NL9500067A - Laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrailers. - Google Patents

Laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrailers. Download PDF

Info

Publication number
NL9500067A
NL9500067A NL9500067A NL9500067A NL9500067A NL 9500067 A NL9500067 A NL 9500067A NL 9500067 A NL9500067 A NL 9500067A NL 9500067 A NL9500067 A NL 9500067A NL 9500067 A NL9500067 A NL 9500067A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive
bridge girder
loading floor
loading
piston
Prior art date
Application number
NL9500067A
Other languages
English (en)
Inventor
Wim De Vos
Dick Nijhof
Original Assignee
Cargo Handling Systems B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19865453&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9500067(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Cargo Handling Systems B V filed Critical Cargo Handling Systems B V
Priority to NL9500067A priority Critical patent/NL9500067A/nl
Priority to DE69601651T priority patent/DE69601651T3/de
Priority to EP96200038A priority patent/EP0721901B2/en
Priority to AT96200038T priority patent/ATE177404T1/de
Priority to ES96200038T priority patent/ES2130739T5/es
Publication of NL9500067A publication Critical patent/NL9500067A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G25/00Conveyors comprising a cyclically-moving, e.g. reciprocating, carrier or impeller which is disengaged from the load during the return part of its movement
    • B65G25/04Conveyors comprising a cyclically-moving, e.g. reciprocating, carrier or impeller which is disengaged from the load during the return part of its movement the carrier or impeller having identical forward and return paths of movement, e.g. reciprocating conveyors
    • B65G25/06Conveyors comprising a cyclically-moving, e.g. reciprocating, carrier or impeller which is disengaged from the load during the return part of its movement the carrier or impeller having identical forward and return paths of movement, e.g. reciprocating conveyors having carriers, e.g. belts
    • B65G25/065Reciprocating floor conveyors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Reciprocating Conveyors (AREA)
  • Medicines Containing Antibodies Or Antigens For Use As Internal Diagnostic Agents (AREA)
  • Body Structure For Vehicles (AREA)
  • Road Paving Machines (AREA)

