NL9302157A - Inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET OPBRENGEN. LAMINEREN EN/OF INSLUITEN VAN EEN AFBEELDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, waardoor een dergelijke afbeelding gemakkelijker kan worden gehanteerd, beschermd, en/of gepresenteerd.

In de onderhavige uitvinding wordt verstaan onder opbrengen, het op een ondergrond aanbrengen van een afbeelding, waarbij in het algemeen de afbeelding vrij ligt op de ondergrond. Hierbij wordt de afbeelding door middel van een lijmlaag op de ondergrond gehecht. De ondergrond kan in dit geval bestaan uit een rigide materiaal, zoals eventueel watervast karton, een schuimplaat, een plaat polystyreen of polymetacrylaat die eventueel transparant is, zodat in dit geval de afbeelding door de transparante onderlaag heen zichtbaar is. De te gebruiken lijm kan bestaan uit een tweezijdig hechtend folie, een op een siliconenpapier aangebrachte hot melt, dan wel een vel kunststof, zoals polyetheen, dat zowel dienst doet als folie en als lijm.

In de onderhavige aanvrage wordt onder lamineren verstaan het aanbrengen van een deklaag over de afbeelding die voordien of tegelijkertijd wordt voorzien van een ondergrond. Dit houdt in dat de afbeelding is beschermd door de deklaag en door de deklaag heen veelal zichtbaar is.

De deklaag of insluitfolie bestaat veelal uit een van een lijmlaag voorziene laag. Deze laag kan bestaan uit polypropeen, polyvinylchloride, polyester en dergelijke, terwijl de lijm kan bestaan uit een kunststof, zoals polyetheen, een acryldispersie, een acryloplossing, welke lijm een warmtegevoelige of drukgevoelige lijm kan zijn. In het geval van een drukgevoelige lijm is deze lijmlaag veelal tijdelijk voorzien van een schutvel. >

Bij het lamineren kan een ondergrond gebruikt worden die hetzelfde is als gebruikt bij het opbrengen.

In de onderhavige octrooiaanvrage wordt onder insluiten verstaan, het tegelijkertijd aan beide zijden voorzien van de afbeelding met een insluitfolie. Deze folies zijn veelal zeer dunne materialen, en kunnen in principe dezelfde materialen zijn als gebruikt voor het dekfolie bij het lamineren.

Opgemerkt wordt dat de materialen die worden gebruikt voor het opbrengen, lamineren en insluiten, in principe uit de stand van de techniek bekend zijn en de inrichting volgens de uitvinding zodanig ontwikkeld is dat dergelijke bestaande materialen kunnen worden gebruikt bij het opbrengen, lamineren en/of insluiten.

De afbeelding die wordt verwerkt in de inrichting volgens de uitvinding kan bestaan uit een tekening, een foto, maar zal veelal bestaan uit afbeeldingen vervaardigd met printers, met name kleurenprinters, die afbeeldingen afgeven die niet of nauwelijks zijn te onderscheiden van de via fotografische processen verkregen afbeeldingen. Apparatuur voor het vervaardigen van dergelijke afbeeldingen, met name de kleurenprinters, worden steeds goedkoper, zodat ook voor de niet professionele markt het vervaardigen van dergelijke afbeeldingen meer en meer toegankelijk wordt. Derhalve bestaat er een behoefte aan eveneens voor de niet professionele markt beschikbare inrichtingen voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van dergelijke afbeeldingen. Een voorwaarde is echter dat de bediening van dergelijke inrichtingen mogelijk moet zijn door niet professionele gebruikers, terwijl de kosten aangepast moeten zijn aan die van bijvoorbeeld kleurenprinters voor het maken van afbeeldingen.

Met een dergelijke inrichting is het derhalve mogelijk dat niet professionele gebruikers snel afbeeldingen kunnen vervaardigen die na opbrengen op een ondergrond, na lamineren en/of insluiten direct toegepast kunnen worden in winkels, fabrieken, en als reclamemateriaal binnen zowel als buiten.

