BE1002208A5 - Vishengel. - Google Patents

Vishengel. Download PDF

Info

Publication number
BE1002208A5
BE1002208A5 BE8801075A BE8801075A BE1002208A5 BE 1002208 A5 BE1002208 A5 BE 1002208A5 BE 8801075 A BE8801075 A BE 8801075A BE 8801075 A BE8801075 A BE 8801075A BE 1002208 A5 BE1002208 A5 BE 1002208A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
tube
main tube
diameter
fishing rod
tubes
Prior art date
Application number
BE8801075A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Shimano Industrial Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP1987143192U external-priority patent/JPH0534538Y2/ja
Priority claimed from JP1988017827U external-priority patent/JP2506474Y2/ja
Priority claimed from JP1988075612U external-priority patent/JP2508301Y2/ja
Application filed by Shimano Industrial Co filed Critical Shimano Industrial Co
Application granted granted Critical
Publication of BE1002208A5 publication Critical patent/BE1002208A5/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K87/00Fishing rods
    • A01K87/02Connecting devices for parts of the rods
    • A01K87/025Connecting devices for parts of the rods telescopic
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K87/00Fishing rods
    • A01K87/002Fishing rods with the line passing through the hollow rod

Abstract

Vishengel voorzien van een holle hoofdbuis (1) met een lichtelijk taps toelopende konische vorm, een top (2) een reeks holle tussenbuizen (3a-3e) met een lichtelijk taps toelopende konische vorm, die een van elkaar verschillende diameter hebben, en zijn aangebracht tussen de hoofdbuis (1) en de top (2) alsmede een eindstop (4, 6, 7, 50, 66) aangebracht aan het achtereinde van de hoofdbuis (1) ter plaatse van de grootste diameter.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Titel : Vishengel. 



   De aanvrage heeft betrekking op een vishengel en meer in het bijzonder op een vishengel voorzien van een holle hoofdbuis met een geleidelijk taps toelopende kegelvorm, een top, een aantal holle tussenbuizen met elk een geleidelijk taps toelopende kegelvorm en een eind-stop, waarbij de tussenbuizen en de top in de hoofdbuis kunnen worden ondergebracht.'
Een dergelijke conventionele hengel voorzien van een hoofdbuis met een grotere diameter, een aantal tussenbuizen en een top, zodat de tussenbuizen en de top kunnen worden ondergebracht in de hoofdbuis is beschreven in het Japanse Gebruiksmodel met openleggingsgazet nr. Cho 60-94.071. 



   Bij een dergelijke vishengel is, wanneer deze niet wordt gebruikt, een aantal tussenbuizen en een top ingebracht in de hoofdbuis, en worden wanneer deze voor het vissen worden gebruikt, de top en de tussenbuizen achtereenvolgens uitgetrokken, en een tussenbuis met een grotere diameter dan de andere wordt gekoppeld met de hoofdbuis, welke een grotere diameter heeft dan deze tussenbuis, een tussenbuis met een kleinere diameter wordt gekoppeld met een tussenhuis met de grotere diameter, en de top wordt gekoppeld met de tussenbuis met de kleinste diameter. 



   Bovendien zijn, zoals is beschreven in het Japanse Gebruiksmodel met het publikatiegazetnr. Sho 59-32.274, de hoofdbuis en de tussenbuis met de grootste diameter gevormd met een uniforme diameter van het achtereind tot het vooreind. Het vooreind van elke buis is taps toelopend uitgevoerd met een gereduceerde diameter voor het vormen van het koppelingsbinnenoppervlak in het gedeelte met de gereduceerde diameter en de buitenzijde daarvan is vergroot tot een koppeloppervlak in aanraking met het binnenoppervlak voor het koppelen.

   Aan het buitenoppervlak van elke tussenbuis is een buitenoppervlak gevormd voor het koppelen in aanraking met de binnenomtrek van het gedeelte van de buis met de grotere 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 diameter met een gereduceerde diameter, zodat de hengel, wanneer in gebruik, een verstelbare lengte heeft en handhaving van de ingestelde lengte is gewaarborgd. 



   Bij de hiervoor beschreven constructie is de hoofdbuis en zijn de tussenbuizen elk gevormd met een geleidelijk taps toelopende kegelvorm en zijn deze elk bij het achtereind in langsrichting (met een grotere diameter) gekoppeld met het vooreindgedeelte (met een kleinere diameter) gebruikmakend van het taps toelopende oppervlak. Aldus is er, wanneer de top en de tussenbuizen alle ten opzichte van de hoofdbuis voor gebruik zijn uitgetrokken geen probleem, maar bijvoorbeeld wanneer de buizen met de grotere diameter in de hoofdbuis ondergebracht blijven en andere tussenbuizen met een kleinere diameter en de top zijn uitgetrokken om de hengel te gebruiken met een ingestelde lengte, dan hebben de buizen met een grotere diameter geen stopper en kunnen deze in de uittrekrichting bewegen, waardoor het probleem ontstaat dat de ingestelde lengte niet gehandhaafd kan worden. 



   In de laatstbeschreven constructie is, wanneer voorgeimpregneerd materiaal wordt gewikkeld op een doorn en wordt verhit om onder druk te worden gevormd een bijzondere doorn vereist en is het ook moeilijk om de buis van de doorn los te maken omdat elke buis voor het grootste gedeelte een uniforme diameter heeft. Aldus kost het veel tijd de doorn te gebruiken voor het vormen van de buis, welke wat betreft vervaardiging kostbaar is.

   Bovendien staat het buitenoppervlak voor het koppelen aan de achterzijde van elke tussenbuis, wanneer de tussenbuizen in de hoofdbuis zijn ondergebracht of daaruit zijn getrokken in contact met het binnenoppervlak van de aangrenzende buis met een grotere diameter over een afstand van het gehele beweegtraject, en is de weerstand tegen beweging van de buis zeer groot, waardoor het probleem ontstaat, dat het moeilijk is de buis onder te brengen of uit te trekken en het binnenoppervlak van de buis met de grotere diameter onderhevig is aan slijtage en 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 kan falen. 



   Het is een doel van de uitvinding een vishengel te verschaffen, waarvan de lengte voor het vissen kan worden ingesteld, welke de ingestelde lengte betrouwbaar handhaaft, kan worden vervaardigd middels gebruikelijke vervaardigingstechnieken, elke tussenbuis in en uit kan worden geschoven, en slijtage en falen van het binnenoppervlak van de buis veroorzaakt door het in-en uitschuiven van de buizen tot een minimum reduceert. 



