<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
- ----------------------------------------------le een lorrie itel : Lorrieeen frame; ten minste vier met het frame gekoppelde wielen voor voortbeweging van de lorrie längs een draagbalk ; en door het frame gedragen hijsmiddelen.
Een dergelijke lorrie is in de praktijk bekend, en wordt gebruikt voor het verplaatsen van voorwerpen langs de draagbalk.
De in de praktijk toegepaste lorrie voldoet goed op plaatsen waar voldoende hoogte aanwezig is, zoals bijvoorbeeld in constructiehallen. Een te verplaatsen voorwerp wordt door de hijsmiddelen opgetild tOt een gewenste hoogte, verplaatst längs de draagbalk, waarbij eventueel de draagbalk zelf op zijn beurt loodrecht ten opzichte van zijn lengterichting wordt verplaatst, totdat het voorwerp bij een gewenste locatie is gebracht, waarna het door de hijsmiddelen wordt neergelaten.
De in de praktijk toegepaste lorrie voldoet echter minder op plaatsen waar de beschikbare hoogte beperkt is, zoals bij
EMI1.2
zzenass-nq e van een vrachivoetio'. dergelijke is bijvoorbeeld beschreven in de Britse i---jvoorzeei in--octrooiaanvrage 2. 105. 294. Hei zal duidelijk zijn dat bij een dergelijke onder de draagbalk hangende lorrie de maximaal tcegankelijke hoogte waartoe een voorwerp kan worden opgetild, beperkt is.
Meer in het bijzonder is dan bij een vracht- voertuig waarin een dergelijke lorrie is tcegepast, de
EMI1.3
- een beper. en zijn e in 7. e beperkt, sch een nadeel De u-tvnding e n k aadruimie siechts totte verbeteren. In het bijzcnder beoogt de u-ivinding een lorrie te verschaffen waarbi de gencemae nadelen zijn
EMI1.4
4eer-4--znGer'--eccar-e
<Desc/Clms Page number 2>
eenlorrie te verschaffen waarbij de verticale afmeting van de lorrie is verminderd.
Nog meer in het bijzonder beoogt : de uitvinding een lorrie te verschaffen waarbij de verticale afstand tussen de bovenkant van de lorrie en de hoogst mogelijke positie van de hijsmiddelen tot een minimum is teruggebracht.
Dance heeft een lorrie van het bovengenoemde type volgens de uitvinding het kenmerk, dat respectievelijk twee voorste wielen en twee achterste wielen zijn aangebracht aan weerszijden van het frame, en dat de hijsmiddelen binnen het frame ter hoogte van de wielen zijn aangebracht.
Hierbij biedt het voordelen wanneer de voorste wielen zijn aangebracht op een gemeenschappelijke voorste as, en wanneer de achterste wielen zijn aangebracht op een gemeenschappelijke achterste as.
In een eerste uitvoeringsvariant omvatten de hijsmiddelen een eerste en een tweede in het frame geplaatst leiwiel voor het geleiden van een hijskabel. De hijskabel of-ketting is zodanig aangebracht, dat het gedeelte daarvan tussen de leiwielen in de vorm van een U-vormige boog vrijhangt. Met dit tussengedeelte van de hijskabel is een haak of een ander grijporgaan gekoppeld, dat geschikt is om een te verplaatsen voorwerp beet te pakken. Het hijsen vindt plaats door de - engte van het U-vormige cussengedeel e ce verkleinen ; in de uiterste stand kan de haak of dergelijke tot het niveau van de genoemde wielen worden gebracht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de lorrie een draaibaar in het frame gemonteerde liertrommel waaromheen een hijskabel of-ketting is gewikkeld. Langs de liertrommel kan met voordeel een aandrukrol zijn geplaatst voor het aandrukken van de hijskabel in de groeven van de liertrcmmel. Hierdoor wordt voorkcmen dat bii een zijdelingse belasting van de hijskabel of-ketting deze uit de groeven van de liertrommel raakt.
