzetting van het fase-overgangsmateriaal mogelijk is.

In een uitvoeringsvorm is het dubbelwandig serviesgoed bijvoorbeeld een bord, en zorgen de bovengenoemde maatregelen ervoor dat de eerste wand van het bord, waarop het eten zieh bevindt, wordt warm gehouden of verwarmd door middel van de pouch en dat de tweede wand, bijvoorbeeld de onderwand van het bord, koel blijft zodat het bord bij de onderwand zonder gevaar voor brandwonden kan worden vastgenomen. Hoewel hier het voorbeeld van een bord is gegeven,

2016/5522

BE2016/5522 zijn de beschreven maatregelen toepasbaar op allerlei soorten serviesgoed, met ten minste één te verwarmen of af te koelen wand. Voorbeelden hiervan zijn: ovenschotels, kopjes, dessertborden, soepborden, dessertcoupes, pizzaborden, lepels, etc.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de pouch gevuld met faseovergangsmateriaal dat niet in capsules is opgenomen.

Het gebruik van in micro- of macrocapsules opgenomen fase-overgangsmateriaal is bekend.

Echter, door gebruik te maken van fase-overgangsmateriaal dat niet in capsules is opgenomen, kan een hogere warmtecapaciteit worden verkregen in vergelijking met eenzelfde hoeveelheid in capsules opgenomen materiaal. Tussen de micro- of macrocapsules bevindt zieh namelijk vaak lucht, hetgeen resulteert in een thermisch isolerende werking. Bovendien kan faseovergangsmateriaal dat niet in capsules is opgenomen op eenvoudige en efficiënte wijze in een pouch met een geschikte vorm worden gebracht, waardoor een efficiënter contactoppervlak voor wärmte-uitwisseling kan worden bekomen tussen het fase-overgangsmateriaal in de pouch en de te verwarmen wand van het serviesgoed in vergelijking met serviesgoed dat is voorzien van in capsules opgenomen fase-overgangsmateriaal.

In een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de thermisch isolerende laag een luchtlaag. Lucht is een goede thermische isolator en de isolerende luchtlaag zal ervoor zorgen dat de hoeveelheid wärmte die het serviesgoed verlaat via een ander pad dan via de te verwarmen eerste wand wordt beperkt. Dit heeft als voordeel dat een efficiënte en gerichte warmteuitwisseling tussen het fase-overgangsmateriaal en de eerste wand van het serviesgoed kan plaatsvinden en dat de tweede wand van het serviesgoed niet ongewenst opwarmt.

De pouch kan op verschillende manier in de tegen de eerste wand aangebrachte positie worden gehouden. Het voordeel van de pouch in positie te houden is dat bewegingen van het serviesgoed nagenoeg geen invloed zullen hebben op de pouch en de positie daarvan tegen de eerste wand. Zo is in aile omstandigheden een efficiënte en gerichte wärmte-uitwisseling tussen de pouch en de eerste wand van het serviesgoed mogelijk. In een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de pouch tegen de eerste wand van het serviesgoed gelijmd. Door de pouch tegen de eerste wand van het serviesgoed te lijmen ontstaat een lijmlaag tussen de pouch en de eerste wand.

De ontstane lijmlaag heeft typisch een thermisch isolerende werking, maar isoleert typisch aanzienlijk minder dan lucht, en deze lijmlaag kan relatief dun zijn. De lijmlaag zal daarom typisch enkel een vertragend effect op de wärmte-uitwisseling tussen de pouch en de eerste wand van het

2016/5522

BE2016/5522 serviesgoed hebben, terwijl een isolerende luchtlaag tussen de pouch en de eerste wand van het serviesgoed deze warmte-uitwisseling ernstig zou verstoren.

In een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed omvat de thermisch 5 isolerende laag een elastisch drukmateriaal, dat is ingericht om de pouch tegen de eerste wand van het serviesgoed te drukken. Zoals eerder beschreven heeft de thermisch isolerende laag tussen de pouch en de tweede wand van het serviesgoed in de eerste plaats een isolerende functie, die bijdraagt aan een gerichte en efficiënte warmte-uitwisseling tussen de pouch en de eerste wand van het serviesgoed. Het elastisch drukmateriaal in de thermisch isolerende laag zorgt er bovendien voor dat de pouch in positie wordt gehouden tegen de eerste wand van het serviesgoed. Het elastische drukmateriaal kan zo een alternatief zijn voor het tegen de eerste wand lijmen van de pouch. Beide maatregelen kunnen echter ook met elkaar worden gecombineerd. Daarnaast zijn nog andere bevestigings- en klemtechnieken mogelijk die ervoor zorgen dat de pouch tegen de eerste wand van het serviesgoed wordt bevestigd of gedrukt.

Het elastisch drukmateriaal heeft bij voorkeur een warmtegeleidingscoëfficient van minder dan 0,9 W/(m.K), en bij voorkeur van minder dan 0,5 W/(m.K). Voorbeeiden van bruikbare elastische drukmaterialen zijn hout, kurk, polyethyleen, etc. Het is echter duidelijk voor de vakman dat ook andere gangbare elastische materialen bruikbaar zijn voor de hierboven beschreven maatregel. Bij voorkeur heeft het elastische drukmateriaal een warmtegeleidingscoëfficient die lager is dan de warmtegeleidingscoëfficient van het materiaal waaruit het serviesgoed bestaat, zoals bijvoorbeeld porselein, aardewerk, metaal of glas. Het elastisch drukmateriaal is bijvoorbeeld een schuim. Het schuim heeft bij voorkeur een warmtegeleidingscoëfficiënt van minder dan 0,5 W/(m.K), meer bij voorkeur van minder dan 0,3 W/(m.K), en meest bij voorkeur van minder dan 1.5 W/(m.K).

