NL9302160A - Inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, en een cassette voor een dergelijke inrichting. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET OPBRENGEN. LAMINEREN EN/OF INSLUITEN VAN EEN AFBEELDING. EN EEN CASSETTE VOOR EEN DERGELIJKE INRICHTING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, waardoor een dergelijke afbeelding gemakkelijker kan worden gehanteerd, beschermd, en/of gepresenteerd. Bovendien heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een cassette voor een dergelijke inrichting, opdat met een dergelijke inrichting door het wisselen van cassettes zonder al te veel moeite naar keuze verschillende deklaagfolies en/of insluitfolies kunnen worden gebruikt.

In de onderhavige uitvinding wordt verstaan onder opbrengen, het op een ondergrond aanbrengen van een afbeelding, waarbij in het algemeen de afbeelding vrij ligt op de ondergrond. Hierbij wordt de afbeelding door middel van een lijmlaag op de ondergrond gehecht. De ondergrond kan in dit geval bestaan uit een rigide materiaal, zoals eventueel watervast karton, een schuimplaat, een plaat polystyreen of polymetacrylaat die eventueel transparant is, zodat in dit geval de afbeelding door de transparante onderlaag heen zichtbaar is. De te gebruiken lijm kan bestaan uit een tweezijdig hechtend folie, een op een siliconenpapier aangebrachte hot melt, dan wel een vel kunststof, zoals polyetheen, dat zowel dienst doet als folie en als lijm.

In de onderhavige aanvrage wordt onder lamineren verstaan het aanbrengen van een deklaag over de afbeelding die voordien of tegelijkertijd wordt voorzien van een ondergrond. Dit houdt in dat de afbeelding is beschermd door de deklaag en door de deklaag heen veelal zichtbaar is.

De deklaag of insluitfolie bestaat veelal uit een van een lijmlaag voorziene laag. Deze laag kan bestaan uit polypropeen, polyvinylchloride, polyester en dergelijke, terwijl de lijm kan bestaan uit een kunststof, zoals polyetheen, een acryldispersie, een acryloplossing, welke lijm een warmtegevoelige of drukgevoelige lijm kan zijn. In het geval van een drukgevoelige lijm is deze lijmlaag veelal tijdelijk voorzien van een schutvel.

Bij het lamineren kan een ondergrond gebruikt worden die hetzelfde is als gebruikt bij het opbrengen.

In de onderhavige octrooiaanvrage wordt onder insluiten verstaan, het tegelijkertijd aan beide zijden voorzien van de afbeelding met een insluitfolie. Deze folies zijn veelal zeer dunne materialen, en kunnen in principe dezelfde materialen zijn als gebruikt voor het dekfolie bij het lamineren.

Opgemerkt wordt dat de materialen die worden gebruikt voor het opbrengen, lamineren en insluiten, in principe uit de stand van de techniek bekend zijn en de inrichting volgens de uitvinding zodanig ontwikkeld is dat dergelijke bestaande materialen kunnen worden gebruikt bij het opbrengen, lamineren en/of insluiten.

De afbeelding die wordt verwerkt in de inrichting volgens de uitvinding kan bestaan uit een tekening, een foto, maar zal veelal bestaan uit afbeeldingen vervaardigd met printers, met name kleurenprinters, die afbeeldingen afgeven die niet of nauwelijks zijn te onderscheiden van de via fotografische processen verkregen afbeeldingen. Apparatuur voor het vervaardigen van dergelijke afbeeldingen, met name de kleurenprinters, worden steeds goedkoper, zodat ook voor de niet professionele markt het vervaardigen van dergelijke afbeeldingen meer en meer toegankelijk wordt. Derhalve bestaat er een behoefte aan eveneens voor de niet professionele markt beschikbare inrichtingen voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van dergelijke afbeeldingen. Een voorwaarde is echter dat de bediening van dergelijke inrichtingen mogelijk moet zijn door niet professionele gebruikers, terwijl de kosten aangepast moeten zijn aan die van bijvoorbeeld kleurenprinters voor het maken van afbeeldingen.