Bij voorkeur is hierbij de hijskabel met een vrij uteinde bevescigd aan het frame, en is een grijporgaan zoals een hijsocg vrij verplaatsbaar over het hijskabelgedeelte
<Desc/Clms Page number 3>
tussen genoemd vrije uiteinde en de lienrommel. De hijskabel
EMI3.1
er-ketting müssen je hangi in de van een U-vormige boog. Het hijsen plaats door is zodanig aangearacht, dat het hijskabelgedeeltede lengte van bei U-vormlge hijskabelgedeelte te verkleinen.
Niet alleen wordt hierdoor de voor het hijsen benodigde kracht van een zekere last gehalveerd, maar ook is het mogelijk om in de uiterste stand kan de haak of dergelijke tot het niveau van de genoemde wielen te brengen.
Dit laatstgenoemde voordeel wordt in het bijzonder bereikt wanneer het vrije uiteinde van de hijskabel is bevestigd nabij de bovenzijde van het frame en tevens de hijskabel, vanuit dit vrije uiteinde bekeken, beginnende aan de bovenzijde van de liertrommel is opgewikkeld.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een vracht- voertuig mei een laadruimte voor het transporteren van voorwerpen, welk voertuig is voorzien van een boven in de laadruimte gemonieerde, in de lengterichting van het voertuig verlopende draagbalk en een langs de draagbalk beweegbare lorrie.
In het hiernavolgende zal een voorkeursuitvoeringsvorm van de lorrie volgens de uitvinding nader verduidelijkt worden
EMI3.2
in de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekenn. Hierin figuur een vooraanzicht van een bekende lorrie iconi :rigueur 2 schematisch een achteraanzicht van een vrachtwagen met daarin de bekende lorrie gemonteerd ; figuur 3 schematisch een vooraanzicht van de lorrie volgens de uitvinding ; figuur 4 schematisch een bovenaanzicht van een eerste
EMI3.3
uitvoer-ngsvar-anz van de-crrie figuur figuur 4 figuur scn een covenaanzcm een voor. uitvoeringsvorm van a.
- een doorsnec.
--guur
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 7B schematisch een constructiedetail-variant van de in figuur 6 en 7 getoonde lorrie ; en figuur 8 een doorsnede volgens de lijn VIII-VIII in figuur 5.
Thans wordt verwezen naar figuur 1, waar een voorbeeld van een bekende lorrie in zijn algemeenheid is aangeduid met het verwijzingscijfer 1. De lorrie 1 heeft een U-vormig frame 2 met twee opstaande benen 3 en een de benen 3 verbindende bodem 4. Vanuit de benen 3 reiken respectieve assen 5 naar binnen, waarop respectieve wielen 6 zijn aangebracht. Middels de wielen 6 kan de lorrie 1 worden voortbewogen langs, een draagbalk 7 in de vorm van een omgekeerd T-profiel of een Iprofiel.
Onder de bodem 4 zijn hijsmiddelen 8 bevestigd, zoals een door een motor aangedreven opwindtrommel 9 voor een hijskabel 10, waaraan een grijporgaan 11 zoals een haak of dergelijke is bevestigd.
Uit figuur 1 blijkt duidelijk, dat de haak 11 niet hoger kan worden opgehesen dat tot een met A aangeduid niveau, dat zich op een aanzienlijke afstand bevindt van de onderzijde van de draagbalk 7, zoals aangeduid door B. De precieze waarde van die afstand is afhankelijk van de afmetingen van de gebruikte onderdelen. Wanneer een dergelijke lorrie 1 wordt toegepast in een vrachtvoertuig 12, zoals schematisch weergegeven in figuur 2, kan de beschikbare laadruimte van het vrachtvoertuig 12 maximaal slechts worden benut tot de hoogte AC, hetgeen een beperking van vervoerscapaciteit betekent, terwijl de te vervoeren voorwerpen slechts een maximale hoogte AC mogen hebben, hetgeen een hoogtebeperking oplegt aan de te vervoeren voorwerpen.
