NL9302032A - Uitmondingsconstructie voor gesloten gastoestellen. - Google Patents

Description

Uitmondingsconstructie voor gesloten aastoestellen.

De uitvinding heeft betrekking op een uitmon¬dingsconstructie voor gesloten gastoestellen. Dergelijkeuitmondingsconstructies vormen het hoofdonderdeel van eendakdoorvoer of geveldoorvoor voor bijvoorbeeld verwar¬mingsketels en omvatten een leiding voor toevoer vanverbrandingslucht en een leiding voor afvoer van verbran¬dingsgassen. De uitmondingsconstructie omvat dan verdereen toevoermiddel voor verbrandingslucht, zoals een toe-voerkap, dat de verbinding vormt tussen de buitenlucht ende toevoerleiding voor verbrandingslucht, en een stroming-bevorderend afvoermiddel voor verbrandingsgassen, zoalseen trekkap, dat de verbinding vormt tussen de verbran-dingsgasafvoerleiding en de buitenlucht. Het afvoermiddelbevindt zich op een grotere afstand van de ruimte waarinhet gastoestel staat dan het toevoermiddel, dus, bijverticale opstelling van de uitmondingsconstructie, bovenhet toevoermiddel.

Een dergelijke uitmondingsconstructie wordt ookwel aangeduid als een muur- of dakdoorvoerconstructie. Hetbinneneind wordt in deze aanvrage beschouwd als het eindedat verbonden moet worden met de verbrandingsluchttoevoeren de verbrandingsgasafvoer van het gasverbruiktoestelzelf, al of niet onder tussenkomst van een broekstuk,waarmee de concentrisch ten opzichte van elkaar gelegenverbrandingsgasafvoerleiding en verbrandingsluchttoevoer- leiding in de uitmondingsconstructie omgezet worden naarparallelle leidingen.

Uitmondingsconstructies worden veelal volledigafgestemd op het merk en type van het gastoestel waaropzij moeten worden aangebracht of op een bepaalde groepgastoestellen met omschreven werkingsgebied of -bandbreed¬te. De uitmondingsconstructies worden in nieuwbouw- enrenovatieprojecten aangeleverd in de samenstelling en metde afmetingen waarin zij ongeveer geschikt zijn voormontage in het werk. De verscheidene onderdelen zijnhierbij in de fabriek op doorgaans blijvende wijze aanelkaar verbonden, bijvoorbeeld door gelast, geklonken ofgelijmd te zijn, op doorgaans arbeidsintensieve wijze.

Daar de diverse normen een minimale hoogte bovenhet dak voor het verbrandingsgasafvoermiddel en de precie¬ze opstelplaats van het gastoestel onder het dak kunnenvoorschrijven, kan het hierbij nodig zijn dat de uitmon¬dingsconstructie een zekere overlengte wordt gegeven, om,bij gebrek aan eenvoudige aanpassingsmogelijkheden, inge¬val van maatafwijkingen in het werk toch binnen die norm-waarden of pasmaten kunnen vallen.

Voorts is nadelig dat de materiaalkeuze voor deverschillende onderdelen van de uitmondingsconstructie aanbeperkingen onderhevig zal zijn, vanwege de wijze waaropde onderdelen met elkaar verbonden worden.

Een ander nadeel van de bekende uitmondingscon¬structies is dat wijzigingen in de uitmondingsconstructiena een periode van gebruik, bijvoorbeeld nodig ter vervan¬ging van onderdelen daarvan, lastig en doorgaans onmoge¬lijk is als gevolg van de wijze waarop die uitmondingscon¬structies samengesteld zijn. Hierdoor zal vaak de geheleuitmondingsconstructie vervangen dienen te worden. D euitvinding heeft nu tot doel een uitmondingsconstructievoor gesloten gastoestellen te verschaffen, die de boven¬genoemde nadelen niet meer kent. Dit doel wordt bereiktmet de uitmondingsconstructie volgens conclusie 1.