   Hiertoe voorziet de uitvinding erin, dat bij een vishengel, welke is voorzien van een hoofdbuis, een aantal tussenbuizen en een top, zodat de tussenbuizen en de top in en uit de hoofdbuis kunnen worden geschoven, de hoofdbuis en de tussenbuizen hol en geleidelijk taps-conisch zijn uitgevoerd en een bekledingsgedeelte is aangebracht aan het buitenoppervlak bij het vooreind aan de zijde met de kleinere diameter van ten minste één tussenbuis met een grotere diameter, het buitenoppervlak van het beklede gedeelte is voorzien van een pasoppervlak met een voorafbepaalde lengte, dat in aanraking staat met het binnenoppervlak van het vooreind bij de zijde met de kleinere diameter van een aangrenzende buis, zodat beweging in de uittrekrichting ten opzichte van de hoofdbuis kan worden verhinderd,

   en de eind-stop is voorzien van een vasthoudgedeelte voor het opnemen van de achtereinden aan de zijde met de grotere diameter van de tussenbuizen wanneer deze in de tussenbuizen met de grotere diameter zijn geschoven. 



   Dienovereenkomstig zijn volgens de onderhavige uitvinding de hoofdbuis en elke tussenbuis geleidelijk conisch taps toelopend uitgevoerd, waardoor deze eenvoudig vervaardigbaar zijn door vormen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gebruikelijke doorn, zodat de vervaardigingskosten wat dat betreft zijn verlaagd.

   Voorts grijpt de binnenomtrek aan het vooreind van de hoofdbuis aan op de buitenomtrek aan het achtereind van de tussenbuis met de grootste diameter, grijpt het binnenoppervlak aan het vooreind van de 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 tussenbuis met de grootste diameter aan op het buitenoppervlak aan het achtereind van de buis met de kleinere diameter en grijpt het vooreind van het binnenoppervlak van de tussenbuis met de kleinste diameter aan op het buitenoppervlak aan het achtereind van de top, waardoor de hoofdbuis, de tussenbuizen en de top aan elkaar zijn verbonden voor gebruik. 



  Bovendien zijn het beklede gedeelte en het pasoppervlak aangebracht aan het buitenoppervlak van het vooreind aan de zijde met een kleinere diameter van tenminste tussenbuizen met de grootste diameter, zoals bovengenoemd, zodat de tussenbuis met de grootste diameter in de hoofdbuis kan zijn geschoven en de top en de tussenbuizen met kleinere diameters uitgetrokken kunnen zijn, waardoor de mogelijkheid wordt verschaft de vishengel te gebruiken met een kleinere lengte dan de volledig uitgetrokken lengte.

   Voorts worden de tussenbuizen met de grotere diameters aan de achtereinden daarvan verhinderd in radiale en in inschuifrichting te bewegen door een vasthoudgedeelte van de eind-stop en het dwarsgedeelte is in aanraking met het binnenoppervlak van de buis met de grotere diameter om te worden verhinderd in de uitschuifrichting te bewegen, waardoor de tussenbuizen verhinderd worden in de uitschuifrichting te bewegen gedurende het vissen. Voorts heeft het dwarsoppervlak van de tussenbuis met de grotere diameter een voorafbepaalde lengte en een uniforme diameter over de gehele lengte daarvan, waarbij, zelfs wanneer de maat enigszins afwijkt, de tussenbuizen betrouwbaar verhinderd worden in de uitschuifrichting te bewegen. 



   Voorts zijn de hoofdbuis en de tussenbuizen alle geleidelijk taps conisch toelopend uitgevoerd, zodat deze eenvoudig te vormen zijn en gebruikmakend van het taps toelopende oppervlak koppelen, zodat deze eenvoudig in en uit te schuiven zijn en slijtage en falen aan het binnenoppervlak van de buis veroorzaakt door   het in-en   uitschuiven van de buizen tot een minimum kan worden gereduceerd. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



   De onderhavige uitvinding voorziet er voorts in, dat aan de zijde met de kleinere diameter van de tussenbuis met de grootste diameter is voorzien in een aanvullend pas- oppervlak, dat is aangebracht aan de zijde van de grotere diameter ten opzichte van het pasoppervlak. 



   Het aanvullende pasoppervlak vergroot de stabili- teit van de ingeschoven tussenbuizen zodat deze steviger vast worden gehouden. 



   Ook kan een visser, wanneer deze bijvoorbeeld een aas voor het vissen   van"sweetfish"of dergelijke,   waarbij hij de hoofdbuis vasthoudt, kan hij bewegingen van de tus- senbuis gemakkelijk beheersen middels het aanvullende   pop-     peildak   en de bodemzijde, waardoor het in-en uitschuiven van de tussenbuizen verder wordt vergemakkelijkt en zelfs wanneer deze vaak in en uit worden geschoven, slijtage en falen van het binnenoppervlak daarvan tot een minimum wordt beperkt. 



   In verdere uitwerking van de uitvinding wordt er in voorzien, dat een vergrendelorgaan is aangebracht, dat elastisch gevormd wordt door voorwaarts schroeven van de eindstop om daardoor aan te grijpen op de zijden met de grotere diameter van de tussenbuizen. 



   Door het aangrijpen van de zijde met de grotere diameter van de tussenbuizen, welke in de hoofdbuis zijn geschoven worden deze verhinderd naar buiten te schuiven. 



   De bovengenoemde en verdere doelen en kenmerken van de uitvinding zullen verder worden verduidelijkt aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving, waarbij wordt verwezen naar de bijgaande tekening. Daar- bij toont :
Fig.   l een   gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een vishengel volgens de uitvinding, fig. 2 een gedeeltelijk vergroot aanzicht in dwars- doorsnede daarvan, fig. 3 een illustratie van het instellen van de lengte daarvan, fig. 4 een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 van een tweede uitvoeringsvorm van de vishengel volgens de uitvinding, fig. 5 een gedeeltelijk vergroot aanzicht in dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de vishengel volgens de uitvinding, fig. 6 een gedeeltelijk vergroot aanzicht in dwarsdoorsnede daarvan met een uitgeschoven tussenbuis, fig.

   7 een aanzicht gedeeltelijk in dwarsdoorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van de vishengel volgens de uitvinding, fig. 8 een aanzicht gedeeltelijk in dwarsdoorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding, fig. 9 een gedeeltelijk vergroot aanzicht in dwarsdoorsnede van een zesde uitvoeringsvorm van de uitvinding, fig. 10 een perspectivisch aanzicht van uitsluitend een vergrendelorgaan en fig. 11 een aanzicht gedeeltelijk in dwarsdoorsnede van de zesde uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de tussenbuis is uitgeschoven. 