Daarbij moet bedacht worden, dat de hoogte van de laadvloer in praktische zin mede wordt bepaald door de noodzakelijke aanwezigheid van wielen onder het voertuig, en dat de maximale hoogte van een transportvoertuig in veel landen in gebonden aan een wettelijk voorgeschreven maximum, in Nederland 4 meter.
De lorrie volgens de uitvinding, die in het schematische vooraanzicht van figuur 3 in zijn algemeenheid met het
<Desc/Clms Page number 5>
EMI5.1
"erwjzingsc-fer beperkingen . de de weerszijden is hierdoor cm samen re werken mer een draagbalk 3C die zen minste twee aan weerszijden van de lorrie 20 gelegen rijbanen 31 heeft ten behoeve van de wielen 21. In een geschikte uitvoeringsvorm is de draagbalk 30 gevormd door twee L-pr8fielen, omgekeerde Tprofielen of I-profielen als zijwanden 32 te bevestigen aan een bovenwand 33. Deze zijwanden 32 kunnen eventueel ook rechtstreeks bevestigd zijn aan het plafond van een vrachtwagen.
: e lorrie 20 is middels de wielen 21 verplaatstbaar längs de draagbalk 30. Aangezien de aard en constructie van de hiervoor bruikbare aandrijfmiddelen geen onderwerp vormen van de onderhavige uitvinding, en kennis daarvan voor een goed begrip van de onderhavige uitvinding niet nodig is voor een deskundige, zullen deze niet nader worden beschreven. Volstaan wordt met op te merken, dat deze aandrijfmiddelen extern kunnen zijn, zoals d. m. v. een ketting, of intern, zoals d. m. v. een in het frame gemonteerde, de wielen aandrijvende motor.
De (in figuur 3 niet weergegeven) hijsmiddelen zijn opgesteld binnen het frame 22, ter hoogte van de wielen 21.
EMI5.2
lelfs n n wanneer de hijsmiddelen geli'k zibeschreven onder verwijzing naar figuur l, wordt thans volgens de uitvinding een verbetering bereikt doordat in de hoogste stand van het grijporgaan (haak) 11 het niveau A'zich veel dichter bij de onderzijde (B') van de draagbalk 30 bevindt, en zieh in sommige situaties zelfs boven de onderzijde (B') van de draagbalk. 30 kan bevinden, doordat dit grijporgaan 11 tot tussen de wielen 21 kan worden getild.
EMI5.3
Thans zal een eerste'j. de lorrie volgens de uitvinding onder verwzing e f-guren "n een emeenschappe e zemeensc.-. aiDne--z-jn ke rinnen o- . - -iri'
<Desc/Clms Page number 6>
achterste leiwiel 44 gemonteerd. Bij voorkeur, en zoals geillustreerd in figuur 4, zijn de leiwielen 43 en 44 respectievelijk gemonteerd op de assen 41 en 42, steeds tussen de wielen 21, waardoor een compacte constructie wordt bereikt.
De leiwielen 43,44 zijn draaibaar ten opzichte van het frame 22, bijvoorbeeld doordat de leiwielen 43,44 middels (niet weergegeven) kogellagers zijn gemonteerd op de assen 41,42.
Over de leiwielen 43,44 is een hijskabel of-ketting 45 geleid. De hijskabel 45 is met zijn vrije uiteinde 46 bevestigd aan het frame 22 door middel van willekeurige geschikte bevestigingsmiddelen, zoals een deskundige duidelijk zal zijn, welke bevestigingsmiddelen ter wille van de eenvoud niet zijn weergegeven. Vanaf dit vrije uiteinde strekt de hijskabel 45 zich uit over het voorste leiwiel 43 naar het achterste leiwiel 44, en van daaruit naar hijsbedieningsmiddelen 48, zoals bijvoorbeeld een ter wille van de eenvoud slechts schematisch weergegeven, door een motor aandrijfbare opwindtrommel.
Aangezien de aard en constructie van dergelijke hijsbedieningsmiddelen 48 geen onderwerp vormen van de onderhavige uitvinding, en kennis daarvan voor een goed begrip van de onderhavige uitvinding niet nodig is voor een deskundige, zullen deze niet nader worden beschreven. Volstaan wordt met op te merken dat de hijsbedieningsmiddelen 48 voorbij het achterste leiwiel 44 bevestigd kunnen zijn aan het frame 22.
