BE1003628A5 - Lancettenhouder. - Google Patents

Lancettenhouder. Download PDF

Info

Publication number
BE1003628A5
BE1003628A5 BE9000536A BE9000536A BE1003628A5 BE 1003628 A5 BE1003628 A5 BE 1003628A5 BE 9000536 A BE9000536 A BE 9000536A BE 9000536 A BE9000536 A BE 9000536A BE 1003628 A5 BE1003628 A5 BE 1003628A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
lancets
profile
housing
loom
double
Prior art date
Application number
BE9000536A
Other languages
English (en)
Inventor
Carlos Derudder
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE9000536A priority Critical patent/BE1003628A5/nl
Priority to KR1019910008158A priority patent/KR910020231A/ko
Priority to EP91201179A priority patent/EP0458400A1/de
Priority to US07/703,677 priority patent/US5154208A/en
Priority to JP3145534A priority patent/JPH04228650A/ja
Application granted granted Critical
Publication of BE1003628A5 publication Critical patent/BE1003628A5/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D39/00Pile-fabric looms
    • D03D39/16Double-plush looms, i.e. for weaving two pile fabrics face-to-face

Abstract

Lancettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouw, bestaande uit een latvormig profiel (1), waarop lancetten (2) kunnen geschoven worden, terwijl vlak voor profiel (1) een kam (4) staat met tanden (8), waarbij elk lancet (2) - zich in kettingrichting uitstrekkend-, zich tussen twee tanden (8) kan bevinden waarbij de breedte van de tussenruimte tussen twee tanden (8) weinig breder is dan de dikte van een lancet (2), zodat ze met hun flanken loodrecht op het profiel (1) blijven staan, waarbij het profiel (1) en het erop geschoven gedeelte van de lancetten (2) eventueel door een langs de buitenkant afgeronde en gladde omhullende wand (9), (10) worden omsloten, terwijl de kam (4) langs de voorste open zijde van die omhullende wand wordt opgesteld zodat de lancetten (2) vanuit de afgesloten ruimte tussen de tanden (8) naar buiten kunnen komen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  "Lancettenhouder" ------------- 
De huidige uitvinding heeft betrekking tot een houder voor lancetten die deel uitmaakt van een dubbelstukweefgetouw, en voorzien is om een groot aantal lancetten te dragen, die zich tussen bovenweefsel en onderweefsel uitstrekken om de genoemde weefsels op een bepaalde afstand van elkaar te houden, waarbij deze lancetten zodoende de hoogte van de pool bepalen van deze weefsels. 



   Dergelijke lancetten en hun houders zijn gekend. 



  Elk lancet bestaat in een veel voorkomende uitvoeringsvorm uit een langwerpig stuk vlakstaal met een hoogte h-die het dubbel van de gewenste poolhoogte op ieder weefsel isen een geringe dikte e. Het ene uiteinde van elk lancet is voorzien van een langwerpige gleufvormige opening die zich volgens de langsrichting van het lancet uitstrekt en het lancet, in de zijdelingse flanken met hoogte h uitkomend, doorboort. Het andere uiteinde van elk lancet eindigt in een puntvorm door het geleidelijk en symmetrisch verminderen van de hoogte h van beide flanken.

   Deze lancetten worden, naast elkaar, en zich elk in kettingrichting uitstrekkend, met hun flanken met hoogte h vertikaal opgesteld, zodanig dat ze zich tussen het geweven bovenstuk en onderstuk bevinden, gedragen door een horizontaal profiel dat zich doorheen de gleufvormige openingen van alle lancetten uitstrekt en vast bevestigd is aan het weefgetouw, zich in inslagrichting uitstrekkend. 



