NL9401966A - Inrichting voor het openen van zakken. - Google Patents

Description

Inrichting voor het openen van zakken

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het openen van kunststof zakken, zoals vuilniszakken, die althans gedeeltelijk zijn gevuld met bijvoorbeeld afval, omvattende een transportmiddel, zoals een transportband, voor een transport van de zakken, een eerste en een tweede althans in hoofdzaak wielvormig, in de gebruikstoestand rond respectievelijk een eerste en een tweede as roterend scheuren spreidorgaap, voor het aan weerszijden aangrijpen van de zakken, waarbij de zakken scheuren en worden uitgespreid en hun inhoud althans in hoofdzaak vrijkomt.

Een inrichting van deze soort is bekend uit de aanvrage EP-A-0 443 999. Het bezwaar van deze bekende inrichting is dat ze door de opstelling van de scheur- en spreidorganen een groot vloeroppervlak bezet. Dit is vooral een probleem als men de capaciteit van een bestaande vuilverwerkings-installatie wil uitbreiden en een aantal zakkenopeners parallel wil opstellen, temeer daar de capaciteit van de zakkenopener vaak de capaciteit van de vuilverwerkings-installatie bepaalt.

De hier beschreven inrichting is bijzonder compact en heeft als kenmerk, dat het eerste en het tweede scheur- en spreidorgaan boven het transportmiddel zijn geplaatst. Hierdoor kan een aantal zakkenopeners dicht naast elkaar worden geplaatst, waarbij elk transportmiddel de geopende zak op een aan het uiteinde van het transportmiddel in dwarse richting verlopende transportband kan werpen. Aan deze transportband vindt het feitelijke sorteren van het afval plaats, waarbij doorgaans als eerste de kunststof zakken worden verwijderd. Op de hierboven geschetste wijze kan de verwerkingscapaciteit voor een beschikbaar vloeroppervlak in het algemeen worden verviervoudigd.

Daarnaast heeft de inrichting als voordeel dat ze door de gekozen opstelling van de scheur- en spreidorganen vrijwel geen gelegenheid biedt aan het afval om zich ergens op te hopen of vast te zetten, zodat ze weinig onderhoud behoeft.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft als kenmerk, dat de eerste as een positieve hoek en de tweede as een negatieve hoek maakt met een transportrichting van het transportmiddel, waardoor de bovenzijde van de zak naar weerszijden wordt gescheurd en de feitelijke uitspreiding wordt gerealiseerd.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat beide scheur- en spreidorganen zijn voorzien van aandrijfmiddelen voor het realiseren van een omtreksnelheid die afwijkt van een snelheid van het transportmiddel. Juist het snelheidsverschil tussen de beide scheur- en spreidorganen enerzijds en het transportmiddel anderzijds bewerkstelligt het feitelijke scheurende effect. Bij voorkeur wordt de omtreksnelheid groter gekozen dan de snelheid van het transportmiddel. Het scheur- en spreid-orgaan kan dan vrijkomend afval al enigszins afvoeren. Dit effect treedt vooral op als de scheur- en spreidorganen aan hun omtrek zijn voorzien van uitsteeksels en als het transportmiddel is voorzien van althans in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting geplaatste ribben.

De beste werking van de inrichting wordt verkregen als de zakken centraal op het transportmiddel worden geplaatst; alleen dan zullen de scheur- en spreidorganen symmetrisch op de zakken inwerken en zullen een volledige opening en lediging worden verkregen. Men kan hiertoe de inrichting voorzien van geleiderails, die de zakken tijdens hun transport naar de scheur- en spreidorganen centreren. Een centrerende werking kan eveneens worden verkregen door de eerder genoemde ribben enigszins V-vormig te laten verlopen.

Een eis die de gebruiker aan een inrichting van deze soort stelt is dat in de zakken aanwezig glaswerk, zoals flessen, vrijwel nooit breekt. Een nog verdere gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft daarom als kenmerk, dat de scheur- en spreidorganen althans in verticale zin verplaatsbaar zijn bevestigd. Men kan bijvoorbeeld de scheur- en spreidorganen verend bevestigen, of scharnierend onder toepassing van een contragewicht. Daarnaast kan men, om de kans op breuk nog verder te verminderen, de omtrek van de scheur- en spreidorganen voorzien van een laag verend materiaal, zoals rubber, waarin dan de uitsteeksels zijn bevestigd. De scheurende werking van de uitsteeksels blijft hierbij behouden, terwijl een op deze wijze in rubber ingebed uitsteeksel nu althans enigszins kan uitwijken, waardoor het breken van een fles in het algemeen kan worden voorkomen.

