NL1016923C2

NL1016923C2 - Werkwijze voor het insluiten van een drager, alsmede op een lamineerpouch.

Info

Publication number: NL1016923C2
Application number: NL1016923A
Authority: NL
Inventors: Gerardus Cornelis Snel
Original assignee: Nederland Multipaper B V
Priority date: 2000-12-20
Filing date: 2000-12-20
Publication date: 2002-06-21

Description

Werkwij ze voor het insluiten van een drager, alsmede op een lamineerpouch

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het insluiten van een drager voorzien of te voorzien van een afbeelding tussen ten minste twee kunststof deklagen waarbij de drager tussen de deklagen wordt geplaatst en ten minste een 5 deel van elk van de randen van deze deklagen die zich uitstrekken voorbij de omtrek van de drager op elkaar worden gelijmd door deze delen plaatselijk te verwarmen en hierop druk uit te oefenen. De uitvinding heeft voorts betrekking op een lamineerpouch voor het insluiten van een drager (te) 10 voorzien van een afbeelding.

Een dergelijke werkwijze is bekend, bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooischrift US 6,042,675, waarin wordt beschreven hoe te lamineren objecten worden voorzien van een dunne film van een thermoplastisch materiaal om zo een 15 vochtdichte insluiting te krijgen en een bedrukt oppervlak te beschermen. In gebruikelijke lamineermethoden wordt een film van een polyolefine, zoals polyetheen, polypropeen of PVC, of een polyester aan weerszijden van een voorwerp, zoals een identiteitsbewijs, vast gesmolten om het namaken of 20 beschadigen van dat voorwerp te verhinderen.

De Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 9302157 beschrijft een inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding tussen deklagen of insluitfolies die bestaan uit een van een lijmlaag 25 voorziene laag. De afbeeldingen kunnen bestaan uit een tekening, een foto of een afdruk vervaardigd door een printer, zoals een kleurenprinter.

De onderhavige uitvinding beoogt de mogelijkheden van het lamineren van dragers voorzien of te voorzien van een 30 afbeelding uit te breiden.

Hiertoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk dat de drager een thermisch materiaal omvat dat boven een bepaalde temperatuur Tv verkleurt en dat het verwarmen en 1 n 1 sg ? 3 ^ 2 daarmee het lijmen wordt uitgevoerd bij een temperatuur die lager is dan deze Tv.

Verrassenderwijs is gebleken dat het mogelijk is een drager die een thermisch materiaal omvat, zoals thermisch 5 papier dat bijvoorbeeld wordt gebruikt in kasregisters en faxmachines, door middel van deze maatregel goed in te sluiten, i.e. dat hierbij een voldoend sterke verbinding wordt verkregen.

Het verdient de voorkeur dat vóór het lijmen een 10 barrièrelaag tussen de kunststof deklagen wordt geplaatst die vervolgens ten minste voor een gedeelte aan deze lagen wordt gelijmd. De duurzaamheid van de afbeelding op de drager kan aanzienlijk verlengd worden door de afbeelding af te schermen van de genoemde lijm en van de stoffen, zoals weekmakers, die 15 uit de kunststof deklagen kunnen diffunderen.

De lamineerpouch volgens de uitvinding is derhalve voorzien van een barrièrelaag die zich tussen de kunststof deklagen een bevindt.

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand 20 van de figuren waarin een lamineerpouch volgens de onderhavige uitvinding schematisch is weergegeven.

Figuur 1 toont in perspectief een nog ongebruikte lamineerpouch volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 2 toont in perspectief een dichtgelijmde 25 lamineerpouch waarin een drager, die is voorzien van een afbeelding, is ingesloten.

Figuur 1 toont een lamineerpouch 1 omvattende twee deklagen, in dit voorbeeld buitenste folies 2,3 van een transparante kunststof zoals polyetheen tereftalaat (PET).

