NL8503581A - Schapconstructie met bijbehorende verstijfde draagarmen. - Google Patents

Description

Schapconstructie met bijbehorende verstijfde draagarmen.

De uitvinding heeft betrekking op een schapconstructie, bestemd om te worden geplaatst op twee aan een rek bevestigdbare draagarmen, waarbij het schap van plaatmateriaal, is· vervaardigd.

Een dergelijk schap is te weinig stijf om zonder tussen de 5 dragers door te buigen betrekkelijk zware voorwerpen te kunnen dragen. Bovendien ziet het schap van opzij en meer in het bijzonder van onderen er onaantrekkelijk uit doordat het schap van dun plaatmateriaal 'is vervaardigd. Indien de randen van het schap omlaag zijn gebogen, heeft het schap bij schuin van boven en van opzij beschouwen weliswaar een 10 aantrekkelijker uiterlijk gekregen, maar een hoog gelegen schap blijft bij schuin van beneden beschouwen een onaantrekkelijk uiterlijk behou-den-

Deze bezwaren worden volgens de uitvinding opgeheven doordat de voorrand en/of de achterrand van het schap gootvormig gebogen is, 15 waarbij aan de vrije wand van deze gootvormige rand een haakvormig gebogen rand van een doosvormig lichaam losneembaar haakbaar is, welke doos over de gehele lengte en over een deel van de breedte van de onderkant van het schap reikt, waarbij de tegenover de haakvormige rand gelegen andere langsrand van de doos haaks gebogen is zodat een 20 strook van de doos langs die langsrand tegen de onderzijde van het schap opstelbaar is, zodanig dat het deel van het schap boven de doos als een deksel op de doos past.

Deze dozen, die in het gevolg randdozen zullen worden genoemd, en in het bijzonder de haakvormige rand daarvan bieden een verstijvende 25 steun aan het schap doordat de haakvormige rand bestaat uit twee vertikale en dus in vertikale richting stijve wanddelen waarop het schap via zijn gootvormige rand steunt. Bovendien wordt het schap tegen doorbuigen verstijfd door de beide vertikale wanden van elke gootvormige rand. Verder vormt de tegenover de haakvormige rand gelegen 30 andere vertikale wand van elke randdoos een verstijvende steunbalk Voor het schap. Tenslotte krijgt het schap met de randdoos van opzij gezien een massief en daardoor aantrekkelijker uiterlijk.

De onderkant van het schap kan geheel of gedeeltelijk aan het

Λ - J

. -> ^ *· Ί J ~ - 5 i * - 2 - oog onttrokken zijn door de beide randdozen, hetgeen afhangt van de breedte van het schap en de breedte van de beide randdozen. Brede schappen kunnen voldoende ondersteund worden en de onderkant daarvan kan aan het oog worden onttrokken doordat bovendien volgens de uitvin-5 ding de beide dozen elk slechts een randstrook van de onderkant van het schap bekleden, waarbij tenminste één tussendoos opstelbaar is tussen de beide randdozen en waarbij elke tussendoos evenlang is als elke randdoos en een U-vormige doorsnede heeft met haaks omgebogen langs-randen zodat twee langsstroken van de tussendoos tegen de onderzijde 10 van het schap opstelbaar zijn.

De beide vertikale wanden van elke tussendoos zijn in verti-kale richting stijf en steunen daardoor het schap tegen doorbuigen. De verstijvende werking van de beide randdozen en elke tussendoos op het schap wordt verhoogd indien volgens een ander kenmerk van de uitvinding 15 de haaks omgebogen randen van elke randdoos en tussendoos uitsteken en passen in overeenkomstig gevormde uitsparingen in elk der beide draagarmen.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding is elke randdoos gemakkelijk op het schap bevestigdbaar doordat de haakvormige rand van 20 elke randdoos zodanig nauw op de vrije wand van de gootvormige rand van het schap past dat bij het door zwenken op de vrije rand bevestigen van de haakvormige rand, de vrije strook van de haakvormige rand verend uitwijkt en terugveert. Hierbij past bij voorkeur de vrije wand van de- gootvormige rand van het schap nauwkeurig tussen het omhoog 25 buigende deel en het over 180° gebogen deel van de haakvormige rand van elke randdoos, waardoor het schap via zijn vrije wand van zijn gootvormige rand stevig steunt op elke randdoos en daardoor verstijfd wordt.