Schuim is licht en het gebruik van schuim als elastisch drukmateriaal zal een verwaarloosbaar effect hebben op het totale gewicht van het serviesgoed.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed heerst in de gevulde pouch een hoog vacuüm, waarbij in de pouch een druk tussen lxlO^-1 en lxlO^-7 Pa heerst.

Doordat in de pouch een hoog vacuüm heerst, wordt voorkomen dat er zieh isolerende lucht kan nestelen tussen het fase-overgangsmateriaal en de wanden van de pouch, of tussen verschillende delen van het fase-overgangsmateriaal. Bovendien wordt het fase-overgangsmateriaal in de vacuüm pouch beschermd van mogelijke verontreinigingen, eventuele degradatie van het fase35 overgangsmateriaal en wordt door het hoog vacuüm in de pouch voorkomen dat het faseovergangsmateriaal ontvlamt.

2016/5522

BE2016/5522

In een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de pouch zodanig tegen de eerste wand van het serviesgoed aangebracht dat de laag fase-overgangsmateriaal, gezien in een richting dwars op de eerste wand van het serviesgoed, een dikte heeft tussen 2 mm en 10 mm. De ruimte tussen de eerste wand en de tweede wand van het serviesgoed is vaak beperkt. Het is dus voordelig om met een zo gering mogelijke hoeveelheid fase-overgangsmateriaal een zo efficiënt mogelijke wärmte-uitwisseling te krijgen, die beantwoordt aan de noden van een specifiek type serviesgoed. Afhankelijk van het type serviesgoed en van de gewenste opwarming of afkoeling van de eerste wand kan een laag met een geschikte dikte worden gekozen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed geeft de met faseovergangsmateriaal gevulde pouch per Vierkante centimeter oppervlakte een warmte-energie af van tussen 50 Joule en 200 Joule, bij voorkeur van tussen 100 Joule en 180 Joule.

In een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de eerste wand van het serviesgoed in hoofdzaak vlak en is de pouch tegen een middengedeelte van de eerste wand aangebracht zodanig dat een boordgedeelte van de eerste wand vrij is. Wanneer het serviesgoed bijvoorbeeld een bord is met een in hoofdzaak vlakke, cirkelvormige eerste wand, is het voordelig om de pouch aan te brengen tegen het centrale gedeelte van de eerste wand, aangezien er in het middengedeelte van het bord meer eten terecht zal komen dan bij het boordgedeelte van het bord.

Door een boordgedeelte van de eerste wand vrij te laten, heeft de pouch de kans om zieh längs de eerste wand vanaf het middengedeelte naar het boordgedeelte uit te rekken, wanneer het faseovergangsmateriaal in de pouch smelt. Hierdoor wordt vermeden dat er druk wordt opgebouwd in de ruimte tussen de eerste wand en de tweede wand van het bord. Bovendien is het voordeliger voor de warmte-uitwisseling met de eerste wand dat de pouch zieh uitrekt längs de eerste wand, in plaats van weg van de eerste wand.

In een andere voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de eerste wand van het serviesgoed komvormig en omvat de pouch een komvormig vormgegeven deel dat is ingericht om tegen de eerste komvorige wand te worden aangebracht. Doordat de pouch een komvormig vormgegeven deel heeft, kan de pouch op efficiënte wijze tegen de eerste wand van het serviesgoed worden aangebracht. Bij een koffie- of theekop kan de pouch met het vormgegeven komvormig deel bijvoorbeeld op voordelige wijze tegelijkertijd worden aangebracht tegen een bodemdeel van de eerste wand en tegen een opstaand zijdeel van de eerste wand. Het is duidelijk voor de vakman dat hetzelfde principe kan worden toegepast voor eender welke vorm van de eerste

2016/5522

BE2016/5522 wand, waarbij de pouch een wanddeel met een overeenstemmende vorm kan hebben om een goed contact tussen de pouch en de eerste wand te waarborgen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het contactoppervlak tussen de eerste wand en de pouch groter 5 dan een derde van het totale buitenoppervlak van de pouch. Hierdoor wordt gewaarborgd dat een zo efficiënt mogelijke wärmte-uitwisseling kan plaatsvinden tussen de pouch en de eerste wand, en wordt de hoeveelheid wärmte die wordt afgegeven door de pouch in andere richtingen dan in de richting van de eerste wand beperkt.

In een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de eerste wand een te verwarmen wand en heeft het fase-overgangsmateriaal een smelttemperatuur tussen 40°C en 65 °C, bij voorkeur tussen 50°C en 60°C. Fase-overgangsmateriaal met een dergelijke smelttemperatuur is uitermate geschikt voor toepassing in serviesgoed dat bedoeld is voor warme etenswaren. Zo zullen de etenswaren op temperatuur worden gehouden zonder dat ze verder garen of bakken. Typische fase-overgangsmaterialen die worden gebruikt zijn paraffine, zouthydraten en/of eutectische materialen.

In een alternatieve voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de eerste wand een te verwarmen wand en heeft het fase-overgangsmateriaal een smelttemperatuur tussen 65 °C en

95°C, bij voorkeur tussen 70°C en 80°C. Fase-overgangsmateriaal met een dergelijke smelttemperatuur is uitermate geschikt voor toepassing in serviesgoed dat bedoeld is voor warme dranken, zoals koffie, thee, chocomelk, etc.

In een andere voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de eerste wand een te koelen wand en heeft het fase-overgangsmateriaal een smelttemperatuur tussen 0°C en 14°C, bij voorkeur tussen 4°C en 8°C. Fase-overgangsmateriaal met een dergelijke smelttemperatuur is uitermate geschikt voor toepassing in serviesgoed dat bedoeld is voor koude gerechten zoals ijsbereidingen of voor koude dranken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed omvat de pouch een eerste en een tweede folie, waarbij het fase-overgangsmateriaal zieh tussen de eerste en tweede folie bevindt.