Experimenteel is vastgesteld dat een nog betere werking van de inrichting wordt verkregen door de zak tijdens het scheuren en spreiden tegen te houden, waarbij aan de onderzijde de ribben en aan de bovenzijde het scheur- en spreidorgaan op de zak inwerken. Een zeer gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft daarom als kenmerk, dat tussen de scheur- en spreidorganen een afremorgaan is geplaatst, dat het transport van een te openen zak door het transportmiddel en de daarmee samenwerkende op de te openen zak aangrijpende scheur- en spreidorganen belemmert. Als men de scheur- en spreidorganen en het afremorgaan bovendien helemaal achteraan boven het transportmiddel aanbrengt, bereikt men een vrijwel volledige scheiding van het afval en de zak, waarbij de zak als laatste het transportmiddel verlaat en dus eenvoudig kan worden verwijderd. Verder kan worden opgemerkt dat het afremorgaan oorspronkelijk een tussen de scheur- en spreidorganen geplaatst mes omvatte, dat bij het passeren van de zak deze aan de bovenzijde in de lengterichting opensneed. Verrassenderwijze bleek de inrichting beter te gaan functioneren naarmate het mes botter werd, wat leidde tot de beschreven verbetering waarin het mes geen enkele snijfunktie meer heeft.

Een nog betere werking, dat wil zeggen een nog betere scheiding van enerzijds het afval en anderzijds de zak, kan men verkrijgen door de inrichting te voorzien van trilmiddelen, aangebracht tussen het eerste en het tweede scheur- en spreidorgaan, voor het realiseren van een horizontale, althans in hoofdzaak symmetrische trilling rond de transportrichting van de scheur- en spreidorganen in combinatie. Hierdoor wordt eventueel in hoeken van de zakken achtergebleven afval met succes verwijderd.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting heeft als kenmerk, dat is voorzien in tenminste een in de transportrichting voor het scheur- en spreidorgaan geplaatst snijorgaan. De beste werking wordt verkregen als het snijorgaan is ingericht voor het insnijden van de bovenzijde van de te openen zak. Een bijzonder gunstige werking wordt verkregen als het snijorgaan is ingericht voor het insnijden van de te openen zak in een richting althans in hoofdzaak verlopend loodrecht op de transportrichting. Zoals op zich bekend in het vakgebied kan de insnijding worden gemaakt met bijvoorbeeld een mes, een zaaginrichting, een electrisch verhitte draad of met een laser. Door een dergelijk snijorgaan geschikt te sturen kan een vrijwel in het midden van de zak verlopende overdwarse snede worden verkregen. Bij een zo voorbewerkte zak komt op de dwarsgeplaatste transportband vrijwel steeds de zak boven op de inhoud te liggen, wat de automatische of handmatige verwijdering van de zeik vereenvoudigt.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarbij:

Fig. I een schematische weergave in zijaanzicht is van een inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 een schematische weergave in bovenaanzicht is van een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij met vuilnis gevulde zakken 1 met behulp van een transportband 2, voorzien van een niet verder aangegeven aandrijving, naar een tweetal boven de transportband opgestelde wielvormige scheur- en spreid- organen 3a,3b worden gevoerd. Hierbij is scheur- en spreid- \ orgaan 3b precies achter scheur- en spreidorgaan 3a geplaatst en dus in Fig. 1 niet zichtbaar. De scheur- en spreidorganen 3a,3b zijn voorzien van aandrijfmiddelen 4a,4b, bijvoorbeeld electromotoren, die de scheur- en spreidorganen 3a,3b dusdanig aandrijven dat ze samenwerken met transportband 2, maar hun omtreksnelheid is groter, bijvoorbeeld 50%, dan de transportsnelheid van transportband 2. Transportband 2 is verder voorzien van loodrecht op de transportrichting geplaatste ribben 5. Juist het snelheidsverschil tussen enerzijds transportband 2 en anderzijds de omtrek van beide scheur- en spreidorganen 3a,3b bewerkstelligt dat de zak wordt opengescheurd. Door scheur- en spreidorganen 3a,3b zodanig op te stellen dat ze een hoek maken met de transportrichting, in die zin dat ze gezien in de transportrichting uiteenwijken, kan men de gewenste spreiding bewerkstelligen. De aldus opengesneden en gespreide zakken belanden vervolgens bijvoorbeeld op een transportband 6, die hier ter illustratie loodrecht is geplaatst op transportband 2. Transportband 6 kan bijvoorbeeld ook onder transportband 2 zijn geplaatst, zodanig dat vrijkomend afval en lege zakken in die richting worden afgevoerd van waaruit de gevulde zakken worden aangevoerd. Het blijkt dan dat de zakken, die een draaiing van 180 graden samen met de transportband maken, enigszins blijven kleven, vermoedelijk ten gevolge van electrostatische oplading, waardoor ze later vallen dan het afval en daardoor er achter terecht komen. Dit maakt het verzamelen van de zakken nog eenvoudiger.

