NL9302159A - Inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET OPBRENGEN. LAMINEREN EN/OF INSLUITEN VAN EEN AFBEELDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, waardoor een dergelijke afbeelding gemakkelijker kan worden gehanteerd, beschermd, en/of gepresenteerd.

In de onderhavige uitvinding wordt verstaan onder opbrengen, het op een ondergrond aanbrengen van een afbeelding, waarbij in het algemeen de afbeelding vrij ligt op de ondergrond. Hierbij wordt de afbeelding door middel van een lijmlaag op de ondergrond gehecht. De ondergrond kan in dit geval bestaan uit een rigide materiaal, zoals eventueel watervast karton, een schuimplaat, een plaat polystyreen of polymetacrylaat die eventueel transparant is, zodat in dit geval de afbeelding door de transparante onderlaag heen zichtbaar is. De te gebruiken lijm kan bestaan uit een tweezijdig hechtend folie, een op een siliconenpapier aangebrachte hot melt, dan wel een vel kunststof, zoals polyetheen, dat zowel dienst doet als folie en als lijm.

In de onderhavige aanvrage wordt onder lamineren verstaan het aanbrengen van een deklaag over de afbeelding die voordien of tegelijkertijd wordt voorzien van een ondergrond. Dit houdt in dat de afbeelding is beschermd door de deklaag en door de deklaag heen veelal zichtbaar is.

De deklaag of insluitfolie bestaat veelal uit een van een lijmlaag voorziene laag. Deze laag kan bestaan uit polypropeen, polyvinylchloride, polyester en dergelijke, terwijl de lijm kan bestaan uit een kunststof, zoals polyetheen, een acryldispersie, een acryloplossing, welke lijm een warmtegevoelige of drukgevoelige lijm kan zijn. In het geval van een drukgevoelige lijm is deze lijmlaag veelal tijdelijk voorzien van een schutvel.

2

Bij het lamineren kan een ondergrond gebruikt worden die hetzelfde is als gebruikt bij het opbrengen.

In de onderhavige octrooiaanvrage wordt onder insluiten verstaan, het tegelijkertijd aan beide zijden voorzien van de 5 afbeelding met een insluitfolie. Deze folies zijn veelal zeer dunne materialen, en kunnen in principe dezelfde materialen zijn als gebruikt voor het dekfolie bij het lamineren.

Opgemerkt wordt dat de materialen die worden gebruikt voor het opbrengen, lamineren en insluiten, in principe uit 10 de stand van de techniek bekend zijn en de inrichting volgens de uitvinding zodanig ontwikkeld is dat dergelijke bestaande materialen kunnen worden gebruikt bij het opbrengen, lamineren en/of insluiten.

De afbeelding die wordt verwerkt in de inrichting 15 volgens de uitvinding kan bestaan uit een tekening, een foto, maar zal veelal bestaan uit afbeeldingen vervaardigd met printers, met name kleurenprinters, die afbeeldingen afgeven die niet of nauwelijks zijn te onderscheiden van de via fotografische processen verkregen afbeeldingen. Apparatuur 20 voor het vervaardigen van dergelijke afbeeldingen, met name de kleurenprinters, worden steeds goedkoper, zodat ook voor de niet professionele markt het vervaardigen van dergelijke afbeeldingen meer en meer toegankelijk wordt. Derhalve bestaat er een behoefte aan eveneens voor de niet 25 professionele markt beschikbare inrichtingen voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van dergelijke afbeeldingen. Een voorwaarde is echter dat de bediening van dergelijke inrichtingen mogelijk moet zijn door niet professionele gebruikers, terwijl de kosten aangepast moeten 30 zijn aan die van bijvoorbeeld kleurenprinters voor het maken van afbeeldingen.

Met een dergelijke inrichting is het derhalve mogelijk dat niet professionele gebruikers snel afbeeldingen kunnen vervaardigen die na opbrengen op een ondergrond, na lamineren 35 en/of insluiten direct toegepast kunnen worden in winkels, fabrieken, en als reclamemateriaal binnen zowel als buiten.

De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen die aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoet 9302159 3 voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding.

De onderhavige uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat het aantal walsen dat wordt gebruikt in de opbreng- en lamineereenheid en de insluiteenheid kan worden beperkt door gebruik te maken van een verplaatsbare wals tussen de opbreng- en lamineereenheid en de insluiteenheid, terwijl desondanks in beide eenheden opeenvolgend bewerkingen kunnen worden uitgevoerd zonder dat een wachttijd in acht moet worden genomen voor wat betreft het opwarmen cq afkoelen van de verplaatsbare wals.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt met een inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, omvattende een huis, en in het huis opgenomen een opbreng- en lamineereenheid, en een insluiteenheid, waarbij de opbreng- en lamineereenheid een paar dekwalsen omvat en de insluiteenheid twee insluitwalsen en twee strekwalsen omvat, en waarbij een wals verplaatsbaar is tussen de opbreng- en lamineereenheid en de insluiteenheid.