De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen die aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoet voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding.

De onderhavige uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat de afstemming van een dergelijke inrichting op de gebruiker, bijvoorbeeld voor wat betreft de plaats van de in-en uitlaten voor de opbreng- en lamineereenheid en insluiteenheid, alsook het gebruik van bepaald foliën en de daarbij noodzakelijke folietemperaturen, optimaal kan worden ontworpen indien de walsenparen voor de opbreng- en lamineereenheid en de insluiteenheid bestaan uit een verwarmde wals en een onverwarmde wals. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt met een inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, omvattende een huis, in het huis opgenomen een opbreng- en lamineereenheid en een insluiteenheid, die elk walsenparen omvatten die bestaan uit een van verwarmingsmiddelen voorziene wals en een samenwerkende, onverwarmde wals.

Voor wat betreft de insluiteenheid betekent dit dat elk walsenpaar thans is samengesteld uit een verwarmde insluitwals en een niet-verwarmde strekwals. Eén en ander houdt in dat voor de opbreng-/lamineereenheid en voor de insluiteenheid tenminste zes walsen noodzakelijk zijn.

Het aantal walsen kan verder worden gereduceerd indien bij voorkeur een onverwarmde wals een wals is die verplaatsbaar is tussen een walsenpaar van de opbreng- en lamineereenheid en van de insluiteenheid. Het is zeer gunstig indien de verplaatsbare wals functioneert als dekwals in de opbreng- en lamineereenheid en als strekwals in de insluiteenheid.

Indien de doorvoerrichting voor de opbreng-/ lamineereenheid en voor de insluiteenheid volgens de keuze van de gebruiker vanaf één zijde moet plaatsvinden heeft het verder voorkeur dat de verplaatsbare wals is voorzien van middelen voor het omkeren van de rotatierichting van de wals. Ondanks het vanaf één zijde invoeren voor de beide eenheden kan gebruik worden gemaakt van een verplaatsbare wals.

Genoemde en andere kenmerken van de inrichting overeenkomstig de uitvinding zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van drie uitvoeringsvoorbeelden die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

In de tekening zijn figuur 1-3 elk een perspectivisch, deels weggebroken schematisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding.

Figuur 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding die omvat een huis 4 met in het huis 4 opgenomen een opbreng-/lamineereenheid 5 en een insluiteenheid 6. De opbreng-/lamineereenheid 5 omvat een van verwarmingsmiddelen 7 voorziene dekwals 8 met daaromheen geslagen uit een cassette 9 afkomstig dekfolie 10. De constructie van de cassette 9 is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 93.01078, waarvan de inhoud door verwijzing geacht is hierin te zijn opgenomen.

De dekwals 8 werkt samen met een onder veervoorspanning van een veer 11 staande, onverwarmde dekwals 12.

Een op een ondergrond 13 gelegen afbeelding 14 wordt toegevoerd via de ingang 15, passeert over de tafel 16 de opbreng-/lamineereenheid 5, en wordt afgevoerd via de tafel 17 en de uitgang 18. Tussentijds is het dekfolie 10 afgesneden met tussen de beide tafels gelegen snijmiddelen 19.

De insluiteenheid 6 is bereikbaar vanaf de andere zijde doordat de afbeelding 20 wordt toegevoerd via de tafel 21 en de inlaat 22.

De insluiteenheid 6 omvat een eerste walsenpaar 23, bestaande uit een insluitwals 24, die is voorzien van verwarmingsmiddelen 25 en waaromheen is geslagen uit een cassette 26 afkomstig insluitfolie 27. De andere wals 28 van het walsenpaar 23 is een strekwals, die onder veervoorspanning staat van een veer 29.

Via een van koelmiddelen 30 voorziene tussentafel 31 bereikt de afbeelding 20, die aan de bovenzijde is voorzien van insluitfolie 27, het tweede walsenpaar 32, bestaande uit een onderste insluitwals 33 die van verwarmingsmiddelen 34 is voorzien en waaromheen is geslagen uit een cassette 35 afkomstige insluitfolie 36. Met behulp van snijmiddelen 37 kan de baan insluitfolie worden afgesneden, waarna de ingesloten afbeelding via de tafel 38 en de uitgang 39 de inrichting 1 verlaat.