30 Tussen de folies 2,3, die bij voorkeur een dikte hebben tussen 100 en 150 μτη, bevindt zich een derde folie 4 van eenzelfde transparante kunststof. De derde folie 4 heeft bij voorkeur een dikte tussen 10 en 25 μτη, bijvoorbeeld 15 μτη. Aan de binnenzijde van de buitenste folies 2,3 is een film van een 35 geschikte lijm, zoals etheenvinylacetaat (EVA) aangebracht, waarmee deze folies 2,3 aan de binnenste folie 4 gelijmd ! kunnen worden. De drie folies 2,3,4 zijn rechthoekig van vorm en zijn langs één van de korte zijden op een op zich bekende 1016523 3 wijze met elkaar verbonden, bijvoorbeeld door middel van de genoemde lijm.

Tussen de derde folie 4 en één van de tweede buitenste folies 2,3 kan een drager 5 geplaatst worden die is 5 voorzien van een afbeelding. De dimensies van de folies 2,3,4 enerzijds en de drager 5 anderzijds zijn zo op elkaar afgestemd dat rondom de drager een rand vrij blijft die voldoende breed is om een goede hechting tussen de verschillende folies te waarborgen. Door de lamineerpouch 1 10 waarin een drager 5 is geplaatst met behulp van een lamineerapparaat samen te drukken en te verhitten wordt een stevige lijmverbinding verkregen en wordt de drager 5 gelamineerd (ook wel aangeduid als 'geplastificeerd')·

Volgens de uitvinding omvat de drager 5 een thermisch 15 materiaal dat boven een bepaalde temperatuur Tv verkleurt, zodat op de drager 5 een afbeelding kan worden aangebracht door deze plaatselijk te verhitten. Het lamineren en daarmee het lijmen wordt uitgevoerd bij een temperatuur die lager is dan deze Tv. Verrassenderwijs is gebleken dat door te 20 verwarmen tot een temperatuur net onder de Tv van het betreffende thermisch materiaal, zoals thermisch papier voor kasregisters en faxmachines, een goede hechting verkregen kan worden zonder dat de drager verkleurt.

Uit vergelijkende proeven is gebleken dat het gebruik 25 van de derde folie 4 de duurzaamheid van de gelamineerde drager 5 en in het bijzonder de leesbaarheid c.q. scherpte van een eventuele afbeelding op die drager 5 aanzienlijk doet toenemen. Aangenomen wordt dat de derde folie als een barrièrelaag fungeert die verhindert dat additieven die aan de 30 buitenste kunststof folies dan wel aan de lijm zijn toegevoegd naar de drager diffunderen en deze aantasten. Een veel toegepast voorbeeld van een dergelijke additief zijn weekmakers, i.e. chemische verbindingen of samenstellingen die door thermoplastische kunststoffen wordt gemengd ten einde de 35 elasticiteit te verhogen en/of broosheid tegen te gaan. De derde folie is bij voorkeur in hoofdzaak vrij van dergelijke weekmakers.

Ί Π 1 c ^ o 4

De drager 5 in dit voorbeeld omvat een substraat van zogenaamd houtvrij papier waarop een thermische coating is aangebracht. De drager 5 wordt met de coating naar de derde folie 4 toegekeerd, zodat deze coating aan één zijde wordt 5 afgeschermd door de derde folie 4 en aan de andere zijde door het substraat van houtvrij papier.

Met de uitvinding kunnen dragers die door middel van een kasregister van een afbeelding zijn voorzien, zoals kasbonnen, tegoedbonnen, kwitanties en dergelijke, ter plekke 10 gelamineerd worden. Hierdoor kan de drager beschermd worden tegen beschadigingen, maar is het ook mogelijk fraude te bestrijden. Zo kan beter verhinderd worden dat kassabonnen voor relatief kostbare producten gekopieerd worden en met een ander exemplaar van datzelfde product bij verschillende 15 kassa's of vestigingen ingeleverd worden om zo herhaaldelijk geld terug te vragen. Hiertoe kan eventueel een lamineerpouch gebruikt waarin al dan niet verborgen beveiligingen zijn aangebracht.

