BE1013554A3 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van dunne stukjes uit chocolade. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een voor het vervaardigen van dunne stukjes uit chocolade, in het bijzonder schijfjes (5) uit chocolade, waarbij men chocolade smelt en in de vorm van vlakke dunne stukjes één na één op minstens één eindloze soepele transportband (3) van de transportinrichting (2) aanbrengt, men vervolgens deze transportband (3) in zijn dwarsrichting buigt zodat hij een goot vormt vooraleer de stukjes stijf zijn en men de transportband (3) gebogen houdt tot de in de goot gelegen en door de transportband (3) mee gebogen stukjes voldoende stijf zijn om een gebogen vorm te behouden.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van dunne stukjes uit chocolade. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van dunne stukjes uit chocolade, in het bijzonder schijfjes uit chocolade, waarbij men chocolade smelt en in de vorm van vlakke dunne stukjes op een transportinrichting aanbrengt en daarop laat stijf worden. 



    "Chocolade" wordt   hier in ruime zin bedoeld. Zowel fondant chocolade als melkchocolade of zelfs witte chocolade vallen hieronder. 



  Volgens een bekende werkwijze wordt chocolade gesmolten, in de vorm van dunne schijfjes aangebracht op een eindloze transportband en tot slot afgekoeld tot de schijfjes stijf zijn. 



  Het is duidelijk dat doordat de schijfjes op een transportband worden aangebracht, ze na het stijven een vlakke zijde bevatten en in hun geheel een vlak uitzicht bieden. 



  Tegenwoordig worden evenwel veel snacks en dergelijke in opvallende vormen vervaardigd, en het is commercieel interessant dit ook met chocolade te kunnen doen. 



  Dezelfde werkwijzen als gebruikt bij snacks, die gebakken worden, kunnen evenwel niet worden gebruikt bij chocolade. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Een mogelijkheid om de dunne stukjes uit chocolade een speciale vorm te geven, zou erin kunnen bestaan de stukjes, juist vooraleer ze volledig stijf zijn,   een   na één manueel te vervormen. 



  Het is duidelijk dat dergelijke werkwijze zeer arbeidsintensief is en zich niet leent tot industriële fabricage. 



  Een andere manier bestaat erin vormen te gebruiken en de dunne stukjes uit chocolade te vormen op een analoge manier als de chocolade-omhulsels van pralines, maar ook dit is tijdrovend. 



  De schijfjes over een rol voorzien van groeven leiden, is niet uitvoerbaar, aangezien bij chocolade de exacte overgang van vervormbaar naar voldoende stijf niet exact te bepalen valt en de schijfjes daarenboven aan de rol zouden kleven. 



  De uitvinding heeft een werkwijze voor het vervaardigen van een dun stukje uit chocolade tot doel die deze nadelen niet vertoont en toelaat op een eenvoudige en snelle manier het stukje in een niet-vlakke vorm te vervaardigen. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat men de vlakke dunne stukjes uit chocolade   een   na   een   op minstens   een   eindloze soepele transportband van de transportinrichting aanbrengt, men vervolgens deze transportband in zijn dwarsrichting buigt zodat hij een goot vormt vooraleer de stukjes stijf zijn en men de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 transportband gebogen houdt tot de in deze goot gelegen en door de transportband mee gebogen stukjes voldoende stijf zijn om een gebogen vorm te behouden. 



  De stukjes uit chocolade die aldus verkregen worden, zijn gebogen. Ze kunnen eender welke vorm bezitten, maar meestal zijn ze rond. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting die bijzonder geschikt is voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding. 



  De uitvinding heeft aldus betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van dunne stukjes chocolade, daardoor gekenmerkt dat ze minstens   een   eindloze soepele transportband bevat, middelen om deze transportband aan te drijven, een verdeelmechanisme om uit gesmolten chocolade dunne stukjes chocolade te vormen en,   een   na   een,   op voornoemde transportband aan te brengen en buigmiddelen voor het in zijn dwarsrichting gedwongen buigen van de transportband. 



  Deze buigmiddelen kunnen een goot bevatten die met haar opening naar de transportband is gericht, en die bij voorkeur boven de transportband is opgesteld. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van dunne 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 stukjes uit chocolade, volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zieht in perspectief weergeeft van een inrichting voor het vervaardigen van dunne stukjes uit chocolade, volgens de uitvinding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur   l, op   grotere schaal getekend ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur   1 ;   figuur 4 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F4 is aangeduid. 