De folies van de pouch kunnen verschillende materialen omvatten zolang de pouch maar de nodige flexibiliteit en/of afmetingen heeft en de folies het fase-overgangsmateriaal ingesloten kunnen houden. Zo wordt de bewegingsvrijheid van het fase-overgangsmateriaal in het serviesgoed beperkt door de pouch. Ten minste één van de eerste en tweede folie is bij voorkeur in dergelijke mate elastisch flexibel te zijn dat de pouch mee kan uitrekken wanneer het fase-overgangsmateriaal

2016/5522

BE2016/5522 uitzet bij overgang van de vaste fase naar de vloeibare fase en zodanig dat de pouch terug strakker wordt wanneer het fase-overgangsmateriaal krimpt bij een omgekeerde faseovergang. In een andere mogelijke uitvoeringsvorm is de tweede folie van de pouch die naar de tweede wand van het serviesgoed gericht is, niet elastisch maar heeft deze een zodanige oppervlakte dat een uitzetting van het fase-overgangsmateriaal mogelijk is. Het is duidelijk voor de vakman dat verschillende materialen voldoen aan de boven vermelde eisen en dat de folies bijvoorbeeld kunnen gemaakt zijn uit verschillende soorten kunststof en/of metaal, zoals aluminium. Bovendien hebben folies het voordeel dat ze op voordelige wijze gelamineerd kunnen worden, waardoor verschillende materiaaleigenschappen in één folie kunnen worden gecombineerd. Zo kan bijvoorbeeld op voordelige wijze een pouch worden gevormd die bestaat uit een laslaag, bijvoorbeeld uit polypropyleen, gelamineerd met een aluminium folie. De aluminium folie zorg er voor dat de pouch nagenoeg ondoordringbaar is voor moleculen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed zijn de eerste folie en tweede folie van de pouch ten minste 40 pm dik, bij voorkeur tussen 50 pm en 150 pm. Folies van dergelijke dikte zorgen ervoor dat de pouch een hoge graad van bescherming en stevigheid biedt, terwijl de pouch flexibel blijft.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed omvat de eerste folie en tweede folie van de pouch een laslaag en een barrièrelaag, waarbij de laslaag van de eerste folie is gelast op de laslaag van de tweede folie. De barrièrelaag is zo gekozen dat deze geen moleculen van het fase-overgangsmateriaal doorlaat, in het bijzonder bij hogere temperaturen waarbij het fase-overgangsmateriaal vloeibaar wordt. De laslaag is zo gekozen dat deze op eenvoudige wijze lasbaar is, waardoor de eerste folie en tweede folie bij een omtrekdeel van de eerste en tweede folie aan elkaar gelast kunnen worden. Bij voorkeur omvat de laslaag polypropyleen en omvat de barrièrelaag polyamide. Bij voorkeur omvat de eerste folie en/of de tweede folie een laag vervaardigd uit aluminium. Zo kan bijvoorbeeld op voordelige wijze een folie worden verkregen die bestaat uit een laslaag, bijvoorbeeld uit polypropyleen, gelamineerd met een aluminium folie als barrièrelaag. De aluminium folie zorg er voor dat de pouch nagenoeg ondoordringbaar is voor moleculen.

Het serviesgoed is bij voorkeur vervaardigd uit keramisch materiaal, bijvoorbeeld porselein, aardewerk, glas, etc. In een uitvoeringsvorm omvat het dubbelwandig serviesgoed een eerste deel uit keramisch materiaal en een tweede deel uit keramisch materiaal, waarbij het eerste deel de eerste wand omvat, en het tweede deel de tweede wand omvat. Het eerste deel is bevestigd tegen het tweede deel ter vorming van het dubbelwandig serviesgoed. Het eerste en tweede deel kunnen

2016/5522

BE2016/5522 bijvoorbeeld één van de volgende zijn: een bovenste deel van een bord en een onderste deel van een bord; een binnenste deel van een kop en een buitenste deel van een kop; een bovenste deel van een lepel en een onderste deel van een lepel, etc. In andere uitvoeringsvormen kunnen de eerste en de tweede wand deel uitmaken van één integraal gevormd dubbelwandig stuk.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het serviesgoed ten minste twee delen uit keramisch materiaal die op dichte wijze, bijvoorbeeld door een hechtingsmiddel, aan elkaar bevestigd zijn om de genoemde ruimte te begrenzen waarin de pouch is opgenomen.

Körte figuurbeschrijving

Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekeningen in bijlage, waarin:

Figuur 1A een doorsnede toont van een voorbeelduitvoeringsvorm van een serviesgoed, in het bijzonder een bord, dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch volgens de uitvinding;

Figuur 1B een vereenvoudigde doorsnede toont van een voorbeelduitvoeringsvorm van een serviesgoed, in het bijzonder een bord, dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch volgens de uitvinding;

Figuur 2 een vereenvoudigde doorsnede toont van een alternatieve voorbeelduitvoeringsvorm van een serviesgoed dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch volgens de uitvinding;

Figuur 3 een vereenvoudigde doorsnede toont van een alternatieve voorbeelduitvoeringsvorm van een serviesgoed dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch volgens de uitvinding;

Figuur 4 een vereenvoudigde doorsnede toont van een alternatieve voorbeelduitvoeringsvorm van een serviesgoed dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch volgens de uitvinding, waarbij de eerste wand van het serviesgoed in hoofdzaak vlak is en de pouch tegen een middengedeelte van de eerste wand is aangebracht;

Figuur 5 een doorsnede toont van een alternatieve voorbeelduitvoeringsvorm van een serviesgoed, dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch volgens de uitvinding, waarbij de eerste wand van het serviesgoed komvormig is en de pouch een komvormig vormgegeven deel omvat dat is ingericht om tegen de eerste komvorige wand te worden aangebracht; en

2016/5522

BE2016/5522

Figuren 6A en 6B vereenvoudigde doorsneden tonen van uitvoeringsvormen van dubbelwandig serviesgoed waarbij het serviesgoed een eerste deel en een tweede deel uit keramisch materiaal omvat.