Het zich tussen de leiwielen 43,44 bevindende gedeelte van de hijskabel 45 hangt vrij in de vorm van een U-vormige lus 47. Het grijporgaan 11 is gekoppeld met dit tussengedeelte 47 van de hijskabel 45, en is hierlangs vrij verplaatsbaar.
Figuur 8 toont meer gedetailleerd dat het grijporgaan 11 daartoe bevestigd kan zijn aan een vier-zijdig frame 50 waardoorheen de hijskabel 45 reikt. Dit frame 50 heeft een bovenframegedeelte 51 in de vorm van een as waarop roteerbaar een wiel 52 is gemonteerd dat kan rijden over de hijskabel 45.
Ten gevolge van de zwaartekracht bevindt het wiel 52 met het grijporgaan 11 zich steeds bij het onderste deel van de U-vormige lus 47. Wanneer het grijporgaan 11 moet dalen, laten
<Desc/Clms Page number 7>
ie hijsbedieningsmiddelen 48 de hijskabel 45 vieren, in het genoemde voorbeeld door het afwikkelen van de genoemde trommel, waardocr de-engte van de U-vorm-ge lus 47 wordt vergroot.
Wanneerhetgrijporgaan11moetwordenopgehesen, trekken de hijsbedienngsmiddelen 48 de hijskabel 45 op, in bei genoemde vocrbeeid door hei opwinden van de genoemde Trommel, waardoor de lengte van de U-vormige lus 47 wordt verkleind. Teneinde hei grijporgaan 11 in de hoogste uiterste stand te brengen, kan de hijskabel 45 vrijwel strak getrokken worden tussen de leiwielen 43,44, zoals gestippeld weergegeven in figuur 5. De belangrijkste beperkende factoren in dit verband zijn enerzijds de afmetingen van het wiel 52, en anderzijds de max-maal toelaatbare spanning in de kabel 45 en de maximaal door de hijsbedieningsmiddelen 48 leverbare trekkracht.
In deze hoogste uiterste stand bevindt het grijporgaan 11 zieh bij een niveau A'dat zich vlak bij de onderzijde B'van de draagbalk 30 bevindt (zie figuur 3), en dat zieh, afhankelijk van de afmetingen van de toegepaste onderdelen, zelfs boven de onderzijde van de draagbalk 30 kan bevinden, doordat dit grijporgaan 11 tot tussen de wielen 21 kan worden getild.
Bij het ophalen/vieren van de hijskabel 45 roteert het achterste leiwiel 44 op de as 42. Het voorste leiwiel 43 zal
EMI7.1
nauwe-i-iksrce e m eknikken in de kabel 45 te voorkommen; het voorste leiwiel 43 mag daarom gefixeerd gemonteerd zijn. Ook is het mogelijk, dat het vrije uiteinde 46 van de hijskabel 45 nier aan het frame 22 maar aan her gefixeerd gemonteerde voorste leiwiel 43 is bevestigd, of da het vrije uiteinde 46 van de hijskabel 45 zwenkbaar i3 bevest gd aan het frame 22 onder weglating van het voorste leiwiel 43.
Thans zal een andere voorkeursuitvseringsvorm van de
EMI7.2
lorrie de uvLnding verwz-ng e n ke vergelijkbare n aangeaud fers.
<Desc/Clms Page number 8>
Bij deze uitvoeringsvorm omvatten de hijsmiddelen een in het frame 22, bij voorkeur in de lengterichting daarvan, roteerbaar gemonteerde liertrommel 60, die via een vertraginsstelsel 61 kan worden aangedreven door een eveneens in het frame 22 gemonteerde motor 62. Het vertragingsstelsel 61 en de motor 62 zijn ter wille van de eenvoud slechts schematisch weergegeven. Het vertragingsstelsel 61 kan zijn voorzien van een rem om de liertrommel 60 in een bepaalde stand vast te houden wanneer de bekrachtiging van de motor 62 wordt uitgeschakeld.