  Alle lancetten   zijn bijgevolg evenwijdig   aan elkaar, en naast elkaar op het profiel geschoven. De lengte van elke gleufvormige opening is groter dan de breedte van het horizontaal profiel dat doorheen deze openingen zit. Elk lancet is verder ook, over de lengte waarin de gleufvormige opening voorzien is, licht gebogen uitgevoerd in een richting die loodrecht op de zijflanken staat volgens een symmetrische cirkelboog, zodat de beide uiteinden van elk 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 lancet in elkaars verlengde liggen. Door deze buiging is ook de op het profiel steunende rand van elke gleufvormige opening zijdelings gebogen volgens een cirkelboog, en vormt bij gevolg een langs een zijde buiten het zwaartepunt gelegen draagvlak dat belet dat het lancet gemakkelijk gaat kantelen op het draagprofiel.

   Het genoemde profiel dat de lancetten draagt is latvormig en wordt op zijn beurt gedragen door middel van houders die elk het profiel langs de onderzijde en de voorkant (weefselzijde) omvatten. Deze houders zijn verder door middel van bouten of gelijkaardige middelen op een ander profiel bevestigd. Dit profiel heeft een   omgekeerde   U-vorm en is aan het frame van het weefgetouw verbonden. 



   Een nadeel van deze inrichting ligt in het feit dat de lancetten, ondanks hun zijdelings gebogen draagvlakken, toch nog gaan kantelen. 



   Een ander nadeel bestaat uit het feit dat de lancetten volgens de lengterichting van het draagprofiel, op dat profiel kunnen verschuiven, en gedurende het weven gaan samenpakken. 



   Nog een ander nadeel van deze inrichting bestaat uit het feit dat er een voldoende aantal houders moet voorzien worden-verdeeld over de lengte van het profielom te beletten dat dit profiel gaat doorbuigen in een vertikaal vlak, onder invloed van zijn eigen gewicht en het gewicht van de lancetten, en in een horizontaal vlak in kettingrichting, onder invloed van de trekkracht die de lancetten ondervinden tengevolge van de weefselvoortbeweging. 



   Een bijkomend nadeel ligt ook nog hierin dat de pooldraden die onder of boven de hoger beschreven inrichting moeten passeren, in kontakt kunnen komen met het latvormig draagprofiel, de profielhouders en/of hun bevestigingsbouten, en het met het frame verbonden Uprofiel, en eraan kunnen blijven haperen aangezien deze 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 onderdelen niet glad zijn en scherpe randen hebben. Onder andere wanneer men gebruik maakt van spanningscontrole bij de garens treden daardoor problemen op. 



   Het doel van de uitvinding is te voorzien in een lancettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouwen, waarbij de hogergenoemde nadelen niet kunnen voorkomen, waarbij met andere woorden de lancetten niet zijdelings kunnen verschuiven, niet kunnen kantelen, en waarbij de garens die zieh vlak onder of boven de inrichting uitstrekken enkel met gladde en afgeronde oppervlakken en randen kunnen in kontakt komen, en waarbij het doorbuigen van het profiel, zowel in een vertikaal als in een horizontaal vlak, voorkomen wordt, zonder gebruik te maken van afzonderlijke houders of bevestigingsmiddelen die het profiel op verschillende plaatsen vasthouden ten opzichte van het weefgetouw. 



   Het   voorwerp   van de uitvinding is een lancettenhouder bestaande uit een latvormig profiel waarop de lancetten geschoven worden, waarbij elk lancet een gleufvormige opening heeft waardoor het genoemde profiel zieh uitstrekt, zoals bij de hoger beschreven gekende inrichting, maar met het kenmerk dat ter hoogte van deze lancetten, vlak   vóór   het latvormig profiel en evenwijdig ermee, zieh een kam uitstrekt, bij voorkeur uit metaal. 