Indien het bovenvlak van het schap begrensd dient te worden 30 door boven het schap uitstekende wanden, dan kan zulks een begrenzings-wand gestoken worden in elke gootvormige rand van het schap waarbij die begrenzingswand komt te liggen tussen de vrije strook van de haakvormige rand van de randdoos en de daar tegenovergelegen wand van de gootvormige rand van het schap. Indien zulk een boven het schap uit-35 stekende begrenzingswand niet gewenst is dan kan volgens de uitvinding ' J 'J :·' J { - 3 - de vrije randstrook van de haakvormige rand van elke randdoos met verend en sluitendpassen tussen de beide zijwanden van de gootvormige rand van het schap.

Bij voorkeur zijn volgens de uitvinding de voorrand en de 5 achterrand van het schap symmetrisch uitgevoerd en zijn de randdozen aan elkaar gelijk, zodat het schap en de randdozen willekeurig opstel-baar zijn.

Om de bovenzijde van het schap niet te ontsieren door punt-lassen, klinknagels of andere verbindingsmiddelen kunnen volgens de 10 uitvinding de tegen de onderzijde van het schap liggende randstroken van de dozen aan het schap gelijmd zijn. Of andere kunnen de aam het schap gehaakte randdozen de daartussen gelegen doos of dozen tussen zich inklemmen. Een andere mogelijkheid is dat volgens de uitvinding de naburige vertikale wanddelen van naburige dozen voorzien zijn van 15 in elkaar passende uitsparingen en uitsteeksels.

Naar keuze kan volgens de uitvinding de bodem van elke randdoos geheel of gedeeltelijk omhoog hellen naar de haakvormige rand, maar ook kan volgens de uitvinding de bodem van alle dozen evenwijdig aan het schap zijn.

20 Volgens de uitvinding kunnen de einden van alle dozen open zijn en daarbij bij voorkeur afgedekt zijn door de draagarmen.

Ook kan volgens de uitvinding het schap van 0,9 mm dik metaalplaat vervaardigd zijn, waarbij elke doos van 0,4 mm dikke metaalplaat vervaardigd is.

25 De uitvinding zal nu verduidelijkt worden door de volgende beschrijving van een aantal voorbeelden en uitvoeringsvormen van de uitgevonden schapconstructie die aangegeven zijn in de tekening.

Fig. 1 toont het schap, de randdozen en de tussendozen volgens de uitvinding in perspectief en in de toestand voordat zij 30 tot de uitgevonden schapconstructie worden samengevoegd.

Fig. 2 toont de delen van de uitgevonden schapconstructie volgens fig. 1 in samengevoegde toestand en een draagarm voor de schapconstructie in perspectief niet daarbij behorende gedeeltelijke staander.

Fig. 3 toont de uitgevonden schapconstructie aangebracht 35 op de draagarm volgens fig. 2.

Fig. 4 toont in dwarsdoorsnede het bevestigen van een rand- » , ' * * * - 4 - doos aan de gootvormige rand van het schap.

Fig. 5 toont in dwarsdoorsnede een aan de gootvormige rand van het schap bevestigde randdoos.

Fig. 6 toont in perspectief randdozen en tussendozen met in hun na-5 burige vertikale wanddelen in elkaar passende uitsparingen en uitsteeksels.

Fig. 7 toont in schematische dwarsdoorsnede een schap met slechts randdozen, dus zonder tussendozen.