Door gebruik te maken van opsluitmiddelen voor het op mechanische wijze samenhouden van de genoemdeonderdelen zijn geen bijzondere gereedschappen, behalvebijvoorbeeld een schroevedraaier, nodig voor het samen¬stellen van de uitmondingsconstructie, waardoor dit opverkoopplaatsen, door eenvoudig opgeleiden, en zelfs ophet werk zou kunnen plaatsvinden. Voorts wordt hierdooreen grotere materiaalkeuzevrijheid voor de diverse onder¬delen mogelijk, omdat bijvoorbeeld geen rekening meerbehoeft te worden gehouden met de lasbaarheid van deverschillende materialen aan elkaar. Doordat de uitmon¬dingsconstructie op verkooplocaties of op het werk samen¬gesteld kan worden, kunnen ook de gasafvoerbuis en demantel afgestemd worden op de afmetingen in het werk. Ditkan zowel bij nieuwbouw of renovatie als bij vervanging naeen periode van gebruik het geval zijn.

Hierbij is een modulaire opbouw mogelijk ge¬maakt, waarbij van elk onderdeel een aantal maten invoorraad worden gehouden in de fabriek, bij de groothandelof op de verkooplocatie, en aldaar op bestelling de uit¬mondingsconstructie eenvoudig in elkaar gezet worden, ééntrap voor de levering aan de installateur of aannemer,aangepast aan diens wensen.

Tevens kan door de modulaire opbouw ingespeeldworden op specifieke gastoestelgebonden eisen en wensenvoor uitmondingsconstructies.

Bij voorkeur omvatten de opsluitmiddelen, eeninstelbaar opsluitgedeelte aan het binneneind en een op-sluitgedeelte aan het buiteneind van de binnenste huisor¬ganen, die tussen zich in serie het verbrandingsgasafvoer-middel, het verbrandingsluchttoevoermiddel en de mantelvastleggen. Het heeft hierbij verder de voorkeur dat degasafvoerbuis aan haar buiteind voorzien is van eerste,een opsluitgedeelte vormende aanslagmiddelen voor het inbuitenwaartse richting tegenhouden van het verbrandings-gasafvoermiddel, waarbij het verbrandingsgasafvoermiddelvoorzien is van tweede aanslagmiddelen voor het in buiten¬waartse richting tegenhouden van het verbrandingsluchttoe- voermiddel, waarbij het verbrandingsluchttoevoermiddelvoorzien is van derde aanslagmiddelen voor het in buiten¬waartse richting tegenhouden van de mantel, en waarbij deuitmondingsconstructie voorts omvat vierde aanslagmidde¬len, die op een gekozen plaats op de gasafvoerbuis vast teleggen zijn en het instelbare opsluitgedeelte vormen voorhet in binnenwaartse richting tegenhouden van de mantel.Het samenstellen van de uitmondingsconstructie volgens deuitvinding is hierdoor zeer eenvoudig. De assembleur- ofinstallateur neemt de gasafvoerbuis en schuift dan achter¬eenvolgens het verbrandingsgasafvoermiddel of -kap, hetverbrandingsluchttoevoermiddel of -kap, eventueel eenisolatiebuis en de mantel vanaf het binneneind van degasafvoerbuis op, totdat het verbrandingsgasafvoermiddelaan het buiteneind van de gasafvoerbuis tegengehoudenwordt door het opsluitgedeelte. Een teruggaande bewegingvan deze onderdelen wordt daarna voorkomen door het in¬stelbare opsluitgedeelte ofwel de vierde aanslagmiddelen.Hieraan voorafgaande heeft de assembleur of installateurde mantel em de gasafvoerbuis op maat kunnen brengen metbehulp van bijvoorbeeld een zaag. De uitmondingsconstruc¬tie is dan gereed voor plaatsing in het werk en verbindingmet het gastoestel Doordat de belangrijke maten eerderopgemeten zijn en verwerkt zijn in de uitmondingsconstruc¬tie zal dit installeren vrijwel probleemloos kunnen ge¬schieden, zodat gewonnen kan worden aan werktempo.

Afhankelijk van het soort verbrandingsgasafvoer¬middel kan het nodig zijn, om de voornoemde opschuifhande-ling mogelijk te maken, deze uit twee delen te latenbestaan, zoals dat omschreven is in conclusie 5 voor eenkap.

Een eenvoudige uitvoering van de vierde aanslag¬middelen is omschreven in conclusies 5, 6 en 7.