  Tussen elke twee vertikale tanden van deze kam is een gleuf voorzien met een breedte die een weinig groter is dan de dikte e van een lancet, terwijl de tussenafstand tussen twee naast elkaar gelegen gleuven overeenkomt met de afstand tussen twee naast elkaar gelegen spleten in het riet, of een veelvoud van die afstand is. De breedte van de gleuf tussen elke twee tanden is zodanig dat een lancet zieh in die gleuf kan bevinden, met de flanken vertikaal staand, en zieh loodrecht op de lengterichting van de kam uitstrekkend, en door de vertikale tanden onmogelijk kan kantelen. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



   De kam is zodanig opgesteld dat alle lancetten zieh tussen twee tanden van de kam kunnen uitstrekken. 



   Verder is de lancettenhouder volgens de uitvinding ook nog gekenmerkt doordat de achterzijde van alle lancetten-het gedeelte dat van een gleuf voorzien is en zieh achter de kam bevindt op het latvormig profiel geschoven-omsloten is door een omhullende wand. Deze wand strekt zieh tenminste uit boven en onder het achterste uiteinde van de lancetten die op het latvormig profiel zitten-over de totale lengte ervan-en kunnen ook een vertikale achterwand vormen die zieh neerwaarts langs de achterste uiteinden van de lancetten uitstrekt, terwijl deze wand langs onder en langs boven tegen de kam aansluitende voorste randen heeft, en terwijl de vertikale afstand tussen die voorste randen groter moet zijn dan de hoogte h van de lancetten, die zieh tussen de kamtanden uitstrekken, vanuit de door de wand omsloten ruimte. 



   De lancettenhouder, volgens de uitvinding is verder nog gekenmerkt doordat eventuele verbindingsmiddelen - zoals bouten, schroeven en gelijkaardige middelentussen de verschillende onderdelen zieh langs de achterzijde van de lancettenhouder bevinden, gezien vanuit de richting van het weefsel, en doordat de buitenoppervlakken van de lancettenhouder glad uitgevoerd zijn en afgeronde randen hebben. 



   Verder is de lancettenhouder volgens de uitvinding nog gekenmerkt doordat de kam met minstens   een   rand van de omsluitende wand wordt verbonden door middel van bouten, schroeven, of gelijkaardige middelen, en doordat een opstaande rand van de langs onder omsluitende wand dienst doet als draagvlak voor de lancetten, terwijl een bovenste gedeelte van de wand door zijn verbinding met bouten of gelijkaardige\ middelen een gemakkelijk afneembaar deksel vormt van de omsloten ruimte. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



   Een voordeel van de lancettenhouder volgens de uitvinding bestaat uit het feit dat enerzijds het latvormige profiel en de erop geschoven achteruiteinden van de lancetten volledig omsloten zijn en dat anderzijds de buitenzijden van de omsluitende wanden glad en afgerond uitgevoerd zijn, en de eventuele bouten, schroeven of gelijkaardige onderdelen zich langs achter bevinden waardoor het haperen van de garens wordt vermeden. 



   Een ander voordeel van de lancettenhouder volgens de uitvinding bestaat uit het feit dat de kam ervoor zorgt dat de lancetten niet kunnen verschuiven en samenpakken, en ook niet kunnen kantelen, waardoor onder andere hun zijdelings gebogen uitvoering overbodig wordt. 



   Nog een ander voordeel van de lancettenhouder, volgens de uitvinding, bestaat uit het feit dat de omsluitende wand als het ware een doos vormt waarin het profiel en de kam bevestigd zijn, waarbij de lancetten enerzijds door het profiel worden gedragen, en anderzijds op een opstaande rand van de omsluitende wand rusten, en zodat door de stevigheid van de omsluitende wand voorkomen wordt dat het profiel gaat doorbuigen in een vertikaal vlak. 



   Doordat het latvormig profiel tegen de kam aanligt (zie fig. 1) en doordat deze kam een bijkomende weerstand tegen buiging in een horizontaal vlak biedt wordt de hogergenoemde doorbuiging van het profiel in een horizontaal vlak voorkomen. 