  Verwezen wordt naar de fig. 1-3. Het verwijzingscijfer 1 duidt een holle hoofdbuis aan met een geleidelijk taps toelopende conische vorm, welke aan het vooreinde een taps toelopende binnenomtrek 11 heeft, 2 duidt een top aan voorzien van een taps toelopende buitenomtrek 21 bij het achtereind, 3 duidt een aantal holle tussenbuizen aan, met elk een geleidelijk taps toelopende conische vorm,   het   vooreind een   taps toelopend binnen omtreksframe   32 en bij het achtereind een taps toelopende buitenomtrek 31 en verschillen in diameter om te worden gekoppeld met de hoofdbuis 1 en top 2, en 4 duidt een eind-stop aan, welke is gemonteerd in het achtereind van de hoofdbuis 1. 



   De tussenbuizen 3 en de top 2, welke in en uit de hoofdbuis 1 kunnen worden geschoven stuiten tegen de eind-stop 4 om te worden verhinderd verder binnenwaarts te bewegen wanneer deze in de hoofdbuis 1 zijn geschoven. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Wanneer de tussenbuizen 3 en de top 2 in of uit de hoofdbuis 1 zijn geschoven, is het pas-buitenoppervlak 31 van de tussenbuis met de grootste diameter gekoppeld met het binnenoppervlak 11 aan het vooreind van de hoofdbuis 1, is het buitenoppervlak 31 aan het achtereind van elke andere tussenbuis in aangrijping met het binnenoppervlak 32 aan het vooreind van een aangrenzende tussenbuis met een grotere diameter, en is het buitenoppervlak 21 aan het achtereind van de top 2 in aangrijping met het binnenoppervlak 32 aan het vooreind van de tussenbuis met de kleinste diameter, waardoor de vishengel in een uitgeschoven lengte wordt gehouden. 



   De hoofdbuis 1 en de tussenbuizen 3 worden vervaardigd door het wikkelen van voorgeimpregneerd materiaal op en geleidelijk taps toelopende conisch gevormde doorn en gevormd door verhitting en onder druk zoals gebruikelijk. Meer in het bijzonder wordt het dampvormige voor-   geïmpregneerde   materiaal bestaand uit vezels met een hoge sterkte geïmpregneerd met een synthetische hars spiraalvormig op de geleidelijk taps toelopende conisch gevormde doorn gewikkeld, wordt een cellofaanband spiraalvormig over het voorgeimpregneerde materiaal gewikkeld en onder druk aangetrokken, wordt het voorgeimpregneerde materiaal onder druk verhit in een verhittingsoven voor het daardoor doen uitharden van de synthetische hars, en wordt dan de doorn uitgetrokken en wordt het cellofaan afgepeld, waardoor de hoofdbuis 1 en de tussenbuizen 3 worden gevormd.

   Bovendien wordt de top 2 eveneens vervaardigd middels een gebruikelijke werkwijze. 



   In de eerste uitvoeringsvorm, welke wordt getoond in fig. 1-3, zijn van vijf tussenbuizen 3a tot 3e met stapsgewijs afnemende diameter, vier tussenbuizen 3a, 3b, 3c en 3d voorzien van een bekleed gedeelte 33 aan de buitenomtrek van het respectievelijke vooreind, aan de buitenomtrek van elk bekleed gedeelte 33 is een pasoppervlak 34 gevormd met een voorafbepaalde lengte, dat zich evenwijdig aan de hartlijn X, d. w. z., uniform 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 in diameter uitstrekt, zodat deze zich in aanraking bevindt met de binnenomtrek 11 of 32 van de zijde met de grotere diameter van de tussenbuis, welke zich in radiale richting aangrenzend aan de respectievelijke buis 3a tot 3e bevindt en beweging in langsrichting vasthoudt. 



  Daardoor wordt zelfs wanneer elk pasoppervlak 34 in langsrichting is verschoven als gevolg van een bewerkingsfout, gewaarborgd dat het pasoppervlak 34 is ingericht om betrouwbaar in aanraking te staan met elk binnenoppervlak 11 of 32. De eind-stop 4 is voorzien van een conisch vasthoudgedeelte 41 voor het stoppen van het achtereind van de respectievelijke tussenbuizen 3a tot 3d om te verhinderen dat de buizen 3a tot 3d bewegen in de in-of uitschuifrichting. 



   In de hiervoor beschreven constructie, zijn de respectieve tussenbuizen 3a tot 3e dik geverfd bij het buitenoppervlak aan het vooreinde, waardoor elk bekleed gedeelte 33 wordt gevormd. Nadat het buitenoppervlak van het beklede gedeelte 33 is gepolijst, wordt daarop een afwerkbeschildering aangebracht voor het vormen van het pasoppervlak 34. Bovendien kunnen de beklede gedeeltes 33 eendelig zijn uitgevoerd met de tussenbuizen 3a tot 3d wanneer deze worden vervaardigd. 



  Met andere woorden : nauw vooraf met synthetische hars geImpregneerd materiaal kan in lagen worden gewikkeld om het buitenoppervlak van het voornoemde voorafgeimpregneerde materiaal verhit en onder druk gezet worden voor het vormen van het beklede gedeelte 33, waarbij het beklede gedeelte 33 wordt gepolijst en geverfd voor het vormen van het pasoppervlak 34. 



   Elk pasoppervlak 34 heeft een lengte van ongeveer 2-10 mm, bij voorkeur 5-10 mm. De hoofdbuis 1 en elke tussenbuis 3 is afgesneden op een voorafbepaalde lengte na het vormen, geleidelijk taps toelopend conisch gevormd over de totale lengte, zodat de onderlinge positie tussen de aangrenzende buizen onjuist wordt. Derhalve 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 verdient het de voorkeur de pasoppervlakken in de bovengenoemde lengtes te vervaardigen, zodat het negatieve effect van de genoemde onjuiste onderlinge positie wordt ondervangen. Voorts worden de pasoppervlakken 34 vervaardigd met een diameter gelijk aan of iets groter dan de kleinste diameter van de binnenomtrek aan het vooreind van de aangrenzende buis met een grotere diameter. Aldus heeft het pasoppervlak 34 bij voorkeur een uniforme diameter, of kan dit in langsrichting enigszins in diameter toenemen. 



