NL9301802A - Reinigingsinrichting voor het automatisch reinigen van een toevoerinrichting, uitgerust met een slangpomp en een bijbehorende transportleiding. - Google Patents

Description

Titel: Reinigingsinrichting voor het automatisch reinigen van een toevoerinrichting, uitgerust met een slangpomp en een bijbehorende transportleiding.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van een toevoerinrichting, uitgerust met een slangpomp, een op de zuigzijde daarvan aangesloten voorraadreservoir voor het te verpompen materiaal, alsmede een met de perszijde daarvan verbonden transportleiding, waarop een persluchtleiding is aangesloten.

Het is gebruikelijk om op een bouwplaats metselspecie of beton met behulp van een dergelijke toevoerinrichting vanuit een op de begane grond opgesteld voorraadreservoir omhoog te brengen naar de verdieping waar het beton wordt verwerkt. De toevoerinrichting pompt het beton via een slangpomp en een op de perszijde van de slangpomp bevestigde transportleiding omhoog. Het beton wordt hoofdzakelijk met behulp van lucht onder druk door de transportleiding geperst, welke lucht direct achter de slangpomp aan de transportleiding wordt toegevoerd. De slangpomp fungeert als doseerinrichting voor de hoeveelheid te verpompen beton en als afsluiter voor de in de transportleiding geïnjecteerde perslucht. Nadat voldoende beton is aangevoerd, wordt de slangpomp uitgeschakeld en de luchttoevoer afgesloten. De aan de perszijde van de slangpomp aangesloten transportleiding en de slangpomp zijn dan nog geheel of gedeeltelijk gevuld met beton. Indien de toevoerinrichting enige tijd niet wordt gebruikt, moeten de transportleiding en de slangpomp leeg worden gemaakt en gereinigd, daar het daarin aanwezige beton anders uithardt en de toevoerinrichting onbruikbaar wordt.

Het is gebruikelijk om de toevoerleiding aan de zuigzijde van de slangpomp, los te koppelen, handmatig een reinigingsbal in de zuigmond van de slangpomp te plaatsen, welke door de slangpomp wordt opgezogen en door de toevoerinrichting geperst. De diameter van de spons- of reinigingsbal is iets groter dan de binnendiameter van de leiding. Hierdoor worden de slangpomp en de bijbehorende transportleiding leeg gemaakt en gereinigd.

Indien de aanzuigleiding naar de slangpomp te lang is of er in de leiding obstructies aanwezig zijn, dient er vervolgens op de zuigzijde een waterslang of een luchtslang te worden aangesloten om de reinigingsbal onder druk door de toevoerinrichting te persen.

Het bezwaar hiervan is dat een groot aantal handelingen moet worden verricht, zoals het handmatig inbrengen van een reinigingsbal, het af- en aankoppelen van leidingen en het bedienen van de water- of lucht-toevoerinrichting. Bovendien moeten deze handelingen bij de slangpomp worden verricht, zij kunnen niet worden uitgevoerd vanaf de op afstand daarvan gelegen plaats waar het beton wordt verwerkt.

Om alle betonresten uit de leiding te verwijderen dient, vooral bij dikkere leidingen, een reinigingsbal meerdere keren door de toevoerinrichting te worden geperst. Hierbij moet de water- of luchtslang steeds worden af- en aangekoppeld voor het inbrengen van een reinigingsbal.

De reinigingsinrichting volgens de uitvinding beoogt deze bezwaren te ondervangen en is daartoe gekenmerkt doordat deze een op de zuigzijde van de slangpomp aangesloten huis omvat, waarop de monding van een reinigingsballenreservoir en de monding van het materiaalreservoir zijn aangesloten, terwijl binnen het huis een op afstand bedienbare plunjer verschuifbaar is opgenomen, welke de beide mondingen kan afsluiten resp. vrij geven.

Op deze wijze kan automatisch een reinigingsbal in de zuigmond van de slangpomp worden gebracht, welke vervolgens door de slangpomp en de bijbehorende transportleiding wordt geperst.

