BE1023979B1 - Schotel voor het opdienen van voedsel en werkwijze voor het produceren ervan - Google Patents
Schotel voor het opdienen van voedsel en werkwijze voor het produceren ervan Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023979B1 BE1023979B1 BE2016/0119A BE201600119A BE1023979B1 BE 1023979 B1 BE1023979 B1 BE 1023979B1 BE 2016/0119 A BE2016/0119 A BE 2016/0119A BE 201600119 A BE201600119 A BE 201600119A BE 1023979 B1 BE1023979 B1 BE 1023979B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- dish
- base portion
- abutment zone
- heat storage
- storage material
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47G—HOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
- A47G19/00—Table service
- A47G19/02—Plates, dishes or the like
- A47G19/027—Plates, dishes or the like with means for keeping food cool or hot
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47G—HOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
- A47G23/00—Other table equipment
- A47G23/06—Serving trays
- A47G23/0683—Serving trays with means for keeping food cool or hot
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B28—WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
- B28B—SHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
- B28B1/00—Producing shaped prefabricated articles from the material
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B28—WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
- B28B—SHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
- B28B1/00—Producing shaped prefabricated articles from the material
- B28B1/002—Producing shaped prefabricated articles from the material assembled from preformed elements
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C04—CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
- C04B—LIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
- C04B33/00—Clay-wares
- C04B33/32—Burning methods
- C04B33/34—Burning methods combined with glazing
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C04—CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
- C04B—LIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
- C04B37/00—Joining burned ceramic articles with other burned ceramic articles or other articles by heating
- C04B37/008—Joining burned ceramic articles with other burned ceramic articles or other articles by heating by means of an interlayer consisting of an organic adhesive, e.g. phenol resin or pitch
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Ceramic Engineering (AREA)
- Manufacturing & Machinery (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Materials Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Dispersion Chemistry (AREA)
- Table Devices Or Equipment (AREA)
Abstract
Er wordt een schotel verschaft omvattende een bovengedeelte en een basisgedeelte. Het bovengedeelte omvat een bovenoppervlak dat een dwarsdoorsnede definieert om voedsel dat moet worden verwarmd op te nemen, en een onder oppervlak omvattende een centraal gedeelte. Het onderoppervlak omvat een boord voor het ondersteunen van de schotel over een horizontaal vlak. Het onderoppervlak omvat verder een abutmentzone voorzien tussen het centrale gedeelte en de boord naar een binnenzijde in een radiale richting langs het onderoppervlak. Het basisgedeelte is op een afdichtende manier bevestigd aan het bovengedeelte aan de abutmentzone. Het basisgedeelte definieert een binnenruimte met het bovengedeelte. De binnenruimte is ten minste gedeeltelijk gevuld met een latent warmteopslagmateriaal. De abutmentzone van de schotel heeft een krommingsradius van ten minste 2 mm, wanneer gemeten in de radiale richting langs het onderoppervlak.
Description
Schotel voor het opdienen van voedsel en werkwijze voor het produceren ervan
Technisch gebied
De onderhavige uitvinding heeft over het algemeen betrekking op een schotel voor het opdienen van voedsel, en heeft meer specifiek betrekking op een schotel met een latent warmtebewarend materiaal om voedsel gedurende een langere tijdsperiode warm te houden.
Achtergrond
Het is algemeen bekend dat temperatuur van voedsel begint te dalen zodra het wordt weggenomen uit het gebied waar het werd gekookt/gebakken, omdat het voedsel over het algemeen warmer is dan de omgeving en dus warmte afgeeft. Dit geldt vooral voor commerciële keukens, bijvoorbeeld restaurants, ziekenhuizen, kantines, cafetaria's en, over het algemeen, de cateringindustrie, waar voedsel wordt bereid in een centrale keuken en moet worden voorgeschoteld aan individuen die zich niet in de nabijheid van de centrale keuken bevinden, waardoor de tijd die nodig is om het voedsel van de keuken over te brengen naar de beoogde tafel vaak aanzienlijk is. Dienovereenkomstig zal het warm bereide voedsel snel afkoelen en de warmte niet voldoende lang vasthouden. Verder verliest het voedsel in dergelijke omstandigheden, kenmerkend, zijn originele smaak en kan dus een ontgoocheling vormen voor de klant.
Er is reeds veel tijd en moeite gespendeerd aan het oplossen van dit probleem, gewoonlijk door snelle afkoeling van het voedsel te minimaliseren. Eén bepaalde benadering die, voornamelijk door restaurants, wordt toegepast is het voorverwarmen van de schotels, zodat een deel van het warmteverlies door het voedsel kan worden gecompenseerd door de warmte die door dergelijke voorverwarmde schotels wordt afgegeven. Deze benadering heeft echter een bepaalde limiet, Doordat de schotels slechts kunnen worden voorverwarmd tot een temperatuur dei veilig door een ober en/of de klant kan worden gemanipuleerd. Bovendien heeft de schotel ook een beperkte warmteopslagcapaciteit, over het algemeen afhankelijk van de warmtecoëfficiënten van het materiaal waaruit de schotel is vervaardigd. Sommige cateringbedrijven gebruiken ook duren en gecompliceerde dragers die de schotel met het voedsel van de keuken tot aan de tafel bedekken, en waar dergelijke dragers verwarmers hebben om het voedsel binnen een gewenst temperatuurgebied te houden. Maar ook hier geldt dat zodra het deksel wordt weggenomen voor bediening aan tafel, het voedsel snel begint af te koelen.
In andere gevallen werden in het verleden warmteopslagschotels van diverse types ontwikkeld om opdienschotels tijdens overdracht van de keuken naar de patiënt of gast warm te houden. Dergelijke eerder voorgestelde warmteopslagschotels hebben gewoonlijk boven- en onderwanden die aan hun randen aan elkaar zijn gelast om een dubbelwandige te vormen met een holte binnenin. Kenmerkend wordt in deze holte een zware warmteopslagplaat voorzien die dienst doet als warmtebak die wordt gebruikt om een plaat op de schotel warm te houden en het voedsel te beschermen tegen thermisch verlies. Een dergelijke voedselopdienplaat is geopenbaard in WIPO publicatie nr. 2015 011 195 (hierna omschreven als de '195 publicatie), en betreft een plaat die geschikt is om daarop rechtstreeks maaltijden voor te bereiden en op te dienen. De plaat omvat een warmteopslagmateriaal dat de daarop gepresenteerde maaltijd gedurende een langere periode warm houdt dan op gewone borden zonder warmteopslagmateriaal. Dergelijke schotels, gewoonlijk vervaardigd uit keramiek, met het warmteopslagmateriaal zijn geproduceerd door een bakwerkwijze, waarbij twee afzonderlijke stukken aan elkaar worden gelijmd om een holte te verschaffen waarin het warmteopslagmateriaal wordt voorzien. Doordat keramische materialen de neiging hebben te krimpen tijdens de bakproductiestap, zijn de afmetingen van de schotel en meer in het bijzonder van de zone waar de twee afzonderlijke delen aan elkaar moeten worden gelijmd, moeilijk te regelen. Bij het aan elkaar lijmen van beide delen dient echter een perfect afgedichte verbinding te worden verkregen om te voorkomen dat het warmteopslagmateriaal tijdens verwarming van de schotel wegvloeit.