   Bij voorkeur is het buitenoppervlak aan het vooreinde van de respectievelijke tussenbuizen 3a tot 3d voorzien van een aanvullend pasoppervlak 35 aan de achterzijde van het pasoppervlak 34 en op een voorafbepaalde afstand daarvan. Aldus kan, wanneer de tussenbuizen 3a tot 3d in de hoofdbuis 1 worden geschoven voor het verkleinen van de lengte van de vishengel, het pasoppervlak 34 en het aanvullende pasoppervlak 35 van elke tussenbuis 3 aanliggen tegen de binnenomtrek 11 of 32 aan het vooreind van de aangrenzende tussenbuis met een grotere diameter, waardoor de stabiliteit van de ingeschoven tussenbuizen ten opzichte van de aangrenzende tussenbuizen met een grotere diameter verder wordt verbeterd.

   Wanneer de vishengel met een verkleinde lengte wordt gebruikt voor het vissen, ligt het aanvullende pasoppervlak 35 aan tegen de binnenomtrek 11 of 32 aan het vooreind, waardoor verdere beweging van de tussenbuizen wordt verhinderd en deze in de ingeschoven stand worden gehouden. Bovendien worden de tussenbuizen wanneer deze niet worden gebruikt vastgehouden in de ingeschoven stand. 



   In dit geval strekt elk bekleed gedeelte 33 zich van het pasoppervlak 34 achterwaarts van de buis uit en een ringvormige uitsparing 36 is gevormd door snijden bij een tussengedeelte in langsrichting van het beklede gedeelte 33 voor het vormen van een pasoppervlak 34 aan de voorzijde van het beklede gedeelte 33 en het aanvullende pasoppervlak 35 aan de achterzijde daarvan.

   In 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 plaats daarvan kan het aanvullende pasoppervlak 35 een voortzetting vormen van het pasoppervlak   341wanneer   beide pasoppervlakken 34 en 35 van elkaar gescheiden zijn zoals getoond, waarbij contactweerstand tussen de pasoppervlakken 34 en 35 en de binnenomtrek 11 of 32 aan het vooreinde van de tussenbuis, welke wordt veroorzaakt wanneer de tussenbuizen worden in-of uitgeschoven, kan worden verminderd voor het vergemakkelijken van het in-en uitschuiven van de buizen en voor het verminderen van slijtage en breuk bij de binnenomtrek 11 of 32. 



   Het beklede gedeelte voor het aanvullende pasoppervlak kan uiteraard gescheiden zijn van het beklede gedeelte 33. Bij voorkeur is het aanvullende oppervlak 35 aangebracht op een afstand van 50 mm van de uiterste eindrand van elke tussenbuis 3 en strekt het aanvullende oppervlak 35 zich evenwijdig aan de as X uit. Ook kan het aanvullende oppervlak 35 zich in radiale richting buitenwaarts gebogen van de buis 3 uitstrekken. 



   Het vasthoudgedeelte 41 van de eind-stop 4 is bij voorkeur conisch gevormd, zoals getoond. Als alternatief kan het zijn uitgevoerd met getrapte gedeeltes aan het oppervlak. De eind-stop 4 is gevormd uit zacht materiaal, zoals rubber. 



   De vishengel volgens de onderhavige uitvinding, geconstrueerd als hiervoor beschreven, is wanneer de top 2 en de tussenbuizen 3 zijn uitgeschoven voor het vissen bruikbaar met zijn maximale lengte, waarin evenals bij de conventionele hengel, de tussenbuis met de grootste diameter 3d met zijn buitenomtrek 31 aan het achtereind in aanraking verkeert met de binnenomtrek 11 aan het vooreind van de hoofdbuis   1,   de buitenomtrek 31 aan het achtereind van de respectievelijke tussenbuis 3b tot 3e in aanraking verkeert met de binnenomtrek 32 aan het vooreind van de respectievelijke aangrenzende tussenbuis met een grotere.

   diameter, in de buitenomtrek 21 aan het achtereind van de top 2 in aanraking verkeert met de buitenomtrek 32 aan het 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 vooreind van de tussenbuis 3e met de kleinste diameter, waardoor de volledig uitgeschoven lengte van de vishengel betrouwbaar wordt gehandhaafd. 



   In tegenstelling daarmee zijn, wanneer de lengte van de vishengel voor het vissen is verkleind, bijvoorbeeld zoals is getoond in fig. 3, twee tussenbuizen met een grotere diameter 3a en 3b in de hoofdbuis 1 geschoven en zijn de top 2 en drie tussenbuizen 3c tot 3e met een kleinere diameter uit de hoofdbuis geschoven en in gebruik voor het vissen. In dit geval worden de tussenbuizen 3a en 3b tegengehouden aan de achtereinden daarvan door het vasthoudgedeelte 41 aan de eind-stop 4, waardoor deze verhinderd worden achterwaarts en in radiale richting te bewegen.

   Voorts verkeert het pasoppervlak 34 bij de tussenbuis 3a in aanraking met de binnenomtrek 11 aan het vooreind van de hoofdbuis 1 en verkeert het pasoppervlak 34 van de tussenbuis 3b in aanraking met de binnenomtrek 32 aan het vooreind van de tussenbuis 3a met de grootste diameter, waardoor deze worden verhinderd in de uitschuifrichting te bewegen. Daardoor worden, wanneer de hengelaar vist met de vishengel ingesteld op een bepaalde lengte, de ingeschoven tussenbuizen verhinderd in de uitschuifrichting te bewegen en kan de ingestelde lengte van de vishengel betrouwbaar worden gehandhaafd. Voorts is, wanneer de geringste lengte voor gebruik van de vishengel is ingesteld, het aantal ingeschoven buizen gekozen en naar wens instelbaar en wordt de ingestelde stand betrouwbaar vastgehouden. 



   Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan het pasoppervlak 34, wanneer dit uitsluitend is aangebracht op de tussenbuis 3a met de grootste diameter, zijn aangebracht aan de buitenomtrek van het vooreind inclusief het gedeelte, dat zich achterwaarts uitstrekt van het centrum in langsrichting van de tussenbuis 3a met de grootste diameter, waarbij dit bij voorkeur is aangebracht bij het gedeelte daarvan, dat in langsrichting gezien in het midden ligt. In dit geval, zoals getoond in fig. 4, heeft de hoofdbuis 1 een ge- 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 ringere lengte dan de respectievelijke tussenbuizen 3 en is het aanvullende pasoppervlak 35 aangebracht in de nabijheid van het pasoppervlak 34 op de buis 3a en aan de achterzijde ten opzichte van het pasoppervlak 34, zodat de mogelijkheid wordt verschaft een vishengel voor het vissen op"sweetfish" te vormen.