De liertrommel 60 heeft een helix-vormige groef voor het opnemen van een hijskabel 65. Deze hijskabel 65 is met zijn vrije uiteinde 66 bevestigd aan het frame 22, nabij de bovenkant daarvan. In het geillustreerde voorbeeld is het uiteinde 66 van de hijskabel 65 scharnierbaar bevestigd aan het frame 22 d. m. v. een aan de hijskabel 65 gevormd oog 64.
Eventueel kan het uiteinde 66 de hijskabel 65 gefixeerd zijn bevestigd aan het frame 22, wanneer hierbij weinig gevaar voor knikken bestaat. Daarbij verdient het aanbeveling het uiteinde verticaal te monteren, zoals getoond in fig. 7B. Desgewenst kan de hijskabel 65, uitgaande van het vrije uiteinde 66, eerst over een leiwiel zijn geleid, zoals in het vorige voorbeeld is besproken.
Uitgaande van het vrije uiteinde 66 strekt de hijskabel 65 zich uit naar de bovenkant van de liertrommel 60, en is van daaruit om de liertrommel 60 gewikkeld in de groef daarvan.
Langs de liertrommel 60, en evenwijdig daaraan, is bij voorkeur, en zoals geillustreerd, een aandrukrol 70 roteerbaar bevestigd in het frame 22. De aandrukrol 70, die in figuur 6 slechts gedeeltelijk is weergegeven, drukt tegen de windingen van de hijskabel 65, om te verzekeren dat deze niet uit de groef kunnen raken. Een geschikte uitvoering van de aandrukrol 70 omvat een roteerbaar op een as gemonteerde stalen bus met een kunststof mantel.
Het zich tussen het vrije uiteinde 66 en de liertrommel 60 bevindende gedeelte van de hijskabel 65 hangt vrij in de vorm van een U-vormige lus 67. Het grijporgaan 11 is gekoppeld
<Desc/Clms Page number 9>
met dit tussengedeelte 67 van de hijskabel 65, en kan
EMI9.1
hierlangs esp=8ken. vrij bewegen, zoals in her voorgaande voorbeeldWanneer het grijpcrgaan 11 moet dalen, roteen de motor 62 de lienrommel 60 rechtsom in figuur 7, waardoor de lengte van de C-vormige lus 67 wordt vergroot. Wanneer her grijporgaan 11 moet worden cpgehesen, roteert de motor 62 de - iertrommel 60 linksom in figuur 7, waardoor de lengte van de tu-vormige lus 47 wordt verkleind.
Teneinde het grijporgaan 11 in de hoogste uiterste stand te brengen, kan de hijskabel 65 vrijwel strakt getrokken worden tussen de lierrrommel 60 en het frame 22, zoals gestippeld weergegeven in figuur 7. De belangrijkste beperkende factoren in dit verband zijn weer enerzijds de afmetingen van het wiel 52, en anderzijds de ". aximaal toelaatbare spanning in de kabel 65 en de maximaal dcor de motor 62 leverbare trekkracht, zoals in het voorgaande besproken.
In deze hoogste uiterste stand bevindt het grijporgaan 11 zieh bij een niveau A'dat zich vlak bij de onderzijde B'van de draagbalk 30 bevindt (zie figuur 3), en dat zich, afhankelijk van de afmetingen van de toegepaste onderdelen, zelfs boven de onderzijde van de draagbalk 30 kan bevinden, doordat dit grijporgaan 11 tot tussen de wielen 21 kan worden getild.
EMI9.2
Cpgemerkt'..'ordt, dat desgewensi hei frame 22 fassen devoorste en achterste assen 41 en 42 verbreed kan zijn, uiteraard zodanig dat dit past binnen de draagbalk 30, om ruimte te verschaffen voor de motor, het vertragingsstelsel, de liertrommel, de aandrukrol en het grijpcrgaan zonder dat de
EMI9.3
lorrie in zijn breder wordt, zoals ge llustreerd in figuur 6.
Het zal een deskundige duidelijk ". k-s de de j. nc.-ngsgec.