   Verder kenmerken en voordelen van de lancettenhouder, volgens de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een lancettenhouder volgens de uitvinding, zonder dat de uitvinding daardoor beperkt wordt tot deze mogelijke uitvoeringsvorm. Deze beschrijving wordt geïllustreerd door middel van de hierbijgevoegde figuren, waarbij : 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 
Figuur 1 een loodrechte dwarsdoorsnede voorstelt van de lancettenhouder volgens de uitvinding, waarbij enkel het achterste gedeelte van de lancetten werd voorgesteld
Figuur 2 een vooraanzicht voorstelt van de kam van de lancettenhouder volgens de uitvinding. 



   Figuur 3 in perspektief een dwarsdoorsnede toont van een gedeelte van de lancettenhouder volgens de uitvinding, waarbij slechts enkele lancetten gedeeltelijk werden voorgesteld. 



   De lancettenhouder volgens de uitvinding bestaat uit een latvormig profiel (1) dat horizontaal in inslagrichting met gekende middelen aan het frame van het weefgetouw wordt bevestigd. Op dit latvormig profiel (1) worden alle lancetten (2) geschoven, zodanig dat het latvormig profiel (1) zieh doorheen de gleufvormige openingen (3) in de achterste uiteinden van alle lancetten (2) bevindt. 



   De lancettenhouder volgens de uitvinding wordt verder nog gekenmerkt doordat ter hoogte van de lancetten (2), tegen het latvormig profiel (1) een kam (4) opgesteld wordt. Deze kam (4) bestaat uit een onderste doorlopend gedeelte (5) voorzien van openingen (6) voor de bevestiging door middel van bouten (7), terwijl vanop dit gedeelte (5) vertikale tanden (8) vertrekken met gelijke lengte en dikte, waarbij tussen elke twee tanden een tussenafstand voorzien is die een weinig breder is dan de dikte e van een lancet (2). Deze kam (4) wordt vertikal opgesteld tegen het latvormig profiel (1), zodanig dat elke lancet (2) zieh tussen twee naast elkaar gelegen tanden (8) kan uitstrekken. De lancetten (2) staan in een richting loodrecht op die van de kam (4).

   De lengte van kam (4) is zodanig dat alle lancetten (2) die zieh over de totale lengte van het latvormig profiel (1) bevinden zieh tussen de tanden (8) van de kam (4) kunnen uitstrekken. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



   Verder is de lancettenhouder volgens de uitvinding gekenmerkt doordat hij bestaat uit twee omsluitende profielen (9) en (10) die identiek zijn van vorm. De vorm van deze profielen is die van een langwerpig C-profiel met een kort been (9') en (10') en een langer been (9") en (10"). Beide profielen (9) en (10) zijn door middel van bouten (11), schroeven of gelijkaardige middelen - met de lange benen (9") en (10") vertikaal tegen elkaar aan gelegen-aan elkaar verbonden. Deze profielen zijn gelijk van lengte en bevinden zieh in horizontale stand boven elkaar, met de gootvormige kant naar elkaar toe gericht, en vormen bijgevolg een omsluitende wand.

   Het bovenvlak en ondervlak van de omsluitende wand wordt door de horizontale gedeelten van de profielen (9) en (10) gevormd, terwijl het achterste vertikale vlak door de tegen elkaar gelegen-en met elkaar verbonden-lange benen (9") en (10") van de profielen (9) en (10) wordt gevormd. De voorkant van de omsloten ruimte is open tussen de vertikaal en naar elkaar toe gerichte korte benen (9') en (10') van de profielen (9) en   (10).   



   De aan elkaar verbonden profielen (9) en (10) worden nu zodanig op het weefgetouw opgesteld en bevestigd dat het latvormig profiel (1) over zijn totale lengte, en dus ook alle achterste uiteinden van de erop geschoven lancetten (2) binnen de, door de profielen (9) en (10) omsloten ruimte komen te liggen. De lancetten (2) die zieh verder naar voor uitstrekken verlaten de omsloten ruimte langs de open voorkant, die bijgevolg hoger moet zijn dan de hoogte h van een lancet (2).