Voorts kunnen kassabonnen van thermisch papier, die 20 doorgaans eenvoudig kunnen beschadigen of verkleuren, geschikt gemaakt worden als cadeau- of tegoedbon. Door bovendien één van de deklagen te voorzien van een feestelijke afbeelding kan een dergelijke bon tot een voor de consument aantrekkelijk product gemaakt worden.

25 In principe kan de werkwijze volgens de uitvinding worden uitgevoerd op een bestaand lamineerapparaat dat is voorzien van een verwarmingselement, bijvoorbeeld in de vorm van een wals, voor het plaatselijk verwarmen van de deklagen zodat deze aan elkaar gelijmd worden, en dat is aangepast om 30 het verwarmingselement te verwarmen tot een temperatuur die lager is dan de gebruikelijke temperaturen voor sluiten van een lamineerpouch. Dergelijke gebruikelijke temperaturen liggen meestal rond 90°C, terwijl de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, afhankelijk van de gebruikte papier-35 en lijmsoort, wordt uitgevoerd bij temperaturen lager dan 60°C, bij voorkeur tussen 40 en 60°C. Overigens kan men de keuze van de lijm (mede) laten afhangen van de temperatuur waarbij gelamineerd wordt.

j 1016923· 5

Om ongewenste plaatselijke verkleuringen van het thermisch materiaal zo veel mogelijk te vermijden, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een verwarmingselement waarin de temperatuurverschillen tijdens het verwarmen over het deel dat 5 met ten minste één van de kunststof deklagen in contact staat of voor dit contact bestemd is niet groter zijn dan 5°C. Een dergelijk element bestaat bij voorkeur geheel of voor een belangrijk deel uit glasvezelmateriaal omdat daarmee een homogene temperatuurverdeling wordt verkregen die bovendien 10 bij intensief gebruik van het lamineerapparaat nauwelijks verslechtert. Een geschikt lamineerapparaat omvat twee paar aangedreven walsen of rollen waarbij ten minste één van de walsen in het (in de transportrichting) eerste walsen paar een verwarmingselement vormt of bevat.

15 De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringen en kan binnen het kader van de conclusies gevarieerd worden. Zo kan de lijm ook op de van de drager afgekeerde zijde van de barrièrelaag aangebracht worden.

20 1016923

Claims

1. Werkwijze voor het insluiten van een drager (5) voorzien of te voorzien van een afbeelding tussen ten minste twee kunststof deklagen (2,3) waarbij de drager (5) tussen de deklagen (2,3) wordt geplaatst en ten minste een deel van elk 5 van de randen van deze deklagen (2,3) die zich uitstrekken voorbij de omtrek van de drager (5) op elkaar worden gelijmd door deze delen plaatselijk te verwarmen en hierop druk uit te oefenen, met het kenmerk, dat de drager (5) een thermisch materiaal omvat dat boven een bepaalde temperatuur Tv 10 verkleurt en dat het verwarmen en daarmee het lijmen wordt uitgevoerd bij een temperatuur die lager is dan deze Tv.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij vóór het lijmen een barrièrelaag (4) tussen de kunststof deklagen (2,3) wordt geplaatst die vervolgens ten minste voor een gedeelte 15 aan deze deklagen (2,3) wordt gelijmd.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de drager (5) door middel van een kasregister van een afbeelding wordt voorzien.

4. Lamineerpouch (1) voor het insluiten van een 20 drager (5) (te) voorzien van een afbeelding omvattende ten minste twee kunststof deklagen (2,3) waarvan ten minste één laag aan de naar de andere laag toegekeerde zijde is voorzien van een lijm, met het kenmerk, dat zich tussen de kunststof deklagen (2,3) een barrièrelaag (4) bevindt.

5. Lamineerpouch (1) volgens conclusie 4, waarbij de barrièrelaag (4) uit een kunststof is vervaardigd.

6. Lamineerpouch (1) volgens conclusie 5, waarbij de kunststof in hoofdzaak vrij is van weekmakers.

7. Lamineerpouch (1) volgens één der conclusies 4-6, 30 waarbij één van de kunststof deklagen (2,3) is voorzien van een afbeelding. ήΊ in *3 ^ ^ ^ 1' !!' ' · ^