Om te voorkomen dat zich in het afval bevindende flessen worden gebroken zijn scheur- en spreidorganen 3a,3b gemonteerd op een frame 7 dat kan roteren rond een as 8, waarbij de optredende krachten verder kunnen worden verkleind onder toepassing van een contragewicht 9 of een verder niet getoonde veer. De feitelijke scheurende werking van scheur- en spreidorganen 3a,3b wordt verkregen door aan de omtrek daarvan uitsteeksels 10 op te nemen. Uitsteeksels 10 vergroten de kans op het breken van in het vuilnis aanwezige flessen. Om deze kans te verkleinen is de omtrek van scheur- en spreidorganen 3a,3b voorzien van een rubberlaag 11, waarin de uitsteeksels 10 zijn bevestigd. Hierdoor zal een uitsteeksel 10 enigszins kunnen uitwijken als een hard voorwerp zoals een fles wordt geraakt. Uitsteeksels 10 worden bij voorkeur uitwisselbaar in rubberlaag 11 bevestigd, bijvoorbeeld met een schroefdraad-verbinding, omdat ze tijdens gebruik incidenteel kunnen breken.

Tussen de scheur- en spreidorganen 3a,3b is een afremorgaan 12 geplaatst, dat hier de vorm heeft van een mes en dat aan een frame 13 is bevestigd, welk frame 13 eveneens rond as 8 kan roteren. Hoewel afrem-orgaan 12 de indruk wekt een snijfunktie te hebben, is dit althans nagenoeg niet het geval. Afremorgaan 12 is er uitsluitend om te voorkomen dat de intakte zak 1 onder scheur- en spreidorganen 3a,3b doorschiet. Daarom is afremorgaan 12 niet scherp maar veeleer afgerond op de snede. Om het remmend effect verder te vergroten kan de snede verder in langsrichting 2ijn voorzien van een aantal ribbels, die zijn uitgevoerd zonder scherpe uitsteeksels en zorgvuldig zijn ontbraamd om te voorkomen dat resten van kunststof zakken er achter blijven haken. Afremorgaan 12 kan bijvoorbeeld ook zijn uitgevoerd als een of meer kettingen die neerhangen van frame 13 en de doorgang voor zak 1 belemmeren.

Met de hierboven beschreven inrichting kan ongeveer 90% van alle aangeboden zakken dusdanig worden geopend dat de lege zakken zonder moeite kunnen worden verwijderd, wat in het vakgebied doorgaans als acceptabel wordt ervaren.

Een verdere verbetering kan worden bereikt door het aanbrengen van een voor het scheur- en spreidorgaan aangebracht snijorgaan 14, dat de zakken centraal aan de bovenzijde van een snede loodrecht op de transportrichting voorziet. Is zo'n snede eenmaal aangebracht dan worden in het daaropvolgende proces vrijwel alle zakken volledig geopend, waarbij de inhoud op de geopende zak komt te liggen en waarbij op transportband 6, mits het hoogteverschil tussen transportinrichting 2 en transportband 6 voldoende is, de lege zak op de inhoud komt te liggen en dus eenvoudig kan worden verwijderd. Snijorgaan 14 is in de getoonde inrichting uitgevoerd als een electrisch verhitte draad die met behulp van actuators 15a,15b naar beneden wordt gevoerd op het moment dat een zak 1 zich er juist onder bevindt, waarbij actuators 15a,15b worden gestuurd met behulp van een niet verder getoonde sensor die de aanwezigheid van een zak detecteert. Natuurlijk kan snijorgaan 14 ook worden uitgevoerd als een mes, een zaag of een laser. In het laatste geval kunnen actuators 15a,15b vervallen en dient de laserstraal op het juiste moment, volgens een op zich bekende methode, een scan te maken loodrecht op de transportrichting.

Fig. 2 toont dezelfde uitvoeringsvorm van de uitvinding in bovenaanzicht, waarbij vooral de posities en oriëntaties van scheur- en spreidorganen 3a,3b en van afremorgaan 12 tot uiting komen en waarop eveneens frame 13 zichtbaar is.