   De lancetten (2) strekken zieh uit tussen de tanden (8) van de kam (4), terwijl deze laatste met zijn doorlopend gedeelte   (5) - over   de ganse lengte-tegen de flank van het onderste opstaande korte been (9') komt te liggen - langs de binnenkant van de omsloten ruimte-en eraan bevestigd wordt door middel van bouten (7) of gelijkaardige middelen die zieh doorheen de 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 openingen (6) in het doorlopend gedeelte (5) van de kam (4) bevinden, en horizontaal doorheen de flank van het korte been (9') van het onderste omsluitend profiel (9) zitten. 



  Bij deze opstelling van de kam (4) komen de bovenste uiteinden van de tanden (8) tegen de flank van het korte been   (10')   van het bovenste profiel (10) te liggen, eveneens langs de binnenkant van de omsloten ruimte. 



   Verder wordt de lancettenhouder volgens de uitvinding nog gekenmerkt doordat de tussenafstand tussen twee naast elkaar gelegen gleuven in de kam (4) overeenkomt met, of een veelvoud is van, de afstand tussen twee spleten in het riet van het weefgetouw. 



   Een ander kenmerk van de lancettenhouder volgens de uitvinding is dat de wanden van de omsluitende profielen (9) en (10) glad uitgevoerd zijn, en dat de hoeken ervan afgerond zijn, en dat de verbindingsbouten of gelijkaardige middelen die beide profielen (9) en (10) verbinden, zieh langs de achterkant van de lancettenhouder bevinden, gezien vanaf de kant van het weefsel. 



   Een voordeel van de lancettenhouder, volgens de uitvinding ligt in het feit dat de lancetten (2) door de tanden (8) van de kam (4) op hun plaats worden gehouden, en dus niet zijdelings kunnen verschuiven gedurende het weven, en niet gaan samenpakken op een welbepaalde plaats. 



  Bijgevolg blijft de opstelling van de lancetten goed verdeeld over de totale breedte van het weefsel. 



   Een ander voordeel van de lancettenhouder volgens de uitvinding ligt in het feit dat de lancetten (2) onmogelijk nog kunnen kantelen op het latvormig profiel (1) doordat de breedtes van de gleuven tussen de tanden (8) van de kam (4) slechts weinig breder zijn dan de dikte e van een lancet   (2).   



   Een bijkomend voordeel van de lancettenhouder volgens de uitvinding ligt in het feit dat de garens die zieh vlak onder of boven de lancettenhouder moeten 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 uitstrekken niet meer blijven haperen aan uitstekende gedeelten (zoals bouten e. d.) of oneffen oppervlakken of scherpe randen, doordat alle hoeken van de profielen (9) en (10) langs de buitenzijde afgerond zijn, doordat de buitenoppervlakken glad uitgevoerd zijn en doordat de koppen van de bouten of gelijkaardige middelen die de beide profielen (9) en (10) verbinden, zich op een plaats bevinden die door de garens niet kan bereikt worden (langs de achterkant van de lancettenhouder, vanaf het weefsel gezien), en doordat zowel de achterkant van de lancetten (2) als het latvormig profiel (1) waarop deze lancetten (2) geschoven zijn, door de profielen (9) en (10) omsloten zijn,

   zodat ook deze delen de garens niet kunnen hinderen. 



   Een bijkomend voordeel dat volgt uit het feit dat de lancetten (2) niet meer kunnen kantelen, ligt in het feit dat deze lancetten nu volledig vlak kunnen uitgevoerd worden en geen zijdelingse buiging meer nodig hebben om hun stabiliteit te vergroten. 