   Met andere woorden, wordt voor het vissen op   "sweetfish",   wanneer de hengelaar het aas verwisselt terwijl hij de hoofdbuis 1 vasthoudt of een aangehaakte vis in de boot neemt, de tussenbuis 3a met de grootste diameter in de hoofdbuis geschoven voor het verminderen van de totale lengte, of wordt wanneer het aas gelegenheid wordt gegeven te zwemmen, de tussenbuis 3a met de grootste diameter uitgetrokken voor het vergroten van de totale lengte. Aangezien de tussenbuis 3a met de grootste diameter vaak in en uit de hoofdbuis 1 wordt geschoven is de vishengel bij voorkeur geconstrueerd zoals getoond in fig. 4. 



   Wanneer de tussenbuis 3a met de grootste diameter in de hoofdbuis 1 is geschoven voor het verkleinen van de totale lengte van de vishengel voor het vissen, is het aanvullende pasoppervlak 35 in lichte aanraking gebracht met de binnenomtrek 11 aan het vooreind van de hoofdbuis 1 om het tegenhouden van de bewegingen van de buis 3a te kunnen verhinderen, waarbij de uittrekhandeling verder wordt vergemakkelijkt. Aldus wordt de tussenbuis 3a met de grootste diameter, zelfs wanneer deze vaak in en uit wordt geschoven, behoed voor vermoeiing die daardoor wordt veroorzaakt, en evenzo voor slijtage en scheuren van de binnenomtrek van de buis 3a.

   Wanneer de uitgeschoven tussenbuizen 3 en de top 2 in de hoofdbuis 1 moeten worden geschoven voor het verwisselen van visstek, wordt het pasoppervlak 34 van de tussenbuis 3a met de grootste diameter in de binnenomtrek aan de voorzijde van de hoofdbuis gepast en wordt het achtereind van de buis 3a vastgehouden door het vasthoudgedeelte 41 van de eind-stop 4, hetgeen het verhinderen van beweging van de buis 3a mogelijk maakt. 



   In een verdere uitwerking van de uitvinding is het aan- 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 taal tussenbuizen, dat is voorzien van de pasoppervlakken 34 niet beperkt. Bovendien wordt aangenomen dat niet uitsluitend de top 2 wordt uitgetrokken voor het vissen, waarbij het pasoppervlak 34 bij voorkeur niet wordt aangebracht op de tussenbuizen 3e met de kleinste diameter. Voorts is ook het aantal tussenbuizen 3 niet in het bijzonder beperkt. 



   De eind-stop 4, zoals getoond in fig. 1, omvat een sluitend gedeelte 4a voorzien van een vasthoudgedeelte 41 en een cilindrisch bevestigingsgedeelte 4b voor het bevestigen van het sluitgedeelte 4a tegen de buitenomtrek van het achtereind van de hoofdbuis 1. In plaats daarvan, kan zoals ge-   toond in tig.   4, een eind-stop bestaan uit een sluitgedeelte 4a, een cilindrisch bevestigingsgedeelte 4b en een binnenring   4c,   waarbij de binnenring 4c wordt bevestigd aan de binnenomtrek van het achtereind van de hoofdbuis   1,   waarbij het binnenoppervlak van de binnenring 4c dient als vasthoudgedeelte 41, en de tussenbuis 3a met de grootste diameter bij de buitenomtrek van de bodem in aanraking wordt gebracht met het vasthoudgedeelte bij de binnenomtrek van de binnenring 4c, waardoor beweging van de buis 3a wordt verhinderd. 



  In dit geval heeft het de voorkeur, bij het sluitgedeelte 4a een vasthoudgedeelte aan te brengen, dat in aanraking verkeert met de binnenomtrek van de bodem van de buis 3a, waarbij de vasthoudgedeeltes zowel bij het sluitgedeelte 4a als bij de binnenomtrek van de binnenring 4c beweging van de buis 3a verhinderen. 



   Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding, zoals getoond in fig. 5, kunnen eerste en tweede bekledingsgedeeltes 36 en 37 zijn aangebracht bij de buitenomtrek bij het vooreinde aan de zijde van de kleinere diameter en respectievelijk aan de buitenomtrek bij het achtereind aan de zijde met de grotere diameter. Aan het buitenoppervlak van het eerste bekledingsgedeelte 36 kan een eerste pasoppervlak 38 zijn aangebracht, dat in aanraking verkeert met de binnenomtrek van het vooreind met de kleinere diameter van de hoofdbuis   1,   wanneer de tussenbuizen 3 daarin 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 zijn geschoven, zoals is getoond in fig. 5, voor het aldus vermijden van beweging van de buis 3 in de uitschuifrichting ten opzichte van de hoofdbuis 1.

   Aan het buitenoppervlak van het tweede bekledingsgedeelte 37 kan een tweede pasoppervlak 39 zijn aangebracht, dat in aanraking verkeert met de binnenomtrek 11 bij het vooreind aan de zijde met de kleinere diameter van de hoofdbuis   1,   zoals getoond in fig. 6, voor het daardoor verhinderen van beweging van de buis 3 in de uitschuifrichting ten opzichte van de hoofdbuis 1. Bovendien kan volgens een derde uitvoeringsvorm, zoals getoond in fig. 5, een metalen klikring 5 zijn bevestigd aan het achtereind aan de zijde met de grotere diameter van de hoofdbuis   1,   waarbij een eind-stop 6 losneembaar is bevestigd aande klikring 5. 



   De eind-stop 6 omvat een lichaam 60 voorzien van een pasgedeelte om te worden gepast in de klikring 5 en een cilindrisch vasthoudgedeelte 62 voor het stoppen van het achtereind aan de zijde met de grotere diameter van de tussenbuis 3, en een kap 63, welke is gekoppeld aan het lichaam 60, en bij de vooreinden van de pasgedeeltes 61 en vasthoudgedeelten 62 zijn houders 64 en 65 bevestigd, welke in hoofdzaak uit rubber zijn gevormd. 



   Bij de bovenomschreven constructie grijpt, wanneer de tussenbuis 3 uit de ingeschoven positie, zoals getoond in fig. 5 is geschoven, het tweede pasoppervlak 39 aan op de binnenomtrek 11 van de hoofdbuis   1,   waardoor de buis 3 betrouwbaar in zijn uitgetrokken positie wordt gehouden. 



   Wanneer de tussenbuis   3 is teruggschoven, zoals getoond   in fig. 5, grijpt het eerste pasoppervlak aan op de binnenomtrek 11, waardoor de buis 3 in zijn ingeschoven positie wordt gehouden. 