Description

Laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrailers.
De uitvinding heeft betrekking op een laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrailers, die in hoofdzaak gevormd wordt door tenminste drie groepen planken, die middels geschikte aandrijfmiddelen in opeenvolging apart in één richting verschoven kunnen worden over een bepaalde slag en gezamenlijk over dezelfde slag in de teruggaande richting bewogen kunnen worden.
Een eerste voorbeeld van een dergelijke laadvloer is de vloer volgens Amerikaans octrooi 4.144.963. De laadvloer omvat twee aan beide langszijden van de vrachtwagen of vrachttrailer geplaatste hoofdliggers, die met elkaar verbonden zijn door een aantal op regelmatige langsafstanden van elkaar geplaatste dwarsliggers. Voor ondersteuning van de planken van de laadvloer zijn op een niveau hoger dan de dwarsliggers dwarsstaande oplegbalken aangebracht, die met hun einden bevestigd zijn aan de zijden van de hoofdliggers. In een aantal opeenvolgende tussenruimtes tussen opeenvolgende oplegbalken bevinden zich dwarslopende aandrijfvoeten, die aan hun boveneind verbonden zijn met een bijbehorende reeks, in dwarsrich-ting op afstand van elkaar gelegen planken. Aan de onderzijde zijn de aandrijfvoeten scharnierbaar verbonden met een einde van een bijbehorende zuigerstang, waarvan het andere eind voorzien is van een zuiger die opgenomen is in een bijbehorende cilinder, die met haar van de zuigerstang afgekeerde eind op scharnierbare wijze verbonden is met een van de voornoemde dwarsliggers. De cilinder/ zuiger/zuigerstangsamenstellen bevinden zich hierbij op een aanzienlijk niveau beneden het laadoppervlak.
Uit het Amerikaans octrooischrift 4.184.587 is een ander voorbeeld van een laadvloer van de in de aanhef genoemde soort bekend. Hiervan is de aandrijfinrichting uitgevoerd als een modulaire inbouweenheid. De modulaire inbouweenheid bestaat daarbij uit een paar langsliggers, en een aantal daarop gelegde en daarop bevestigde dwarslo-pende oplegbalken, die deel uitmaken van dwarsspantvakwer-ken, voor ondersteuning van de daarover heen en weer beweegbare planken. De elk met een groep planken verbonden, dwarsstaande aandrijfvoeten zijn gezamenlijk heen en weer beweegbaar binnen een ruimte die in lengterichting begrensd is door twee opeenvolgende oplegbalken. De aan-drijfvoeten zijn elk op in lengterichting van de laadruimte versprongen wijze stijf bevestigd op bijbehorende aandrijfstaven, die aan hun vrije eind verschuifbaar opgehangen zijn aan de onderzijde van een oplegbalk en aan hun andere eind op scharnierbare wijze verbonden zijn met een uiteinde van een zuigerstang, die met zijn zuigereind opgenomen is in de cilinder, die met haar van de zuigerstang afgekeerde eind op scharnierbare wijze bevestigd is aan de onderzijde van een volgende oplegbalk.
De bekende modulaire inbouweenheid wordt in een laadvloer ingebouwd door middel van hoekprofielen, die enerzijds bevestigd zijn aan de langsliggers en anderzijds bevestigd zijn aan de aan de zijkanten van de laadvloer gelegen vloerlangsliggers van een vrachttrailer. Deze vloerlangsliggers komen hierbij naast de modulaire inbouweenheid, op gelijke hoogte met de langsliggers en de daarop ondersteunde opslagbalken te liggen.
In de Europese octrooiaanvrage 0.085.735 is een verdere ontwikkeling van de zojuist besproken laadvloer bekend, waarbij de modulaire inbouweenheid waarin de aandrijfinrichting is opgenomen, twee dwarsspantvakwerken omvat, die aan weerszijden van de ruimte, waarin de aan-drijfvoeten heen en weer bewogen worden, gelegen zijn alsmede een paar diagonale, elkaar in het midden van de eenheid ontmoetende verbandbalken, waarbij de cilinders op scharnierbare wijze bevestigd zijn aan het hoekgebied waar de diagonale balken elkaar ontmoeten en met hun zuiger-stangen op scharnierbare wijze verbonden zijn met kokervormige aandrijfstangen, die verschuifbaar opgelegd zijn binnen geleidingslagers, die opgenomen zijn in de voornoemde dwarsspantvakwerken. De dwarsspantvakwerken bezitten bovenste oplegbalken, die steun verschaffen aan de heen en weer beweegbare planken van de laadvloer. De voornoemde geleidingslagers voor de aandrijfkokers zijn bevestigd aan de onderzijde van deze oplegbalken. Het hoekgebied waaraan de cilinders bevestigd zijn ligt op een lager niveau dan de aandrijfkokers. Hierdoor staan de hartlijnen van cilinders onder een hoek ten opzichte van de horizontaal, waarmee bereikt dient te worden dat verticale krachten uitgeoefend kunnen worden op de verbinding zuigerstang/aandrijfkoker.
Een hiermee vergelijkbare aandrijfinrichting, uitgevoerd als modulaire inbouweenheid, is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.085.736. Deze is in het bijzonder geschikt om ingebouwd te worden tussen twee hoofdliggers van het chassis van de vrachtwagen, wanneer deze zich op afstand van de zijkanten van de laadvloer en onder de laadvloer uitstrekken. De inbouweenheid omvat een aantal dwarsbalken, die middels moffen vastgelast worden aan het lijf van de van de, I-vormige, hoofdliggers. De voornoemde geleidingslagers voor de aandrijfkokers zijn op de respectieve dwarsbalken bevestigd. De aandrijfkokers worden bijgevolg heen en weer bewogen op een niveau dat boven de dwarsdrager ligt. Aangezien de uiteinden van de cilinders scharnierbaar bevestigd zijn aan de einddwarsdrager of brugligger, die op hetzelfde niveau gelegen zijn als de voornoemde dwarsdragers, staan ook hier de cilinders onder een hoek ten opzichte van de horizontaal.
Uit de Europese octrooiaanvrage 0.158.398 is weer een andere uitvoering van de laadvloer van de in de aanhef genoemde soort bekend. Hierbij zijn de aandrijfvoe-ten elk op scharnierbare wijze verbonden met een zuiger-stang, die met zijn ene eind met een daarop bevestigde zuiger opgenomen is in een eerste cilinder en met zijn andere eind middels een zuiger opgenomen is in een tweede cilinder. De eerste en tweede cilinders zijn met hun andere eind op scharnierbare wijze bevestigd aan de zijwanden van dwarsliggers van de laadvloer, die met hun kopse einden bevestigd zijn aan de aan de zijwanden van aan de zijden van de laadruimte aangebrachte hoofdliggers. Op de hoofdliggers zijn ondersteund dwarsstaande oplegbalken, die weer voor ondersteuning van de met de aandrijf-voeten verbonden planken zorgen.
