NL9401603A - Inrichting voor het aanbrengen van een etiket op een fles of een dergelijk voorwerp. - Google Patents

Description

Inrichting voor het aanbrengen van een etiket op een fles of een dergelijk voorwerp.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het door opwikkelen aanbrengen van een etiket op een fles of een dergelijk, een cilindrisch deel bezittend, voorwerp waarbij de inrichting een eerste toevoer-transporteur omvat voor het in lijn toevoeren van daarop staande voorwerpen aan ten minste één horizontaal lopende, boven de toevoer-transporteur opgestelde draaibare schroef die zich zijdelings naast de voorwerpen bevindt zodanig dat in een schroefgang een voorwerp kan worden opgenomen, door welke schroef opeenvolgende voorwerpen op de gewenste afstand van elkaar worden gebracht, waarbij is voorzien in een vakuümtrommel die om een in hoofdzaak verticale as draaibaar is, op welke trommel zich een etiket kan bevinden dat op een voorwerp moet worden aangebracht, waarbij ter plaatse van de vakuümtrommel, op afstand boven de toevoer-transporteur, ten minste één transportriem aanwezig is voor het roteren van het voorwerp voor en tijdens het aanbrengen van het etiket daarop.

Een dergelijke inrichting is bekend uit US-A-4.931.122. Bij deze bekende inrichting strekt de schroef, in de gangen waarvan de voorwerpen worden opgenomen, zich langs de vaku-umtrommel en ter weerszijden daarvan uit. Dit is eveneens het geval bij de transportriem waarmee de voorwerpen in rotatie worden gebracht. Deze transportriem bevindt zich aan de zelfde zijde van de voorwerpen als de vakuümtrommel en aan de andere zijde als die waar de schroef aanwezig is.

De voorwerpen worden dus door de transportriem tegen de schroef aangedrukt wanneer zij in rotatie worden gebracht. Tussen de voorwerpen en de schroef zal daardoor wrijving worden opgewekt waardoor de rotatiesnelheid van het voorwerp iets kan variëren. Dit kan leiden tot het niet nauwkeurig aanbrengen van het etiket op het voorwerp.

Doordat het door de vakuümtrommel aangevoerde etiket en een voorwerp in dezelfde richting bewegen zal de rotatie van het voorwerp worden tegengewerkt door het etiket. Het etiket zal namelijk altijd onder een, zij het geringe, spanning moeten staan om het strak op het voorwerp aan te kunnen brengen.

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en voorziet er daartoe in, dat de schroef eindigt op enige afstand voor het vlak dat gaat door de hartlijn van de vakuümtrommel en dat haaks op de hartlijn van de schroef staat, welke afstand ten minste gelijk is aan de halve diameter van een voorwerp, waarbij twee transportriemen aanwezig zijn, één aan elke zijde van de toevoer-transporteur, voor het voortbewegen en in rotatie brengen van de voorwerpen, en waarbij de aan de zijde van de vakuümtrommel gelegen trans-portriem met de vakuümtrommel is gekoppeld en zich uitstrekt en beweegt tegen de lineaire bewegingsrichting van de voorwerpen in.

Hierdoor wordt bereikt dat, direct voor het wikkelen van een etiket op een voorwerp, het voorwerp door ter weerszijden daarvan aangebrachte transportriemen in rotatie is gebracht. Bij het wikkelen van het etiket op een voorwerp zal daardoor de rotatiesnelheid van het voorwerp zeer gelijkmatig zijn.

Verder is bij de inrichting volgens de onderhavige uitvinding de richting van de omtrekssnelheid van een voorwerp gelijk aan maar tegengesteld aan de snelheid waarmee het etiket wordt getransporteerd. Dit houdt in dat het voorwerp en het etiket op de vakuümtrommel beter over elkaar afrollen dan het geval is bij de bekende inrichting.

In het bijzonder kan er in worden voorzien, dat de tegenover de vakuümtrommel gelegen transportriem is samengesteld uit twee op elkaar volgende delen waarbij, gezien in de lineaire bewegingsrichting van de voorwerpen, voorafgaand aan het tegenover de vakuümtrommel gelegen deel een secundair deel is aangebracht dat eindigt na het einde van de schroef en dat aansluit op de tegenover de vakuümtrommel gelegen riem.

De tegenover de vakuümtrommel gelegen riem zorgt hierbij, tezamen met de vakuümtrommel en de daarmee gekoppelde riem, voor de juiste rotatiesnelheid van de voorwerpen terwijl de er aan voorafgaande secundaire riem zorgt voor het in rotatie brengen van de voorwerpen. De bewegingssnelheid van de secundaire transportriem kan dus bijvoorbeeld kleiner zijn dan die van de er op volgende, tegenover de vakuümtrom- mei liggende riem.