Daarom is er nood aan een keramische schotel die kan worden geproduceerd met de bekende bakproductietechnieken en die middelen verschaft om de vorm van de keramische schotel stabiel te houden, vooral aan de contactzone, om een goed afgedichte verbinding te verkrijgen voor het vasthouden van het warmteopslagmateriaal.
Samenvatting
In één aspect van de onderhavige uitvindig wordt een schotel verschaft met een bovengedeelte en een basisgedeelte. Het bovengedeelte omvat een bovenoppervlak die een dwarsdoorsnede definieert waarin voedsel kan worden opgenomen. Het bovengedeelte omvat verder een onderoppervlak, tegenover het bovenoppervlak, met een centraal gedeelte. Het onderoppervlak omvat een boord die uitsteekt in een richting weg van het bovenoppervlak om de schotel over een effen vlak te ondersteunen, zodat de boord het centrale deel beperkt. Het onderoppervlak omvat verder een abutmentzone voorzien tussen het centrale deel en de boord en omvat een contactgebied tussen het onderoppervlak van het centrale deel en de abutmentzone. De basisplaat is op een afdichtende manier aan het bovengedeelte bevestigd aan de abutmentzone. Het basisgedeelte definieert een binnenruimte met het bovengedeelte. De binnenruimte is ten minste gedeeltelijk gevuld met een latent warmteopslagmateriaal. Het contactgebied tussen het centrale part en de abutmentzone van de schotel heeft een minimale krommingsradius van ten minste 2 mm, wanneer gemeten in de radiale richting langs het onder oppervlak.
In een ander aspect van de onderhavige uitvinding wordt een productiewerkwijze voor de schotel verschaft. De werkwijze omvat het bereiden van een eerste matrijs voor het gieten van het bovengedeelte. De eerste matrijs heeft een binnenholte die tegenoppervlakken definieert die overeenkomen met de abutmentzone voor het bovengedeelte, zodat de abutmentzone de krommingsradius heeft van ten minste 2 mm. De werkwijze omvat ook het bereiden van een tweede matrijs voor het gieten van het basisgedeelte. De tweede matrijs heeft een binnenholte die tegenoppervlakken definieert die overeenkomen met een buitenste gekromd profiel voor het basisgedeelte, waarbij het buitenste gekromde profiel op zijn beurt overeenkomt met de abutmentzone. De werkwijze omvat verder het bereiden van gietstukken van het bovengedeelte en het basisgedeelte door middel van de eerste matrijs en de tweede matrijs, respectievelijk. De werkwijze omvat verder het bakken van de gietstukken van het bovengedeelte en het basisgedeelte om gebakken gietstukken te verkrijgen van het bovengedeelte en het basisgedeelte. De werkwijze omvat verder het aanbrengen van glazuur op het gebakken gietstuk van het bovengedeelte en het basisgedeelte om geglazuurde gietstukken te verkrijgen. De werkwijze omvat verder het bakken van de geglazuurde gietstukken van het bovengedeelte en het basisgedeelte. De werkwijze omvat verder een latent warmteopslagmateriaal langs het onderoppervlak van het bovengedeelte. De werkwijze omvat verder het lijmen van het basisgedeelte aan het bovengedeelte aan de abutmentzone, zodat het latente warmteopslagmateriaal vast komt te zitten in een binnenruimte tussen het bovengedeelte en het basisgedeelte.
De details van een of meer uitvoeringsvormen zijn opgenomen in de bijbehorende tekeningen en de beschrijving hieronder. Andere aspecten, kenmerken en voordelen van het hierin geopenbaarde onderwerp worden duidelijk door de beschrijving, de tekeningen en de conclusies. (ook koel houden beschrijven) (vormvastheid is eigenlijk niet belangrijk bij isostatisch persen) voor grote borden kan een diagonale abutment lijn nodig zijn om het invallen van het centraal te voorkomen in dat geval wordt het tegenplaatje vervangen door 2 aparte plaatjes elk voor een helft van het bord.
Korte beschrijving van de tekeningen FIG. 1 is een gedeeltelijke perspectiefweergave van een schotel in dwarsdoorsnede volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; FIG. 2 is een zijaanzicht in doorsnede van de schotel van FIG. 1 zonder een latent warmteopslagmateriaal volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; FIG. 3 is een zijaanzicht in doorsnede van de schotel van FIG. 1 met een latent warmteopslagmateriaal volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; FIG. 4 is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een bovengedeelte van de schotel van FIG. 1 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; FIG. 5 is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een basisgedeelte van de schotel van FIG. 1 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; FIG. 6 is een stroomschema die stappen weergeeft voor een werkwijze voor het produceren van de schotel van FIG. 1 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; FIG. 7 is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een matrijs voor het gieten van het bovengedeelte van FIG. 4 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; en FIG. 8 i is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een matrijs voor het gieten van het basisgedeelte van FIG. 5 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Gedetailleerde Beschrijving
Zoals vereist is hierin een schematische, louter kenschetsende uitvoeringsvorm van de onderhavige aanvrage beschreven; het dient echter vermeld dat de geopenbaarde uitvoeringsvorm louter kenschetsend is voor de onderhavige uitvinding, die kan worden uitgevoerd in diverse en/of alternatieve vormen. Specifieke structurele en functionele details hierin geopenbaard are mogen niet worden geïnterpreteerd als vormende een beperking, maar louter als een basis voor de conclusies en als een representatieve basis om eenieder die is onderlegd in het vakgebied de onderhavige uitvinding in nagenoeg elke gepaste gedetailleerde structuur te leren gebruiken.
Aspecten, voordelen en/of andere kenmerken van de kenschetsende uitvoeringsvorm van de uitvinding worden duidelijk apparent door de volgende gedetailleerde beschrijving, die diverse niet-beperkende uitvoeringsvormen van de uitvinding openbaart. Bij het beschrijven van kenschetsende uitvoeringsvormen wordt voor de duidelijkheid een specifieke terminologie aangewend. De uitvoeringsvormen zijn echter niet bedoeld als zijnde beperkt tot deze specifieke terminologie. Het dient vermeld dat elk specifiek gedeelte alle technische equivalenten omvat die op een gelijkaardige manier werken om eenzelfde doelstelling te verwezenlijken.
Kenschetsende uitvoeringsvormen kunnen worden aangepast voor vele verschillende doeleinden en zijn niet bedoeld als zijnde beperkt tot de specifieke kenschetsende doelstellingen zoals hierin opgenomen. Eenieder die is onderlegd in het vakgebied is in staat de louter kenschetsende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding aan te passen, afhankelijk, bijvoorbeeld, van het beoogde gebruik van de aangepaste uitvoeringsvorm. Bovendien zijn de hieronder opgenomen voorbeelden en beperkingen die daarmee verband houden bedoeld als zijnde louter illustratief en niet exclusief. Andere beperkingen van de gerelateerde stand der techniek worden duidelijk voor eenieder die onderlegd is in het vakgebied na het lezen van de volgende specificatie en een studie van de gerelateerde figuren.