Tenslotte valt te wijzen op de Europese octrooiaanvrage 0.138.971, waaruit eveneens een modulaire inbouw-eenheid voor een aandrijf inrichting voor de in de aanhef genoemde laadvloer bekend is, waarbij de aandrijfvoeten op de bovenzijde van bijbehorende dubbelwerkende cilinders bevestigd zijn, welke cilinders heen en weer beweegbaar zijn op vaste zuigerstangen, die aan hun beide einden middels klemblokken bevestigd zijn aan de onderzijde van dwarsstaande brugliggers, die met hun uiteinden middels moffen vastgelast zijn aan de lijven van twee hoofdliggers van het chassis van een vrachtwagen. Het betreft hier een stijve inbouweenheid, waarbij de brugliggers onderling verbonden zijn middels zich in lengterichting, naast de aandrijfstellen uitstrekkende langsbalken, die stijf verbonden zijn met de brugliggers. Ook de verbinding tussen de zuigerstangen en de brugliggers en de verbinding tussen de heen en weer beweegbare component van de aandrijf stellen, de cilinder en de aandrijfvoeten is stijf, zodat een goed hanteerbare inbouweenheid verkregen is, die weinig ruimte inneemt en voldoende krachten kan realiseren. Een onvolkomenheid aan deze bekende inrichting is echter dat de afstand tussen de werklijn van de cilinder, die samenvalt met de hartlijn van de zuigerstang, op een vrij grote afstand ligt van het laadoppervlak, gevormd door de bovenzijden van de heen en weer beweegbare planken.
Wanneer men uit overwegingen van constructieve eenvoud, met het oog op een verlaagde storingsgevoeligheid, en/of voor het opnemen van grote krachten, zoals bijvoorbeeld bij kleiladingen waarbij grote adhesie- en cohesiekrachten kunnen optreden, zal men streven naar een zo stijf mogelijke aandrijfinrichting. Hierbij zal de zuigerstang zich bij voorkeur op ononderbroken wijze uitstrekken van de bijbehorende zuiger naar de plaats van de bevestiging op de aandrijfvoet of, zoals bijvoorbeeld in het geval van Europese octrooiaanvrage 0.138.971, de brugligger. Hierbij zal de bevestiging van het stationaire deel van de aandrijfstellen, of alternatief de cilinder, om voldoende stijf te kunnen worden bevestigd aan de brugligger, aan de onderzijde daarvan vastgezet dienen te worden, en wel in lengterichting op afstand van elkaar gelegen punten, al of niet een aaneengesloten reeks vormend.
Door deze relatief lage ligging van het stationaire deel van het aandrijf stel zal er een grote afstand in verticale richting bestaan tussen de werklijn van de zuigerstang en het laadoppervlak. Bij een in hoofdzaak stijve verbinding tussen het bewegende deel van het aandrijf stel en de bijbehorende aandrijfvoet zullen dan aanzienlijke momenten kunnen optreden in het bewegende deel van het aandrijf stel. Dit heeft in het bijzonder gevolgen wanneer voor het relatief slanke deel van een aandrijfstel, namelijk de zuigerstang. Dat deel moet voor het opnemen van die momenten relatief sterk en daardoor zwaar uitgevoerd worden, hetgeen een vergroting van de doorsnede daarvan met zich meebrengt, waardoor het verschil in oppervlak aan de beide zijden van de aan de einden van die zuigerstang aangebrachte zuigers vergroot wordt en daarbij het werkzame oppervlak en het vermogen van het betreffende aandrijfstel in één richting relatief laag zal zijn.
Het is vooral om deze reden dat ook wel zescilinders bevattende aandrijfeenheden opgenomen worden in aandrijfinrichtingen voor in de aanhef genoemde laadvloeren. Hierdoor wordt de zuigerstang tijdens de heen en weerbeweging zowel geduwd als getrokken, waardoor de buigende momenten in de zuigerstang niet te groot zullen worden en toch, ondanks een relatief geringe doorsnede van zuigerstang en cilinder, een voldoende kracht gerealiseerd kan worden.
Hoewel een dergelijke aandrijfeenheid, waarbij de cilinders op stijve wijze bevestigd zijn aan aan weerszijden gelegen brugliggers, bewezen heeft bevredigend te kunnen werken, bestaat er toch behoefte aan een aandrijf-inrichting die vergelijkbare prestaties levert, doch eenvoudige, lichter in gewicht is en goedkoper te vervaardigen is. Hierbij speelt een rol het feit dat er zes cilinders nodig zijn, met bijbehorende drukleidingen, hetgeen de aandrijfinrichting complex maakt en daardoor vatbaarder voor storing of beschadiging van wellicht wenselijk is.
Het is daarom een doel van de uitvinding om hierin verbetering te verschaffen. Hiertoe verschaft de uitvinding een laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrai-lers, omvattend twee zich in de lengterichting van de laadruimte uitstrekkende hoofdliggers en een aantal door de hoofdliggers ondersteunde oplegliggers, waarbij de eigenlijke laadvloer gevormd wordt door tenminste drie groepen, door de oplegliggers ondersteunde en daarover, in lengterichting van de laadruimte, heen en weer beweegbare planken die om en om gerangschikt zijn, waarbij elke groep planken verbonden is met een zijde van een bijbehorende aandrijf voet of -ligger voor heen en weer beweging daardoor, waarbij de tenminste drie aandrijfvoeten zich in dwarsrichting uitstrekken en in lengterichting naast elkaar opgesteld zijn en elk aan een andere zijde voor de heen en weer beweging verbonden zijn met de beweegbare component van een bijbehorend aandrijfstel gevormd door een cilinder/zuiger/zuigerstangsamenstel, waarbij de aandrijfstellen aan één uiteinde van de stationaire component daarvan, die zich althans in hoofdzaak evenwijdig aan het laadoppervlak uitstrekt, met behulp van bevestigingsmiddelen op stijve wijze bevestigd zijn aan een zich in hoofdzaak in dwarsrichting uitstrekkende eerste bruglig-ger, die bevestigd is aan de genoemde hoofdliggers, en waarbij de bevestigingsmiddelen voor het genoemde uiteinde van de aandrijfstellen althans deels binnen de verticale ruimte, bepaald door de oplegliggers, gelegen zijn.