Gedetailleerde uitvoeringsvormen

Een eerste uitvoeringsvorm van een dubbelwandig serviesgoed dat is voorzien van een met met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch is geïllustreerd in Figuur 1 A. Het betreft een dubbelwandig serviesgoed 100, meer bepaald een bord 100, dat een te verwarmen of te koelen eerste wand 110 en een tweede wand 120 omvat, waarbij zieh tussen de eerste wand 110 en de tweede wand 120 een mimte 130 bevindt waarin een met een fase-overgangsmateriaal 145 gevulde pouch 140 is opgenomen. De pouch 140 is tegen de eerste wand 110 van het serviesgoed aangebracht en tussen de pouch 140 en de tweede wand 120 van het serviesgoed is een thermisch isolerende laag 150 aanwezig. Figuur 1B toont een vereenvoudigde weergave van het serviesgoed 100 uit figuur IA en in het bijzonder toont figuur IB het deel van het serviesgoed 100 dat met het kader K in stippellijn is aangeduid in figuur 1A. Figuur 1B toont dezelfde elementen als figuur 1A, maar dan zonder deze te verbinden aan een bepaald type van serviesgoed. Het is duidelijk voor de vakman dat de in Figuur 1B getoonde elementen en maatregelen kunnen worden toegepast in verschillende types en vormen van serviesgoed zoals ovenschoteis, kopjes, dessertborden, soepborden, dessertcoupes, pizzaborden, lepels, etc.. Om de figuren zo duidelijk mogelijk te houden, zullen maatregelen die universeel toepasbaar zijn in allerlei soorten serviesgoed aan de hand van aan Figuur 1B gelijkaardige figuren worden geïllustreerd. Wanneer bepaalde maatregelen slechts gelden voor specifieke types van serviesgoed zal dit in de tekst worden vermeld.

Figuren 1A en IB tonen een eerste wand 110 en tweede wand 120 van het serviesgoed 100, waarbij de wanden 110, 120 nagenoeg evenwijdig zijn met elkaar. Het is echter duidelijk voor de vakman dat de principes van de uitvinding eveneens toepasbaar zijn als de wanden 110, 120 anders zijn georiënteerd ten opzichte van elkaar. De wanden 110, 120 zijn omwille van de eenvoud afgebeeld als vlakke wanden. De vakman begrijpt echter dat de principes van de uitvinding eveneens toepasbaar zijn als de wanden 110, 120 een andere vorm hebben.

Het gebruikte fase-overgangsmateriaal 145 in de pouch 140 kan eender welk bekend faseovergangsmateriaal zijn, en afhankelijk van het type van serviesgoed kan een bepaald faseovergangsmateriaal de voorkeur genieten boven een ander fase-overgangsmateriaal. Zo kan een fase-overgangsmateriaal bijvoorbeeld worden verkozen op basis van het smeltpunt daarvan, aangezien voor het optimaal verwarmen of koelen van vloeistoffen of etenswaren een hoger of lager smeltpunt voordelig kan zijn. Organische fase-overgangsmaterialen op basis van paraffines

2016/5522

BE2016/5522 zijn in het bijzonder geschikt voor gebruik in een met fase-overgangsmateriaal 145 gevulde pouch 140 voor toepassing in dubbelwandig serviesgoed.

Door het fase-overgangsmateriaal 145 te voorzien in een pouch 140 wordt de bewegingsvrijheid 5 van het fase-overgangsmateriaal 145 in het serviesgoed 100 beperkt door de pouch. De pouch 140 is bijvoorbeeld uitgevoerd in een elastisch flexibel materiaal zodanig dat de pouch 140 mee kan uitrekken wanneer het fase-overgangsmateriaal 145 uitzet bij overgang van de ene naar de andere fase en zodanig dat de pouch 140 terug strakker wordt wanneer het fase-overgangsmateriaal 145 krimpt bij een omgekeerde faseovergang. Doordat de pouch 140 tegen de eerste wand 110 is aangebracht, wordt een betere warmte-uitwisseling tussen de pouch 140 en de te verwarmen of te koelen wand 110 verkregen in vergelijking met bekende toepassingen van fase-overgangsmateriaal in serviesgoed waarbij tussen het fase-overgangsmateriaal en de te verwarmen of te koelen wand een isolerende laag, zoals bijvoorbeeld een luchtlaag, aanwezig is. Bovendien kan de pouch 140 op voordelige wijze tegen de eerste wand van het serviesgoed worden gepositioneerd waardoor een heel gerichte warmte-uitwisseling kan plaatsvinden. Daarnaast bevindt zieh tussen de pouch 140 en de tweede wand 120 van het serviesgoed een thermisch isolerende laag 150. Deze thermisch isolerende laag 150 zorgt ervoor dat de hoeveelheid wärmte, die het serviesgoed verlaat via een ander pad dan via de eerste wand 110, wordt beperkt. Dit heeft als voordeel dat een efficiënte en gerichte warmte-uitwisseling tussen het fase-overgangsmateriaal en de eerste wand van het serviesgoed kan plaatsvinden en dat de tweede wand 120 van het serviesgoed niet of slechts beperkt nodeloos opwarmt. Een eerste wanddeel van de pouch dat aangebracht is tegen de eerste wand 110 kan al dan niet elastisch zijn, terwijl een tweede wanddeel van de pouch 140 dat gericht is naar de tweede wand 120 bij voorkeur elastisch en flexibel is. In een andere mogelijke uitvoeringsvorm is dit tweede wanddeel van de pouch 140 dat naar de tweede wand 120 van het serviesgoed gericht is, niet elastisch maar heeft dit een zodanige oppervlakte dat een uitzetting van het fase-overgangsmateriaal 145 mogelijk is. De thermisch isolerende laag 150 is in Figuren IA en IB afgebeeld als een laag die zieh tegen de tweede wand 120 bevindt. De thermisch isolerende laag 150 kan zieh echter ook dichter bij of tegen de pouch 140 bevinden. In een uitvoeringsvorm is de hele ruimte 130 tussen de pouch 140 en de tweede wand 120 met een thermisch isolerende materiaal, bijvoorbeeld Iucht, gevuld. Dit materiaal, bijvoorbeeld Iucht vormt dan de thermisch isolerende laag. In de getoonde uitvoeringsvorm van Figuur 1A is het dubbelwandig serviesgoed bijvoorbeeld een bord 100, en zorgen de bovengenoemde maatregelen ervoor dat de eerste wand 110 van het bord, waarbij het eten zieh op de bovenkant van de eerste wand 110 bevindt, wordt warm gehouden of verwarmd door middel van de pouch 140 die zieh tegen de onderkant van de eerste wand 110 bevindt, terwijl de tweede wand, bijvoorbeeld de onderwand van het bord, koel blijft zodat het bord bij de onderwand zonder gevaar voor brandwonden kan worden vastgenomen.