Als verplaatsbare wals komen in principe in aanmerking de beide insluitwalsen en de beide strekwalsen. Een voorkeur gaat uit naar de strekwalsen omdat deze strekwalsen niet zijn voorzien van verwarmingsmiddelen, en naar de dekwals, die eveneens niet is voorzien van verwarmingsmiddelen.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm is de strekwals verplaatsbaar tussen een stand waarin hij contact maakt met de dekwals, en een stand waarin hij contact maakt met de andere strekwals, waarbij bij voorkeur de verplaatsbare strekwals de bovenste strekwals is in het geval de opbrengen lamineereenheid is aangebracht boven de insluiteenheid. In de omgekeerde situatie wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de onderste strekwals.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is de strekwals verplaatsbaar tussen een stand, waarin hij contact maakt met de andere strekwals, en een andere stand, waarin hij geen contact maakt met de andere strekwals. In dit geval staat de andere strekwals voortdurend in contact met de bijbehorende dekwals, terwijl wanneer een bewerking wordt uitgevoerd in de insluiteenheid, de andere strekwals in contact moet worden 9302159 gebracht met de éne strekwals teneinde het verstrekken te kunnen uitvoeren. Wanneer de insluiteenheid gelegen is onder de opbreng- en lamineereenheid, heeft het voorkeur als verplaatsbare strekwals de onderste strekwals te gebruiken; in de omgekeerde situatie heeft het voorkeur de bovenste strekwals te gebruiken.

Volgens nog een andere uitvoeringsvorm werken de strekwalsen elk samen met een insluitwals, en is de verplaatsbare strekwals verplaatsbaar tussen een stand waarin hij contact maakt met de dekwals en een stand waarin hij contact maakt met de insluitwals.

Genoemde en andere kenmerken van de inrichting overeenkomstig de uitvinding zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van drie uitvoeringsvoorbeelden, die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

In de tekening zijn figuur 1-3 elk een perspectivisch, deels weggebroken, schematisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding.

Figuur 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding die omvat een huis 4 met daarin opgenomen een opbreng-/ lamineereenheid 5 en een insluiteenheid 6.

De opbreng-/lamineereenheid 5 omvat een toevoertafel 7 met daarop aansluitend een van verwarmingsmiddelen 8 voorziene dekwals 9 waaromheen is geleid een uit een cassette 10 toegevoerd dekfolie 11. De constructie van de gebruikte cassette is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 93.01078, waarvan de inhoud door verwijzing geacht is hierin te zijn opgenomen. De dekwals 9 vormt een dekwalsenpaar met de dekwals 13.

In de opbreng-/lamineereenheid 5 kan een afbeelding 14 worden aangebracht op een ondergrond 15, terwijl daarop een dekfolie 11 wordt aangebracht. De afbeelding 14 en de ondergrond 15 worden toegevoerd via de inlaat 16 en verlaten de opbreng-/lamineereenheid 5 via de tafel 12 en de uitgang 16. Ingeval louter een afbeelding 14 moet worden aangebracht op de ondergrond 15 kan het dekfolie 11 verwijderd worden van de dekwals 9.

Op een lager niveau is gelegen de insluiteenheid 6. De insluiteenheid 6 omvat twee van verwarmingsmiddelen 17 voorziene insluitwalsen 18 en 19 waaromheen zijn geleid de insluitfoliën 20 en 21, die worden toegevoerd vanuit de cassettes 22 en 23. De cassettes 22 en 23 hebben dezelfde constructie als de cassette 11. Aldus wordt insluitfolie 20, 21 aangebracht aan weerszijden van een van een haspel 24 toegevoerde afbeeldingbaan 25, die vanaf de toevoertafel 26 na het passeren van de dekwalsen 20 en 21 terecht komt op de tussentafel 27 die, zoals getoond, aan één zijde of aan twee zijden is voorzien van koelmiddelen 28 voor het afkoelen van de baan.

Eventueel kan na het opbrengen van de dekfoliën 20, 21 met behulp van de snijmiddelen 29 afhankelijk van de afbeelding de afbeeldingbaan 25 worden opgesneden.

Vervolgens wordt het paar strekwalsen gepasseerd, welk paar bestaat uit de hiervoor beschreven dekwals 13 en de strekwals 30. De strekwals 30 is gelagerd in een kruk 31, die op zijn beurt is gelagerd in een lager 32, waardoor de strekwals 30 in en uit contact met de wals 13 verplaatsbaar is. Na het strekken komt de ingesloten afbeelding terecht op een tafel 33 en verlaat via de uitgang 34 de inrichting 1.

Het zal duidelijk zijn dat indien de walsen 9, 13 en 30 met dezelfde omloopsnelheid werken, in de inrichting 1 onder gebruikmaking van vijf walsen tegelijkertijd opbreng-/ lamineerbewerkingen en insluitbewerkingen kunnen worden uitgevoerd.

Figuur 2 toont de inrichting 2 volgens de uitvinding met in hoofdzaak dezelfde opbouw als de inrichting 1 uit figuur 1. Ook in dit geval zijn in het huis 4 de opbreng-/ lamineereenheid 5 en de insluiteenheid 6 opgenomen. Echter, in dit geval zijn de inlaat 35 voor de opbreng-/ lamineereenheid 5 en de inlaat 36 voor de insluiteenheid 6 aan dezelfde zijde van het huis 4 gelegen.