Doordat de bevestigingsmiddelen voor de genoemde uiteinden van de aandrijfstellen althans deels zo hoog gelegen zijn, wordt de verticale afstand tussen het la-dingsteunoppervlak van de planken tot de werklijn of resultante van de aandrijfstellen verkleind en daarmee ook de momentarm en daarmee ook het moment wat op het aandrijf stel overgedragen wordt ter plaatse van de nagenoeg stijve hoek tussen aandrijfvoet en de bewegende component van de aandrijfstellen. Door deze momentverkleining is een reductie in de diameter van de bewegende component, in het bijzonder de zuigerstang, mogelijk. Als gevolg daarvan wordt het bereikbare ringoppervlak van de zuiger, dat wil zeggen het oppervlak van de zuiger naast de plaats waar de zuigerstang bevestigd is aan de zuiger, bij een zelfde buitendiameter groter, waardoor de door de aandrijfstellen gegenereerde kracht in de betreffende richting relatief vergroot wordt. Hierdoor kan met een aandrijfstel van dezelfde afmetingen in die richting een grotere kracht bewerkstelligd worden, waardoor in het geval van een heen en weer beweegbare zuigerstang afgezien kan worden van drie van de zes cilinders. Anderzijds zou de diameter van de cilinder, bijvoorbeeld in het geval van een heen en weer beweegbare cilindercomponent, verkleind kunnen worden, waarmee een itererend proces met betrekking tot de verkleining van de voornoemde verticale afstand gevolgd zou kunnen worden, totdat een evenwicht bereikt is.
Opgemerkt wordt dat uit de Europese octrooiaanvrage 0.555.916 een opstelling van een laadvloer van de in de aanhef genoemde soort bekend is, waarbij ook sprake is van een hoog gelegen aandrijfstel, waarbij de stationaire cilinder verticaal beschouwd ter hoogte van de opleglig-gers gelegen en de cilinder aan de onderzijde van één van de heen en weer beweegbare planken bevestigd is. De aandrijf stellen bevinden zich hier ver buiten de ruimte waar de aandrijf voeten heen en weer bewegen. Het betreft hier een afwijkend systeem, omdat de aandrijfvoeten bewogen worden doordat de heen en weer beweging van de cilinders overgedragen wordt via de genoemde plank, via de aandrijf-voeten op de overige planken van de groep. De onderhavige uitvinding ziet echter op opstellingen waarbij de aan-drijfvoet in hoofdzaak verticaal ligt boven en stijf verbonden is met de beweegbare component zelf van de aandrijfstellen in hoofdzaak op verticale wijze, en voor heen en weer beweging zorgt van alle planken van een groep. De uitvinding heeft derhalve betrekking op een niet alleen in verticale zin doch ook in horizontale zin compact aandrijfgedeelte.
Bij voorkeur valt de stationaire component met het genoemde uiteinde althans deels samen met de gemiddelde doorsnede van de eerste brugligger. Bij voorkeur is voorts de eerste brugligger voorzien van een uitsparing voor opname van althans een deel van de genoemde uiteinden van de aandrijfstellen. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden doordat de eerste brugligger een in hoofdzaak U-vormige of rechthoekige dwarsdoorsnede in een verticaal vlak bezit, waarbij de bodemplaat ter plaatse van de bevestiging van de genoemde uiteinden van de aandrijfstellen een verhoogd verloop heeft om een uitsparing te verschaffen voor opname daarin van althans een deel van die uiteinden.
De uitvinding leent zich in het bijzonder voor opstellingen van aandrijfstellen, waarbij de zuigerstang een bewegende component vormt. De werklijn van het aandrijf stel, gelijkvallend met de hartlijn van de zuiger-stang, komt hierbij zo dicht als mogelijk is bij het lastdragende oppervlak van de planken te liggen. De cilinders worden daarbij deels opgenomen binnen het dwarsprofiel van de eerste brugligger.
In het geschetste geval zijn, bij afwezigheid van de drie cilinders aan het andere eind van de zuiger-stangen, aan dat eind verschuifbaar opgelegd in een tweede brugligger, die in hoofdzaak evenwijdig aangebracht is aan de eerste brugligger. De functie van deze brugligger is, naast die van steun voor de planken, nagenoeg uitsluitend een van geleiding en deze brugligger behoeft geen horizontale krachten over te dragen aan het frame van de vrachtwagen of de vrachttrailer. Deze verschuifbare oplegging kan zelf uitgevoerd zijn zoals weergegeven en beschreven is in een van de voornoemde relevante octrooiaanvragen of octrooien.
De uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van een in de bij gevoegde tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Getoond wordt in: figuur 1 een bovenaanzicht op een aandrijfinrichting in de vorm van een modulaire inbouweenheid, geschikt om te worden ingebouwd in de laadvloer volgens de uitvinding; figuren 2A en 2B respectievelijk een zij-aan-zicht en een vooraanzicht op de modulaire inbouweenheid van figuur 1 in de richting van de pijlen IIA en IIB; figuren 3A en 3B respectievelijk een zij-aan-zicht en een doorsnede van een brugligger van de inbouweenheid van figuur l; figuren 4A, 4B en 4C respectievelijk een verticaal vooraanzicht, een onderaanzicht in de richting van de pijl IVB en een doorsnede volgens pijl IVC van de brugligger van de figuren 3A en 3B, echter met voorzieningen voor bevestiging van cilinders van de aandrijfstellen van de aandrijfinrichting van figuur 1; figuren 5A-5D respectievelijk een bovenaanzicht, deels schematisch, op een laadvloer volgens de uitvinding, waarin opgenomen de aandrijfinrichting van figuur 1, een verticaal zij-aanzicht op de laadvloer van figuur 5A, een aanzicht in de richting van pijl VC en een aanzicht in de richting van de pijl VD; en figuur 6 een verticale langsdoorsnede van een aandrijfstel in gemonteerde toestand in de laadvloer van de figuren 5A-5D.