Met een dergelijke inrichting is het derhalve mogelijk dat niet professionele gebruikers snel afbeeldingen kunnen vervaardigen die na opbrengen op een ondergrond, na lamineren en/of insluiten direct toegepast kunnen worden in winkels, fabrieken, en als reclamemateriaal binnen zowel als buiten.

De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen die aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoet voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding.

De onderhavige uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat voor het opbrengen, lamineren en insluiten niet drie aparte inrichtingen vereist zijn, en slechts gebruik gemaakt kan worden van een opbreng- en lamineereenheid en een insluiteenheid, die elk slechts één walsenpaar bevatten, indien van elk walsenpaar één wals is voorzien van verwarmingsmiddelen. Aldus kan worden afgezien van een paar strekwalsen die op de lamineereenheid volgen, dan wel van een wisselwals kan worden afgezien zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 93.01078.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt door een inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, omvattende een huis, en in het huis opgenomen een opbreng- en lamineereenheid en een insluiteenheid, die elk omvatten een paar aan weerszijden van een doorvoervlak waarlangs de afbeelding passeert, gelegen walsen, waarbij van elk walsenpaar één wals is voorzien van verwarmingsmiddelen.

Bij de inrichting overeenkomstig de uitvinding wordt de insluiteenheid geïnactiveerd wanneer de opbrengeenheid wordt gebruikt, bijvoorbeeld door de walsen te bewegen uit het doorvoervlak, zodanig dat geen contact wordt gemaakt met de passerende afbeelding.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de opbrengen lamineereenheid een dekwalsenpaar met een bovenste dekwals en een onderste dekwals, en de bovenste dekwals is voorzien van de verwarmingsmiddelen, zodat op eenvoudige wijze de afbeelding kan worden opgebracht op zijn ondergrond.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de insluiteenheid een insluitwalsenpaar met een bovenste insluitwals en een onderste insluitwals, en de onderste insluitwals is voorzien van de verwarmingsmiddelen, zodat ingeval van insluiten verwarmde walsen zijn gelegen aan beide zijden van het doorvoervlak.

Indien de insluitwalsen ten opzichte van elkaar verstelbaar zijn, zijn de opbreng- en lamineereenheid en de insluiteenheid instelbaar, afhankelijk van de dikte van de afbeelding en van zijn ondergrond/folies.

Indien de van de verwarmingsmiddelen voorziene insluitwals in en uit het doorvoervlak verstelbaar is, wordt het voordeel bereikt dat, indien de insluiteenheid niet wordt gebruikt, door het wegzwenken van de van verwarmingsmiddelen voorziene insluitwals niet ongewenst folie wordt verbruikt.

Indien vanuit een cassette aan de verwarmde wals folie wordt toegevoerd, en in de bewerkingsrichting volgend op deze verwarmde wals snijmiddelen zijn gelegen, wordt een geringere hoeveelheid afvalfolie geproduceerd.

De opbreng- en lamineereenheid en de insluiteenheid kunnen zeer dicht op elkaar gepositioneerd worden indien verder bij voorkeur in de bewerkingsrichting volgend op het dekwalsenpaar koelmiddelen zijn gelegen, zodat een eerder verweekte en aangebrachte folie voldoende stevigheid verkrijgt alvorens de volgende verweekte folie aan te brengen. Hierbij is het verder voordelig dat op de van de verwarmingsmiddelen voorziene wals een cassette aansluit voor het toevoeren van folie aan deze wals, en het folie is geleid om een omleidrol, waardoor de afstand tussen de opbreng- en lamineereenheid en de insluiteenheid kleiner is dan de ruimte die zou moeten worden ingenomen door de cassette.