Verwijzend naar FIG. 1 wordt een schotel, over het algemeen voorgesteld door het nummer 100, geïllustreerd volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. In één voorbeeld kan de schotel 100 tafelgerei zijn, zoals een van een bord, een kom of een kop. In andere voorbeelden kan de schotel 100 elk type warmteopslagapparaat zijn dat kan worden gebruikt om de warmte van het daarop geplaatste materiaal vast te houden, zoals zal worden verklaard in de onderstaande paragrafen van deze uitvinding. Door de functie van de schotel 100 verdient het de voorkeur dat de schotel 100 vervaardigd kan zijn uit materiaal dat geschikt is voor voedsel, zoals duidelijk voor eenieder die is onderlegd in het vakgebied. Bijvoorbeeld, de schotel 100 kan vervaardigd zijn uit een van keramisch materiaal, een acrylmateriaal, een warmtebestendig glas of een warmtebestendig gelamineerd glas. In een voorkeursuitvoeringsvorm os de schotel 100 vervaardigd uit keramisch materiaal. Het keramisch materiaal kan alle fijne keramische en ruwe keramisch samenstellingen, zoals steengoed, aardewerk, glasachtig porselein, porselein evenals industriële keramische samenstellingen, bijvoorbeeld keramiek met kleine hoeveelheden siliciumcarbide, siliciumnitride, aluminiumoxide en zirkoniumoxide omvatten.
Zoals blijkt uit de FIGUREN 1-3 omvat de schotel 100, over het algemeen, een bovengedeelte 102, een basisgedeelte 104 en een warmteopslagmateriaal 106. In één voorbeeld kan de schotel 100 nagenoeg cirkelvormig zijn door de door de geometrie van het bovengedeelte 102. In sommige voorbeelden kan de schotel 100 ook andere vormen hebben, zoals, ellipsvormig, vierkant, rechthoekig, of elke andere geschikte polygonale vorm. Verder kan men, in het onderhavige voorbeeld, zien dat de dikte en andere afmetingen van de schotel 100 over het algemeen equivalent zijn aan de afmetingen van het bovengedeelte 102, dat op zijn beurt gebaseerd kan zijn op diverse factoren, zoals de verwarmingsvereiste en andere specificaties die van de schotel 100 zijn vereist. FIG. 4 illustreert een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van het bovengedeelte 102 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. In het geïllustreerde voorbeeld is het bovengedeelte 102 weergegeven als een monolietstructuur. Zoals geïllustreerd kan het bovengedeelte 102 een bovenoppervlak 108 en een onderoppervlak 110 omvatten. Het bovenoppervlak 108 en het onderoppervlak 110 vormen de twee tegenoverliggende oppervlakken van het bovengedeelte 102, waarbij een rand 112 langs de periferie van het bovengedeelte 102 loopt om de twee oppervlakken te verbinden. Over het algemeen kunnen het bovenoppervlak 108 en het onderoppervlak 110 een gelijkaardig profiel hebben in dwarsdoorsnede, zoals weergegeven in FIG. 4.
In één voorbeeld verschaft het bovenoppervlak 108, van het bovengedeelte 102, een dwarsdoorsnede 114 ook weergegeven in FIG. 1) die de vorm kan hebben van een put of een holte in het bovengedeelte 102. Het kan worden gesteld dat de dwarsdoorsnede 114 een buitenboord 116 omvat die zich hellend naar buiten uitstrekt in een radiale richting 'R' langs het bovenoppervlak 108 van de schotel 100, en daardoor een portiegedeelte 118 definiëren in het bovenoppervlak 108. Het portiegedeelte 118 wordt gebruikt om voedsel op de schotel 100 op te nemen. Een diepte van de dwarsdoorsnede 114 kan op gepaste wijze worden gevormd naargelang de toepassingen van de schotel 100. Bijvoorbeeld, de dwarsdoorsnede 114 kan dieper zijn als de schotel 100 vloeibaar of half-vloeibaar voedsel moet omvatten; anders kan de dwarsdoorsnede 114 gevormd zijn met een relatief kleinere diepte als de schotel 100 alleen vereist is om vast voedsel te omvatten.
In één voorbeeld verschaft het onderoppervlak 110 een centraal gedeelte 120. In het geïllustreerde voorbeeld is het centrale gedeelte 120 weergegeven als een omgekeerde kom. Het centrale gedeelte 120 kan een gedeelte van nagenoeg constante dikte 122 en een gedeelte van toenemende dikte 124 omvatten. Over het algemeen kan het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122 het gebied vlak onder de dwarsdoorsnede 114 zijn. In één voorbeeld kan het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122 hetzelfde profiel hebben als het portiegebied 118, van de dwarsdoorsnede 114, daarboven. Bijvoorbeeld, zowel het portiegebied 118, gevormd in het bovenoppervlak 108, als het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122, voorzien in het onderoppervlak 110, kan nagenoeg cirkelvormig zijn. Het gedeelte van toenemende dikte 124 kan zich buitenwaarts uitstrekken vanuit het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122 in de radiale richting 'R' . De booglengte van het gedeelte van toenemende dikte 124 kan duidelijk kleiner zijn dan de horizontale lengte van het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122, t.t.z, bij wijze van vergelijking.