In figuren 1 en 2A is weergegeven de modulaire inbouweenheid 1 volgens de uitvinding. De inbouweenheid 1 omvat een eerste brugligger 2, gevormd als een U-ligger met een elatief brede bodem. Aan de andere zijde bevindt zich een tweede brugligger 3, gevormd door een in hoofdzaak vierkant kokerprofiel. Dwars op de brugliggers 2 en 3 strekken zich langsliggers 4 en 5 uit, die eveneens gevormd worden door vierkante kokerprofielen en aan hun einden vastgelast zijn aan de onderzijde van de liggers 2 en 3 om daarmee een stijf raamwerk te vormen. Bij figuur 2A is voor de duidelijkheid langsligger 4 weggelaten.
Tussen de beide langsliggers 3 en 5 strekken zich drie naast elkaar opgestelde aandrijfstellen uit, waarvan de cilinders 9a, 9b en 9c middels klemplaten 12a en 12b en klemplaten 12c en 12d op stijve wijze bevestigd zijn aan de eerste brugligger 2. De cilinders 9a, 9b en 9c zijn middels drukleidingen 11 met elkaar gekoppeld en met een omschakelventiel 8, welke laatste weer verbonden is met regel- en bedieningsmiddelen, voor het bewerkstelligen van de juiste fluidumstromen in het aandrijfsysteem.
Vanuit de cilinders 9a, 9b en 9c strekken zich doorlopende zuigerstangen 10a, 10b en 10c uit, die met hun einden 14a, 14b en 14c op verschuifbare wijze gelagerd zijn aan de tweede brugligger 3. In figuur 2B is te zien dat de tweede brugligger 3 aldaar voorzien is van een minder hoog gedeelte 3', waartegen twee van halfcilindervormige uitsparingen voorziene blokken 13a en 13b bevestigd zijn. De tegenover elkaar liggende uitsparingen vormen doorgangen 27, waarin glijlagerbussen 28 bevestigd zijn.
Op de zuigerstangen 10a, 10b en 10c zijn middels moffen en klemmen 15a, 15b en 15c op in lengterichting versprongen wijze op stijve wijze bevestigd aan respectievelijk aandrijf voeten 6a, 6b en 6c. Deze aandrijf voeten 6a, 6b, 6c zijn aan hun bovenzijde voorzien van reeksen, zich evenwijdig aan de zuigerstangen uitstrekkende beves-tigingsvoeten 7a, 7b, 7c voor de (niet weergegeven) planken van de laadvloer. Zoals te zien is zijn de bevesti-gingsvoeten 7a, 7b en 7c in dwarsrichting afwisselend versprongen aangebracht, zodat een plankendek opgebouwd kan zijn uit drie groepen, welke groepen respectievelijk verbonden zijn met de aandrijfvoeten 6a, 6b en 6c.
Zoals in figuur 2 te zien is en nog duidelijker in figuur 6, vallen de cilinders 9a-9c voor een deel samen met (anders gezegd binnen het lichaam van) de eerste brugligger 2. Deze brugligger 2 is gevormd zoals weergegeven in de figuren 3A en 3B. Zoals gezegd betreft het hier een U-profiel, met opstaande zijwanden 2b en een bodem 2a. De bodem 2a is relatief breed, om zodoende een grotere bevestigingsbreedte te verschaffen voor bevestiging van de cilinders, en tevens een groot weerstandsmoment te kunnen verschaffen tegen momenten in het horizontale vlak. Voordat het U-profiel vanuit een plaat tot haar weergegeven vorm gebogen is, is daaruit een zeshoekig deel gesneden. Na het tot het U-profiel buigen van de plaat is een uitsparing in het onderste gedeelte van het U-profiel verkregen, welke uitsparing begrensd is door de schuine zijden 2c en de horizontale zijden 2d en 2e.
Vervolgens is, zoals is weergegeven in de figuren 4Ά, 4B en 4C, een tweetal platen 20 en 21 met schuin neerwaarts lopende eindgebieden met de langsranden vastgelast aan de opstaande wanden 2b van de brugligger 2, zowel over het horizontale gedeelte van de platen 20 en 21 als met de schuin neerwaarts reikende eindgebieden daarvan. Hierdoor wordt een verlaging van het weerstandsmoment ter plaatse van het weggesneden deel in de bodem 2a gecompenseerd.
Zoals te zien is in de figuren 4A-4C zijn aan de onderzijde van de plaat 20 twee verticaal neerwaarts uitstekende stroken 22 vastgelast. Tussen en naast deze stroken worden drie ruimtes bepaald, waarin de cilinders althans deel opgenomen kunnen worden.
Vervolgens worden aan de buitenzijden van de opstaande wanden 2b van U-vormige brugligger 2 cilinderbe-vestigingsstroken 12a en 12b vastgelast, die elk voorzien zijn van poorten 16a, 16b en 16c voor opname daarin van delen van de nog te bevestigen cilinders van het aandrijfsysteem. De bevestigingsplaten 12a en 12b zijn elk voorzien van boringen 30, waarin op vaste wijze bevesti-gingsbouten opgenomen kunnen worden, voor het bevestigen van complementaire bevestigingsplaten 12c en 12d, bijvoorbeeld weergegeven in figuur 6, om de cilinders vast te klemmen tegen de respectievelijke bevestigingsplaten 12a en 12b en zo de cilinders als het ware in te klemmen aan de brugligger 2.
De modulaire aandrijfeenheid 1 van figuur 1 is geschikt om ingebouwd te worden in een vrachtwagen of vrachttrailer. Hiervoor wordt verwezen naar figuur 5A, waarin waar te nemen zijn twee I-vormige hoofdliggers 100a en 100b, die zich van links, de voorzijde, uitstrekken naar rechts, de achterzijde of loszijde.
Zoals ook te zien is in figuur 5B wordt de modulaire aandrijfeenheid 1 bij de inbouw eenvoudig met de uiteinden van de brugliggers 2 en 3 op de bovenflenzen 100a' en 100b' van de I-vormige hoofdliggers 100a en 100b gelegd. De U-vormige eerste brugligger 2 wordt daarna vastgelast aan de bovenflenzen 100a', 100b'. De uiteinden van de tweede brugligger 3 worden eveneens opgelegd op de flenzen 100a' en 100b' en daaraan vastgelast.
Zoals te zien is in de figuren 5A en 5B worden een aantal dwarsliggers of oplegliggers ondersteund op de hoofdliggers 100a en 100b. Deze oplegliggers 110, 111 zijn eveneens uitgevoerd als I-profielen, en dienen voor overdracht van de belasting van de eigenlijke laadvloer op de hoofdliggers. Op de oplegliggers 110, 111 zijn bevestigd, bijvoorbeeld door lassen, zich in langsrichting uitstrekkende kokers 120, waarvan hier slechts enkele zijn weergegeven. Op deze kokers 120 zijn bevestigd kunststof geleiders 130, waaroverheen, zonder te grote wrijvingskrachten op te roepen, de (slechts deels weergegeven) aluminium planken 121 die de eigenlijke laadvloer vormen, heen en weer bewogen kunnen worden. Deze planken zijn, zoals eerder opgemerkt is, via de bevestigingsvoeten 7a, 7b en 7c groepsgewijs bevestigd aan de aandrijfvoeten 6a, 6b en 6c. Zoals te zien is in figuur 5B kan eerst de aandrijf-voet 6a over een afstand s naar links bewogen worden, gevolgd door, in opeenvolging, de aandrijfvoeten 6b en 6c. Vervolgens kunnen de drie aandrijfvoeten gezamenlijk naar links bewogen worden. Door dit bekende mechanisme kan lading stapsgewijs naar de loszijde, naar losdorpel 140 bewogen worden. Ook kan, door omkering van die werkwijze, lading geladen worden, waarbij de lading stapsgewijs van de losdorpel 140 naar het eindschot 150 bewogen wordt.