In het geval van gastoestellen van het type metverbeterd rendement maken de Nederlandse keuringseisen hetnodig een isolatiebuis of -mantel om de gasafvoerbuis teplaatsen om vorming van condensaat, dat niet uit de ketel afgevoerd kan worden, en/of opwarming van verbrandings¬lucht tegen te gaan. In dit geval is de uitmondingscon-structie, uitgevoerd volgens de omschrijving van conclusie8, voordelig.

De eerste en vierde aanslagmiddelen zijn bijvoorkeur zodanig uitgevoerd, dat zij niet alleen in axialerichting werkzaam zijn, doch ook in radiale richting, omde verschillende onderdelen die concentrisch ten opzichtevan elkaar gehouden moeten worden in radiale richting tenopzichte van elkaar vast te leggen.

In de uitmondingsconstructie volgens de uitvin¬ding is men, afgezien van eisen met betrekking tot corro-siebestendigheid, brandwerendheid en bestendigheid tegenzonlicht vrij in de materiaalkeuze. Hierdoor kunnen deonderdelen, behalve misschien, vanwege de temperaturen,voor wat betreft de binnenste huisorganen, in kunststofuitgevoerd worden. Dit is voor een uitmondingsconstructiebijzonder voordelig, omdat op goedkope wijze ingewikkelde,doch uit stromingstechnische overwegingen voordeligevoorzieningen mogelijk worden. Dit geldt in het bijzondervoor het verbrandingsgasafvoermiddel en de verbrandings-luchttoevoermiddel en de mantel ter plaatse van het lucht-toevoermiddel. Bovendien biedt het gebruik van kunststofmogelijkheden met betrekking tot het gebruik van kleuren,zonder aanvullende oppervlaktebehandeling, waardoor deuitmondingsconstructie, indien dat gewenst is, minderopvallend aanwezig zal kunnen zijn of, tegengesteld hier¬aan, juist een afstekende kleur gegeven kan worden.

De aanvrage heeft voorts betrekking op eenuitmondingsconstructie voor dak- of geveldoorvoeren, zoalsin de aanhef omschreven, waarbij het verbrandingsluchttoe-voermiddel een hoofddoorgang voor verbrandingslucht vormt,die zich tussen de buitenlucht en de ringvormige leidinguitstrekt, en tevens voorzien is van een aflaatdoorgang,die een directe verbinding voor verbrandingslucht vormttussen de hoofddoorgang en de buitenlucht.

Indien het verbrandingsluchttoevoermiddel uitge- voerd is als een toevoerkap, die aan haar binneneind overhet buiteneind van de mantel reikt en daarmee een ingangbepaalt van de hoofddoorgang, dan is bij voorkeur in hetbuiteneind van de kap de aflaatdoorgang, in het bijzonderin de vorm van een of meer gaten, aangebracht. Voordeligeuitvoeringen hiervan zijn omschreven in de bijgevoegdeconclusies 15-17. Een te hoge drukopbouw binnen het lucht-toevoermiddel, in het bijzonder de luchttoevoerkap, dieeen verstoring zou vormen voor de brander of, als gevolgvan daardoor veroorzaakte luchtstromen, voor het rendementvan het toestel ten gevolge van verliezen tijdens stil¬stand, wordt hierdoor tegengegaan.

De uitvinding zal nu nader verduidelijkt wordenaan de hand van een bespreking van de in de bij gevoegdetekening afgebeelde voorbeelduitvoering van een uitmon-dingsconstructie volgens de uitvinding. Getoond wordt in: figuur 1 een verticaal uitvoeringsvoorbeeld vande uitmondingsconstructie volgens de uitvinding, waarbijaan de linkerzijde de uitmondingsconstructie in aanzichtis weergegeven en in de rechterzijde de uitmondingscon¬structie in doorsnede is weergegeven: figuur IA een detail aan de onderzijde van deuitmondingsconstructie van figuur 1, figuur 1B een detail van de luchttoevoerkap vande uitmondingsconstructie van figuur 1, en figuur 1C een detail van de luchttoevoerkap-trekkap van de uitmondingsconstructie van figuur 1.