  De inrichting weergegeven in figuur 1 bestaat in hoofdzaak uit een   gestel l,   een daarop aangebrachte eindloze transportinrichting 2 met een aantal individuele transportbanden   3, een   verdeelmechanisme 4 op een uiteinde om chocolade in de vorm van dunne stukjes, meer bepaald schijfjes 5, op de transportbanden 3 aan te brengen, een koeltunnel 6 die over een gedeelte van de transportinrichting 2 is aangebracht en buigmiddelen 7 boven de transportbanden 3 om ze te buigen. 



  Het gestel l bevat een langwerpige tafel 8 en de transportbanden 3 zijn zo geleid, namelijk over rollen 9, dat een baan van de eindloze transportbanden 3 boven en de terugkerende baan onder de tafel 8 zijn gelegen. 



  Het verdeelmechanisme 4 bestaat in het weergegeven voorbeeld uit een op zijn uiteinden gesloten trommel 10 die met zijn as dwars op de transportbanden 3 is gericht, in 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 zijn mantel van ronde openingen 11 is voorzien. In een axiaal gerichte rij bevinden zich evenveel openingen als er transportbanden 3 zijn. 



  Binnenin de trommel 10, waarop een toevoerleiding 12 voor warme lucht aansluit, is onderaan een schraapmes 13 opgesteld dat zich over de volledige lengte van de trommel 10 uitstrekt. 



  Zoals in detail is weergegeven in figuur 2, bevindt   een   van de rollen 9 zieh naast de bovenste helft van de trommel 10, zodat de transportbanden 3 tegen het onderste gedeelte van de trommel 10 worden geleid en tussen de onderkant van de trommel 10 en de tafel 8 verder over de bovenzijde van deze tafel 8 worden verplaatst. 



  De trommel 10 wordt aangedreven door een aandrijving 14 met een aandrijfmotor 15. 



  Doordat de transportbanden 3 over een afstand tegen de trommel 10 aansluiten, kunnen ze onder tussenkomst van deze trommel 10 aangedreven worden. 



  In een variante kunnen de transportbanden 3 evenwel hun eigen aandrijving bezitten die bijvoorbeeld gevormd is door een rol 9A op het van de trommel 10 afgekeerde uiteinde van de transportinrichting 2, waarover de transportbanden 3 worden geleid en die door een motor 16 wordt aangedreven zoals weergegeven in figuur 1. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 De omtreksnelheid van de trommel 10 en de lineaire snelheid van transportbanden 3 moeten nagenoeg gelijk zijn. 



  Deze transportbanden 3 zijn soepele banden van een textielmateriaal dat aan de zijde waarop de chocolade wordt aangebracht met een kunststof voor eetbare producten zoals bijvoorbeeld polyethyleen is bekleed. 



  De koeltunnel 6 is in vier koelzones 17,18, 19 en 20 ingedeeld die elk een eigen ingang 21 en uitgang 22 voor koellucht bevatten. 



  De buigmiddelen 7 bevatten boven elke transportband 3 een stationaire omgekeerde U-vormige goot 23 uit metaal, in het bijzonder roestvast staal, waarvan dus de zijwanden naar onder, naar de tafel 8 zijn gericht. 



  De goot 23 strekt zieh uit in de lengterichting van het boven de tafel 8 gelegen gedeelte van de eindloze transportband 3, doorheen de koeltunnel 6, zoals weergegeven in figuur 1. 



  Het voorste, aan de zijde van de trommel 10 gelegen uiteinde van de goot 23 is naar voor trechtervormig verwijdend zodat zij over de nog vlakke over de tafel 8 verplaatste transportband 3 grijpt. 



  Met zijn zijwanden sluit de goot 23 op de tafel 8 aan zoals weergegeven in de figuren 2 en 3, alhoewel om het koelen van de schijfjes 5 te bevorderen, deze zijwanden voorbij 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 het trechtervormige voorste gedeelte op een afstand van de tafel 8 kunnen blijven. 



  De trommel 10 wordt aangedreven in de zin die in figuur 2 door de pijl P is aangeduid. 



  Aan de achterzijde van het schraapmes 13 ten opzichte van deze draaizin, bevindt zieh chocolade die men gesmolten heeft, zoals weergegeven in figuur 2. 



  Telkens een rij openingen 11 de gesmolten chocolademassa bereikt, worden de openingen 11 van deze rij met chocolade gevuld. Aan de buitenzijde zijn deze openingen 11 afgesloten door de transportbanden 3, tot ze voorbij het schraapmes 13 komen en de transportbanden 3 zich losmaken van de trommel 10 doordat ze rechtdoor over de tafel 8 worden verplaatst. 



  Daarbij blijft de nog zachte chocolade, die zieh in de openingen 11 bevindt, aan de transportbanden 3 kleven, zodat ze los komt van de trommel 10. 



  De chocolade van een axiale rij openingen 11 wordt als schijfjes 5 op de transportbanden 3 aangebracht,   een   op elke transportband 3. 