Bij de heen en weer beweging zal de grootste kracht door een cilinder gerealiseerd dienen te worden wanneer deze de aandrijfvoet separaat moet bewegen. Volgens een vuistregel hiervoor dient deze kracht tweemaal zo groot te zijn als de benodigde kracht die nodig is bij gelijktijdige beweging van de zuigerstangen. Omdat verwacht wordt dat vaker lading stapsgewijs gelost zal worden dan stapsgewijs geladen, is de eerste brugligger 2, waaraan de cilinders bevestigd zijn, aan de het dichtst bij de loszijde gelegen kant van de aandrijfvoeten gelegen. In dat geval is immers het gehele zuigoppervlak beschikbaar voor belasting met het drukfluidum bij afzonderlijke verplaatsing van de zuigerstangen naar de voorzijde.
De verbinding van eerste brugligger 2 met de hoofdliggers 100a en 100b wordt nog verstijfd door middel van zich onder 45° in het horizontale vlak uitstrekkende strookvormige hoekverstijvingen 112, die enerzijds vastgelast zijn aan de onderzijde van de bodem 2a en anderzijds vastgelast zijn aan de onderzijde van de flenzen 100a' en 100b'.
In het verlengde van de tweede brugligger 3, vastgelast aan de uiteinden daarvan, zijn twee I-profielen 110 aangebracht, die enerzijds ondersteund zijn door de hoofdliggers 100a en 100b en anderzijds aan de niet weergegeven zij liggers van de vrachtwagen of trailer.
Zoals te zien is in de figuren 5C en 5D zijn de oplegliggers 111, die aan weerszijden van de eerste brugligger 2 geplaatst zijn, enigszins afwijkend, doordat ook daarin een uitsparing aan de onderzijde gerealiseerd is, om respectievelijk plaats te verschaffen aan de zuiger-stangen 10a, 10b en 10c en aan de hydraulische leidingen 11 aan de achterzijde van de cilinders.
Zoals te zien is in figuur 5B en ook figuur 6 liggen de cilinders en de zuigerstangen met een bovenste gedeelte boven het bovenvlak van de bovenflenzen 100a' en 100b· van de hoofdliggers en binnen de verticale ruimte die bepaald wordt door de dwarsliggers of oplegliggers 110. Hierbij is de afstand h tussen de hartlijn of werk-lijn hl van het aandrijf stel gevormd door zuigerstang en cilinder en h2, het niveau van het draagvlak van de planken van de laadvloer, gering gehouden. Zoals in het voorgaande al besproken is, kunnen hierdoor de door de beweging van de planken veroorzaakte momenten in de zuigerstangen beperkt gehouden worden, waardoor de zuigerstang zelf slanker kan worden uitgevoerd en daardoor een groter ringoppervlak verkregen wordt ter plaatse van de zuiger, waardoor het verschiloppervlak tussen beide zijden van de zuiger vergroot wordt. Hierdoor zal een grotere kracht ontwikkeld kunnen worden door de cilinder in de richting van de achterzijde, waardoor óók bij het achter elkaar bewegen van de aandrijfvoeten wanneer vracht geladen wordt voldoende kracht ontwikkeld kan worden. Een en ander heeft tot gevolg dat hierdoor af gezien kan worden van een extra stel cilinders ter plaatse van de tweede brugligger. Hierdoor wordt voor een zelfde prestatie een gewichtsbesparing bereikt van 20%, terwijl bovendien de aandrijfeenheid in verregaande mate vereenvoudigd is.
In figuur 6 is nog eens in detail de ligging van een aandrijfstel in de aandrijfeenheid volgens de uitvinding weergegeven. Aan de rechterzijde is de tweede brugligger 3 te zien met gedeelte 3' met verkleinde hoogte, aan de onderzijde waarvan een blok 13a gelast is, waaraan een blok 13b bevestigd is, onder vorming van de doorgangen 27, waarin een glijleger 28 geplaatst is, om een soort van glij- of roloplegging voor het zuigerstangeind 14 te verschaffen.
Meer naar links is een aandrijf voet 6 weergegeven, waarop een bevestigingsvoet 7 voor de planken gelast is. De aandrijf voet is zelf weer gelast op klemmen 26a en 26b, om vastgeklemd te worden op een mof 25, die vastgelast is aan de zuigerstang 10. Hierdoor is een stijve verbinding verkregen tussen aandrijfvoet 6 en zuigerstang 10. De klemmen 26 klemmen middels een verruwd oppervlak op de mof 25 voor overdracht van axiale krachten.
Links van de mof 25 is de in figuur 5C weergegeven oplegligger 111, met weergegeven de uitsparing lil', die aangebracht is om de zuigerstang ruimte te kunnen bieden voor de relatief hoge ligging daarvan.
Links daarvan is de cilinder 9 te zien, die op de eerder besproken wijze middels bevestigingsplaten 12a en 12b waaraan middels schroefbouten complementaire bevestigingsplaten 12c en 12d vastgebout zijn op stijve wijze bevestigd is aan de eerste brugligger 2.
De cilinder is verder voorzien van overdrachts-kleppen 17a en 17b en van verschillende poorten 18 en 19, om dubbelwerkend te zijn en in verbinding staan met een fluidumdrukbron en de overige cilinders, via drukleidingen 11. Dit is op zich bekend.
De zuigerstang 4 wordt in de cilinder 9 geleid door zuigerstanggeleiding 24 en is aan zijn linker eind bevestigd aan een zuiger 29.
In figuur 6 is verder weergegeven een horizontale lijn h3, die de bovenkant van de (hier niet weergegeven) hoofdliggers weergeeft. Een gedeelte van de doorsnede van de zuigerstang en een groot gedeelte van de cilinder bevinden zich, door de uitsparingen in de diverse dwarsliggers (oplegliggers en brugliggers), boven dit niveau. De hartlijn hl van de zuigerstang bevindt zich daarbij op geringe afstand beneden de lijn h3. Hierdoor is de afstand tussen niveau h2, dat van het steunoppervlak van de planken, en de werklijn hl minimaal, met de bovengeschetste voordelen als gevolg. Bovendien is de ligging van hl nabij niveau h3 voordelig in verband met het overdragen van krachten en horizontale buigende momenten aan de hoofdliggers.