Tevens is de positionering van een trilorgaan 16 zichtbaar, hier uitgevoerd als een pneumatisch bestuurde cylinder. De werking is als volgt. Tijdens het openscheuren van zak 1 zullen scheur- en spreidorganen 3a,3b door de zak worden opgetild, waarbij frame 7 om as 8 zal draaien. Frame 7 draait terug zodra de zak althans nagenoeg leeg is. Dit terugdraaien kan met een verder niet aangegeven detector worden waargenomen, waarna de cylinder zodanig wordt gestuurd dat scheur- en spreidorganen 3a,3b enige trillingen, symmetrisch rond de transportrichting, zullen uitvoeren. Men kan hierbij de elasiticiteit van frame 7 \ benutten, maar men kan ook om het trillen te vergemakkelijken in frame 7 twee scharnieren 17a,17b aanbrengen. Een geschikte trilfrequentie is 0,5-2 Hz.

Men kan de gewenste trilling ook opwekken zonder trilapparaat en zonder scharnieren door de benen van frame 7 zo uit te voeren dat ze eenvoudig in trilling kunnen raken en door de lengte en de stijfheid dusdanig te kiezen dat de eigenfrequentie van frame 7 in de genoemde frequentieband ligt. Tijdens het openscheuren van de zak zullen scheur- en spreidorganen 3a,3b weer worden opgetild. Tevens vertonen beide organen daarbij een beweging naar elkaar toe, welke beweging wordt veroorzaakt door krachten die optreden ten gevolge van de hoeken die beide organen maken met de transportrichting. Als de zak althans nagenoeg leeg is zullen scheur- en spreidorganen 3a,3b weer naar de uitgangspositie terugkeren, waarbij ze vrij kunnen draaien net boven transportmiddel 2. Doordat dit vrij abrupt gebeurt, raakt frame 7 spontaan in trilling, waarbij een vrijwel lege zak die nog vastzit aan scheur- en spreidorganen 3a,3b nog eens extra wordt uitgeschud, wat mogelijk in de hoeken van de zak vastzittend afval losmaakt.

Claims (16)

1. Inrichting voor het openen van kunststof zakken, zoals vuilniszakken, die althans gedeeltelijk zijn gevuld met bijvoorbeeld afval, omvattende een transportmiddel, zoals een transportband, voor een transport van de zakken, een eerste en een tweede althans in hoofdzaak wielvormig, in de gebruikstoestand rond respectievelijk een eerste en een tweede as roterend scheur- en spreidorgaan, voor het aan weerszijden aangrijpen van de zakken, waarbij de zakken scheuren en worden uitgespreid en hun inhoud althans in hoofdzaak vrijkomt, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede scheur- en spreidorgaan boven het transportmiddel zijn geplaatst.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste as een positieve hoek en de tweede as een negatieve hoek maakt met een transportrichting van het transportmiddel, ter realisatie van de uitspreiding.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat beide scheur- en spreidorganen zijn voorzien van aandrijfmiddelen voor het realiseren van een omtreksnelheid die afwijkt van een snelheid van het transportmiddel.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de omtreksnelheid groter is dan de snelheid van het transportmiddel.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het transportmiddel is voorzien van althans in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting geplaatste ribben.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het transportmiddel is voorzien van centreermiddelen voor het centreren van de zakken op het transportmiddel.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de scheur- en spreidorganen aan hun omtrek zijn voorzien van uitsteeksels.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de scheur- en spreidorganen althans in verticale zin verplaatsbaar zijn bevestigd. v

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de scheur- en spreidorganen aan hun omtrek zijn voorzien van een laag verend materiaal, zoals rubber, waarin de uitsteeksels zijn bevestigd.

10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat tussen de scheur- en spreidorganen een afremorgaan is geplaatst, dat het transport van een te openen zak door het transportmiddel en de daarmee samenwerkende op de te openen zak aangrijpende scheur- en spreidorganen belemmert.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het afval en de geopende zak het transportmiddel aan een einde verlaat en dat de scheur- en spreidorganen althans in hoofdzaak boven het einde van het transportmiddel zijn geplaatst.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat is voorzien van trilmiddelen, aangebracht tussen het eerste en het tweede scheur- en spreidorgaan, voor het realiseren van een horizontale, althans in hoofdzaak symmetrische trilling rond de transportrichting van de scheur- en spreidorganen in combinatie.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de trilmiddelen zodanig zijn ingericht, dat aan het einde van een scheur- en spreidoperatie de trilling wordt gerealiseerd.

14. Inrichting volgens conclusie 10, 11 of 13, met het kenmerk, dat is voorzien in een in de transportrichting voor het scheur- en spreidorgaan geplaatst snijorgaan.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het snijorgaan is ingericht voor het insnijden van een bovenzijde van'de te openen zak.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het snijorgaan is ingericht voor het insnijden van de te openen zak in een richting althans in hoofdzaak verlopend loodrecht op de transportrichting.