   Voorts is de eind-stop 6, welke is voorzien van een vasthoudgedeelte 62, dat stuit tegen de binnenomtrek bij het achtereind van de tussenbuis 3, wanneer deze is ingeschoven, bevestigd aan het achtereind van de hoofdbuis   1,   zodat de tussenbuis 3 in het eerste pasoppervlak 38 is gepast en het 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 vasthoudgedeelte 62 grijpt aan op de buis 3 bij de eind-stop 6, waardoor de tussenbuis gefixeerd wordt vastgehouden zonder speling te creëren. 



   Een alternatieve uitwerking van de uitvinding voor het voorkomen van speling van de ingeschoven buis 3 is getoond in fig. 7. Een vergrendelring 8, welke in aanraking verkeert met de buitenomtrek van het achtereind van de tussenbuis 3, wanneer deze is ingeschoven, kan zijn aangebracht aan de binnenomtrek van een eind-stop om in een klikring 5 te worden gepast, welke is aangebracht bij het achtereind van de hoofdbuis 1. In dit geval is vergrendelring 8 gevormd uit flexibel materiaal, zoals kunsthars. Ook blijkt uit fig. 7, dat het eerste pasoppervlak 38 is aangebracht aan de buitenomtrek van een ring 9 uit synthetisch materiaal, welke afzonderlijk van de buis 3 is uitgevoerd. 



   Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding is het beklede gedeelte aangebracht aan het buitenoppervlak van het achtereind aan de zijde met de grotere diameter van de tussenbuis 3, zoals getoond in fig. 8, en kan zijn gevormd op een afzonderlijk van de tussenbuis 3 uitgevoerde cilinder 10. 
 EMI15.1 
 



  Zoals fig. 8 voorts toont, is eind van geschroefd en is een rubberen dop 67 bevestigd aan de eind-stop 66. 



   Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan een vergrendelingsorgaan 51 zijn aangebracht aan een eind-stop 50, welke is bevestigd aan het achtereind van de hoofdbuis   l,   zoals getoond in fig. 9. 



   Volgens fig. 9 is een van een schroefdraad voorziene ring 52 bevestigd aan het achtereind van de hoofdbuis 1, een eind-stop 50 in de van een schroefdraad voorziene. ring 52 geschroefd, een ringvormige holte 53 afgesloten door een gedeelte 52a van de van een schroefdraad voorziene ring 52 met een kleinere diameter en het binnenoppervlak van de eind-stop 50 gevormd tussen de binnenomtrek van de van een schroefdraad voorziene ring 52 en de buitenomtrek van het 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 achtereind van de tussenbuis 3 met de grootste diameter, waarbij het vergrendelorgaan 51 in de holte 53 is tussengevoegd. 



   Zoals getoond in fig. 10 heeft het vergrendelorgaan 51 een cilindrische vorm, is dit aan de voorzijde voorzien van een aantal spleten, welke zich in axiale richting daarvan uitstrekken en is dit aan de achterzijde voorzien van een buitenwaarts gerichte flens 51b. Het buitenoppervlak daarvan stuit tegen het binnenoppervlak van de eind-stop 50, en de eind-stop 50 is voorwaarts schroefbaar om het vergrendelorgaan 51 voorwaarts te bewegen om dit te doen aangrijpen met het gedeelte 52a met de kleinere diameter van de van een schroefdraad voorzienering 52, waarbij het vooreind van het vergrendelorgaan elastisch wordt vervormd, zodat de diamter daarvan wordt verkleind en het binnenoppervlak aan de voorzijde van het vergrendelorgaan aangedrukt wordt tegen de buitenomtrek van de tussenbuis 3. 



   De eind-stop 50 is voorzien van een sluitorgaan 50a uit kunsthars of rubber en een vasthoudplaat 50b voor het stoppen van de tussenbuis 3, waarbij het sluitorgaan 50a en de vasthoudplaat 50b volgens een alternatieve uitvoeringsvorm als   één   geheel kunnen zijn uitgevoerd. 



   Voorts toont fig. 9 een elastische vergrendelring voor de eind-stop 50, welke is aangeduid met het verwijzingscijfer 54 en zijn met de verwijzingscijfers 50c en 50d ventilatiekanalen voor lucht aangeduid. 



   Wanneer de lengte van de vishengel wordt gereduceerd vanaf de stand waarin de tussenbuis 3 is uitgeschoven, zoals getoond in fig. 11, wordt de buis 3 ingetrokken ten opzichte van de hoofdbuis   1,   waarbij de pasoppervlakken 34 en 35 daarvan in aanraking komen met de binnenomtrek 11 van de hoofdbuis 1 en wordt speling bij de zijde van het vooreind van de buis 3 voorkomen, terwijl het vergrendelorgaan 51 zoals boven omschreven bij het vooreind wordt gereduceerd in diameter, waarbij dit wordt aangedrukt tegen de 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 buitenomtrek van de tussenbuis 3, waardoor bewegingen van de tussenbuis 3 ten opzichte van de hoofdbuis 1 op betrouwbare wijze worden voorkomen. 



   Wanneer de lengte van de vishengel wordt vergroot, wordt de eind-stop 50 achterwaarts geschroefd voor het beweegbaar maken van vergrendelorgaan 51 en beweegt de tussenbuis 3 voorwaarts ten opzichte van de hoofdbuis 1. 



   Zoals hierboven werd besproken, wordt het vergrendelorgaan 51 gebruikt voor het betrouwbaar zonder speling vasthouden van de ingeschoven tussenbuis 3. 



   Voorts is in de figuren 5 tot 11 telkens slechts één tussenbuis 3 getoond en is de top weggelaten, maar uiteraard kan evenals is aangegeven voor de eerste uitvoeringsvorm, zijn voorzien in een aantal tussenbuizen 3 en de top. 



   Zoals uit het bovenstaande blijkt, is het beklede gedeelte 33 aangebracht aan het buitenoppervlak bij het vooreind van ten minste. de tussenbuis met de grootste diameter, heeft het pasoppervlak 34 een voorafbepaalde lengte en een uniforme diameter en is dit aangebracht aan het buitenoppervlak van het beklede gedeelte   33, is   de aan het achtereinde van de hoofdbuis 1 bevestigde eind-stop voorzien van het vasthoudgedeelte voor het stoppen van de achtereinden van de tussenbuizen 3, waarbij de tussenbuizen 3 in de hoofdbuis 1 zijn geschoven, voor het instellen van de lengte van de vishengel voor gebruik en kan de ingestelde stand betrouwbaar worden vastgehouden door het contact van het pasoppervlak 34 met de binnenomtrek 11 van de hoofdbuis 1 en door het vasthoudgedeelte 41 van de eind-stop 4,

   hetgeen de hengelaar de mogelijkheid verschaft te vissen terwijl de ingestelde lengte van de vishengel betrouwbaar gehandhaafd blijft. 