De uitgevonden schapconstructie kan in het algemeen uitgevoerd zijn 10 als is aangegeven in fig. 1 en 2. Hierbij is de schapconstructie samengesteld uit het eigenlijke schap 1, twee aan elkaar gelijke randdozen 2 en 3 en twee aan elkaar gelijke tussendozen 4 en 5. Vanzelfsprekend kunnen tussen de beide randdozen geen, een of meer dan twee tussendozen opgesteld zijn. Het schap, de randdozen en de tussendozen zijn volgens 15 fig. 2 en 3 opstelbaar op twee draagarmen 6 die losneembaar bevestig-baar zijn aan staanders 35 van een rek dat verder niet getekend is omdat zulk een rek algemeen bekend is.

Volgens de uitvinding is het schap 1 vervaardigd uit plaatmateriaal, bijvoorbeeld metaalplaat van bijvoorbeeld 0,9 mm dik en volgens fig. 1 20 is het schap tenminste voorzien van een gootvormig gebogen voorrand 7 en een gootvormig gebogen achterrand 8, waarbij het schap in dwarsdoorsnede symmetrisch is zodat het schap met de achterrand als voorrand en omgekeerd opstelbaar is.

Elke randdoos 2 en 3 is volgens fig. 1 voorzien van een haakvormig 25 gebogen rand 9 die volgens fig. 4 verend en sluitend past om de vrije zijwand 10 van de gootvormige rand 7 van het schap 1 zodat bij het in de haakvormige rand 9 steken van de zijwand 10 door het schap te zwenken, de vrije strook 11 van de randdoos 2 of 3 uitwijkt en weer in zijn normale stand terugkeert volgens fig. 4 en 5. Dit verend uitwijken en 30 terugkeren is mogelijk doordat de randdoos van dunner plaatmateriaal, bijvoorbeeld metaalplaat met bijvoorbeeld een dikte van 0,4 mm vervaardigd is, terwijl het schap van dikker en dus stijver plaatmateriaal vervaardigd is met een dikte van bijvoorbeeld 0,9 mm.

Zoals blijkt uit fig. 5 past de zijwand 10 van het schap 1 nauw- 35 keurig tussen het omhoog buigende deel 12 en het over 180° gebogen deel 13 van de haakvormig gebogen rand 9 van de randdoos 2 of 3.

3333331 JWï - 5 -

Hierdoor en doordat de zijwand 10 van het schap 1 verend en sluitend past in de haakvormig gebogen rand 9 van de randdoos 2 of 3 wordt de randdoos stevig in het schap verankerd, terwijl anderzijds het schap 1 verstijfd wordt door de stijfheid in vertikale richting 5 van de vertikale delen 14 en 11 van de haakvormige rand 9 van de randdoos 2 of 3.

Elke randdoos 2 of 3 is bij de tegenover de haakvormige rand 9 gelegen andere vertikale wand 18 haaks gebogen zodat een strook 15 tegen de onderzijde van het schap 1 opstelbaar is volgens de .

10 figuren 1, 2 en 3. Bij voorkeur steekt een deel 16 van deze strook 15 en een naburig deel 17 van de vertikale, binnengelegen wand 18 van de randdoos 2 of 3 uit ten opzichte van de rest van het einde van de randdoos en steken deze uitstekende delen 16 en 17 van de randdoos in een overeenkomstig gevormde uitsparing 19 in de draag-15 arm volgens fig. 2 en 3. Daardoor steunen de strook 15 en de binnenwand 18 van elke randdoos 2 en 3 rechtstreeks op de draagarmen 6 en bieden daardoor steun aan het schap 1 dat via de strook 15 steunt op de binnenwand 18. Overigens steunt het schap 1 rechtstreeks op de draagarm 6 buiten de uitsparingen 19 en 20 in de draagarm en buiten 20 de uitsteeksels 21 en 26 van de draagarm 6 zoals blijkt uit fig. 3.