2016/5522

BE2016/5522

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de pouch 140 gevuld met fase-overgangsmateriaal 145 dat niet in capsules is opgenomen, waardoor een efficiënter contactoppervlak voor warmte-uitwisseling kan worden bekomen tussen het fase5 overgangs materiaal 145 in de pouch 140 en de te verwarmen wand 110 van het serviesgoed in vergelijking met serviesgoed dat is voorzien van in capsules opgenomen fase-overgangsmateriaal.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed heerst in de met faseovergangsmateriaal 145 gevulde pouch 140 een hoog vacuüm. In de pouch 140 heerst dan een druk tussen lxlO^-1 en lxlO^-7 Pa. Doordat in de pouch 140 een hoog vacuüm heerst, wordt voorkomen dat er zieh isolerende lucht kan nestelen tussen het fase-overgangsmateriaal 145 en de wanden van de pouch 140, of tussen verschillende delen van het fase-overgangsmateriaal 145. Bovendien wordt het fase-overgangsmateriaal 145 in de vacuüm pouch 140 beschermd van mogelijke verontreinigingen, eventuele degradatie van het fase-overgangsmateriaal en wordt door het hoog vacuüm in de pouch voorkomen dat het fase-overgangsmateriaal 145 ontvlamt.

In een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de pouch 140 zodanig tegen de eerste wand 110 van het serviesgoed aangebracht dat de laag fase-overgangsmateriaal 145, gezien in een richting dwars op de eerste wand 110 van het serviesgoed 100 een dikte heeft tussen

2 mm en 10 mm. De ruimte 130 tussen de eerste wand 110 en de tweede wand 120 van het serviesgoed is vaak beperkt. Het is dus voordelig om met een zo gering mogelijke hoeveelheid fase-overgangsmateriaal een zo efficiënt mogelijke warmte-uitwisseling te krijgen, die beantwoordt aan de noden van een specifiek type serviesgoed. Afhankelijk van het type serviesgoed en van de gewenste opwarming of afkoeling van de eerste wand 110 kan een laag met een geschikte dikte worden gekozen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed geeft de met faseovergangsmateriaal 145 gevulde pouch 140 per Vierkante centimeter oppervlakte een wärmte energie af tussen 50 Joule en 200 Joule, bij voorkeur tussen 100 Joule en 180 Joule.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het contactoppervlak tussen de eerste wand 110 en de pouch 140 groter dan een derde van het totale buitenoppervlak van de pouch 140. Typisch is het contactoppervlak tussen de eerste wand en de pouch groter dan 0,4 keer het totale buitenoppervlak van de pouch 140, en bijvoorbeeld ongeveer de helft van het totale buitenoppervlak. Hierdoor wordt gewaarborgd dat een zo efficiënt mogelijke warmte-uitwisseling kan plaatsvinden tussen de pouch 140 en de eerste wand 110, en wordt de hoeveelheid wärmte die wordt afgegeven door de

2016/5522

BE2016/5522 pouch 140 in andere richtingen dan in de richting van de eerste wand 110 beperkt. Door een met fase-overgangsmateriaal 145 gevulde pouch 140 te verschaffen met een geschikte dikte en/of een deel van de pouch 140 voordelig vorm te geven kan een het contactoppervlak tussen de eerste wand 110 en de pouch 140 günstig worden beïnvloed.