De uitmondingsconstructie 1 van figuur 1 omvateen binnenbuis 20 voor afvoer van verbrandingsgassen in derichting B, naar buiten toe, een buitenbuis 30, vooraanvoer van verbrandingslucht in de richting A, van buitennaar een (niet weergegeven) ketel, een luchttoevoerkap 40,een verbrandingsgasafvoerkap 50, een isolatiebuis 60, eenopsluitring 70 en een klemring 80. De uitmondingsconstruc¬tie kan met haar benedeneind ofwel direct aansluiten op deaansluitstukken van de ketel, of concentrisch leidingmate-riaal dat daarop aangesloten is, ofwel daarmee verbonden worden via een zogenaamd broekstuk en parallel leidingma-teriaal. Wanneer de omstandigheden dat mogelijk maken kanoverwogen worden om de onderdelen 70 en 80 op te nemen inhet broekstuk. De binnenbuis 20 gaat aan haar buiteneind,hier haar boveneind, via een ringvormige schouder 22 overin een gedeelte met een grotere diameter 21. Waar het hiervooral om gaat is de schouder 22, waarvan de functie nognader besproken zal worden. De buitenbuis 30 bestaat op detekening uit twee delen 30a en 30b. Het buisdeel 30aheeft hierbij een lengte, die overeenkomt met de betref¬fende voorschriften. Het buisdeel 30b kan eenvoudig inlengte worden aangepast aan de situatie ter plaatse. Aande onderzijde is buisdeel 30a voorzien van een stormkraag39', en tevens van een daarbinnen gelegen, in radialerichting werkzame opsluitring 391 1 voor het ten opzichtevan buisdeel 30a op zijn plaats houden van buisdeel 30b.De stormkraag 39' dient voorts om het boveneind van eenzogenoemde plakplaat 90 op te nemen, voor afdichting vande doorgang door het dak 10. De plakplaat 90 sluit opafdichtende wijze aan op de (niet weergegeven) dakbedek¬king. Aan het boveneind is het buisdeel 30a voorzien vaneen aantal in omtreksrichting verdeeld aangebrachte radia¬le schotten 31, die aan hun buitenste boveneind voorzienzijn van een uitsparing 32. Beneden deze schotjes 31,direct aangrenzend daaraan, bevinden zich radiaal uitste¬kende en eveneens gelijkmatig over de omtrek verdeeldgeplaatste afstandvingers 34. Daar beneden bevinden zichvoorts twee omlopende stuwringen 35 en 36, en daaronderbevinden zich omlopende bevestigingsribben 37 en 38. Dezeribben kunnen tussen zich een afdichtingsring ontvangen,in het geval een plakplaat 90' op die hoogte geplaatstwordt. Een dergelijke opstelling, waarbij de uitmondings-constructie minder hoog uitsteekt van het dak dan aan derechterzijde van figuur 1 weergegeven is, is toelaatbaaris in enkele landen.

De luchttoevoerkap 40 is aan haar onderzijdevoorzien van een ringvormige toevoeropening voor buiten¬ lucht, en begint, van onder naar boven beschouwd, met eenrand 42, een eerste in hoofdzaak cilindervormig gedeelte41, dat via een eerste radiale trede overgaat in eentweede, in hoofdzaak cilindervormig gedeelte 43 met ver¬kleinde diameter, welk gedeelte 43 via een konisch verlo¬pend gedeelte 45 overgaat naar een tweede, in hoofdzaakradiale trede, die tenslotte eindigt in een derde inhoofdzaak cilindervormig gedeelte 46. Radiaal buiten hetgedeelte 46 bevindt zich een opstaande rondlopende kraag47, terwijl tussen de beide onderdelen 46 en 47, in detweede radiale trede, een aantal in omtreksrichting regel¬matig verdeeld aangebrachte luchtopeningen 48 aanwezig is,die een kortsluiting vormen tussen de doorgang van buitennaar de ringvormige leiding en de buitenlucht om eenovermaat aan lucht te laten ontwijken.