Het onderoppervlak 110 kan verder een boord 126 omvatten die zich loodrecht uitstrekt in een richting weg van het bovenoppervlak 108. De boord 126 kan zich uitstrekken in een richting orthogonaal op de radiale richting 'R' . Men kan zien dat de boord 126 het centrale gedeelte 120 in het onderoppervlak 110 beperkt. Voor dit doeleinde kan het profiel van de boord 12 6 overeenkomen met het profiel van het centrale gedeelte 120, of specifiek met het profiel van het gedeelte van toenemende dikte 124 van het centrale gedeelte 120. In het huidige voorbeeld kan de boord 126 ringvormig zijn. De boord 126 kan een vrij uiteinde 128 definiëren waarop de schotel 100 kan worden ondersteund over een effen vlak 'P', zoals een tafelblad of dergelij ke.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding kan het onderoppervlak 110 een abutmentzone 130 omvatten. De abutmentzone 130 kan worden voorzien tussen het centrale gedeelte 120 en de boord 126, in het onderoppervlak 110. De abutmentzone 130 kan worden voorzien in de richting van een binnenzijde in de radiale richting 'R' langs het onderoppervlak 110. De abutmentzone 130 kan zich uitstrekken langs een perimeter van het centrale gedeelte 120. Men kan zien in de illustratie van FIG. 4 dat de abutmentzone 130 is voorzien aangrenzend aan het gedeelte van toenemende dikte 124 dat ten minste gedeeltelijk een contactgebied tussen het centrale gedeelte en de abutmentzone, in het onderoppervlak 110 van de schotel 100, definieert. In één voorbeeld kan de abutmentzone 130 een vorm hebben van een nagenoeg '1/-vormig haakje. Verder kan, in één voorbeeld, de abutmentzone 130 een binnenste gekromd profiel 132 hebben, gevormd in de radiale richting 'R' langs het onderoppervlak 110. FIG. 5 illustreert een a planair zijaanzicht van het basisgedeelte 104. Het basisgedeelte 104 kan een nagenoeg vlak element zijn met een bovenoppervlak 134 en een onderoppervlak 136, en een rand 138 die langs de periferie daarvan loopt. De rand 138 kan een buitenste gekromd profiel 140 hebben dat overeenkomt met het binnenste gekromde profiel 132 van de abutmentzone 130. In de schotel 100 van de onderhavige uitvinding, zoals duidelijker geïllustreerd in FIG. 2, is het basisgedeelte 104 aan het bovengedeelte 102 bevestigd aan de abutmentzone 130. Door het overeenkomstige buitenste gekromde profiel 140 van de rand 138, van het basisgedeelte 104, en het binnenste gekromde profiel 132 van de abutmentzone 130, kan het basisgedeelte 104 worden voorzien in de abutmentzone 130 waarmee het kan worden vastgemaakt. In één voorbeeld kan het basisgedeelte 104 worden vastgemaakt aan het bovengedeelte 102 voor vorming van de schotel 100 door middel van bepaalde hechtmiddelen. Het hechtmiddel kan van het thermische bindingstype zijn dat verschillende materialen door middel van warmte, zoals, maar niet beperkt tot, epoxy, silicium, polyurethaan, cyanoacrylaat en acrylpolymeren. In één voorbeeld kan het hechtmiddel tot 220°C weerstaan bij lage vochtgehalten, bijvoorbeeld in geval van hoge verwarmingsvereisten; en tot 70 °C bij 100% vochtigheid, bijvoorbeeld wanneer de schotel 100 wordt gewassen in de aanwezigheid van detergenten. In andere voorbeelden kan het basisgedeelte 104 aan het bovengedeelte 102 worden bevestigd door puntlassen, frictielassen; laserlassen, ultrasoon lassen, of andere gelijkaardige technieken bekend in het vakgebied.
Opnieuw verwijzend naar FIGUREN 2-3 definieert het basisgedeelte 104 een binnenruimte (niet gelabeld) met het bovengedeelte 102. De binnenruimte kan de vorm hebben van een nagenoeg rechthoekige holte voorzien tussen het bovengedeelte 102 en het basisgedeelte 104, in de schotel 100. Specifiek hangt, zoals geïllustreerd in Fig. 4, het profiel van de binnenruimte af van het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122, het gedeelte van toenemende dikte 124, van het bovengedeelte 102, en het bovenoppervlak 134, van het basisgedeelte 104, die de randen ervan vormen. De binnenruimte kan ten minste gedeeltelijk gevuld zijn met een latent warmteopslagmateriaal 106. De binnenruimte kan een geschikte hoogte of breedte hebben om een vereiste massa van het latent warmteopslagmateriaal 106 op te nemen teneinde een vereiste warmteopslagcapaciteit te verkrijgen voor de schotel voor de doelstelling van de toepassing ervan. Over het algemeen is de binnenruimte volledig gesloten en gevuld met het latente warmteopslagmateriaal 106 tijdens de productie van de schotel 100. Doordat het basisgedeelte 104 is afgedicht met het bovengedeelte 102 kan de binnenruimte lekdicht zijn om vulling van het latente warmteopslagmateriaal 106 mogelijk te maken. In één voorbeeld is het latente warmteopslagmateriaal 106 van een vooraf bepaalde massa ingekapseld in een warmtepak 142 in overeenstemming met de vorm van de binnenruimte. Het volume van het warmtepak 142 is over het algemeen kleiner dan het volume van de binnenruimte van de schotel 100 om het latente warmteopslagmateriaal 106 compact en op zijn plaats in de binnenholte te houden. Het warmtepak 142 is meer in detail weergegeven in FIG. 3, en kan gevormd zijn uit een dun flexibel vlies van, bijvoorbeeld, PVC. Het warmtepak 142 kan in staat zijn om een warmtebelasting tot 220°C te weerstaan. In sommige voorbeelden kan het warmtepak 142 worden afgedicht in de binnenruimte door middel van een geschikt hechtmiddel, bijvoorbeeld epoxyhars, voorzien rond de boord van het warmtepak 142.
Het latente warmteopslagmateriaal 106 volgens de onderhavige uitvinding is gedefinieerd als een materiaal dat gedurende een langere periode een hoeveelheid energie kan absorberen, opslaan en afgeven. In één voorbeeld kan het latente warmte- of koude-opslagproces worden verkregen door een faseveranderingsmateriaal (PCM), dat verandert van een van vast naar vast, vast naar vloeibaar, vast naar gas en vloeibaar naar gas, eens het materiaal werd onderworpen aan een bepaalde temperatuur. Bovendien kan dit proces herhaaldelijk worden verkregen door genoemde temperatuur van het faseveranderingsmateriaal te verkrijgen. Het PCM kan, bijvoorbeeld, gehydrateerde zouten zoals Na2S04-10H20, glycolen zoals polyethyleenglycol, paraffine zoals octadecaan, n-paraffines, suikeralcoholen of vetzuren; paraffine gemend met hydrofobe silica, niet-paraffine organische verbindingen, zoals laurinezuur, vetzuren, esters, Silicagel of droge poeder, eutectische oplossingen, ionische oplossingen of een combinatie daarvan omvatten. Om verschillende opslag en afgifte te verzekeren van warmte- en koude-eigenschappen die geschikt zouden zijn voor verschillende types van toepassing van de schotel 100, dekt het latente warmteopslagmateriaal 106 een temperatuurgebied van - 40°C tot +180°C, waarbij voor de onderhavige uitvinding het latente warmteopslagmateriaal 106 met een faseveranderingstemperatuur tussen 50°C en 85°C de voorkeur verdient. In sommige voorbeelden kan het latente warmteopslagmateriaal 106 in gasvorm bestaan, zoals, maar niet beperkt tot, heliumgas.