Figuur 2 toont een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed waarbij de pouch 240 tegen de eerste wand 210 van het serviesgoed is gelijmd. De pouch 240 kan op verschillende alternatieve manieren in de tegen de eerste wand 210 aangebrachte positie worden gehouden. Het voordeel van de pouch 240 in positie te houden is dat bewegingen van het serviesgoed nagenoeg geen invloed zullen hebben op de pouch 240 en de positie daarvan tegen de eerste wand 210. Zo is in aile omstandigheden een efficiënte en gerichte wärmte-uitwisseling tussen de pouch 240 en de eerste wand 210 van het serviesgoed mogelijk. Door de pouch 240 tegen de eerste wand van het serviesgoed te lijmen ontstaat een lijmlaag 241 tussen de pouch 240 en de eerste wand 210. De ontstane lijmlaag 241 heeft typisch een thermisch isolerende werking, maar isoleert typisch aanzienlijk minder dan lucht, en deze lijmlaag 241 kan relatief dun zijn.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 2 is de thermisch isolerende laag 250 een luchtlaag die zieh bevindt in de ruimte 230 tussen de pouch 240 en de eerste wand 210 van het serviesgoed. Zoals eerder aangegeven is lucht een goede thermische isolator en zal de thermisch isolerende luchtlaag

150 er voor zorgen dat de hoeveelheid wärmte die het serviesgoed verlaat via een ander pad dan via de te verwarmen eerste wand 210 wordt beperkt. Dit heeft als voordeel dat een efficiënte en gerichte warmte-uitwisseling tussen het fase-overgangs materiaal 245 en de eerste wand 210 van het serviesgoed kan plaatsvinden en dat de tweede wand 220 van het serviesgoed niet ongewenst opwarmt.

Figuur 3 toont op vereenvoudigde wijze een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed waarbij de thermisch isolerende laag 350 een elastisch drukmateriaal 350 omvat, dat is ingericht om de pouch 340 tegen de eerste wand 310 van het serviesgoed te drukken. Zoals eerder beschreven heeft de thermisch isolerende laag 350 tussen de pouch 340 en de tweede wand 320 van het serviesgoed in de eerste plaats een isolerende functie, die bijdraagt aan een gerichte en efficiënte warmte-uitwisseling tussen de pouch 340 en de eerste wand 310 van het serviesgoed. Het elastisch drukmateriaal 350 in de thermisch isolerende laag 350 zorgt er bovendien voor dat de pouch 340 in positie wordt gehouden tegen de eerste wand 310 van het serviesgoed. Het elastische drukmateriaal 350 kan zo een alternatief zijn voor het tegen de eerste wand lijmen van de pouch

340, zoals getoond in Figuur 2. Beide maatregelen kunnen echter ook op voordelige wijze met elkaar worden gecombineerd. Het elastisch drukmateriaal 350 heeft bij voorkeur een

2016/5522

BE2016/5522 warmtegeleidingscoëfficient van minder dan 0,9 W/(m.K), en meer bij voorkeur van minder dan 0,5 W/(m.K). Voorbeelden van bruikbare elastische drukmaterialen 350 zijn hout, kurk, polyethyleen, etc. Het is echter duidelijk voor de vakman dat ook andere gangbare elastische materialen bruikbaar zijn voor de hierboven beschreven maatregel. Bij voorkeur heeft het elastische drukmateriaal een warmtegeleidingscoëfficient die lager is dan de warmtegeleidingscoëfficient van het materiaal waaruit het serviesgoed bestaat, zoals bijvoorbeeld porselein, aardewerk, metaal of glas. Het elastisch drukmateriaal 350 kan ook een schuim zijn. Het gebruikte schuim heeft bij voorkeur een warmtegeleidingscoëfficiënt van minder dan 0,5 W/(m.K), meer bij voorkeur van minder dan 0,3 W/(m.K), en meest bij voorkeur van minder dan 1.5

W/(m.K). Schuim is licht en het gebruik van schuim als elastisch drukmateriaal 350 zal een verwaarloosbaar effect hebben op het totale gewicht van het serviesgoed. Hierdoor kan worden vermeden dat het serviesgoed te zwaar zou worden waardoor het niet meer eenvoudig te hanteren zou zijn. Typische schuimen die als elastisch drukmateriaal 350 kunnen worden gebruikt zijn bijvoorbeeld PU schuim, EVA schuim of polystyreen schuim.

Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed waarbij de eerste wand 410 van het serviesgoed in hoofdzaak vlak is en de pouch 440 tegen een middengedeelte 411 van de eerste wand 410 is aangebracht zodanig dat een boordgedeelte 412 van de eerste wand 410 vrij is.

Omwille van de duidelijkheidsredenen zijn de verwijzingscijfers 411, 412 in Figuur 4 bij de bovenkant van de eerste wand 410 gepiaatst, maar het is duidelijk dat de pouch 440, het middengedeelte 411 waartegen de pouch 440 is aangebracht, en het vrije boordgedeelte 412 zieh tegen de onderkant van de eerste wand 410 bevinden. Wanneer het serviesgoed bijvoorbeeld een bord is met een in hoofdzaak vlakke, cirkelvormige eerste wand 410, is het voordelig om de pouch 440 aan te brengen tegen het centrale gedeelte 411 van de eerste wand 410, aangezien er in het middengedeelte van het bord meer eten terecht zal komen dan bij het boordgedeelte van het bord en het dus nuttiger is om de wärmte-uitwisseling bij het centrum van de eerste wand 410 te laten plaatsvinden. Door een boordgedeelte 412 van de eerste wand 410 vrij te laten, heeft de pouch 440 de kans om zieh längs de eerste wand 410 vanaf het middengedeelte 411 naar het boordgedeelte 412 uit te rekken, wanneer het fase-overgangsmateriaal 440 in de pouch smelt. Hierdoor wordt vermeden dat er druk wordt opgebouwd in de ruimte 430 tussen de eerste wand en de tweede wand van het bord. Bovendien is het voordeliger voor de wärmte-uitwisseling met de eerste wand 410 dat de pouch 440 zieh uitrekt längs de eerste wand 410, in plaats van weg van de eerste wand 410.