  Op deze manier brengt men dus op elke transportband 3   een   na   een   schijfjes 5 aan die evenals de transportband 3 na de trommel 10 vlak zijn. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Wanneer een transportband 3 een goot 23 bereikt, wordt hij geleidelijk aan, onder dwang, in zijn dwarsrichting gebogen, zodat hij een goot vormt, waarbij de zijranden van de transportband 3 in de hoeken tussen de bodem en de naar onder gerichte zijwanden van de goot 23 gevat zijn. 



  Tijdens het buigen van een transportband 3 tot een goot, worden de schijfjes 5 die zich erop bevinden en die nog niet stijf zijn, mee gebogen. 



  In figuren 3 en 4 zijn de transportbanden 3 in maximaal gebogen stand weergegeven. 



  Deze transportbanden 3 worden door de goten 23 in deze stand gehouden tot de mee gebogen schijfjes 5 voldoende gekoeld en dus voldoende stijf zijn om hun vorm te bewaren. 



  In de zones 17,18, 19 en 20 worden de schijfjes 5 achtereenvolgens gekoeld door middel van koellucht van   12 C,     8 C,     80C   en opnieuw   12 C.   



  Wanneer de schijfjes 5 de koeltunnel 6 verlaten, zijn ze voldoende stijf en worden de transportbanden 3 niet langer door de buigmiddelen 7 gebogen gehouden. 



  Op het einde van de transportinrichting 2 worden de gebogen schijfjes 5, die nu los op de transportbanden 3 liggen, opgevangen. 



  Het is duidelijk dat de schijfjes 5, voor of na het buigen, een decoratie kunnen ontvangen. Zo kan men, terwijl 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 de schijfjes 5 nog zacht zijn er gepofte rijst, geraspte kokosnoot en/of dergelijke op aanbrengen. 



  De dunne stukjes chocolade moeten niet noodzakelijk ronde schijfjes 5 zijn. Naargelang de vorm van de openingen 11 in de trommel 10 kunnen ze ook ovaal zijn, ringvormig zijn, in het midden een net- of roosterstructuur vertonen enzovoort. 



  De dunne stukjes chocolade kunnen ook op andere manieren gevormd zijn dan zoals beschreven met een trommel 10. 



  Belangrijk is dat de stukjes door buigmiddelen 7 worden gebogen. 



  Deze buigmiddelen 7 moeten niet noodzakelijk een goot 23 bevatten. Andere buigelementen zijn mogelijk zoals twee op de tafel 8 staande wanden waarvan bijvoorbeeld de uiteinden naar elkaar gekeerde randen bezitten. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van dunne stukjes uit chocolade kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (7)

Conclusies.

1. - Werkwijze voor het vervaardigen van dunne stukjes uit chocolade, in het bijzonder schijfjes (5) uit chocolade, waarbij men chocolade smelt en in de vorm van vlakke dunne stukjes op een transportinrichting (2) aanbrengt en daarop laat stijf worden, daardoor gekenmerkt dat men de vlakke dunne stukjes uit chocolade een na een op minstens een eindloze soepele transportband (3) van de transportinrichting (2) aanbrengt, men vervolgens deze transportband (3) in zijn dwarsrichting buigt zodat hij een goot vormt vooraleer de stukjes stijf zijn en men de transportband (3) gebogen houdt tot de in de goot gelegen en door de transportband (3) mee gebogen stukjes voldoende stijf zijn om een gebogen vorm te behouden.

2.-Inrichting voor het vervaardigen van dunne stukjes chocolade, daardoor gekenmerkt dat ze minstens een eindloze soepele transportband (3) bevat, middelen om deze transportband (3) aan te drijven, een verdeelmechanisme (4) om uit gesmolten chocolade dunne stukjes chocolade te vormen en een na een op voornoemde transportband (3) aan te brengen en buigmiddelen (7) voor het gedwongen in zijn dwarsrichting buigen van de transportband (3).

3.-Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de buigmiddelen (7) een goot (23) bevatten.

4.-Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de goot (23) boven de transportband (3) is opgesteld. <Desc/Clms Page number 11>

5.-Inrichting volgens een van de conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de transportinrichting (2) meerdere transportbanden (3) naast elkaar bevat, die individueel door de buigmiddelen (7) gebogen kunnen worden.

6.-Inrichting volgens een van de conclusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat ze een koeltunnel (6) bevat.

7.-Inrichting volgens een van de conclusies 2 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het verdeelmechanisme (4) een trommel (10) bevat die in zijn mantel van openingen (11) is voorzien en waarin onderaan een schraapmes (13) is opgesteld, waarbij de transportband (3) zieh voor een gedeelte over de trommel (10) en onder de trommel (10) door uitstrekt.