Doordat het latente warmteopslagmateriaal 106 meerdere temperatuurveranderingen ondergaat als gevolg van de herhaalde verwarming en afkoeling, ervaar het soms barsten of vervormingen tijdens verwarming en/of afkoeling, vooral tijdens periodes van faseverandering. Om dit probleem te overwinnen kan het latente warmteopslagmateriaal 106 wenselijk een versterkingselement (niet weergegeven) omvatten dat in deze vorm is gevormd. Het versterkingselement voorziet de laag van het latente warmteopslagmateriaal 106 van structurele ondersteuning om te voorkomen dat het latente warmteopslagmateriaal 106 vervormt en/of desintegreert als gevolg van de mechanische spanningen die resulteren uit verwarming en afkoeling en het ondergaan van meerdere faseveranderingen. Het versterkingselement kan gedeeltelijk of volledig zijn gevormd in de laag van het latente warmteopslagmateriaal 106. Het versterkingselement kan een scherm, rooster, gaas of staven zijn. Als het versterkingselement een rooster of gaas is, kan het gevormd zijn uit temperatuurbestendige synthetische, natuurlijke, of glasvezels of polytetrafluoroethyleen (PTFE) of metaal. In andere voorbeelden kan het versterkingselement 38 een gaas zijn, gevormd uit katoenvezel omdat katoenvezel hoge temperaturen kan weerstaan zonder te verbranden.
In een kenschetsende uitvoeringsvorm heeft het contactgebied een minimumradius voor kromming van ten minste 2 mm, wanneer gemeten in de radiale richting 'R' langs het onderoppervlakoppervlak 110. Het verdient de voorkeur dat ook de abutmentzone een minimumradius voor kromming heeft van ten minste 2 mm, wanneer gemeten in de radiale richting 'R' langs het onderoppervlak 110. Verder kan, in één voorbeeld, de krommingsradius van het gedeelte met toenemende dikte 124 groter zijn dan de krommingsradius van de abutmentzone 130, of specifiek de krommingsradius van het binnenste gekromde profiel 132 van de abutmentzone 130. Daarnaast kan de boord 126 verder een boog definiëren 144 naar de binnenzijde van het onderoppervlak 110. Zoals geïllustreerd in FIG. 4 kan de boog 144 worden gevormd aangrenzend aan de abutmentzone 130 en het vrije uiteinde 128. In één voorbeeld kan de boog 144 ook een klein gekromd profiel hebben in de radiale richting 'R' langs het onderoppervlak 110. Het gekromde profiel van de boog 144 kan dezelfde krommingsradius hebben als de krommingsradius van het gedeelte met toenemende dikte 124. In één voorbeeld, zoals geïllustreerd in FIG. 3, kan de schotel 100 ook een isolatielaag 146 omvatten bevestigd aan het onderoppervlak 136 van het basisgedeelte 104. In sommige voorbeelden kan de isolatielaag 146 zich verder uitstrekken naar het onderoppervlak 110 van het bovengedeelte 102, niet weergegeven in een van de tekeningen.
In sommige voorbeelden kan de schotel 100 een of meer handgrepen omvatten. Elk aantal verschillende handgrepen kan worden gebruikt zonder de warmteverdeling verschaft door het latente warmteopslagmateriaal 106 te beïnvloeden. Plaatsing van handgrepen helpt met het in evenwicht houden en transporteren van de schotel 100, en kan ook een esthetisch en functioneel gebruik verschaffen. Verder kan, in sommige voorbeelden, het onderoppervlak 136 van het basisgedeelte 104 gekronkeld zijn of een andere vorm hebben om het volume van de binnenruimte te vergroten, en zodoende een vergrote warmteopslagcapaciteit van de schotel 100 te verkrijgen. In sommige voorbeelden kan de schotel 100 verder voorzien zijn van een draagbare, door een batterij aangedreven verwarmingseenheid (niet weergegeven) die bevestigd kan zijn aan het onderoppervlak 136 van het basisgedeelte 104. Eenieder die is onderlegd in het vakgebied zal erkennen dat een dergelijke configuratie lading van het latente warmteopslagmateriaal 106 mogelijk maakt wanneer vereist. De schotel 100 van de onderhavige uitvinding kan diverse andere optionele eigenschappen omvatten, zoals, bijvoorbeeld, krasbestendigheid, of antikleef of antivlek, of diamantpoedercoatings op het bovenoppervlak 108, enz.
In één voorbeeld heeft de schotel 100 van de onderhavige uitvinding een radius van ongeveer 200 tot 400 mm, en bij voorkeur tussen 250 en 300 mm, en met een grotere voorkeur 275 mm. Verder ligt de radius van de ringvormige boord 126 in het gebied van ongeveer 150 tot 250 mm, en bij voorkeur tussen 180 en 200 mm, en met een grotere voorkeur 190 mm. In dezelfde configuratie is de radius aan de abutmentzone ongeveer 180 mm. Verder heeft de schotel 100 en hoogte in het gebied van 20 tot 40 mm, en bij voorkeur tussen 25 en 30 mm, en met een grotere voorkeur 28,5 mm. Verder kan de dwarsdoorsnede 114 met zijn dalende wand een diepte hebben van ongeveer 10 mm. In een dergelijke configuratie is de dikte van de schotel 100 aan het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122 ongeveer 4 mm.
Verder is de hoogte van de schotel 100 aan het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122 boven het horizontale vlak 'P', omschreven als eerste hoogte, ongeveer 14 mm; en is de hoogte van een bovenrand van de abutmentzone 130 boven het horizontale vlak 'P' , omschreven als tweede hoogte, ongeveer 7 mm. Het is duidelijk dat de eerste hoogte groter is dan de tweede hoogte, wat betekent dat de abutmentzone 130 onder het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122 ligt. Met deze afmetingen kan worden berekend dat de hoogte van de binnenruimte ongeveer 7 mm is. Het dient vermeld dat de opgegeven afmetingen uitsluitend kenschetsend zijn en op geen enkele manier als beperkend mogen worden geïnterpreteerd, en verder kan de schotel 100 in diverse afmetingen en vormen worden geproduceerd zonder af te wijken van de doelstelling van de onderhavige uitvinding. FIG. 6 illustreert een stroomschema dat de diverse stappen illustreert die berokken zijn bij een werkwijze 600 voor het produceren van de schotel 100. In stap 602 omvat de werkwijze 600 het bereiden van een eerste matrijs (weergegeven in FIG. 7 en aangeduid door het nummer 700) voor het gieten van het bovengedeelte 102. De eerste matrijs 700 kan een binnenste holte 702 hebben. De binnenste holte 702 definieert tegenoppervlakken 704, 706 die overeenkomen met de abutmentzone 130 en het gedeelte met toenemende dikte 124, voor het bovengedeelte 102. Specifiek komt het tegenoppervlak 704 overeen met het binnenste gekromde profiel 132 van de abutmentzone 130. Verder omvat de matrijs 700 een poortkanaal 708 om gieten van het gesmolten of poedervormige keramisch materiaal voor gieting van het bovengedeelte 102 mogelijk te maken. In stap 604 omvat de werkwijze 600 het bereiden van een tweede matrijs (weergegeven in FIG. 8 en aangeduid door het nummer 800) voor gieting van het basisgedeelte 104. Net als bij de eerste matrijs 700 kan de tweede matrijs 800 een binnenste holte 802 hebben die een tegenoppervlak 804 definieert dat overeenkomt met het buitenste gekromde profiel 140 voor het basisgedeelte 104. Zoals eerder beschreven komt het buitenste gekromde profiel 140 overeen met de abutmentzone 130, of specifiek met het binnenste gekromde profiel 132 van de abutmentzone 130. Verder omvat de matrijs 800 een poortkanaal 806 om gieten van het gesmolten of poedervormige keramisch materiaal voor gieting van het basisgedeelte 104 mogelijk te maken. Het is duidelijk dat de matrijzen 700, 800 gepaste toleranties kunnen hebben voor correcte gieting van de onderdelen, zoals het binnenste gekromde profiel 132 en het buitenste gekromde profiel 140, van het bovengedeelte 102 en het basisgedeelte 104.