   Bovendien zijn de hoofdbuis   l   en de tussenbuizen 3 hol en hebben deze een geleidelijk taps toelopende conische vorm, waardoor deze op eenvoudige wijze middels gebruikelijke vervaardigingsmethoden gevormd kunnen worden, hetgeen 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 bijdraagt tot het reduceren van de vervaardigingskosten. 



   Voorts strekt het pasoppervlak 34 zich, hoewel de buis hol en geleidelijk taps toelopend conisch gevormd is, zich evenwijdig aan de as van de buis uit, dat wil zeggen dat deze over een voorafbepaalde lengte een ongeveer gelijke diameter heeft, waarbij zelfs wanneer de maat daarvan enigszins onjuist is, de omstandigheden voor het instellen van de lengte van de buis betrouwbaar kunnen worden gehandhaafd, hetgeen wat dat betreft de effectiviteit verbetert en een verdere bijdrage levert aan het reduceren van de vervaardigingskosten. 



   Voorts wordt het pasoppervlak met een geleidelijk taps toelopende conische vorm gebruikt voor het aan elkaar koppelen van de buizen, wanneer deze uitgeschoven zijn, hetgeen het in-en uitschuiven van de tussenbuizen vergemakkelijkt en slijtage en daardoor veroorzaakte breuken beperkt. 



   Voorts is een aanvullend oppervlak 35 aangebracht voor het verder verbeteren van de stabiliteit van de ingeschoven tussenbuizen 3 ten opzichte van de aangrenzende buizen met een grotere diameter, waardoor de ingeschoven buizen gefixeerd worden vastgehouden zonder dat speling optreedt. 



   Hoewel meerdere uitvoeringsvormen zijn beschreven, vormen deze slechts voorbeelden van de uitvinding en kunnen deze niet worden uitgelegd als beperking, aangezien de uitvinding uitsluitend wordt gedefinieerd door de bijgaande conclusies.

Claims (6)

  1. Konklusies. EMI19.1 ---------- l.-Vishengel voorzien van een holle hoofdbuis (1) met een lichtelijk taps toelopende konische vorm, een top (2), een reeks holle tussenbuizen (3a-3e) met een lichtelijk taps toelopende konische vorm, die een van elkaar verschillende diameter hebben, en zijn aangebracht tussen de hoofdbuis (1) en de top (2) alsmede een eindstop (4,6, 7,50, 66) aangebracht aan het achtereinde van de hoofdbuis (1) ter plaatse van de grootste diameter, waarbij de tussenbuizen en de top (2) in de hoofdbuis (1) opneembaar zijn in en uitschuifbaar uit de hoofdbuis (1) terwijl een bekledingsgedeelte (33, 36,37) is aangebracht op het buitenoppervlak van het vooreinde met de kleinere diameter van tenminste één tussenbuis (3a)
    met een ten opzichte van de andere tussenbuizen (3b-3d) grotere diameter, daardoor gekenmerkt dat het bekledingsgedeelte (33,36, 37) één geheel vormt met de betreffende tussenbuis (3a) welk bekledingsgedeelte (33,36, 37) aan het buitenoppervlak is voorzien van een pasoppervlak (34,38, 39) met een <Desc/Clms Page number 20> voorafbepaalde lengte en een afgeschuind verloop met afnemende diameter in de richting van de grotere diameter van de tussenbuis (3a) welk pasoppervlak (34, 38,39) kan aanliggen tegen de binnenomtrek (11) van het vooreinde van de hoofdbuis (1) ter plaatse van de kleinere diameter, voor het tegenhouden van die tussenbuis (3a) in de uitschuifrichting ten opzichte van die hoofdbuis (1), waarbij de eindstop (4, 6, 7,50, 66) is voorzien van een vergrendelingsorgaan (4c, 41,8, 51, 62)
    voor het vasthouden van het achtereinde met de grotere diameter van de tussenbuis (3a) met de grootste diameter, wanneer die tussenbuis is ingeschoven, teneinde radiale en axiale bewegingen daarvan te verhinderen.
  2. 2.-Vishengel volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat bij het vooreind aan de zijde met de kleinere diameter van de genoemde tussenbuis (3) met de grotere diameter is voorzien in een aanvullend pasoppervlak (35) dat is aangebracht aan de zijde met de grotere diameter ten opzichte van het pasoppervlak (34) en in aanraking verkeert met de binnenomtrek (11) van de hoofdbuis (1) en samenwerkt met het pasoppervlak (34) voor het tegenhouden van bewegingen van de tussenbuis (3) in de uitschuifrichting ten opzichte van de hoofdbuis (1). <Desc/Clms Page number 21>
  3. 3.-Vishengel volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het vergrendelingsorgaan (4c, 41. 8,51, 62) een vasthoudgedeelte (4c, 41) is dat, wanneer elk van de tussenbuizen (3) is ingeschoven in de hoofdbuis (1), het achtereind aan de zijde met de grotere diameter van elk van de tussenbuizen (3) vasthoudt voor het belemmeren van radiale bewegingen daarvan.
  4. 4.-Vishengel volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de tussenbuis (3) met de grotere diameter aan het buitenoppervlak van het vooreind aan de zijde met de kleinere diameter en aan het buitenoppervlak van het achtereind aan de zijde met de grotere diameter is voorzien van respektievelijk eertse en tweede bekledingsgedeeltes (36 en 37), welk eerste bekledingsgedeelte (36) aan het buitenoppervlak daarvan is voorzien van een eerste pasoppervlak (38) dat wanneer de tussnbuis (7) in de hoofdbuis (1) is geschoven, in aanraking verkeert met de binnenomtrek (11) van het vooreind aan de zijde met de kleinere diameter van de hoofdbuis (1) voor het tegenhouden van beweging van de tussenbuis (3) in de uitschuif richting ten opzichte van de hoofdbuis (1),
    en welk tweede bekledingsgedeelte (37) aan het buitenoppervlak daarvan is voorzien van een tweede pasoppervlak (39), dat wanneer de tussenbuis (3) uit de hofdbuis (1) is geschoven, in aanraking verkeert <Desc/Clms Page number 22> met de binnenomtrek (11) van het vooreind van de hoofdbuis (1) aan de zijde daarvan met de kleinere diameter, voor het tegenhouden van beweging van de tussenbuis (3) in de uitschuifrichting ten opzichte van de hoofdbuis (1).
  5. 5.-Vishengel volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het vergrendelingsorgaan (51) in het achtereind van de hoofdbuis (1) is geschroefd en binnenwaarts radiaal is vervormd voor het aangrijpen op de zijde met de grotere diameter van de tussenbuis (3).
  6. 6.-Vishengel volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt, dat de hoofdbuis (1) is voorzien van een schroefdraad voorziene ring (52), de eind-stop (50) in de van een schroefdraad voorziene ring (52) is geschroefd, een ringvormige holte (53) is gevormd door de van een schroefdraad voorziene ring (52) en de eind-stop (50) tussen de binnenomtrek van de van een schroefdraad voorziene ring (52) en de buitenomtrek van het achtergedeelte van de tussenbuis (3) met de grootste diameter, een elastisch vervormbaar cilindrisch vergrendelingsorgaan (51) in de holte (53) is tussengevoegd, zodat de eind-stop (50) bij het voorwaarts schroeven het vergrendelingsorgaan (51) elastisch vervormt, zodat dit aangrijpt op de <Desc/Clms Page number 23> EMI23.1 buitenantrek van het achtereind de tussenbuis (3) met de grootste diameter.
BE8801075A 1987-09-19 1988-09-19 Vishengel. BE1002208A5 (nl)