Een deel 22 van de bodem van elke randdoos 2 of 3 kan omhoog naar de buitenwand 14 van elke randdoos hellen zoals aangegeven is in fig. 1, maar de bodem van elke randdoos 2 of 3 kan ook vlak zijn volgens fig. 6. Bovendien is een volledig hellende bodem 24 bij elke 25 randdoos 2 en 3 volgens fig. 7 mogelijk. Het geheel of gedeeltelijk hellen of het volledig horizontaal zijn van de bodem van elke randdoos 2 of 3 is slechts bedoeld om het schap een fraai uiterlijk te geven. Vanzelfsprekend kan bij hetzelfde schap de ene randdoos een geheel hellende of gedeeltelijk hellende bodem bezitten en de andere 30 randdoos voorzien zijn van een vlakke bodem of kan de ene randdoos een geheel hellende bodem bezitten en de andere randdoos voorzien zijn van een gedeeltelijk hellende bodem.

Zoals blijkt uit fig. 4 en 5 is de afstand tussen de vertikale wanddelen 10 en 25 van de gootvormige rand 7 of 8 van het 35 schap 1 veel groter dan de dikte van de vrije strook 11 van de haak- i ^ j V ·.' V ' s » 41 * - 6 - vormige rand 9 van de randdoos 2 of 3, zodat een op zich bekende wand steekbaar is tussen de strook 11 en het wanddeel 25 om de voorzijde of de achterzijde van het schap 1 te voorzien van een boven het schap uitstekende wand tegen het van het schap vallen van 5 op het schap opgestelde voorwerpen. Indien echter zulk een begrenzings-wand voor het schap 1 niet gewenst is, dan kunnen de strook 11 en het wanddeel 25 volgens fig. 7 zodanig dicht bij elkaar opgesteld als noodzakelijk is om de strook 11 van de randdoos 2 of 3 tussen de wanddelen 10 en 25 van de gootvormige rand 7 of 8 van het schap 1 10 te steken.

Het uitstekende deel 21 aan het vrije einde van de draagarm 6 dient om het einde van de gootvormige rand 8 aan de voorkant van het schap 1 te begrenzen, zoals blijkt uit fig. 2 en 3, waaruit ook blijkt dat het uitstekende deel 26 aan de voet van de draagarm 6 15 dient om het einde van de gootvormige rand 7 aan de achterkant van het schap 1 te begrenzen.

Indien een schap 1 smal is, zou de onderkant van het schap volledig bedekt kunnen zijn door twee voldoende brede randdozen 2 en 3. Bij een breid schap 1 kan als is aangegeven in fig. 7 ook 20 volstaan worden met slechts de beide randdozen 2 en 3, zodat dan een deel van de onderkant van het schap 1 niet bedekt is, waarbij onder dat niet bedekte deel van het schap 1 of meer op zich bekende steunbalken voor het schap 1 opstelbaar zijn.

Of anders kan het niet bedekte deel van de onderkant van het 25 schap 1 geheel bedekt worden door tussen de beide randdozen 2 en 3 één of meer tussen-dozen op te stellen. Bijvoorbeeld toont fig. 2 het toepassen van twee tussendozen 4 en 5. Hierbij is volgens fig. 1 elke tussendoos voorzien van een. vlakke bodem 27 en twee vertikale zijwanden 28 en 29 die elk aanliggen, tegen de zijwand van een naburige 30 tussendoos of van een naburige randdoos. De beide zijwanden 28 en 29 zijn nabij hun vrije rand haaks omgebogen zodat elke tussendoos voorzien is van twee stroken 30 die tegen de onderkant van het schap 1 opstelbaar zijn.