De gasafvoerkap 50 omvat, van beneden naar bovenbeschouwd, een ringvormig bodemgedeelte 55, dat aan deradiale binnenzijde voorzien is van een opstaande ring 54,meer naar buiten van een neerhangende ring of serie nokjes56 en nog meer naar buiten van een zich neerwaarts uit¬strekkende ring 57. Boven de ringvormige bodem 55 bevindtzich een omlopend scherm 58, dat met de bodem verbonden ismiddels opstaande gedeelten 51' en met de omlopende dek-selsteun 53 via poten 51''. Aldus worden beneden hetscherm 58 trekopeningen 59' en boven het scherm 58 afvoer¬gaten 59* 1 vrijgelaten. Bovenop de afvoerkap bevindt zichde deksel 52, waarmee inregenen en het invallen van voor¬werpen voorkomen wordt en anderszins de werking van deafvoerkap verbeterd wordt door afbuigen van valwind.

De kraag 47, het ringvormige bodemgedeelte 55 enring 57 vormen een labyrinthvormige afscherming voor deluchtopeningen 48, zodat inregening voorkomen wordt en ookeen windaanval de luchtdruksurplus-verlagende werking vande openingen 48 niet kan verslechteren.

Om de binnenbuis 20 is een isolatiebuis 60geplaatst, die zich vanaf het ondereind van de buitenbuis30 tot aan de gasafvoerkap uitstrekt.

Het samenstellen van de uitmondingsconstructie lgaat nu als volgt. De buis 20 wordt omgekeerd gehouden,met het verwijde gedeelte 21 beneden. Eventueel kan ditverwijde gedeelte 21 op een verhoging met inpassende,vergelijkbare diameter geplaatst worden. Eerst wordt dande gasafvoerkap 50 op het binneneind of ondereind, nuboveneind, van de binnenbuis geschoven, totdat de ring 54aankomt tegen de schouder 22. De afvoerkap wordt hierdoortegen verdergaande richting tegengehouden, en bovendiengecentreerd ten opzichte van de binnenbuis. Vervolgenslaat men de luchttoevoerkap 40 over de binnenbuis naarbeneden schuiven, totdat het axiale ringvormige gedeelte46 aankomt tegen de ringvormige bodem 55 van de afvoerkap50. Het gedeelte 46 wordt hierbij in radiale richtingopgesloten gehouden door de ring of serie nokjes 56. Inhet hier getoonde geval, waarbij een isolatiebuis 60aanwezig is, is de diameter van het gedeelte 46 van detoevoerkap 40 zodanig gekozen, dat radiale ruimte aanwezigis voor de isolatiebuis. De volgende stap is dat de isola¬tiebuis over de binnenbuis geschoven wordt, totdat het,dan onderste uiteinde eveneens tegen de ringvormige bodem55 van de afvoerkap aankomt, en daar gecentreerd wordtdoor het gedeelte 46 van de toevoerkap 40. Vervolgens laatmen de buitenbuis 30 over de binnenbuis 20 en isolatiebuis60 zakken, totdat deze met de bovenrand van de uitsparin¬gen 32 van de schotjes 31 tegen het binnenoppervlak vanhet gebied van de wand van de toevoerkap 40 nabij deovergang van het cilindrische gedeelte 43 en de eerstetrede daarvan aankomt. Hierdoor wordt de buitenbuis zowelin axiale richting tegengehouden en in radiale richtinggecentreerd ten opzichte van de voorgaande delen. Deschotjes 31 laten tussen zich doorstroomopeningen voorlucht vrij. De vingers 34 dragen voorts bij aan de centre¬ring van de onderdelen 30 en 40 ten opzichte van elkaar enlaten eveneens doorstroomopeningen vrij. Lucht kan derhal¬ve van buiten, langs de rand 42, tussen de vingers 34 doorde ruimte 44 en tussen de schotjes 31 door naar binnen stromen, om de ringvormige ruimte tussen de buitenbuis 30en de isolatiebuis 60 binnen te treden en in de richting Ate stromen.