Bij een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding kan het einde van de schroef zich bevinden tegenover de met de vakuümtrommel gekoppelde transportriem.

De mogelijkheid bestaat echter ook dat de schroef gelegen is aan dezelfde zijde van de toevoer-transporteur als de vakuümtrommel en dat voorafgaand aan de met de vakuümtrommel gekoppelde transportriem een overneem-transport-riem is aangebracht waarbij het einde van de schroef ligt tussen de einden van de overneem-transportriem.

Gewezen kan nog worden op US-A-5,082,520 waaruit een inrichting bekend is waarbij met de vakuümtrommel een transportriem is gekoppeld en aan de andere zijde van de toevoer-transporteur een transportriem aanwezig is voor het roteren en voortbewegen van de voorwerpen. Hierbij gaat aan de laatst genoemde transportriem een sterwiel vooraf dat de voorwerpen op de gewenste onderlinge afstanden moet brengen.

Het bezwaar van het gebruik van een sterwiel is, dat de lineaire snelheid van een er door opgenomen voorwerp continu verandert zolang het voorwerp met het sterwiel in aanraking is. De snelheid waarmee het voorwerp in aanraking komt met de er op aansluitende riem zal daardoor niet nauwkeurig bepaald zijn. Verder zal deze riem een veel grotere snelheid moeten hebben dan een door het sterwiel vrij gegeven voorwerp om het voorwerp in rotatie te kunnen brengen. Nadat het voorwerp de riem over enige afstand heeft gevolgd komt het in aanraking met de transportriem die is gekoppeld met de vakuümtrommel. Hierdoor zal de snelheid van het voorwerp opnieuw een verandering ondergaan. Over de lengte van de op het sterwiel aansluitende transportriem zal de snelheid van een voorwerp dus een aantal malen veranderen. Dit veroorzaakt het optreden van slijtage, van trillingen en van extra geluid.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de tekening, waarin:

Fig. 1 schematisch een bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 schematisch een perspectivisch aanzicht toont van enkele delen van de inrichting van fig. 1;

Fig. 3 en 4 schematisch bovenaanzichten tonen van twee verdere uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding.

De figuren 1 en 2 tonen een inrichting volgens de uitvinding omvattende een toevoer-transporteur 1 voor het toevoeren van voorwerpen 2, die worden verplaatst in de richting aangeduid met de pijl V. Daar de voorwerpen in vele gevallen flessen zijn zal in het nu volgende eenvoudigheids-halve over flessen worden gesproken.

In het algemeen zullen de flessen 2 tegen elkaar aan staan. Om hen op de juiste onderlinge afstand te brengen wordt gebruik gemaakt van twee boven elkaar gelegen schroeven 3, die door niet nader aangeduide middelen worden ondersteund en synchroon aangedreven. De flessen worden in de schroefdraden van de beide schroeven opgenomen en door draaien van de schroeven verder verplaatst in de richting van de pijl V maar met aangepaste snelheid.

Tegenover de schroeven 3 bevinden zich twee, boven elkaar aangebrachte, transportriemen 4, die lopen over een ge-leidingsrol 5 en over de vakuümtrommel 6. De vakuümtrommel 6 wordt aangedreven en door het in de trommel opgewekte vakuüm worden op de geperforeerde wand 7 van de trommel etiketten 8 meegenomen, die op de flessen 2 moeten worden aan-gebracht.

Tegenover de transportriemen 4 en tussen de schroeven 3 in bevindt zich de transportriem 9 die loopt over de rollen 10 en 11 waarvan er één wordt aangedreven, zodanig dat het zich bij de flessen 2 bevindende deel van de riem 9 wordt verplaatst in der richting van de pijl X. Een rol 12 kan dienen voor het spannen van de riem 9. De rol 10 bevindt zich voor dan wel na het einde 13 van de schroeven 3.

Door middel van de riemen 4 en 9 worden de flessen 2 in rotatie gebracht. De rotatie-snelheid kan zodanig zijn, dat de omtrekssnelheid Y van een fles 2 gelijk is aan de om-treks-snelheid van de vakuümtrommel 6, welke omtrekssnelheid eveneens is aangeduid met Y. Hierdoor zal een etiket 8 wanneer het begin ervan met een fles 2 in aanraking komt dezelfde snelheid hebben als de fles. Er treedt dus geen verschuiving van het etiket ten opzichte van de fles op.

In de meeste gevallen worden op een etiket twee verti- kale lijmlaagjes aangebracht en wel één bij het begin en één bij het einde van het etiket. Wanneer echter een zekere adhesie aanwezig is tussen een etiket en een fles kan van het aanbrengen van deze lijmlaagjes worden afgezien doordat, zoals gezegd, het etiket en de fles dezelfde snelheid kunnen hebben wanneer zij met elkaar in aanraking komen. Het voordeel van het op deze wijze aanbrengen van een etiket is dat het gemakkelijk kan worden verwijderd wanneer het gewenst is dat de fles opnieuw moet kunnen worden gebruikt.