Volgens fig. 1 omvat elke strook 30 een uitstekend deel 31 35 terwijl ook elke zijwand 28 en 29 een uitstekend deel 32 omvat, waar- *=” ; .'»·** Λ *3 | V V V U * - 7 - bij de beide uitstekende delen 31 en 32 met elkaar verbonden zijn. Elk paar uitstekende delen 31 en 32 is steekbaar in een overeenkomstig gevormde uitsparing 19 of 20 in de draagarm 6 volgens fig. 2, zodat elke tussendoos 4 of 5 rechtstreeks op de draagarmen 6 steunt en aldus via 5 de stroken 30 het schap 1 ondersteunt. Aldus dragen de vertikale wanden 28 en 29 van elke tussendoos bij tot de stijfheid van het schap 1 tegen doorbuigen door het gewicht van op het schap geplaatste voorwerpen. Bovendien dragen de bodems 27 van de tussendozen bij tot een fraai uiterlijk van de schapconstructie.

10 Om de tussendozen 5 of 5 en de randdozen 2 of 3 onderling te koppelen, kunnen hun aangrenzende vertikale zijwanden 28 en 29 resp.

18 voorzien zijn van uitsparingen 33 en uitsteeksels 34 die in elkaar passen, zoals is aangegeven in fig. 6. Hierbij is elke uitsteeksel 34 in hoofdzaak gevormd door een ten opzichte van de betrokken wand van de 15 doos omlaag en buitenwaarts hellend vlak waardoor dit uitsteeksel gemakkelijker langs de wand van de aangrenzende doos omhoog schuifbaar is totdat het uitsteeksel in een complementair gevormde uitsparing 33 steekt doordat de wand met het uitsteeksel naar zijn normale stand terug veert.

20 Of anders dan wel bovendien kunnen de breedten van de tussen dozen en randdozen zodanig nauwkeurig ten opzichte van de breedte vein het schap 1 gekozen zijn dat de tussendozen 4 en 5 tussen de randdozen 2 en 3 klemmen.

Indien gewenst kunnen de stroken 15 van de randdozen 2 en 3 en 25 de stroken 30 van de tussendozen 4 en 5 aan het schap 1 gehecht zijn. Deze hechting gebeurd bij voorkeur door lijmen omdat puntlassen, klinknagels en andere verbindingsmiddelen de bovenkant van het schap 1 ontsieren.

De einden van de randdozen 2 en 3 en de tussendozen 4 en 5 zijn 30 open en worden bij voorkeur bedekt door de draagarmen 6 als volgens fig. 3.

Bij voorkeur zijn de breedten van de schappen 1 zodanig aangepast aan de breedten van de randdozen 2 en 3 en de tussendozen 4 en 5, dat volstaan kan worden met slechts één soort randdoos en slechts één 35 soort tussendoos om elk schap ongeacht zijn breedte te voorzien van ' ’ ' : ; 0 ï - 8 - twee randdozen van dezelfde soort en te voorzien van één of meer tussen-dozen van dezelfde soort.

De draagarm heeft bij voorkeur een verzetdeel 36 waarin tenminste de omgezette eindrand 37 van het schap 1 past. Door dit ver-5 zette deel is de draagarm in zijn lengte stijver, zodat de draagarm een groter draagvermogen en/of slanker uitgevoerd kan zijn. Bovendien steekt de omgezette rand 37 van het schap niet of minder voorbij de draagarm uit, zodat twee draagarmen dichter naast elkaar opstelbaar zijn, waardoor elke perforatie 38 in elke staander 35 smaller kan zijn met als 10 resultaat en sterkere en fraaiere en/of smallere staander.

; ^ A =T ^ ,1

Vv ij v Ij 0 3

Claims (15)

1. Schapconstructie bestemd om te worden geplaatst op twee aan een rek bevestigbare öraagarmen, waarbij het schap van plaatmateriaal is vervaardigd, gekenmerkt doordat de voorrand en/of de achterrand van het schap gootvormig gebogen is, waarbij aan de 5 vrije wand van deze gootvormige rand een haakvormig gebogen rand van een doosvormig lichaam losneembaar haakbaar is, welke doos over de gehele lengte en over een deel van de breedte van de onderkant van het schap reikt, waarbij de tegenover de haakvormige rand gelegen andere langsrand van de doos haaks gebogen is zodat een 10 strook van de doos langs die langsrand tegen de onderzijde van het schap opstelbaar is, zodanig dat het deel van het schap boven de doos als een deksel op de doos past.