Wanneer de buitenbuis geplaatst is, wordt deopsluitring 70 geplaatst, welke opsluitring voorzien isvan twee ringen 71 en 73, die concentrisch ten opzichtevan elkaar geplaatst zijn en met elkaar verbonden zijnmiddels radiale schotjes 72. Deze radiale schotjes latentussen zich voldoende doorstroomopeningen vrij voor deverbrandingslucht. De binnenste ring 73 is aan haar, infiguur 1 gezien, boveneind voorzien van een zoekrand 74,waarmee de isolatiebuis 60 ten opzichte van de binnenbuis20 gepositioneerd wordt. De ring 71 is zodanig gevormd datdeze vloeiend aansluit op de buitenbuis 30b. Tenslottewordt een ring 80, die nauwsluitend past op de binnenbuis20, opgeschoven tot aanslag tegen de opsluitring 70 en danvastgezet met behulp van van een punt voorziene schroeven81 op de binnenbuis 20. Het resultaat is dan dat de af-voerkap 50, de toevoerkap 40, de buitenbuis 30 en deisolatiebuis 60 opgesloten zijn tussen de schouder 22 ende klemring 80. Nadat dit gebeurd is, wordt de uitmon-dingsconstructie omgekeerd en de deksel 52 op de afvoerkap50 vastgezet. Dit kan bijvoorbeeld geschieden met behulpvan schroeven of met behulp van een snapverbinding.

De verschillende onderdelen van de uitmondings-constructie volgens de uitvinding kunnen vervaardigd zijnvan aluminium, al of niet hoogwaardig, roestvast staal,volgens het Sendzimir-procédé verzinkt staal. Door degekozen wijze van samenstelling kunnen echter de meestedelen vervaardigd zijn van kunststof. Dit geldt voor degasafvoerkap, de luchttoevoerkap, die niet wordt blootge¬steld aan hoge temperaturen, en bijvoorbeeld vervaardigdkan worden van PVC, het bovendakse buitenbuisdeel 30a enhet benedendakse buitenbuisdeel 30b, die beide eveneensvervaardigd kunnen worden van kunststof, zoals PVC, of PE,de opsluitring en de klemring.

Claims (17)

1. Uitmondingsconstructie voor gesloten gastoe¬stellen met een binneneind en een buiteneind, omvattend:een buitenste buisvormige mantel met een buiteneind en eenbinneneind; een binnenste buis voor afvoer van verbran¬dingsgassen met een buiteneind en een binneneind, waarbijde binnenste buis geplaatst is binnen de mantel om daarmeeeen ringvormige aanvoerleiding voor verbrandingslucht tebepalen; een verbrandingsluchttoevoermiddel, dat eenverbinding vormt tussen de buitenlucht en de ringvormigetoevoerleiding, nabij het buiteneind daarvan; een verbran-dingsgasafvoermiddel, dat een verbinding vormt tussen debuitenlucht en de gasafvoerbuis, nabij het buiteneinddaarvan, en die verder van het binneneind van de uitmon¬dingsconstructie geplaatst is dan het verbrandingslucht¬toevoermiddel; en voorts omvattend opsluitmiddelen voorhet axiaal op mechanische wijze samenhouden van de mantel,de gasafvoerbuis, het verbrandingsgasafvoermiddel en hetverbrandingsluchttoevoermiddel.

2. Uitmondingsconsrtuctie volgens conclusie 1,waarbij de opsluitmiddelen ingericht zijn voor het los¬neembaar samenhouden van de mantel, de gasafvoerbuis, hetverbrandingsgasafvoermiddel en het verbrandingsluchttoe¬voermiddel .

3. Uitmondingsconstructie volgens conclusie 1 of2, waarbij de opsluitmiddelen omvatten een instelbaar op-sluitgedeelte aan het binneneind en een opsluitgedeelteaan het buiteneind van de gasafvoerbuis, die tussen zichin serie het verbrandingsgasafvoermiddel, het verbran-dingsluchtoevoermiddel en de mantel vastleggen.

4. Uitmondingsconstructie volgens conclusie 1, 2of 3, waarbij de gasafvoerbuis aan haar buiteind voorzienis van eerste, een opsluitgedeelte vormende aanslagmidde- len voor het in buitenwaartse richting tegenhouden van hetverbrandingsgasafvoermiddel, waarbij het verbrandings¬gasafvoermiddel of de gasafvoerbuis voorzien is van tweedeaanslagmiddelen voor het in buitenwaartse richting tegen¬houden van het verbrandingsluchttoevoermiddel, waarbij hetverbrandingsluchttoevoermiddel voorzien is van derdeaanslagmiddelen voor het in buitenwaartse richting tegen¬houden van de mantel, en waarbij de uitmondingsconstructievoorts omvat vierde aanslagmiddelen, die op een gekozenplaats op de gasafvoerbuis vast te leggen zijn en hetinstelbare opsluitgedeelte vormen voor het in binnenwaart¬se richting tegenhouden van de mantel.