In stap 606 omvat de werkwijze 600 het afzonderlijk gieten van het bovengedeelte 102 en het basisgedeelte 104 van de schotel 100. In één voorbeeld kan het gieten van de onderdelen 102, 104 worden uitgevoerd door isostatische druktechniek. Het dient vermeld dat de matrijs voor het gieten van het bovengedeelte 102 is ontworpen om een overeenkomstig tegendeel te omvatten om de abutmentzone 130 en andere kenmerken van het bovengedeelte 102 te verschaffen. In sommige voorbeelden kan de werkwijze 600 het maken van de gietstukken van de onderdelen 102, 104 omvatten om, om glad te maken, een proces te ondergaan dat borstelen en zandstralen van de randen omvat om de ruwe randen weg te werken. In stap 608 omvat de werkwijze 600 het bakken van de gietstukken van de onderdelen 102, 104, of, met andere woorden, het bakken van de onderdelen 102, 104 bij een temperatuur van ongeveer 1000°C. Deze stap verzekert dat gebakken gietstukken van de onderdelen 102, 104 verkrijgbaar zijn met een initiële sterkte maar nog steeds poreus genoeg om glazuur te absorberen, zoals later zal worden beschreven. In stap 610 omvat de werkwijze 600 het aanbrengen van het glazuur aan de gebakken gietstukken van de onderdelen 102, 104 door immersietechniek, zoals algemeen bekend in het vakgebied. In stap 612 omvat de werkwijze 600 verder het bakken van de geglazuurde gietstukken van de onderdelen 102, 104 bij een temperatuur van ongeveer 1400°C. Deze stap verzekert dat het keramische poedervormige materiaal dat voor het gieten wordt gebruikt volledig is omgezet in porselein. In sommige voorbeelden omvat de werkwijze 600 verder het malen en polijsten van de verkregen geglazuurde onderdelen 102, 104.
Eens het bovengedeelte 102 en het basisgedeelte 104 afzonderlijk zijn gevormd, in stap 614, omvat de werkwijze 600 het verschaffen van het latente warmteopslagmateriaal 106. Het latente warmteopslagmateriaal 106, ingekapseld in het warmtepak 142, kan tijdelijk steunen tegen het gedeelte van nagenoeg constante dikte 122 en tussen de randen van het gedeelte met toenemende dikte 124. In stap 616 omvat de werkwijze 600 het lijmen van het basisgedeelte 104 aan het bovengedeelte 102 aan de abutmentzone 130, waardoor het latente warmteopslagmateriaal 106 in de binnenruimte van de schotel 100 wordt gevangen. Industriële toepasbaarheid
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een schotel 100 met het latente warmteopslagmateriaal 106 geplaatst in een binnenruimte. Voor het produceren van de schotel 100 van de onderhavige uitvinding is het nodig de binnenruimte te vullen met het latente warmteopslagmateriaal 106. Om dit te verkrijgen wordt de schotel 100 geproduceerd als twee afzonderlijke stukken, het bovengedeelte 102 en het basisgedeelte 104, die aan elkaar worden gelijmd na het aanbrengen van het latente warmteopslagmateriaal 106.
Deze schotels worden over het algemeen geproduceerd met keramische en op glas gebaseerde materialen. Het is bekend dat glazen- keramische producten kunnen worden vervaardigd door het produceren van gesmolten glas uit glasvormende constituenten, of stukken van glas, waaronder een kiemvormer, het vormen van het gesmolten glas in een gewenste vorm, bijvoorbeeld door het in platen te persen, en vervolgens het opnieuw verwarmen van de gevormde glasvorm bij een temperatuur waarbij kristallisatie optreedt. Doordat keramische materialen de neiging hebben te krimpen tijdens de bakproductiestap, zijn de afmetingen van de schotel en meer in het bijzonder van de contactzone waar de twee afzonderlijke delen aan elkaar moeten worden gelijmd, moeilijk te regelen. Bij het aan elkaar lijmen van beide delen dient echter een perfect afgedichte verbinding te worden verkregen om te voorkomen dat het warmteopslagmateriaal tijdens verwarming van de schotel wegvloeit.
Bijvoorbeeld, in de '195 publicatie, vertoont de afmeting in dwarsdoorsnede van het bovenste gedeelte van de keramisch plaat scherpe variaties in dikte. Er kan worden gesteld dat tijdens productie van een dergelijke keramisch plaat, de plaat kan vervormen in de zone of scherpe diktevariaties, doordat het keramische materiaal droog en uitgehard wordt tijdens de stap van het bakken. Daardoor kan de verbinding tussen het bovenste gedeelte en het onderste gedeelte niet goed worden bewerkstellig, tenzij de keramisch plaat is zwaar overgedimensioneerd is om te compenseren voor de vervorming, dat op zijn beurt het gewicht van de plaat verhoogt en/of het volume van de leegte vermindert, dat resulteert in een verlies van opslagruimte voor het PCM-materiaal dat de warmteopslagcapaciteit van de plaat beïnvloedt.
De onderhavige uitvinding lost dit probleem op door de kromming van de schotel 100 bij te stellen op contactpositie, d.w.z. de abutmentzone 130 tussen het bovengedeelte 102 en het basisgedeelte 104. De schotel 100 verschaft een gekromd profiel 132 aan de abutmentzone 130 dat compensatie mogelijk maakt door het krimpen tijdens de productie, waardoor de dimensionele stabiliteit wordt verhoogd tot een niveau dat industriële productie mogelijk maakt van de schotels, zoals de schotel 100 van de onderhavige uitvinding. De abutmentzone 130 van het bovengedeelte 102 is zodanig gevormd dat het bovengedeelte 102 zijn ronde vorm niet verliest, zodat de smalle contactzone verschaft door de abutmentzone 130 stabiel blijft, zelf na de bakproductiestap. Dit maakt een juist contact en verlijming van het basisgedeelte 104 met het bovengedeelte 102 van de schotel 100 mogelijk, zodat een goede verbinding kan worden verkregen tussen beide delen.