In een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de eerste wand een te verwarmen wand en heeft het fase-overgangsmateriaal een smelttemperatuur tussen 40°C en 65°C, bij voorkeur tussen 50°C en 60°C. Fase-overgangsmateriaal met een dergelijke smelttemperatuur is

2016/5522

BE2016/5522 uitermate geschikt voor toepassing in serviesgoed dat bedoeld is voor warme etenswaren. Zo zullen de etenswaren op temperatuur worden gehouden zonder dat ze verder garen of bakken. Voor andere types van serviesgoed waarbij hogere temperaturen wenselijk zijn, zoals bijvoorbeeld ovenschoteis, kunnen fase-overgangsmaterialen worden gebruikt met een smeltpunt dat gelegen is tussen 120°C en 250°C. Het is duidelijk voor de vakman dat de principes en maatregelen volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding toepasbaar zijn voor verschillende soorten faseovergangsmateriaal, waarbij de smelttemperatuur van de betreffende fase-overgangsmaterialen kan variëren van 40°C tot 300°C.

Figuur 5 illustreert een uitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed waarbij de eerste wand 510 van het serviesgoed komvormig 513 is en waarbij de pouch 540 een komvormig vormgegeven deel omvat dat is ingericht om tegen de eerste komvorige wand 510, 513 te worden aangebracht.

Doordat de pouch 540 een komvormig vormgegeven deel heeft, kan de pouch 540 op efficiënte wijze tegen de eerste wand 510, 513 van het serviesgoed worden aangebracht. Bij een koffie- of theekop kan de pouch 540 met het vormgegeven komvormig deel bijvoorbeeld op voordelige wijze tegelijkertijd worden aangebracht tegen een bodemdeel 513 van de eerste wand 510 en tegen een opstaand zijdeel 514 van de eerste wand. Het is duidelijk voor de vakman dat hetzelfde principe kan worden toegepast voor eender welke vorm van de eerste wand 510, waarbij de pouch 540 een wanddeel met een overeenstemmende vorm kan hebben om een goed contact tussen de pouch 540 en de eerste wand 510 te waarborgen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het contactoppervlak tussen de eerste wand 510 en de pouch 540 groter dan een derde van het totale buitenoppervlak van de pouch 540. Door een met faseovergangsmateriaal 545 gevulde pouch 540 te verschaffen met een geschikte dikte en/of een deel van de pouch 540 voordelig vorm te geven kan een het contactoppervlak tussen de eerste wand 510 en de pouch 540 günstig worden beünvloed.

In een voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de eerste wand 510 een te verwarmen wand en heeft het fase-overgangsmateriaal 545 een smelttemperatuur tussen 65°C en

95°C, bij voorkeur tussen 70°C en 80°C. Fase-overgangsmateriaal 545 met een dergelijke smelttemperatuur is uitermate geschikt voor toepassing in serviesgoed dat bedoeld is voor warme dranken, zoals koffie, thee, chocomelk, etc.

In een alternatieve voorbeelduitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed is de eerste wand

510 een te koelen wand en heeft het fase-overgangsmateriaal 545 een smelttemperatuur tussen 0°C en 14°C, bij voorkeur tussen 4°C en 8°C. Fase-overgangsmateriaal 545 met een dergelijke

2016/5522

BE2016/5522 smelttemperatuur is uitermate geschikt voor toepassing in serviesgoed dat bedoeld is voor koude gerechten zoals ijsbereidingen of voor koude dranken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het dubbelwandig serviesgoed omvat de pouch 140 een 5 eerste en een tweede folie, waarbij het fase-overgangsmateriaal 145 zieh tussen de eerste en tweede folie bevindt. De folies van de pouch kunnen verschillende materialen omvatten zolang de pouch maar de nodige flexibiliteit, elasticiteit, en/of afmetingen heeft en de folies het faseovergangsmateriaal ingesloten kunnen houden. Zo wordt de bewegingsvrijheid van het faseovergangsmateriaal in het serviesgoed beperkt door de pouch. Het is duidelijk voor de vakman dat verschillende materialen voldoen aan de bovenvermelde eisen en dat de folies bijvoorbeeld kunnen gemaakt zijn uit verschillende soorten kunststof of aluminium. Bovendien hebben folies het voordeel dat ze op voordelige wijze gelamineerd kunnen worden, waardoor verschillende materiaaleigenschappen in één folie kunnen worden gecombineerd. De folies kunnen één of meer van de hierboven beschreven eigenschappen hebben.

Figuur 6A illustreert een bord met een bovenste eerste deel 601 met in hoofdzaak de vorm van een “normaal” bord, waartegen een in hoofdzaak vlak rond tweede onderste deel 602 is bevestigd. Het eerste deel 601 omvat de eerste wand 610, en het tweede deel 602 omvat de tweede wand 620. De pouch 640 is tegen een onderzijde van de eerste wand 610 van het eerste deel 601 aangebracht, bij voorkeur in hoofdzaak centraal. Het bovenste eerste deel 601 is aan de onderzijde daarvan voorzien van een ronde steunrand 611 die contact maakt met het oppervlak waarop het bord wordt geplaatst.

Aan de binnenzijde van de steunrand 611 is een steunflens 612 voorzien waartegen een omtreksrand 622 van het tweede deel 602 is bevestigd, bijvoorbeeld door lijmen. Wanneer het tweede deel 602 tegen het eerste deel 601 is bevestigd, bevindt zieh tussen de pouch 640 en de tweede wand 620 van het tweede deel 602 een ruimte 630 waarin een thermisch isolerende laag, bijvoorbeeld een luchtlaag gelegen is.

Figuur 6B illustreert een gelijkaardig serviesgoed als datgene van Figuur 6A, met het verschil dat het eerste bovenste deel 601 in figuur 6B een in hoofdzaak vlakke bodemzijde heeft en bevestigd is op een bovenrand 622 van een tweede onderste deel 602. Het tweede deel 602 omvat de tweede wand 620 en heeft een bodemrand 621 waarop het bord ondersteund wordt.