   Een ander voordeel van de uitvinding volgt uit het feit dat enerzijds het profiel (1) tegen de kam (4) opgesteld is en dat anderzijds de lancetten (2) op het korte opstaande been (9') van het omsluitend profiel (9) rusten. Het bedoelde voordeel bestaat er namelijk uit dat daardoor het profiel (1), zowel in een vertikaal vlak door zijn eigengewicht en het gewicht van de lancetten-, als in een horizontaal vlak - in kettingrichting, door de   weefselvoortbeweging -,   een   bijkomende   weerstand tegen buiging verkrijgt, zodat geen afzonderlijke houders of gelijkaardige middelen moeten voorzien worden-die het profiel ten opzichte van het weefgetouw vasthouden-om die doorbuigingen te voorkomen.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES.
    1. Laneettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouw, bestaande uit een aantal vlakke, of zijdelings gebogen, dunne lancetten (2), die voorzien zijn van een gleufvormige opening (3) in de nabijheid van hun achterste uiteinde ; uit een horizontaal opgesteld latvormig profiel (1), waarop de genoemde lancetten (2) geschoven zitten, uit een evenwijdig met het profiel (1) en binnen het bereik van de lancetten (2) opgestelde kam (4) met vertikale tanden (8), terwijl de lancetten (2) zieht uitstrekken in kettingrichting met hun voorste uiteinde tot tussen de weefsels en elk lancet (2) met opstaande flanken in een verschillende tussenruimte tussen twee naast elkaar staande tanden (8) zit, waarbij de breedte van elke tussenruimte tussen naast elkaar staande tanden (8), weinig breder is dan de dikte van een lancet (2),
    en waarbij de horizontale afstand tussen twee naast elkaar gelegen tussenruimten tussen tanden (8), overeenkomt met, of een veelvoud is van de tussenafstand tussen de vertikale spleten in het riet van het weefgetouw, met het kenmerk dat, de lancettenhouder voorzien is van een behuizing, die het latvormig profiel (l), en de achterste uiteinden van de erop geschoven lancetten (2) omhult, en die langs de voorzijde een doorgang laat voor de lancetten (2) om zieh vanaf het latvormig profiel (1) binnen de behuizing, uit die behuizing uit te strekken in de richting van de weefsels, in kettingrichting.
    2. Lancettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouw, volgens de conclusie l, met het kenmerk dat deze behuizing samengesteld is uit twee, zieh over de ganse lengte van de behuizing uitstrekkende, en demonteerbaar aan elkaar bevestigde gedeelten (9) en (10).
    3. Lancettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouw, volgens de conclusies 1 of 2, met het kenmerk dat de gedeelten <Desc/Clms Page number 11> (9) en (10), langs de achterzijde aan elkaar bevestigd zijn met bouten (11) of andere demonteerbare bevestigingsmiddelen, waarbij de bevestigingsmiddelen in elk geval buiten het bereik van de zieh boven en onder de behuizing uitstrekkende garens zitten.
    4. Lancettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouw, volgens een of meerdere van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk dat de gedeelten (9) en (10) over de ganse lengte van de behuizing langs de voorzijde niet op elkaar aansluiten, zodat een open voorzijde ontstaat, waarlangs de lancetten (2) uit de behuizing steken.
    S. Lancettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouw, volgens conclusie 4, met het kenmerk dat een kam (4) aan de open voorzijde van de behuizing bevestigd is-aan minstens één van de gedeelten (9) en (10)-waarbij de tanden (8) van de kam (4) vertikaal in of langs deze open voorzijde staan, en de lancetten (2) zieh elk tussen twee naast elkaar staande tanden (8) bevindend, EMI11.1 uit de behuizing kunnen uitstrekken.
    6. voor dubbelstukweefgetouw, volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bovenkant van de voorste opstaande rand van het onderste gedeelte (9) de lancetten (2) ondersteunt. EMI11.2
    7. voor dubbelstuk-weefgetouw, volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het latvormig profiel (1) tegen de kam (4) aansluit.
    8. Lancettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouw, volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de gedeelten (9) en (10), de vorm hebben van een C-profiel, elk met een kort been (9') en (10') en een langer been (9") en (10"), en dat deze C- profielen (9), (10), met de flanken van hun lange benen (9"), (10") vertikaal tegen elkaar worden bevestigd met <Desc/Clms Page number 12> bouten (11) of andere demonteerbare bevestigingsmiddelen, waarbij de vorm en afmetingen van de profielen (9), (10) en de plaats van bevestiging, zodanig is dat het korte been (9') van het onderste profiel (9) vertikaal naar boven gericht is, en het korte been (10') van het bovenste profiel (10) vertikaal naar beneden gericht is, en in het verlengde ligt van het korte been (9'),
    zodanig dat beide profielen (9) en (10) een symmetrische buisvormige ruimte omsluiten, met een open voorzijde tussen de twee naar elkaar gerichte korte benen (9') en (10').
    9. Lancettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouw, volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de kam (4) met zijn doorlopende onderzijde (5) tegen een flank van het korte been (9') van het onderste profiel (9) wordt bevestigd met bouten (7) of andere bevestigingsmiddelen, waarbij de tanden (8) zich uitstrekken in de richting van het korte been (10') van het bovenste profiel (10) en met hun bovenkant tegen een flank van dat korte been (10') aansluiten.
    10. Lancettenhouder voor dubbelstuk-weefgetouw, volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wanden van de profielen (9) en (10), die de buitenwanden van de behuizing vormen, glad uitgevoerd zijn, terwijl de verschillende vlakke wandgedeelten, die de buitenwanden van de behuizing vormen, via afgeronde hoeken in elkaar overgaan.
BE9000536A 1990-05-21 1990-05-21 Lancettenhouder. BE1003628A5 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9000536A BE1003628A5 (nl) 1990-05-21 1990-05-21 Lancettenhouder.
KR1019910008158A KR910020231A (ko) 1990-05-21 1991-05-20 란셋 홀더(lancet holder)
EP91201179A EP0458400A1 (de) 1990-05-21 1991-05-21 Lanzettenhalter
US07/703,677 US5154208A (en) 1990-05-21 1991-05-21 Lancet holder for face to face loom
JP3145534A JPH04228650A (ja) 1990-05-21 1991-05-21 ダブル織機用の針ホルダー