Verwijzend naar FIG. 6 wordt methodologie volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de geclaimde materie geïllustreerd. Hoewel ter vereenvoudiging van de verklaring de methodologie is weergegeven en beschreven als een reeks handelingen, dient vermeld en erkend dat de geclaimde materie zich niet beperkt tot de volgorde van de handelingen, daar sommige handelingen kunnen worden uitgevoerd in verschillende volgordes en/of gelijktijdig met andere handelingen dan die hierin beschreven. Bijvoorbeeld, eenieder die is onderlegd in het vakgebied begrijpt en erkent dat een methodologie ook kan worden voorgesteld als een reeks onderling gerelateerde toestanden of voorvallen, zoals in een toestandsdiagram. Bovendien zijn mogelijk niet alle geïllustreerde handelingen vereist voor het uitvoeren van een methodologie volgens de geclaimde materie.
Doorheen de specificaties van de onderhavige uitvinding betekend de term "omvattende" "met inbegrip van", maar niet noodzakelijk de uitsluiting van andere elementen of stappen. Met andere woorden, de term omvattende wijst op een open lijst. Verder worden alle richtinggevende referenties (zoals, maar niet beperkt tot, bovenste, onderste, binnenste, buitenste, omhoog, omlaag, naar binnen, naar buiten, rechts, links, naar rechts, naar links, binnen, buiten, bovenkant, onderkant, boven, onder, verticaal, horizontaal, met de wijzers van de klok mee, tegen de wijzers van de klok in, lineair, axiaal en/of radiaal, of elke andere directionele en/of gelijkaardige referentie) uitsluitend gebruikt voor identificatiedoeleinden om het inzicht van de lezer in illustratieve uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding te helpen verbeteren, en mogen geenenkele beperking vormen, vooral wat de positie, oriëntatie of gebruik betreft, tenzij specifiek vermeld in de conclusies. Bovendien zijn alle richtinggevende referenties bij benadering en mogen niet worden geïnterpreteerd als zijnde exact, maar eerder als de beschrijving van een algemene indicator van een positie bij benadering.
Evenzo dienen samenvoegingsreferenties (zoals, maar niet beperkt tot, bevestigd, gekoppeld, verbonden, opgenomen, en dergelijke en hun afleidingen) breed te worden geïnterpreteerd en kunnen intermediaire elementen omvatten tussen een verbinding van segmenten en relatieve beweging tussen segmenten. Als dusdanig houden samenvoegingsreferenties niet noodzakelijk in dat twee segmenten rechtstreeks zijn verbonden en in vaste relatie zijn met elkaar.
In sommige gevallen worden componenten beschreven met verwijzing naar "einden" die een specifiek kenmerk omvatten en/of zijn verbonden met een ander deel. Eenieder die is onderlegd in het vakgebied zal echter erkennen dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot componenten die onmiddellijk na hun verbindingspunten met andere delen eindigen. De term "einde" dient dus breed te worden geïnterpreteerd, op een manier die gebieden omvat grenzend aan, achterwaarts, voorwaarts van, of anders nabij het uiteinde van een specifiek segment, verbinding, component, deel, element of dergelijke. Additioneel dienen alle numerieke termen, zoals, maar niet beperkt tot, "tweede", "tweede", "derde", "vierde", of elke andere ordinale en/of numerieke term, uitsluitend te worden gebruikt als identificator, om het inzicht van de lezer in de diverse uitvoeringsvormen, variaties en/of modificaties van de onderhavige uitvinding te helpen verbeteren, en mogen geen beperking vormen, specifiek wat de volgorde, of voorkeur, van een uitvoeringsvorm, variatie en/of modificatie ten opzichte van, of boven, een andere uitvoeringsvorm, variatie en/of modificatie betreft. 'Zoals duidelijk is voor eenieder die is onderlegd in het vakgebied kan de onderhavige uitvinding gemakkelijk worden geproduceerd in andere specifieke vormen zonder af te wijken van haar essentiële kenmerken. De onderhavige uitvoeringsvorm moet dus worden beschouwd als zijnde louter illustratief en niet als zijnde beperkend, waarbij de doelstelling van de uitvinding wordt aangegeven door de conclusies in de plaats van door de voorgaande beschrijving, en alle veranderingen die erbij horen dienen ook daarin te worden opgenomen. Er zijn vele variaties, modificaties, addities en verbeteringen mogelijk. Meer algemeen werden uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding beschreven in de context van de voorkeursuitvoeringsvormen. Functionaliteiten kunnen in diverse uitvoeringsvormen van de uitvinding op verschillende manieren worden gescheiden of gecombineerd in procedures of beschreven met verschillende terminologie. Deze en andere variaties, modificaties, addities, en verbeteringen kunnen binnen de doelstelling van de uitvinding vallen zoals gedefinieerd in de bij gevoegde conclusies.
Claims (14)
- CONCLUSIES1. Schotel, omvattende: een bovengedeelte omvattende: een bovenoppervlak dat een dwarsdoorsnede definieert voor het opnemen van voedsel; een onderoppervlak, tegenover het bovenoppervlak, omvattende: een centraal gedeelte; een boord die uitsteekt in een richting weg van het bovenoppervlak om de schotel te ondersteunen over een horizontaal vlak, waarbij de boord het centrale gedeelte beperkt; en een abutmentzone voorzien tussen het centrale gedeelte en de boord; en een contactgebied tussen het onderoppervlak van het centrale gedeelte en de abutmentzone; en een basisgedeelte op een afdichtende manier bevestigd aan het bovengedeelte aan de abutmentzone, waarbij het basisgedeelte een binnenruimte definieert met het bovengedeelte, en waarbij verder de binnenruimte ten minste gedeeltelijk is gevuld met een latente warmteopslagmateriaal ; gekenmerkt doordat, wanneer gemeten in de radiale richting langs het onderoppervlak, het contactgebied tussen het centrale gedeelte en de abutmentzone een minimale krommingsradius heeft van ten minste 2 mm.
- 2. Schotel volgens conclusie 1, waarbij het centrale gedeelte een gedeelte van nagenoeg constante dikte omvat en een gedeelte met toenemende dikte dat zich uitstrekt in het contactgebied.
- 3. Schotel volgens conclusie 1, waarbij de boord een boog definieert naar de binnenzijde in de radiale richting langs het onderoppervlak, grenzend aan de abutmentzone.
- 4. Schotel volgens conclusie 1, waarbij het bovengedeelte en het basisgedeelte aan elkaar zijn bevestigd, langs de abutmentzone, door middel van een hechtstof.
- 5. Schotel volgens conclusie 1, waarbij het basisgedeelte nagenoeg plat is.
- 6. Schotel volgens conclusie 1, verder omvattende een isolatielaag bevestigd aan een onderoppervlak van het basisgedeelte.
- 7. Schotel volgens conclusie 1 die tafelgerei is, gekozen uit een van een bord, een kom of een kop.
- 8. Schotel volgens conclusie 1, vervaardigd uit keramisch materiaal, porseleinmateriaal, acrylmateriaal, warmtebestendig glas of warmtebestendig gelamineerd glas.
- 9. Schotel volgens conclusie 1, waarbij de binnenruimte een hoogte heeft in het gebied van 5 tot 15 mm, bij voorkeur van 5 tot 10 mm.
- 10. Schotel volgens conclusie 1, waarbij het bovengedeelte en het basisgedeelte een dikte heeft in het gebied van 1 tot 5 mm, en bij voorkeur 3 tot 4 mm.