Voor het snel inbrengen van een andere cassette en omleggen van zijn folie, heeft het verder voorkeur dat de cassette is bevestigd aan een met de wals en de omleidrol gekoppelde vork.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een cassette die wordt gebruikt bij de inrichting die hiervoor is beschreven.

Genoemde en andere kenmerken van de inrichting en de cassette volgens de uitvinding zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven en waarnaar wordt verwezen in de bijgevoegde tekening.

In de tekening zijn figuur 1-3 elk een perspectivisch, deels weggebroken, schematisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding voor telkens een andere uitvoeringsvorm.

Figuur 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding voor het opbrengen en/of insluiten van een afbeelding 4. De inrichting 1 omvat een huis 5 met een inlaat 6, en in het huis 5 zijn opgenomen de opbrengeenheid 7 en de insluiteenheid 8.

Via een toevoertafel 9 wordt de afbeelding 4 op een ondergrond 19 toegevoerd aan de opbrengeenheid 7. De opbrengeenheid 7 omvat een dekwalsenpaar 10, bestaande uit een bovenste dekwals 11 en een onderste dekwals 12. De bovenste dekwals 11 is voorzien van verwarmingsmiddelen 13 en is daartoe voorzien van twee sleepcontact-aansluitingen 14 en 15.

De bovenste dekwals 11 is tevens voorzien van een hoogteverstelling 16, waardoor de afstand tussen de dekwalsen 11 en 12 kan worden aangepast aan de dikte van de afbeelding 4 en zijn ondergrond 19.

De onderste dekwals 12 staat onder voorspanning van veermiddelen 17, en wordt met behulp van een motor 18 aangedreven. Via een tussentafel 20 wordt de insluiteenheid 8 bereikt. De insluiteenheid 8 omvat een insluitwalsenpaar 21, met een bovenste insluitwals 22 en een onderste insluitwals 23. De bovenste insluitwals 22 is in hoogte verstelbaar door middel van de hoogteverstelling 16 en staat onder veervoorspanning van veermiddelen 24.

De onderste insluitwals 23 is voorzien van verwarmingsmiddelen 25, zodat vanuit een cassette 26 toegevoerde insluitfolie 27 kan worden geplakt tegen de onderzijde van de afbeelding 4, dan wel de ondergrond 19, indien gebruikt. Verder is het mogelijk dat in plaats van de ondergrond 19 een afbeelding wordt gebruikt, terwijl in plaats van de afbeelding 4 een opbrengfolievel wordt gebruikt, zodat het uiteindelijke produkt 28 bestaat uit een afbeelding die is ingesloten tussen twee insluitfolies.

Het produkt komt op de eindtafel 29 en verlaat de inrichting 1 via de uitlaat 30.

De constructie van de cassette 26 is meer in detail besproken in de Nederlandse octrooiaanvrage 93.01078, waarvan de informatie door kruisverwijzing hierin geacht is te zijn opgenomen.

Tenslotte wordt opgemerkt dat de onderste insluitwals 23 is aangedreven door de motor 18 via een poelie 51.

Figuur 2 toont een inrichting 2 volgens de uitvinding met eveneens in het huis 5 opgenomen een opbreng-/ lamineereenheid 31, gevolgd door een insluiteenheid 8. In dit geval wordt de bovenste dekwals 11 gevolgd door een cassette 32, waaruit folie 33 wordt toegevoerd aan de verwarmde, bovenste dekwals 11.

Aan de onderzijde van de tussentafel 20 zijn conventionele koelmiddelen 34 gepositioneerd teneinde ingeval van insluiten het op de afbeelding 4 geplakte folie 33 door de afbeelding 4 heen te koelen alvorens in de opvolgende insluiteenheid 8 vanaf de onderste, verwarmde insluitwals 23 vanuit de cassette 26 folie 27 toe te voeren.