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9000536A BE1003628A5 (nl) 1990-05-21 1990-05-21 Lancettenhouder.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1003628A5 true BE1003628A5 (nl) 1992-05-05

Family

ID=3884803

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9000536A BE1003628A5 (nl) 1990-05-21 1990-05-21 Lancettenhouder.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5154208A (nl)
EP (1) EP0458400A1 (nl)
JP (1) JPH04228650A (nl)
KR (1) KR910020231A (nl)
BE (1) BE1003628A5 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5187361A (en) * 1989-04-25 1993-02-16 Copal Company Limited Object detection apparatus of the photoelectric reflection type with sampled data
BE1011182A5 (nl) * 1997-07-14 1999-07-06 Wiele Michel Van De Nv Lancetteninrichting met bewakingsinrichting voor een weefmachine.
BE1015720A3 (nl) * 2003-10-17 2005-07-05 Wiele Michel Van De Nv Lancetinrichting voor een dubbelstukweefmachine en dubbelstukweefmachine voorzien van dergelijke lancetinrichting.
BE1016032A6 (nl) * 2004-02-25 2006-01-10 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze en inrichting voor het weven van poolweefsels met afstandhouder en dubbele houderelementen.
BE1016336A5 (nl) * 2004-12-02 2006-08-01 Wiele Michel Van De Nv Werkwijze voor het weven van dubbelstukweefsels, weefsel geweven volgens een dergelijke werkwijze en dubbelstukweefmachine voorzien voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.
BE1017367A4 (nl) * 2006-11-17 2008-07-01 Wiele Michel Van De Nv Weefmachine voor het weven van poolweefsels, en set van minstens twee afstandshouders voorzien om naast elkaar gemonteerd te worden in een weefmachine voor het weven van poolweefsels.
US8162008B1 (en) * 2009-04-16 2012-04-24 Presnell Iii Samuel C Method and system for producing simulated hand-woven rugs
EP2251467B1 (en) * 2009-05-13 2013-08-07 SCHÖNHERR Textilmaschinenbau GmbH Method for simultaneously weaving two fabrics, fabric adapted to be woven with such a method and loom usable with such a method
CN114790603B (zh) * 2022-04-27 2023-04-28 常州市赛嘉机械有限公司 一种双层剑杆织机的假纬机构及其穿纱方法