In andere uitvoeringsvormen kunnen de eerste en de tweede wand deel uitmaken van één integraal gevormd dubbelwandig stuk dat met verdere delen is afgewerkt voor het vormen van het serviesgoed. Merk op dat de vakman begrijpt dat de Varianten die getoond zijn in Figuren IA en 5

2016/5522

BE2016/5522 typisch ook vervaardigd zijn uit twee of meer delen die aan eikaar bevestigd zijn voor het vormen van een gesloten serviesgoed waarin de pouch is opgenomen.

De vakman begrijpt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven 5 uitvoeringsvormen, en dat vele modificaties en Varianten mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding, dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

2016/5522

BE2016/5522

Claims

Conclusies

1. Een dubbelwandig serviesgoed dat een te verwarmen of te koelen eerste wand en een tweede wand omvat, waarbij zieh tussen de eerste wand en de tweede wand een ruimte bevindt

5 waarin een met een fase-overgangsmateriaal gevulde pouch is opgenomen, waarbij de pouch tegen de eerste wand van het serviesgoed is aangebracht en waarbij tussen de pouch en de tweede wand van het serviesgoed een thermisch isolerende laag aanwezig is.
2. Serviesgoed volgens conclusie 1, waarbij de pouch gevuld is met fase10 overgangs materiaal dat niet in capsules is opgenomen.
3. Serviesgoed volgens conclusie 1 of 2, waarbij de pouch tegen de eerste wand van het serviesgoed is gelijmd.

15
4. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de thermisch isolerende laag een luchtlaag is.
5. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede wand vervaardigd zijn uit keramisch materiaal.
6. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het serviesgoed ten minste een eerste deel uit keramisch materiaal en een tweede deel uit keramisch materiaal omvat, waarbij het eerste deel de eerste wand omvat, en het tweede deel de tweede wand omvat, en waarbij het eerste deel zodanig is bevestigd tegen het tweede deel dat deze een gesloten ruimte begrenzen

25 waarin de pouch is opgenomen.
7. Serviesgoed volgens de voorgaande conclusie, waarbij het eerste deel en het tweede deel één van de volgende zijn: een bovenste deel van een bord en een onderste deel van een bord; een binnenste deel van een kop en een buitenste deel van een kop; een bovenste deel van een lepel en

30 een onderste deel van een lepel.
8. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de thermisch isolerende laag een elastisch drukmateriaal omvat, dat is ingericht om de pouch tegen de eerste wand van het serviesgoed te drukken.

2016/5522

BE2016/5522
9. Serviesgoed volgens de voorgaande conclusie, waarbij het elastisch drukmateriaal een warmtegeleidingscoëfficient heeft van minder dan 0,9 W/(m.K), en bij voorkeur van minder dan 0,5 W/(m.K).

5
10. Serviesgoed volgens conclusie 8 of 9, waarbij het elastisch drukmateriaal een schuim is.
11. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in de gevulde pouch een hoog vacuüm heerst.
12. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de pouch zodanig tegen de eerste wand van het serviesgoed is aangebracht dat een laag van het fase-overgangsmateriaal, in een richting dwars op de eerste wand van het serviesgoed, een dikte heeft tussen 2 mm en 10 mm.

15
13. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de met faseovergangsmateriaal gevulde pouch per Vierkante centimeter oppervlakte een warmte-energie afgeeft tussen 50 Joule en 200 Joule.
14. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste wand van het

20 serviesgoed in hoofdzaak vlak is, en waarbij de pouch tegen een middengedeelte van de eerste wand is aangebracht zodanig dat een boordgedeelte van de eerste wand vrij is.
15. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste wand komvormig is, en waarbij de pouch een komvormig vormgegeven deel omvat dat is ingericht om

25 tegen de eerste komvorige wand te worden aangebracht.
16. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste wand een te verwarmen wand is en waarbij het fase-overgangsmateriaal een smelttemperatuur heeft tussen 40°C en 65°C, bij voorkeur tussen 50°C en 60°C.
17. Serviesgoed volgens één der conclusies 1 tot 15, waarbij de eerste wand een te verwarmen wand is en waarbij het fase-overgangsmateriaal een smelttemperatuur heeft tussen 65°C en 95°C, bij voorkeur tussen 70°C en 80°C.

2016/5522

BE2016/5522
18. Serviesgoed volgens één der conclusies 1 tot 15, waarbij de eerste wand een te koelen wand is en waarbij het fase-overgangsmateriaal een smelttemperatuur heeft tussen 0°C en 14°C, bij voorkeur tussen 4°C en 8°C.

5
19. Serviesgoed volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de pouch een eerste en een tweede folie omvat, waarbij het fase-overgangsmateriaal zieh tussen de eerste en tweede folie bevindt.
20. Serviesgoed volgens de voorgaande conclusie, waarbij de eerste folie en tweede folie 10 van de pouch ten minste 40 pm dik zijn en bij voorkeur tussen 50 pm en 150 pm dik zijn.
21. Serviesgoed volgens conclusie 19 of 20, waarbij de eerste folie en tweede folie van de pouch een laslaag en een barrièrelaag omvatten, waarbij de laslaag van de eerste folie is gelast op de laslaag van de tweede folie.
22. Serviesgoed volgens conclusie 21, waarbij de laslaag polypropyleen omvat en de barrièrelaag polyamide omvat.
23. Serviesgoed volgens één der conclusies 19-22, waarbij de eerste folie en/of de tweede 20 folie een laag vervaardigd uit aluminium omvat.

2016/5522

BE2016/5522