Het zal duidelijk zijn, dat in plaats van twee schroeven 3 ook van één enkele schroef gebruik kan worden gemaakt terwijl dan twee riemen 9 kunnen worden toegepast. Eén en ander zal afhankelijk zijn van de grootte van de flessen daar deze bij het transport voldoende stabiel moeten worden ondersteund.

De uitvoeringsvorm volgens figuur 3 komt in hoge mate overeen met die volgens de figuren 1 en 2 zodat overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. Bij deze uitvoeringsvorm ligt het einde 13 van de schroeven 3 op grotere afstand van de vakuümrol 6 en strekt zich ter weerszijden van dit einde 13 een secundaire trans-portriem 14 uit, die loopt over de rollen 15, en 16. De riem 14 beweegt in de richting van de pijl Z. De draaiïngsas van de rol 16 kan samenvallen met die van de rol 10 waarover de riem 9 loopt zodat geen onderbreking in de ondersteuning van de flessen optreedt.

Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 zijn overeenkomstige onderdelen weer met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid als in de figuren l - 3. Bij deze uitvoeringsvorm bevindt de schroef 3 zich aan die zijde van de toevoer-transporteur 1 waar zich ook de vakuümrol 6 bevindt en ligt het einde 13 ervan voor het begin van de transportriemen 4. In verband daarmee is voorzien in een overneem-transportriem 17, die loopt over de rollen 18 en 19. De draaiïngsas van de rol 19 valt samen met die van de rol 5 van de transportriemen 4 en de riem 17 beweegt in de richting van de pijl P.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts enkele mogelijke uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding in de tekening zijn weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (4)

1. Inrichting voor het door opwikkelen aanbrengen van een etiket (8) op een fles (2) of een dergelijk, een cilindrisch deel bezittend, voorwerp waarbij de inrichting een eerste toevoer-transporteur (1) omvat voor het in lijn toevoeren van daarop staande voorwerpen aan ten minste één horizontaal lopende, boven de toevoer-transporteur (1) opgestelde draaibare schroef (3) die zich zijdelings naast de voorwerpen (2) bevindt zodanig dat in een schroefgang een voorwerp kan worden opgenomen, door welke schroef opeenvolgende voorwerpen op de gewenste afstand van elkaar worden gebracht, waarbij is voorzien in een vakuümtrommel (6) die om een in hoofdzaak verticale as draaibaar is, op welke trommel (6) zich een etiket (8) kan bevinden dat op een voorwerp (2) moet worden aangebracht, waarbij ter plaatse van de vakuümtrommel, op afstand boven de toevoertransporteur (1), ten minste één transportriem (4,9) aanwezig is voor het roteren van het voorwerp voor en tijdens het aanbrengen van het etiket daarop, met het kenmerk, dat de schroef (13) eindigt op enige afstand voor het vlak dat gaat door de hartlijn van de vakuümtrommel (6) en dat haaks op de hartlijn van de schroef staat, welke afstand ten minste gelijk is aan de halve diameter van een voorwerp (2), waarbij twee transportriemen (4,9) aanwezig zijn, één aan elke zijde van de toevoertransporteur (1), voor het voortbewegen en in rotatie brengen van de voorwerpen (2), en waarbij de aan de zijde van de vakuümtrommel (6) gelegen transportriem (4) met de vakuümtrommel is gekoppeld en zich uitstrekt en beweegt tegen de lineaire bewegingsrichting (V) van de voorwerpen (2) in.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tegenover de vakuümtrommel (6) gelegen transportriem (9) is samengesteld uit twee op elkaar volgende delen (9,14) waarbij, gezien in de lineaire bewegingsrichting (V) van de voorwerpen (2), voorafgaand aan het tegenover de vakuümtrommel (6) gelegen deel (9) een secundair deel (14) is aangebracht dat eindigt na het einde (13) van de schroef (3) en aansluit op de tegenover de vakuümtrommel (6) gelegen riem (9).

3. Inrichting volgens conclusie 1, eet het kenmerk, dat de schroef (3) gelegen is aan dezelfde zijde van de toevoer-transporteur (l) als de vakuümtrommel (6) en dat voorafgaand aan de met de vakuümtrommel (6) gekoppelde transportriem (4) een overneem-transportriem (17) is aangebracht en het einde (13) van de schroef (3) ligt tussen de einden van de overneem-transportriem (17).

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snelheden van de transportriemen (4,9) zodanig worden gekozen dat de omtrekssnelheid (Y) van een voorwerp (2), wanneer dit in aanraking komt met een zich op de vakuümtrommel (6) bevindend en op het voorwerp aan te brengen etiket (8), gelijk is aan de omtrekssnelheid van de vakuümtrommel (6).