- 11. Schotel volgens conclusie 1, waarbij het latente warmteopslagmateriaal van een vooraf bepaalde massa is ingekapseld in een warmtepak overeenkomstig een vorm van de binnenruimte.
- 12. Werkwijze voor het produceren van een schotel, omvattende: het bereiden van een eerste matrijs voor het gieten van een bovengedeelte, de eerste matrijs omvattende een binnenste holte die een tegenoppervlak definieert dat overeenkomt met een abutmentzone voor het bovengedeelte, zodat de abutmentzone een krommingsradius heeft van ten minste 2 mm; het bereiden van een tweede matrijs voor het gieten van een basisgedeelte, de tweede matrijs omvattende een binnenste holte die een tegenoppervlak definieert dat overeenkomt met een buitenste gekromd profiel voor het basisgedeelte, waarbij het buitenste gekromde profiel op zijn beurt overeenkomt met de abutmentzone; het bereiden van gietstukken van het bovengedeelte en het basisgedeelte met de eerste matrijs en de tweede matrijs, respectievelijk; het bakken van de gietstukken van het bovengedeelte en het basisgedeelte om gebakken gietstukken te verkrijgen van het bovengedeelte en het basisgedeelte; het aanbrengen van glazuur aan de gebakken gietstukken van het bovengedeelte en het basisgedeelte om geglazuurde gietstukken te verkrijgen; het bakken van de geglazuurde gietstukken van het bovengedeelte en het basisgedeelte; het verschaffen van een latent warmteopslagmateriaal langs een onderoppervlak van het bovengedeelte; en het lijmen van het basisgedeelte aan het bovengedeelte aan de abutmentzone, zodat het latente warmteopslagmateriaal wordt gevangen in een binnenruimte tussen het bovengedeelte en het basisgedeelte.
- 13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de gietstukken van het bovengedeelte en het basisgedeelte worden bereid door isostatische druktechniek.
- 14. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het latente warmteopslagmateriaal ingekapseld in een warmtepak wordt verschaft.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20160119A BE1023979B9 (nl) | 2016-06-30 | 2016-06-30 | Schotel voor het opdienen van voedsel en werkwijze voor het produceren ervan |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20160119A BE1023979B9 (nl) | 2016-06-30 | 2016-06-30 | Schotel voor het opdienen van voedsel en werkwijze voor het produceren ervan |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1023979B1 true BE1023979B1 (nl) | 2017-09-28 |
BE1023979B9 BE1023979B9 (nl) | 2017-10-18 |
Family
ID=56800083
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20160119A BE1023979B9 (nl) | 2016-06-30 | 2016-06-30 | Schotel voor het opdienen van voedsel en werkwijze voor het produceren ervan |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1023979B9 (nl) |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2404609A1 (fr) * | 1977-09-28 | 1979-04-27 | Basset Bretagne Loire | Procede et dispositif de fabrication d'articles en porcelaine, et articles ainsi obtenus |
DE202005014162U1 (de) * | 2005-09-08 | 2006-02-16 | Gömmer, Stefan | Kühlbare Vorlegeplatten aus keramischen Werkstoffen |
WO2006101643A1 (en) * | 2005-03-18 | 2006-09-28 | Ramirez, Juan | Integrated microwaveable heat storage device |
WO2011066618A1 (en) * | 2009-12-02 | 2011-06-09 | Karen Shema Powell | A ceramic ware |
WO2012176121A1 (en) * | 2011-06-20 | 2012-12-27 | Marcato Roberto | Thermo plate |
EP2829202A1 (en) * | 2013-07-23 | 2015-01-28 | Probalco bvba | Plate for serving hot meals thereon |
-
2016
- 2016-06-30 BE BE20160119A patent/BE1023979B9/nl active IP Right Grant
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2404609A1 (fr) * | 1977-09-28 | 1979-04-27 | Basset Bretagne Loire | Procede et dispositif de fabrication d'articles en porcelaine, et articles ainsi obtenus |
WO2006101643A1 (en) * | 2005-03-18 | 2006-09-28 | Ramirez, Juan | Integrated microwaveable heat storage device |
DE202005014162U1 (de) * | 2005-09-08 | 2006-02-16 | Gömmer, Stefan | Kühlbare Vorlegeplatten aus keramischen Werkstoffen |
WO2011066618A1 (en) * | 2009-12-02 | 2011-06-09 | Karen Shema Powell | A ceramic ware |
WO2012176121A1 (en) * | 2011-06-20 | 2012-12-27 | Marcato Roberto | Thermo plate |
EP2829202A1 (en) * | 2013-07-23 | 2015-01-28 | Probalco bvba | Plate for serving hot meals thereon |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1023979B9 (nl) | 2017-10-18 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7176426B2 (en) | Integrated microwaveable heat storage device | |
JP2008114921A (ja) | 軟性素材のオーブンウェアコンテナーおよび製造方法 | |
KR100453536B1 (ko) | 음식 서빙 및 팬 시스템 | |
JP2009503429A (ja) | 加熱板調理器用のカバー、ならびに加熱板およびカバーの作製方法 | |
US20030226882A1 (en) | Corrugated paperboard dishware and cookware | |
EP0022830A4 (en) | INSULATED BOWL AND LID FOR MICROWAVE COOKING. | |
US20100200075A1 (en) | Food container apparatus and method of using same | |
BE1023979B1 (nl) | Schotel voor het opdienen van voedsel en werkwijze voor het produceren ervan | |
JP4545159B2 (ja) | 蒸気雰囲気下に供される加熱用又は保温用容器及びその製造方法 | |
EP3478133B1 (en) | Pouch filled with phase-change material and method for manufacture thereof | |
BE1024319B1 (nl) | Dubbelwandig serviesgoed dat is voorzien van een met fase-overgangsmateriaal gevulde pouch | |
US20180339833A1 (en) | Ceramic phase change container | |
JP2003290029A (ja) | 電磁調理器用樹脂容器 | |
WO2011066618A1 (en) | A ceramic ware | |
FR3046722A1 (fr) | Article de vaisselle en ceramique portant une charge minerale | |
KR100873572B1 (ko) | 바닥 일부 관통형 용기 | |
US20060011619A1 (en) | Heating element | |
PT109068A (pt) | Artigo de cerâmica multi usos para cozinhar alimentos e respetivo método de fabrico | |
RU2688284C1 (ru) | Посуда | |
KR200423976Y1 (ko) | 이중 금속 내열 뚝배기 | |
KR20100008194A (ko) | 유도가열용기의 바닥면 구조 및 이의 제조 방법 | |
RU2007115932A (ru) | Упаковка для пищевых продуктов и способ ее изготовления | |
JP3104804U (ja) | 仏器用米飯パック | |
KR20230099949A (ko) | 중공이 구비되어 있는 이중 자기 및 그 제조 방법 | |
JP2021145887A (ja) | 鍋 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20170928 |