Hierdoor wordt de gehele toevoerinrichting automatisch leeg gemaakt en gereinigd, zonder dat er betonresten achterblijven. Zonodig kunnen na elkaar enkele reinigingsballen door de toevoerinrichting worden geperst. Bij voorkeur is de plunjer aan de van de pomp afgekeerde zijde verbonden met een bedie-ningscilinder, met behulp waarvan de plunjer plaatsbaar is in een reinigingsstand, waarbij beide mondingen zijn afgesloten, en in een baltoevoerstand of bedrijfsstand, waarin beide mondingen zijn vrijgegeven. Op deze wijze kan de plunjer gemakkelijk op afstand in één van de bedrijfsstanden worden geplaatst. De toevoer van perslucht voor het door de toevoerinrichting persen van een reinigingsbal vindt bij voorkeur via de plunjer plaats. Deze is daartoe voorzien van een open, axiaal verlopend kanaal, dat is aangesloten op een in de wand van het huis aangebrachte opening voor het toevoeren van perslucht.

De inrichting en de werkwijze volgens de uitvinding worden nader verduidelijkt aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Hierin toont: fig. 1 een schematisch aanzicht van een reinigingsinrichting, welke is gekoppeld aan een toevoerinrichting; en fig. 2 een doorsnede van een reinigingsinrichting op grotere schaal, waarbij de plunjer zich in een positie bevindt die de toevoeropening voor de reinigingsballen gedeeltelijk vrijlaat.

De toevoerinrichting bestaat uit een slangpomp 1, welke aan de zuigzijde 15 op een voorraadreservoir 3 is aangesloten en aan de perszijde 16 op een transportleiding 2. Door de slangpomp 1 wordt beton of metselspecie uit een voorraadreservoir 3 gezogen en door de transportleiding 2, die als persleiding fungeert, geperst naar de plaats waar het beton wordt verwerkt. Daarbij fungeert de slangpomp 1 als doseerinrichting voor de hoeveelheid te verpompen beton en als afsluiter voor de in de transportleiding 2 geïnjecteerde perslucht. Het beton wordt met behulp van lucht onder druk door de transportleiding 2 geperst. Hiertoe is aan de perszijde 16 van de slangpomp 1 een aansluiting voor een luchtslang 5 aanwezig, via welke de perslucht wordt toegevoerd.

Aan de zuigzijde 15 van de slangpomp 1 is een reinigingsinrichting aangebracht in hoofdzaak bestaande uit een huis 8. In dit huis 8 bevindt zich een plunjer 11 (zie figuur 2), welke bijvoorbeeld door een luchtcilinder 6 bedienbaar is. In het huis 8 is een toevoeropening 12 voor reinigingsballen 4 aangebracht, afkomstig uit een kokervormig reservoir 7.

Tussen deze toevoeropening 12 en de zuigzijde 15 van de slangpomp 1 is in het huis 8 een tweede toevoeropening 13 aange bracht, die is aangesloten op een voorraadreservoir 3 voor de te verpompen materie.

In de in figuur 2 weergeven stand van de plunjer 11 ligt een reinigingsbal 4 voor de plunjer 11 gereed om in de richting van de pomp 1 te worden verplaatst. In de reinigingsstand van de plunjer 11 wordt reinigingsbal 4 in de zuigmond 15 van de slangpomp 1 gebracht.

Door een reinigingsbal 4 door de slangpomp 1 en de transportleiding 2 te persen op de hieronder te beschrijven wijze, wordt de gehele toevoerinrichting leeg gemaakt en gereinigd.

In de reinigingsstand ligt het vrije uiteinde van de plunjer 11 afdichtend aan tegen de aanslag 14. De voor de plunjer 11 liggende reinigingsbal 4 wordt hierdoor voor de zuigmond 15 van de slangpomp 1 gebracht. In deze reinigingsstand sluit de plunjer 11 zowel de toevoeropening 12 voor de reinigingsballen 4 als ook de toevoeropening 13 voor de te verpompen materie volledig af.

Indien de aanzuigkracht van de slangpomp 1 niet voldoende is om de reinigingsbal 4 op te zuigen, kan de reinigingsbal 4 in en door de slangpomp 1 worden geperst door lucht onder druk toe te voeren. In de plunjer 11 is daartoe een kanaal 10 aangebracht dat zich in de lengterichting van de plunjer 11 uitstrekt. Achter de plunjer 11, gezien vanaf de slangpomp 1, is in het huis 8 een luchtopening 9 aangebracht, via welke lucht onder druk aan het kanaal 10 kan worden toegevoerd om een reinigingsbal 4 door de slangpomp 1 te persen.