Figuur 2 toont een inrichting 2 volgens de uitvinding, waarin wederom het huis 4 is voorzien van een opbreng-/ lamineereenheid 5 en een insluiteenheid 6. De opbreng-/ lamineereenheid 5 omvat een walsenpaar 40, en de insluiteenheid 6 omvat een walsenpaar 41 en een tweede walsenpaar 42.

Het walsenpaar 40 wordt gevormd door een van verwarmingsmiddelen 43 voorziene dekwals 44 waaromheen uit een cassette 45 afkomstig dekfolie 46 is geslagen, zodanig dat via een inlaat 47 over de tafel 48 een op een ondergrond 49 gelegen afbeelding 50 kan worden ingesloten. Is slechts opbrengen noodzakelijk, dan wordt het dekfolie 46 tijdelijk verwijderd van de dekwals 44. Het gerede produkt verlaat de uitgang 51 via de tafel 52.

De andere wals van het walsenpaar 40 wordt gevormd door de verplaatsbare wals 53, die is gelagerd aan een gestel 54 dat bedienbaar is met de cilinder 55. De wals 53 wordt aangedreven met de motor 56.

Het walsenpaar 41 omvat een insluitwals 57, die is voorzien van verwarmingsmiddelen 58 en waaromheen is geslagen uit een cassette 59 afkomstig insluitfolie 60. Deze insluitwals 57 werkt samen met een strekwals 61 die onder veervoorspanning staat van een veer 62.

Het walsenpaar 42 omvat een onderste insluitwals 63, die is voorzien van verwarmingsmiddelen 64 en waaromheen uit een cassette 65 afkomstig insluitfolie 66 is geslagen. De insluitwals 63 werkt ook samen met de strekwals 53 wanneer deze door middel van de cilinder 55 is verplaatst naar de streep-1ijn-stand.

Met behulp van de snijmiddelen 37 zijn de insluitfoliën 60 en 66 afsnijdbaar. Aldus kan de afbeelding 20 worden ingesloten door toevoer via de tafel 21 en afvoer via de tafel 38 en de uitgang 39.

De inrichting 3 die is getoond in figuur 3 vertoont sterke overeenkomsten met de inrichting 2 uit figuur 2.

Echter is het huis 4 voorzien van een inlaat 67 voor de opbreng-/lamineereenheid 5 en een inlaat 68 voor de insluiteenheid 6 die aan dezelfde zijde zijn gelegen.

Derhalve liggen de respectieve uitgangen aan de andere zijde.

In dit geval is de verplaatsbare strekwals 53 voorzien van middelen 71 voor het omkeren van de rotatierichting van de wals 53, afhankelijk van zijn positie waarneembaar met de eenheid 72. Is de wals 53 in de met volle lijnen weergegeven stand en werkt hij samen met de dekwals 44, dan draait de wals 53 met de richting van de wijzers van de klok mee, terwijl in de streep-lijn-stand, waarbij hij samenwerkt met de insluitwals 63, de rotatierichting is omgedraaid en wel tegen de wijzers van de klok in.

Claims (4)

1. Inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, omvattende een huis, in het huis opgenomen een opbreng- en lamineereenheid en een insluiteenheid, die elk walsenparen omvatten die bestaan uit een van verwarmingsmiddelen voorziene wals en een samenwerkende, onverwarmde wals.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin een onverwarmde wals een wals is die verplaatsbaar is tussen een walsenpaar van de opbreng- en lamineereenheid en van de insluiteenheid.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin de verplaatsbare wals functioneert als dekwals in de opbreng- en lamineereenheid en als strekwals in de insluiteenheid.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarin de verplaatsbare wals is voorzien van middelen voor het omkeren van de rotatierichting van de wals.