Het te verwerken produkt, dat een denkbeeldig doorvoervlak volgt, welk vlak in hoofdzaak het vlak is dat passeert tussen de toevoertafel 9, de tussentafel 20 en de eindtafel 29, kan in de inrichting 2 reeds op maat gesneden worden doordat in de verwerkingsrichting (pijl 35) achter de opbreng-/lamineereenheid 31 snijmiddelen 36, en in verwerkingsrichting achter de insluiteenheid 8 snijmiddelen 37 zijn gelegen.

Figuur 3 toont een inrichting 3 volgens de uitvinding met in hoofdzaak dezelfde opbouw als de inrichting 2 uit figuur 2. In dit geval is de cassette 38 voor folie 33 op grotere afstand van het doorvoervlak gelegen, waarbij de afstand tussen de opbreng-/lamineereenheid 31 en de insluiteenheid 8 aanmerkelijk kleiner is. Dit wordt bereikt doordat het folie 33 wordt toegevoerd via een omleidrol 39, waarvan de diameter aanmerkelijk kleiner is dan die van de cassette 38. De omleidrol is gelagerd in een been 40 van de vork 41, waarvan het andere been 42 scharniert om de asstomp 43 van de bovenste dekwals 11. De cassette 38 is bevestigd aan de steel 44 van de vork 41.

Eenzelfde constructie is toegepast voor de cassette 45 die is bevestigd aan de vork 46, waarvan een been 47 de omleidrol 58 lagert, waaromheen het folie 27 is geslagen. Het andere been 48 is zwenkbaar om de asstomp 49 van de insluitwals 23.

Tenslotte volgen op de insluiteenheid 8 de snijmiddelen 37, waarmee thans in het geval van insluiten de beide buitenste folielagen 33 en 27 onder insluiting van de afbeelding gelijktijdig worden gesneden.

Wordt met de inrichting 3 louter opgebracht, dan dient het folie verwijderd te zijn van de bovenste dekwals 11, terwijl de onderste insluitwals 23 uit het doorvoervlak is weggezwenkt.

Bij het lamineren is ten opzichte van figuur 3 uitsluitend de onderste insluitwals 23 weggezwenkt.

Claims (11)

1. Inrichting voor het opbrengen, lamineren en/of insluiten van een afbeelding, omvattende een huis, en in het huis opgenomen een opbreng- en lamineereenheid en een insluiteenheid, die elk omvatten een paar aan weerszijden van een doorvoervlak waarlangs de afbeelding passeert, gelegen walsen, waarbij van elk walsenpaar één wals is voorzien van verwarmingsmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de opbrengen lamineereenheid een dekwalsenpaar omvat met een bovenste dekwals en een onderste dekwals, en de bovenste dekwals is voorzien van de verwarmingsmiddelen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin de insluiteenheid een insluitwalsenpaar omvat met een bovenste insluitwals en een onderste insluitwals, en de onderste insluitwals is voorzien van de verwarmingsmiddelen.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, waarin de insluitwalsen ten opzichte van elkaar verstelbaar zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarin de van de verwarmingsmiddelen voorziene insluitwals in en uit het doorvoervlak verstelbaar is.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, waarin vanuit een cassette aan de verwarmde wals folie wordt toegevoerd, en in de bewerkingsrichting volgend op deze verwarmde wals snijmiddelen zijn gelegen.

7. Inrichting volgens conclusie 1-6, waarin in de bewerkingsrichting volgend op het dekwalsenpaar koelmiddelen zijn gelegen.

8. Inrichting volgens conclusie 1-7, waarin op de van de verwarmingsmiddelen voorziene wals een cassette aansluit voor het toevoeren van folie aan deze wals, en het folie is geleid om een omleidrol.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarin de cassette is bevestigd aan de wals en aan de omleidrol.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarin de cassette is bevestigd aan een met de wals en de omleidrol gekoppelde vork.

11. Cassette voor een inrichting zoals beschreven in conclusie 8-10.