5. Uitmondingsconstructie volgens conclusie 4,waarbij het verbrandingsgasafvoermiddel een kap omvat, diebestaat uit een eerste deel, dat over de gasafvoerbuis,van binnen naar buiten te schuiven is tot tegen de eersteaanslagmiddelen en uit een tweede deel, dat op het eerstedeel te bevestigen is en een voor de buitenuitmonding vande gasafvoerbuis te plaatsen schermdeel omvat.

6. Uitmondingsconstructie volgens conclusie 4 of5, waarbij de vierde aanslagmiddelen een opsluitdeel eneen klemdeel omvatten, die achtereenvolgens vanaf hetbinneneind op de gasafvoerbuis te schuiven zijn, waarbijhet klemdeel voorzien is van fixatiemiddelen, zoals eenvan een scherpe punt voorziene schroef, voor fixatie op degasafvoerbuis tegen terugschuiven.

7. Uitmondingsconstructie volgens conclusie 6,waarbij het klemdeel een op de gasafvoerbuis te schuivenring omvat.

8. Uitmondingsconstructie volgens één der voor¬gaande conclusies, waarbij in de ringvormige leiding eenisolatiebuis geplaatst is, die tenminste tot nabij hetbuiteneind van het verbrandingsluchttoevoermiddel reikt enaan haar buiteneind direct of indirect in buitenwaartserichting tegengehouden wordt door de eerste aanslagmidde¬len, de gasafvoerbuis of het verbrandingsgasafvoermiddeleen aan het binneneind in binnenwaartse richting tegenge- houden wordt door de vierde aanslagmiddelen.

9. Uitmondingsconstructie volgens een der con¬clusies 4-8, waarbij de eerste en de vierde aanslagmidde¬len voorzien zijn van middelen voor het concentrisch tenopzichte van elkaar houden van de gasafvoerbuis en demantel, en, indien aanwezig, van de isolatiebuis.

10. Uitmondingsconstructie volgens één der voor¬gaande conclusies, waarbij een of meer van de genoemdeonderdelen van kunststof zijn.

11. Uitmondingsconstructie volgens één dervoorgaande conclusies, waarbij de mantel opgebouwd is uittenminste twee delen, waarbij een manteldeel het buiten-dakse of buitengevelgedeelte van de mantel vormt.

12. Uitmondingsconstructie volgens conclusie llmwaarbij het ene manteldeel voorzien is van middelen, zoalseen stormkraag, voor ontvangst van dakbedekkingsdelen,zoals de rand van een plakplaat.

13. Uitmondingsconstructie volgrns één dervoorgaande conclusies, waarbij het verbrandingsluchttoe-voermiddel een hoofddoorgang vormt die zich tussen debuitenlucht en de ringvormige leiding uitstrekt, en tevensvoorzien is van een aflaatdoorgang, die een kortsluitingvormt tussen de hoofddoorgang en de buitenlucht.

14. Uitmondingsconstructie volgens één der voor¬gaande conclusies, waarbij het verbrandingsluchttoevoer-middel een kap omvat, die aan haar binneneind over hetbuiteneind van de mantel reikt en daarmee een ingangbepaalt van de hoofddoorgang, waarbij in het buiteneindvan de kap de af laatdoorgang, in het bijzonder in de vormvan een of meer gaten, aangebracht is voor naar de buiten¬lucht ontwijkende overmaat aan lucht van de hoofddoorgang.

15. Uitmondingsconstructie volgens conclusie 14,waarbij het verbrandingsgasafvoermiddel een kap omvat,waarvan het binneneind voorzien is van een regen- enwindscherm voor afscherming van de opening van de aflaat¬doorgang in de verbrandingsluchttoevoerkap.

16. Uitmondingsconstructie volgens conclusie 14 of 15, waarbij het buiteneind van de verbrandingsluchttoe-voerkap voorzien is van een regen- en windscherm voorafscherming van de opening van de aflaatdoorgang in deluchttoevoerkap.

17. Uitmondingsconstructie volgens conclusie 14,15 of 16, uitgevoerd als verticale dakdoorvoerconstructie.