2. Schapconstructie volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de beide dozen elk slechts een randstrook van de onderkant van het 15 schap bekleden, waarbij tenminste één tussendoos uitstelbaar is tussen de beide randdozen en waarbij elke tussendoos evenlang is als elke randdoos en een U-vormige dwarsdoorsnede heeft met haaks omgebogen langsranden, zodat twee langsstroken van de tussendoos tegen de onderzijde van het schap opstelbaar zijn.

3. Schapconstructie volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de haaks omgebogen randen van elke randdoos en tussendoos uitsteken en passen in overeenkomstig gevormde uitsparingen in elk der beide draagarmen.

4. Schapconstructie volgens een der voorgaande conclusies, > 25 gekenmerkt doordat de haakvormige rand van elke randdoos zodanig nauw op de vrije wand van de gootvormige rand van het schap past, dat bij het door zwenken op de vrije rand bevestigen van de haakvormige rand, de vrije strook van het haakvormige rand verend uitwijkt en terug veert.

5. Schapconstructie volgens één der voorgaande conclusies; gekenmerkt doordat de vrije wand van de gootvormige rand van het schap nauwkeurig past tussen het omhoogbuigende deel en het over 180° gebogen deel van de haakvormige rand van elke randdoos.

6. Schapconstructie volgens één der voorgaande conclusies, - 10 - gekenmerkt doordat de vrije strook van de haakvormige rand van elke randdoos verend en sluitend past tussen de beide zijwanden van de gootvormige rand van het schap.

7. Schapconstructie volgens één der voorgaande conclusies, 5 gekenmerkt doordat de voorrand en de achterrand van het schap symmetrisch uitgevoerd zijn en de randdozen aan elkaar gelijk zijn, zodat het schap en de randdozen willekeurig opstelbaar zijn.

8. Schapconstructie volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de tegen de onderzijde van het schap liggende 10 randstroken van de dozen aan het schap gelijmd zijn.

9. Schapconstructie volgens één der conclusies 1 tot 7, gekenmerkt doordat de aan het schap gehaakte randdozen de daartussen gelegen doos of dozen tussen zich inklemmen.

10. Schapconstructie volgens één der conclusies 1 tot 7, 15 gekenmerkt doordat de naburige vertikale wanddelen van naburige dozen voorzien zijn van in elkaar passende uitsparingen en uitsteeksels.

11. Schapconstructie volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de bodem van elke randdoos geheel of gedeeltelijk 20 omhoog helt naar de haakvormige rand.

12. Schapconstructie volgens één der conclusies 1 tot 10, gekenmerkt doordat de bodem van alle dozen evenwijdig aan het schap is.

13. Schapconstructie volgens één der voorgaande conclusies, 25 gekenmerkt doordat de einden van alle dozen open zijn.

14. Schapconstructie volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het schap van 0,9 mm dik plaatmateriaal vervaardigd is, waarbij elke doos van 0,4 mm dik plaatmateriaal vervaardigd is.

15. Schapconstructie volgens een der voorgaande conclusies, 30 gekenmerkt doordat elk draagarm voorzien is van een verzetdeel waarin tenminste de omgezette rand van het langs de draagarm reikende einde van het schap past. ' '' -i jj If1;1!· ;. 3. v, d IEI Ί0 JAN 1986 j — . ·Μί Verbetering van errata in de beschrijving behorende bxj de octrooiaan-vrage no. 8503581 Ned, voorgesteld door aanvrager dd. 9 januari 1986 Pag. 3, regel 1 "met" schrappen pag. 5, regel 20 "2 en 3" in plaats van "3" pag. 7, regel 10 "4 of 5" in plaats van "5 of 5". JD/MR ·/ -*► ^ - v V 0 :) -v i