Een afbeelding 37, die door middel van lijm 38 moet worden aangebracht op een ondergrond 39, passeert de dekwalsen 9 en 40, waarbij de dekwals 40 via een kruk 41 is gelagerd in een lager 42 en zwenkbaar is volgens de pijl 43. In de streep-lijn-stand is de dekwals 40 in werkzaam contact met de dekwals 9, waaromheen dekfolie 11 is geslagen, welke afkomstig is uit de cassette 10. Het gerede produkt dat is toegevoerd via de tafel 44 verlaat via de tafel 45 de inrichting 2 via de uitgang 46.

In de insluiteenheid 6 wordt de afbeelding 37 toegevoerd via een tafel 47, en passeert de beide insluitwalsen 18 en 19, waaromheen insluitfoliën 20, respectievelijk 21 zijn geslagen afkomstig uit de respectieve cassettes 22 en 23. Via de tussentafel 27, die aan beide zijden is voorzien van koelmiddelen 28, passeert de aan beide zijden van insluitfolie 20, 21 voorziene afbeelding de strekwalsen 40 en 48, waarbij de strekwals 40 tevens functioneert als dekwals wanneer gezwenkt via de pijl 34 naar de streeplijnstand.

De ingesloten afbeelding verlaat via de tafel 49 en de uitgang 50 de inrichting 2 volgens de uitvinding.

Tenslotte beschrijft figuur 3 een andere inrichting volgens de uitvinding die eveneens omvat een opbreng-/ lamineereenheid 5 en een insluiteenheid 6. De opbreng-/ lamineereenheid 5 omvat de dekwals 9 met daaromheen geslagen uit de cassette 10 afkomstig dekfolie 11, en verder een verplaatsbare wals 51 die met behulp van een zuiger 52 en een veer 53 verplaatsbaar is tussen de streep-lijn-stand en de volle-lijn-stand. In de streep-lijn-stand werkt de wals 51 als dekwals en in de volle-lijn-stand als strekwals.

Het huis 4 is voorzien van een zij-ingang 54 met een toevoertafel 55, waardoor de afbeelding 56 gelegen op een ondergrond 57 kan worden geleid door de opbreng-/ lamineereenheid 5 en na afknippen van het dekfolie 11 met de snijmiddelen 58 via de tafel 59 kan worden afgevoerd via de uitgang 60.

Het huis 4 is verder voorzien van een boveningang 61, waarmee een afbeelding 62 kan worden toegevoerd naar de insluiteenheid 6. Eventueel is het mogelijk om via de zij-ingang de afbeelding 62 toe te voeren onder gebruikmaking van een op dat moment uit de tafel 55 omhoog komend omleidorgaan.

De insluiteenheid 6 omvat een van verwarmingsmiddelen (niet getoond) voorziene insluitwals 63, waarom uit een cassette 64 afkomstig insluitfolie 65 is geslagen. De insluitwals 63 werkt samen (in de in volle lijnen getekende situatie) met de wals 51 die dan dienst doet als strekwals. Vervolgens wordt de toegevoerde afbeelding 62 aan de andere zijde voorzien van insluitfolie bij het passeren van de insluitwals 66, waaromheen uit een cassette 67 afkomstig insluitfolie 68 is geslagen. Deze insluitwals 66 werkt samen met een onder veervoorspanning van een veer 69 staande strekwals 70.

In de geleiding van de hangende afbeelding 62 is voorzien door middel van twee verticale geleidingsplaten 71 en 72. Tenslotte is voorzien in snijmiddelen 73 en 74 voor het afsnijden van aangebracht folie 65, respectievelijk 68.

De ingesloten afbeelding 62 verlaat via de onderuitlaat 75 de inrichting 3.

Claims (7)

1. inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, omvattende een huis, en in het huis opgenomen een opbreng- en lamineereenheid, en een insluiteenheid, waarbij de opbreng- en lamineereenheid een paar dekwalsen omvat en de insluiteenheid twee insluitwalsen en twee strekwalsen omvat, en waarbij een wals verplaatsbaar is tussen de opbreng- en lamineereenheid en de insluiteenheid.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de verplaatsbare wals een met een andere strekwals samenwerkende strekwals is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarin de strekwals verplaatsbaar is tussen een stand, waarin hij contact maakt met de dekwals, en een stand, waarin hij contact maakt met de andere strekwals.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin de verplaatsbare strekwals de bovenste strekwals is.

5. Inrichting volgens conclusie 2, waarin de strekwals verplaatsbaar is tussen een stand, waarin hij contact maakt met de andere strekwals, en een andere stand, waarin hij geen contact maakt met de andere strekwals.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarin de verplaatsbare strekwals de onderste strekwals is.

7. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de strekwalsen elk samenwerken met een insluitwals, en de verplaatsbare strekwals verplaatsbaar is tussen een stand waarin hij contact maakt met de dekwals en een stand waarin hij contact maakt met de insluitwals.