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1691194A (en) * 1927-05-03 1928-11-13 Tingue Mfg Company Loom and method of weaving double-pile fabrics
FR792461A (fr) * 1934-10-01 1935-12-31 Leroux Freres Soc Perfectionnements aux métiers destinés à la fabrication du velours double pièce
US2808072A (en) * 1955-01-20 1957-10-01 New York Trust Company Loop-pile-forming wires for looms

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1535806A1 (de) * 1963-06-29 1969-08-28 Wehra Ag Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen von Florgeweben od.dgl.
JPS62155806A (ja) * 1985-12-28 1987-07-10 ワイケイケイ株式会社 面フアスナ−用織機におけるル−プ形成装置
BE1000995A4 (nl) * 1987-10-12 1989-05-30 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het regelen van de beet in de snijinrichting van dubbelstukweefmachines.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1691194A (en) * 1927-05-03 1928-11-13 Tingue Mfg Company Loom and method of weaving double-pile fabrics
FR792461A (fr) * 1934-10-01 1935-12-31 Leroux Freres Soc Perfectionnements aux métiers destinés à la fabrication du velours double pièce
US2808072A (en) * 1955-01-20 1957-10-01 New York Trust Company Loop-pile-forming wires for looms

Also Published As

Publication number Publication date
KR910020231A (ko) 1991-12-19
JPH04228650A (ja) 1992-08-18
EP0458400A1 (de) 1991-11-27
US5154208A (en) 1992-10-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1003628A5 (nl) Lancettenhouder.
US4250815A (en) Cantilevered shelf and supporting means
US4122955A (en) Display shelving
CA2097631A1 (en) Slotted display wall panel
US3393951A (en) Recessed end cabinet construction
US4901767A (en) Supporting bar of a heddle frame
US4106529A (en) Heddle frame
US3115254A (en) Adjustable shelving supports
BE1004305A3 (nl) Grijperweefmachine met lansgeleiding.
GB1578155A (en) Merchandise display unit
US2896794A (en) Metal shelving
LT3155B (en) Device for fastening
US3251383A (en) Loom harness
BE1012033A3 (nl) Bevestiging voor een riet.
BE1007837A3 (nl) Uitstalkast of rek.
EP0534629B1 (en) A leno heald assembly
BE1015720A3 (nl) Lancetinrichting voor een dubbelstukweefmachine en dubbelstukweefmachine voorzien van dergelijke lancetinrichting.
BE1017831A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het weven van poolweefsels met verbeterde garentoevoer.
EP0497741B1 (en) Box-like structured base for metal shelvings for furnishing
US5178192A (en) Heddle to slide bar arrangement
BE1010333A3 (nl) Riet voor een luchtweefmachine.
US4181158A (en) Portable table loom
US3353569A (en) Doup heddle carrying rod for leno and cross weaving
US1811471A (en) Metal furniture and the like
NL8503581A (nl) Schapconstructie met bijbehorende verstijfde draagarmen.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: MICHEL VAN DE WIELE N.V.

Effective date: 19940531