Claims (11)

1. Laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrai-lers, omvattend twee zich in de lengterichting van de laadruimte uitstrekkende hoofdliggers en een aantal door de hoofdliggers ondersteunde oplegliggers, waarbij de eigenlijke laadvloer gevormd wordt door tenminste drie groepen, door de oplegliggers ondersteunde en daarover, in lengterichting van de laadruimte, heen en weer beweegbare planken die om en om gerangschikt zijn, waarbij elke groep planken verbonden is met een zijde van een bijbehorende aandrijfvoet of -ligger voor heen en weer beweging daardoor, waarbij de tenminste drie aandrijfvoeten zich in dwarsrichting uitstrekken en in lengterichting naast elkaar opgesteld zijn en elk aan een andere zijde voor de heen en weer beweging verbonden zijn met de beweegbare component van een bijbehorend aandrijfstel gevormd door een cilinder/zuiger/zuigerstangsamenstel, waarbij de aandrijfstellen aan één uiteinde van de stationaire component daarvan, die zich althans nagenoeg evenwijdig aan het laadoppervlak uitstrekt, met behulp van bevestigingsmiddelen op stijve wijze bevestigd zijn aan een zich in hoofdzaak ononderbroken in dwarsrichting uitstrekkende eerste brugligger, die bevestigd is aan de genoemde hoofdliggers, en waarbij de bevestigingsmiddelen voor de genoemde uiteinden van de aandrijfstellen althans deels binnen de verticale ruimten bepaald, door de oplegliggers, gelegen zijn.
2. Laadvloer volgens conclusie 1, waarbij de stationaire component met het genoemde uiteinde althans deels samenvalt met de gemiddelde doorsnede van de eerste brugligger.
3. Laadvloer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste brugligger voorzien is van een uitsparing voor opname van althans een deel van de genoemde uiteinden van de aandrijfstellen.
4. Laadvloer volgens conclusie 3, waarbij de eerste brugligger een in hoofdzaak U-vormige of rechthoekige dwarsdoorsnede in een verticaal vlak bezit, waarbij de bodemplaat ter plaatse van de bevestiging van de genoemde uiteinden van de aandrijfstellen een verhoogd verloop heeft om een uitsparing te verschaffen voor opname daarin van althans een deel van die uiteinden.
5. Laadvloer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de cilinders van de aandrijfstellen stijf bevestigd zijn aan de eerste brugligger.
6. Laadvloer volgens conclusie 5, waarbij de zuigerstangen vanaf de zuiger tot hun bevestiging op de bijbehorende aandrijfvoeten een stijf, buigende momenten overdragend geheel vormen.
7. Laadvloer volgens conclusie 5 of 6, waarbij de aandrijfvoeten bevestigd zijn op de zuigerstangen van de aandrijfstellen en de zuigerstangen met hun vrije eind verschuifbaar opgelegd zijn in een tweede brugligger, die in hoofdzaak evenwijdig aangebracht is aan de eerste brugligger.
8. Laadvloer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste brugligger en, indien aanwezig, de tweede brugligger, stijf bevestigd zijn op de bovenzijde van de hoofdliggers, waarbij de hartlijnen van de zuigerstangen, althans nabij, van onder naar boven beschouwd, het vlak door de bovenzijden van de hoofdliggers, op het niveau van het vlak of daarboven gelegen zijn.
9. Laadvloer volgens conclusie 8, waarbij de bovenzijde van de zuigerstangen boven het vlak door de bovenzijde van de hoofdliggers gelegen zijn.
10. Laadvloer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste brugligger, de aandrijfstellen, de eventuele tweede brugligger, de aandrijfvoeten en twee met de brugliggers stijf verbonden en daarmee een frame vor- mende langsbalken een modulaire inbouweenheid vormen.
11. Inbouweenheid kennelijk geschikt voor de laadvloer van conclusie 10.
NL9500067A 1995-01-13 1995-01-13 Laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrailers. NL9500067A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500067A NL9500067A (nl) 1995-01-13 1995-01-13 Laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrailers.
DE69601651T DE69601651T3 (de) 1995-01-13 1996-01-15 Ladefläche für Lastkraftwagen oder Anhänger
EP96200038A EP0721901B2 (en) 1995-01-13 1996-01-15 Loading floor for lorries or trailers
AT96200038T ATE177404T1 (de) 1995-01-13 1996-01-15 Lastkraftwagen oder anhänger mit ladefläche
ES96200038T ES2130739T5 (es) 1995-01-13 1996-01-15 Plataforma de carga para camiones o remolques.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500067A NL9500067A (nl) 1995-01-13 1995-01-13 Laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrailers.
NL9500067 1995-01-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9500067A true NL9500067A (nl) 1996-08-01