Applications Claiming Priority (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1987143192U JPH0534538Y2 (nl) 1987-09-19 1987-09-19
JP1988017827U JP2506474Y2 (ja) 1988-02-12 1988-02-12 振出竿
JP1988075612U JP2508301Y2 (ja) 1988-06-07 1988-06-07 釣 竿

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1002208A5 true BE1002208A5 (nl) 1990-10-09

Family

ID=27281984

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8801075A BE1002208A5 (nl) 1987-09-19 1988-09-19 Vishengel.

Country Status (5)

Country Link
KR (1) KR910006901Y1 (nl)
BE (1) BE1002208A5 (nl)
DE (1) DE3831821A1 (nl)
GB (1) GB2209913B (nl)
IT (2) IT8822001A0 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5175952A (en) * 1990-07-20 1993-01-05 Shimano Industrial Co., Ltd. Fishing rod and method of manufacturing same
JP2516028Y2 (ja) * 1990-08-28 1996-11-06 株式会社シマノ 釣り竿
JP2529959Y2 (ja) * 1990-10-09 1997-03-26 株式会社シマノ 並継竿
JP2519123Y2 (ja) * 1991-04-15 1996-12-04 株式会社シマノ 釣り竿
JP2015112108A (ja) * 2013-12-09 2015-06-22 ガルハルド ダニエル 栓収納部及び基部固定部材を有する釣竿
FR3089752B1 (fr) * 2018-12-18 2021-03-05 Ctfi Canne a peche telescopique fil interieur

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1554702A (nl) * 1967-10-03 1969-01-24
EP0085792A1 (fr) * 1982-02-08 1983-08-17 FABRIQUE NATIONALE HERSTAL en abrégé FN Société Anonyme Canne à pêche télescopique
FR2563694A1 (fr) * 1984-05-02 1985-11-08 Palu Francesco Canne a peche telescopique perfectionnee

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB815758A (en) * 1956-12-21 1959-07-01 Andre Meulnart Dismantlable telescopic fishing rod
US3820801A (en) * 1971-11-26 1974-06-28 Columbia Prod Co Collet assembly
GB1420416A (en) * 1973-03-16 1976-01-07 Daggeem Inc Fishing line threading means for telescopic fishing rods
JPS5255985A (en) * 1975-10-25 1977-05-07 Kowa Co Working process for laying underwater pole fish shelters in water
FR2380727A1 (fr) * 1977-02-21 1978-09-15 Kauffmann Et Cie Ets Pierre Canne a peche telescopique
JPS6057072A (ja) * 1983-09-06 1985-04-02 Shoketsu Kinzoku Kogyo Co Ltd 電磁弁駆動制御装置
DE8412633U1 (de) * 1984-04-24 1984-11-29 Palu, Francesco, Campoformido, Udine Teleskopische angelrute
JP3139739B2 (ja) * 1996-11-01 2001-03-05 日本特殊陶業株式会社 配線基板のピン矯正装置とこれを用いた配線基板の製造方法

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1554702A (nl) * 1967-10-03 1969-01-24
EP0085792A1 (fr) * 1982-02-08 1983-08-17 FABRIQUE NATIONALE HERSTAL en abrégé FN Société Anonyme Canne à pêche télescopique
FR2563694A1 (fr) * 1984-05-02 1985-11-08 Palu Francesco Canne a peche telescopique perfectionnee

Also Published As

Publication number Publication date
ITMI910406V0 (it) 1991-05-13
IT221514Z2 (it) 1994-06-13
KR890006038U (ko) 1989-05-12
IT8822001A0 (it) 1988-09-19
GB8821756D0 (en) 1988-10-19
KR910006901Y1 (ko) 1991-09-17
ITMI910406U1 (it) 1992-11-13
GB2209913B (en) 1992-08-12
DE3831821A1 (de) 1989-03-30
DE3831821C2 (nl) 1991-05-08
GB2209913A (en) 1989-06-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU623934B2 (en) Intraocular lens insertion instrument
BE1002208A5 (nl) Vishengel.
CA2071120A1 (en) Transluminal implantation device
JPH0686789A (ja) タンポン・アプリケータ
CN111225559A (zh) 钓竿
US4274220A (en) Fishing lure
US5317827A (en) Bore jag
US4680824A (en) Flexible gun-bore cleaning implement with rotatable pusher end
US2874507A (en) Telescoping fishing rod
US2823482A (en) Fishing rod
US4651945A (en) Removable spool for a fishing rod reel
US5286127A (en) Writing instrument
GB2249006A (en) Stepped-joint separate rod
US4230413A (en) Mechanical pencil having collet guide
GB2120640A (en) Roll holder
US4221067A (en) Fishing implement
AU2016206833A1 (en) Telescoping fishing rod assembly
US3416255A (en) Telescopic fishing pole
JP2529267Y2 (ja) 釣 竿
US3780745A (en) Bit construction for smoking pipes
JP2535540Y2 (ja) 釣り竿
JPH0810275Y2 (ja) 釣 竿
JP7249249B2 (ja) 振出竿
JPS593722Y2 (ja) 釣竿の釣糸用ガイド
JP2528458Y2 (ja) 釣 竿

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: SHIMANO INDUSTRIAL CO. LTD

Effective date: 19960930