Via de aan de perszijde 16 van de slangpomp 1 aangesloten luchtslang 5 wordt lucht onder druk toegevoerd, waarmee de reinigingsbal 4 door de transportleiding 2 wordt geperst. Hierdoor worden zowel de slangpomp 1 als de transportleiding 2 leeg gemaakt en gereinigd.

Het beton, dat zich nog in de toevoerinrichting bevindt op het moment dat de reinigingsinrichting wordt ingeschakeld, kan nog worden verwerkt. De reinigingsbal 4 is bijvoorbeeld vervaardigd van een sponsachtig materiaal en zorgt voor een goede scheiding tussen het beton en de lucht.

Op het moment dat de toevoerinrichting weer in gebruik wordt genomen, wordt de plunjer 11 door de luchtcilinder 6 vanuit de reinigingsstand in de baltoevoerstand of bedrijfsstand geplaatst, waarbij beide toevoeropeningen 12,13 zijn vrijgegeven. Er valt een een nieuwe reinigingsbal 4 vanuit het reservoir 7 in het buisvormige huis 8 voor de plunjer 11. De gereedliggende reinigingsbal 4 wordt door het materiaal dat uit het voorraadreservoir 3 stroomt tegen de plunjer 11 aangedrukt.

Eventueel kan de reinigingsbal 4 in deze bedrijfsstand tegen de plunjer 11 worden aangezogen, door in het kanaal 10 van de plunjer 11 een onderdruk aan te brengen.

Ook kan de plunjer 11 op het moment dat de toevoerinrichting weer in gebruik wordt genomen, vanuit de reinigingsstand in een tussenstand of ruststand geplaatst, waarbij slechts de toevoeropening 13 voor de te verpompen materie wordt vrijgegeven. Bij het inschakelen van de reinigingsinrichting wordt de plunjer 11 vanuit de ruststand nog verder terugbewogen totdat de toevoeropening 12 voor de reinigingsballen 4 geheel is geopend en er een nieuwe reinigingsbal 4 in het buisvormige huis 8 voor de plunjer 11 valt. De plunjer 11 wordt vervolgens met de reinigingsbal 4 in de reinigingsstand geplaatst.

De reinigingsinrichting kan op afstand worden ingeschakeld, bijvoorbeeld vanaf de plaats waar het beton wordt verwerkt.

De reinigingsinrichting is gereed voor gebruik, zolang in het ballenreservoir 7 nog een reinigingsbal 4 aanwezig is.

Claims (4)

1. Inrichting voor het reinigen van een toevoerinrichting, uitgerust met een slangpomp, een op de zuigzijde daarvan aangesloten voorraadreservoir voor het te verpompen materiaal, alsmede een met de perszijde daarvan verbonden transportleiding, waarop een persluchtleiding is aangesloten, met het kenmerk, dat de inrichting een op de zuigzijde (15) van de slangpomp (1) aangesloten huis (8) omvat, waarop de monding (12) van een reinigingsballenreservoir (7) en de monding (13) van het materiaalreservoir (3) zijn aangesloten, terwijl binnen het huis (8) een op afstand bedienbare plunjer (11) verschuifbaar is opgenomen, welke de beide mondingen (12,13) kan afsluiten resp. vrijgeven.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plunjer (11) aan de van de pomp (1) afgekeerde zijde is verbonden met een bedieningscylinder (6), met behulp waarvan de plunjer (11) plaatsbaar is in een reinigingsstand, waarbij beide mondingen (12,13) zijn afgesloten en in een baltoevoerstand, waarin beide mondingen (12,13) zijn vrijgegeven.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de plunjer (11) plaatsbaar is in een tussenstand of ruststand, waarbij slechts de monding (12) van het ballenreservoir (7) is afgesloten

4. Inrichting volgens de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de plunjer (11) is voorzien van een open, axiaal verlopend kanaal (10), dat is aangesloten op een in de wand van het huis (8) aangebrachte opening (9) voor het toevoeren van perslucht.