Family

ID=19865453

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500067A NL9500067A (nl) 1995-01-13 1995-01-13 Laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrailers.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0721901B2 (nl)
AT (1) ATE177404T1 (nl)
DE (1) DE69601651T3 (nl)
ES (1) ES2130739T5 (nl)
NL (1) NL9500067A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5638943A (en) * 1995-11-29 1997-06-17 Foster; Raymond Keith Drive assembly for reciprocating slat conveyor
DE10046054B4 (de) * 2000-09-18 2004-05-06 Doll Fahrzeugbau Gmbh Schiebeboden zum Be- und Entladen von Ladungen
NL1022541C2 (nl) 2003-01-31 2004-08-03 Hyva Internat Inc N V Aandrijfinrichting.
US6994012B2 (en) * 2003-02-26 2006-02-07 Keith Investments, Llc Drive units and drive assemblies
US7028832B2 (en) * 2004-09-17 2006-04-18 Keith Investments, Llc Drive unit mount for reciprocating slat conveyor

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0555916A1 (en) * 1992-02-05 1993-08-18 Raymond Keith Foster Reciprocating floor conveyor
US5350054A (en) * 1993-04-28 1994-09-27 Foster Raymond K Ball block for mounting linear motor
US5390781A (en) * 1993-04-28 1995-02-21 Foster; Raymond K. Mounting assembly and method for reciprocating slat conveyor

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5263573A (en) * 1990-10-25 1993-11-23 Hallstrom Jr Olof A Drive connector for reciprocating conveyor

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0555916A1 (en) * 1992-02-05 1993-08-18 Raymond Keith Foster Reciprocating floor conveyor
US5350054A (en) * 1993-04-28 1994-09-27 Foster Raymond K Ball block for mounting linear motor
US5390781A (en) * 1993-04-28 1995-02-21 Foster; Raymond K. Mounting assembly and method for reciprocating slat conveyor

Also Published As

Publication number Publication date
ES2130739T3 (es) 1999-07-01
ES2130739T5 (es) 2007-12-01
EP0721901B1 (en) 1999-03-10
DE69601651T3 (de) 2007-10-04
DE69601651D1 (de) 1999-04-15
ATE177404T1 (de) 1999-03-15
EP0721901B2 (en) 2007-05-02
DE69601651T2 (de) 1999-09-16
EP0721901A1 (en) 1996-07-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6439375B1 (en) Reciprocating floor conveyor for conveying palletized loads or the like
US5588522A (en) Reciprocating floor conveyor for conveying palletized loads or the like
US4966275A (en) Reciprocating conveyor with detachable power drive
EP0085736B2 (en) Drive unit mount for reciprocating floor conveyor
NL8901832A (nl) Heen- en weergaande transporteur.
RU2384508C2 (ru) Транспортер с шагающими балками
NL9401166A (nl) Werkwijze en inrichting voor het hanteren met transportonderstellen.
NL9500067A (nl) Laadvloer voor vrachtwagens of vrachttrailers.
CA2491867C (en) Drive unit mount for reciprocating slat conveyor
NL1036965C2 (en) Load-handling apparatus adapted to be mounted on an elevatable lift carriage of a lift truck as well as a lift truck comprising such a load-handling apparatus.
JP2711646B2 (ja) 水平式荷移送装置
NL7908506A (nl) Hefgestel van een door een motor gedreven vrachtwagen.
WO2024033570A1 (en) Hauling beam and a hauling transporter
US5310044A (en) Reciprocating floor conveyor having slats of varied size and drive system therefor
NL1022541C2 (nl) Aandrijfinrichting.
JP4381956B2 (ja) 往復動コンベア式移動床の駆動装置
DE102005042674A1 (de) Mobiles militärisches Brückensystem
AU2015100606B4 (en) A lifting unit for a loading dock
NL9301394A (nl) Transportvloer met aandrijving.
EP0292078B1 (en) A floor conveyor
AU703799B2 (en) Reciprocating floor conveyor for conveying palletized loads or the like
SU1687537A1 (ru) Устройство дл перемещени груза на транспортном средстве
US20110147167A1 (en) Under-Mount Slat Conveyor
CA2350117C (en) Reciprocating floor conveyor for conveying palletized loads or the like
CN116815650A (zh) 一种预制箱梁横移施工方法及施工系统

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed