NL9301238A - Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van bot uit vlees. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van bot uit vlees. Download PDF

Info

Publication number
NL9301238A
NL9301238A NL9301238A NL9301238A NL9301238A NL 9301238 A NL9301238 A NL 9301238A NL 9301238 A NL9301238 A NL 9301238A NL 9301238 A NL9301238 A NL 9301238A NL 9301238 A NL9301238 A NL 9301238A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bone
meat
cutting
tendon
opening
Prior art date
Application number
NL9301238A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194692B (nl
NL194692C (nl
Original Assignee
Maekawa Seisakusho Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP20352892A external-priority patent/JP3408559B2/ja
Application filed by Maekawa Seisakusho Kk filed Critical Maekawa Seisakusho Kk
Publication of NL9301238A publication Critical patent/NL9301238A/nl
Publication of NL194692B publication Critical patent/NL194692B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194692C publication Critical patent/NL194692C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0069Deboning poultry or parts of poultry
    • A22C21/0076Deboning poultry legs and drumsticks

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Korte aanduiding : Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van bot uit vlees.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het verwijderen van bot uit botten bevattend vlees van gevogelte en dieren en meer in het bijzonder op een werkwijze en een inrichting voor het geschikt* verwijderen van been uit been bevattend dijbeenvlees.
Tot nu toe is het opfokken, slachten en behandelen van de dode lichamen van gevogelte en dieren uitgevoerd met uitrusting, die bijzonder groot in afmeting is geworden en verschillende handelingen zijn daarbij geautomatiseerd. De handeling van het verwijderen van bot uit dijvlees, ook wel achtervoeten en voorvoeten genoemd, die van het dode lichaam zijn afgescheiden, wordt nog steeds meestal met de hand uitgevoerd, hetgeen veel arbeidstijd in beslag neemt.
In de handeling van het verwijderen van bot uit bot bevattend di jbeenvlees, dat is verkregen uit de poten van pluimvee, door het af te snijden bij de aansluiting van het dijbeen en het afsnijden van het eind-gedeelte van de spoor kan een vakman 702 dijbenen (dat wil zeggen 360 stuks pluimvee) gemiddeld per dag verwerken. Aangezien de handeling wordt uitgevoerd onder het met de hand aanraken van het eetbare vlees zijn verder hoge beheerskosten vereist met het oog op sanitaire regelingen met betrekking tot de behandeling van eetbaar vlees.
Om dergelijke nadelen te vermijden wordt een werkwijze voor het automatisch verwijderen van botten uit dijbeenvlees voorgesteld. Met betrekking tot de stand van de techniek kan daarbij worden verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage 8-700.213-
Kort gezegd maakt deze werkwijze gebruik van een folie-orgaan, dat uit polyurethaan of dergelijk taai veerkrachtig materiaal is vervaardigd en een cirkelvormige opening heeft met een diameter, die een weinig kleiner is dan de gemiddelde diameter van het bot van te verwerken vlees van de poten van pluimvee. Aan de achterzijde van de cirkelvormige opening is een opneemgedeelte aangebracht voor het opnemen van vlees met bot. Vlees met bot wordt vanaf de achterzijde van het opneemgedeelte met een zuiger aangeduwd, terwijl het beengedeelte door de cirkel vormige opening wordt uitgetrokken. Het uitgetrokken beengedeelte wordt vastgeklemd met een klem en duwen van het werkstuk met de zuiger en uittrekken van het werkstuk met de klem worden gelijktijdig uitgevoerd voor verwijdering van het bot.
In deze werkwijze wordt echter tijdens het verwijderen van het bot het vlees samengedrukt en is het onmogelijk vlees te verkrijgen, dat een nette vorm heeft.
Een van de redenen-hi ervan is het duwen van het werkstuk met de zuiger. Indien het vlees door de zuiger wordt aangeduwd wordt het samen-geknepen terwijl het van het bot wordt afgestroopt.
Een tweede reden is dat aangezien voor het verwijderen van het been het werkstuk rechtstreeks wordt gevoerd door het uit veerkrachtig folieorgaan omvattende afstrijkorgaan er geen gelijkmatige verwijdering van het bot kan worden verkregen indien het vlees sterk aan het bot is gehecht. In het bijzonder is de pootspier van het pluimvee of dergelijke aan het bot bevestigd via de pezen bij het- einde van de bovenste en onderste zijden van de dij aan de zijde tegenover het kniegewricht en daardoor wordt het met de pezen verbonden vlees gedurende het verwijderen van het bot uiteengetrokken, hetgeen resulteert in restvlees, dat op het bot achterblijft zonder daarvan te zijn afgeschoven.
Aangezien het afstrijkorgaan een folie-orgaan is wordt dit verder gemakkelijk vernield bij herhaald gebruik.
Om de bovenstaande nadelen te vermijden heeft de aanvraagster een werkwijze voorgesteld waarin een bandachtig snijorgaan, dat op een einde van het bot bevattende vlees is gewikkeld, tussen het vlees en het bot wordt gebracht voor het verwijderen van het bot, een en ander zoals geopenbaard in de Japanse ter inzage gelegde publicatie nr. S59-21337.
Met deze werkwijze kan echter de band niet langs het bot-oppervlak worden bewogen, maar snijdt in in het bot, of hij kan niet op tevredenstellende wijze de gewrichtsband in het gewricht vrijmaken, maar snijdt in in de gewrichtsband of het kraakbeen.
Er zijn technieken voorgesteld ter verhindering van het bovengenoemde insnijden door gebruikmaken van een bandvormig snijorgaan, dat een naar buiten gebogen doorsnedeprofiel heeft. Met deze constructie blijft er echter restvlees achter op het bot.
In ieder van de bovengenoemde gevallen is het bij de werkwijze voor het verwijderen van bot met het enkele bandvormige snijorgaan moeilijk een gelijkmatige verwijdering van het bot te verkrijgen, terwijl het ook veel tijd in beslag neemt om het verwijderen van het bot te voltooien tengevolge van de aanwezigheid van de pezen in de nabijheid van het gewricht.
Met het oog op de bovenstaande technische problemen is het een oogmerk van de uitvinding een werkwijze en een inrichting te verschaffen voor de verwijdering van bot·, welke verwijdering van bot uit bot bevattend vlees van pluimvee en ander eetbaar gevogelte en ook andere eetbare beesten, zoals koeien en varkens, mogelijk maakt, in het bijzonder uit dijbeenvlees, waarbij dit automatisch en in een korte tijd kan worden uitgevoerd.
Een ander oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en inrichting voor het verwijderen van bot, waarbij nauwkeurig en tevredenstellend scheiding van het vlees en bot mogelijk wordt gemaakt, zonder het vormen van restvlees op het bot en ook zonder de mogelijkheid van het indringen van het snijorgaan of dergelijke in het bot.
Een verder oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en inrichting voor het verwijderen van bot welke het afstrijk. > van vlees mogelijk maakt waarbij het vlees een nette vorm behoudt zonder dat het is samengeplet of vervormd.
Met de het bandvormige snijorgaan gebruikende constructie zoals vermeld in bovengenoemde Japanse octrooiaanvrage is een gelijkmatige verwijdering van het bot moeilijk tengevolge van de aanwezigheid van de pezen aan de te bewerken zijden. Ook kan, zoals weergegeven in bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage, met het afstrijkorgaan voor het verwijderen van vlees, dat een dun laminair veerkrachtig uit polyurethaan of dergelijke vervaardigd orgaan omvat geen voldoend afstrijken van vlees worden verkregen. Bovendien kan het afstrijkorgaan niet gedurende lange tijd worden gebruikt tengevolge van de achteruitgang van het veerkrachtige orgaan. Verder wordt bij deze constructie het botgedeelte uit het vlees getrokken door een gat van een matrijsachtig gereedschap om het eetbare vlees van het bot af te strijken waarbij echter het gat van het matrijsachtige gereedschap flexibiliteit mist. Het bot heeft echter een onbepaalde vorm en zijn doorsnedeprofiel varieert onregelmatig afhankelijk van de positie van zijn doorsnede.
Daarom is het onmogelijk de handeling voor het verwijderen van het bot uit te voeren met een gereedschap, dat een vaste gatvorm heeft, zoals de bovenvermelde uittrekmatrijs-
Om de bovenstaande bij de stand van de techniek aanwezige nadelen uit te sluiten is het een eerste kenmerk van de uitvinding, dat gebruik wordt gemaakt van een afstrijkmechanisme, waarin, terwijl een afstrijken met een cirkel vormige of soortgelijke in hoofdzaak gesloten opening voor het verwijderen van bot als fn de stand van de techniek wordt gebruikt, de opening, die wordt gebruikt voor het afstrijken van het vlees van het bot is begrensd door een aantal afstrijkorganen waarvan er een beweegbaar is in een richting van vergroting van het oppervlak van de opening en veerkrachtig naar het hart daarvan wordt gedrongen.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.
Figuur 1 toont een schematisch aanzicht voor het uiteenzetten van een uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het verwijderen van bot volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een bovenaanzicht op een afstrijkmechani sme, dat wordt gebruikt voor een experiment volgens de uitvinding.
Figuur 3 is een perspectivisch aanzicht van de constructie volgens figuur 2,
Figuur 4 toont schematisch een zijaanzicht op een deel van figuur 2.
Figuur 5 is een aanzicht op een bot bevattend stuk vlees, gebruikt voor het uiteenzetten van een probleem optredend bij gebruik van de inrichting volgens figuren 2-4.
Figuur 6 toont een soortgelijk aanzicht voor het verklaren van een verder probleem.
Figuren 7(A) en 7(B) zijn schematische bovenaanzichten op een afstrijkmechanisme, dat is gebruikt in een experimentele uitvoering voor het verwijderen van been volgens de werkwijze van de uitvinding.
Figuur 8 toont schematisch een opstelling voor het toelichten van een experiment.
Figuren 9(A) en 9(B) tonen een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het verwijderen van bot volgens de uitvinding, waarbij figuur 9(A) een bovenaanzicht en figuur 9(B) een zijaanzicht is.
Figuur 10 toont een gedeeltelijk weggebroken zijaanzicht van de inrichting volgens figuur 9.
Figuur 11 toont in perspectief een deel van het in figuur 10 afgebeelde afstrijkmechanisme.
Figuren 12(A) tot 12(C) zijn schematische bovenaanzichten voor het uiteenzetten van de werking van een snijorgaan in de inrichting volgens figuren 9-11.
Figuur 13 toont schematisch verschillende snijstanden voor vlees bevattend bot.
Figuur 14 toont schematisch het profiel van een dijbeen met bot.
Een werkwijze voor het verwijderen van bot uit bot bevattend dijbeenvlees 65, zoals weergegeven in figuur 14 in overeenstemming met de uitvinding, zal nu worden beschreven met verwijzing naar figuur 13.
In een voorafgaande behandeling, dat wil zeggen in een ontleed-bewerking wordt het bot bevattend dijbeenvlees 65 van het desbetreffende dier afgesneden en dit bot bevattend dijbeenvlees wordt doorgesneden bij een plaats overeenkomend met de tussenstand van het metatarsale bot.
De werkwijze omvat de volgende stappen (a) tot (d).
(a) De omgeving van het gewricht 61 van het scheenbeen aan het metatarsale bot 6 wordt met een klem 13 (27) van een later te beschrijven uittrekmechanisme vastgeklemd en een C-vormige of in hoofdzaak ringvormige insnijding 21 wordt gevormd in de nabijheid van het gewricht 61 van het scheenbeen aan de zijde van de enkel, zodanig dat het het bot bereikt.
Voor of na klemmen van het bot bevattend vlees met de klem 13 (27) wordt in dat geval een langssnede, indien noodzakelijk, geschikt gevormd in het vlees langs het scheenbeen 6.
(b) Nadat het bot in de nabijheid van het gewricht 61 van het scheenbeen 6 aan de enkelzijde met de klem 13 (27) van het uittrekmechanisme is vastgeklemd wordt het vlees 5 op het scheenbeen uiteengetrokken of afgestreken van het scheenbeen 6 vanaf de enkelzijde van het bot bevattende dijbeenvlees onder gebruikmaken van een opening 11 (26) van het bovengenoemde afstrijkmechanisme waardoor de scheenbeenpees 22 in de nabijheid van het kniegewricht 7 wordt blootgegeven.
(c) Nadat de blootgegeven pees 22 is doorgesneden wordt het vlees in de omgeving van het kniegewricht 7 doorgaand afgestreken voor het blootgeven van de pees 23 van het kniegewricht 7 aan de zijde van het dijbeen 10.
(d) De bloot gegeven pees 23 wordt afgesneden en dan wordt het dijbeenvlees doorgaand afgestreken tot het laatste door gebruikmaken van de opening 11 (26) van het bovenvermelde afstrijkmechanisme.
In dit geval kan het afstrijken van het vlees in de nabijheid van het kniegewricht 7 worden uitgevoerd door gebruikmaken van een hierboven vermeld bandsnijmechanisme in plaats van het afstrijkmechanisme volgens de uitvinding.
De stap van het snijden van het vlees langs het scheenbeen 6 is niet essentieel maar is noodzakelijk ten einde goed uitziend vlees te verkrijgen bij het verwijderen van het bot.
Als voor het uitvoeren van een dergelijke hierboven beschreven botverwijdering noodzakelijke uitrusting stelt de uitvinder een inrichting voor het verwijderen van bot voor, welke het bovengenoemde afstrijkmechani sme omvat, een mechanisme voor het uittrekken van bot waarvan een einde vastgeklemd wordt gehouden door de opening van het afstrijkmechani sme, en een snijmechanisme voor het doorsnijden van de blootgegeven pezen terwijl het afstrijken van het vlees met het mechanisme voor het uittrekken van het bot doorgaat.
In tegenstelling met de stand van · de techniek wordt het afstrijken van vlees niet uitgevoerd met de zuigerextrusie, maar het uit de opening uitstekende boteinde wordt uitgetrokken met het mechanisme voor het uittrekken van het bot. Er is dus geen mogelijkheid dat het resulterend vlees wordt samengeplet.
Het snijoppervlak van het snijmechanisme is geschikt opgesteld aan de uittrekzijde van de opening en langs een vlak loodrecht op de uit-trekrichting.
De werkwijze voor het verwijderen van bot volgens de uitvinding is geschikt om de verwijdering van bot van eetbaar gevogelte en dieren uit te voeren met automatische uitrusting en het maakt het veilig en gemakkelijk verwijderen van bot mogelijk zonder de noodzaak van enige speciale vakkennis. Daarnaast is het mogelijk om een opbrengst te verkrijgen, die vergelijkbaar is met die, die te verkrijgen is door zeer vakbekwame, de stand van de techniek toepassende vaklui. Verder kan de handeling worden uitgevoerd met grotere doelmatigheid dan de handeling uitgevoerd door zeer ervaren vaklui.
De hierboven beschreven inrichting voor het verwijderen van bot heeft het grote voordeel, dat hij het mogelijk maakt om de bovengenoemde werkwijze volgens de uitvinding gemakkelijk en betrouwbaar uit te voeren.
De uitvinding zal nu meer gedetailleerd worden beschreven.
Zo toont figuur 2 een hierboven vermeld afstrijkmechanisme, dat werd gebruikt voor een basisexperiment. Figuren 2 en 3 tonen een tafel 1, die is voorzien van een opening 2. Acht uit verenstaal vervaardigde draden 4a tot 4h zijn over de opening 2 gespannen, waarbij zij elkaar zodanig kruizen, dat zij een vierkant begrenzen, dat zich uitstrekt rondom een denkbeeldige cirkel 3, die concentrisch is met de opening 2. In dit basisexperiment was de diameter van de denkbeeldige cirkel 3 ingesteld op 15 mm.
Indien bij het hierboven omschreven afstrijkmechanisme of vlees-afscheidorgaan 1 het bot van bot bevattend dijbeenvlees wordt ingestoken door de denkbeeldige cirkel 3 worden de stalen draden 4a tot 4h veerkrachtig uitgebogen om doortocht van het bot in wrijvend contact met de staaldraden toe te staan, waardoor het eetbare vlees van het bot wordt afgestreken. Deze werkingswijze is weergegeven in figuur 3.
In dit experiment werd als voorbeeld bot bevattend dijbeenvlees van pluimvee gebruikt. Voorafgaand werd een eindgedeelte van bot bevattend dijbeenvlees boven de spoor afgesneden, werd een in hoofdzaak ringvormige insnijding gevormd in de enkel en werd een langssnede gevormd in het dijbeen. Daarop werd een eindgedeelte van het scheenbeen, klein scheenbeen genaamd, ingestoken door de hierboven vermelde denkbeeldige cirkel 3 en in de richting van pijl U in figuur 3 getrokken.
Figuren 4 en 6 zijn schematische aanzichten voor het uiteenzetten van het proces van het basisexperiment. Zoals afgebeeld in figuur 4 kan tot aan het bereiken van de draden door een gedeelte van het dijbeenvlees, een weinig voor het kniegewricht 7, het vlees verhoudingsgewijs gemakkelijk van het kleine dijbeen (dat wil zeggen het scheenbeen) worden afgestreken. Indien de draden echter worden benaderd door de omgeving van het kleine dijbeen, zoals afgebeeld in figuur 4, worden daaropvolgende bewerkingen moeilijk tengevolge van de aanwezigheid van de pees in de omgeving van het kleine dijbeen nabij het gewricht. Het met kracht trekken van de werkstukdij door het grijpen van het kleine dijbeen (of scheenbeen) kan resulteren in breuk van het gewricht of in afplukken van het vlees. Zelfs trekken van het werkstuk met een slag resulteert in veel restvlees 8, zoals afgebeeld in figuur 5.
Dienovereenkomstig werd de pees afgesneden door het vormen van een snijlijn C^ juist achter het kniegewricht 7 (aan de zijde dichter bij de schacht van de femoraal) door gebruik van een niet afgebeeld snijorgaan. Door dit te doen werd het verwijderen van het bot verhoudingsgewijs ge-makkelijk uitgevoerd. Er resulteerde echter restvlees bij het gewricht, zoals afgebeeld in figuur 6. *
Experimenteel onderzoek werd uitgevoerd om een maatregel te vinden voor het verminderen van het restvlees bij het gewricht, en er werd gevonden, dat het restvlees 9 bij het gewricht aanzienlijk kon worden verminderd door het vormen van een verdere nabij gelegen snijlijn C-] (dat wil zeggen dichter bij het spoor dan de peesverbinding) zoals afgebeeld in figuur 5.
Een stap verder gaande bij het bovengenoemde basisexperiment voerde de uitvinder een verder hieronder vermeld experiment uit.
Figuren 7(A) en 7(B) tonen een bovenaanzicht op het in het uitgevoerde experiment gebruikte afstrijkmechanisme. Dit afstrijkmechanisme 11 omvat een stationaire plaat 11a en een beweegbare plaat 11b, die zijn voorzien van in hoofdzaak half-cirkelvormige inkepingen lla^ en llb^. Zoals afgebeeld in figuur 7(A) kunnen de twee platen·11a en 11b van elkaar worden gescheiden, zodanig, dat de in hoofdzaak hal f-cirkel vormige inkepingen lla-j en 11 b-j een cirkel vormige opening met een diameter D vormen. De beweegbare plaat 11b wordt door een veer 12 naar de stationaire plaat 11a gedrongen. De beweegbare plaat 11b kan door de veer 12, gezien in de figuur naar links worden geduwd, zodanig, dat de hierboven vermelde cirkelvormige opening met de diameter D is gewijzigd in een spleet met een afmeting D, zoals afge-beeld in figuur 7(B).
In dit uitgevoerde experiment was de opstelling bestemd voor het verwerken van vlees van pluimvee en D en d waren ingesteld om D = 34 mm en d = 10 mm te zijn.
Figuur 8 is een schematisch aanzicht, dat de totale opstelling voor het toegepast experiment weergeeft. Een sluiting 13 is bevestigd aan een kabel 14 voor het uittreken van het scheenbeen. De kabel 14 is gevoerd om een riemschijf 5 en wordt verplaatst met behulp van een motor 16. In het uitgevoerde experiment had de motor een capaciteit van 90 W en was voorzien van een vertragingsoverbrenging met een vertragingsverhouding van 1/30, waarbij de kabel werd getrokken met een snelheid van 3,6 m/sec.
Bij het uitgevoerde experiment werd: (a) in een voorafgaande behandeling een insnijding in langs-richting in het dijbeenvlees gevormd en werd de enkel afgesneden. Het snijden werd uitgevoerd met een een rond blad bezittend snijorgaan 17 zoals afgebeeld in figuur 8. Hetzij het afsnijden van de enkel of de vorming van de snede kan het eerst worden-gedaan of beide stappen kunnen tegelijkertijd worden uitgevoerd, (b) als een verdere voorgaande behandeling kraakbeen of gebruikelijk bovenste been, dat de femuur en het vlees verbindt, doorgesneden, (c) de beugel 13 dan gehaakt aan de enkel van het dijbeenvlees, (d) het dijbeenvlees dan zodanig in de opstelling geplaatst, dat het afstrijkmechanisme 11 in het vrije enkeleinde kon indringen. Op dit tijdstip moet er zorg voor worden gedragen, dat de fibula of gebruikelijk klein bot genaamd aan het afstrijkmechanisme 11 zal zijn gehaakt.
(e) het afstrijken (of botverwijdering) dan uitgevoerd tot aan de omgeving van de knieverbinding.
(f) op een plaats een weinig voor de knieverbinding (zoals weergegeven door lijn C-j in figuur 5) dan de pees doorgesneden met het snijorgaan 17 met rond blad (eerste doorsnijding).
(g) het afstrijken voortgezet totdat de knieverbinding vrij was gemaakt (h) op een plaats van lijn C2 weergegeven in figuur 5 dan de pees doorgesneden met het snijorgaan 17 met rond blad (tweede doorsnijding) (i) het dijbeenvlees dan weer opgesteld bij de snijplaatsen in het afstrijkmechanisme 11 en de sluiting opgetrokken totdat het vlees geheel was afgestreken.
Dit toegepaste experiment bracht enige handbewerking met zich mee en het is moeilijk nauwkeurige bewerkingstijd te meten. Ruwweg neemt echter een kringloop 20 tot 30 sekonden, waarbij het nuttig effect zeker hoger is dan het nuttig effect van de bewerking uitgevoerd door een vakman volgens de stand van de techniek.
Daarnaast wordt de bediener niet moe. De bewerking is veilig omdat geen scherp handmes wordt gebruikt. De vleesopbrengst was in hoofdzaak vergelijkbar met die in handbewerking door een vakman volgens de stand van de techniek.
Verder had het vlees, dat was verkregen nadat het bot was verwijderd, een zeer nette vorm.
Ofschoon het bovenbeschreven experiment werd uitgevoerd met pluimveevlees kan de beschermingsomvang van de toepassing van de uitvinding worden uitgestrekt op al het eetbare gevogelte en verder op alle eetbare beesten.
De uitvinding is bijvoorbeeld - geschikt toe te passen voor eetbaar vlees van koeien of dergelijke.
De voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zullen nu meer gedetailleerd worden beschreven. Tenzij in het bijzonder aangegeven zijn de afmeting, materiaal, vorm, relatieve opstelling enz. van de onderdelen in de afgebeelde en besproken uitvoeringsvoorbeelden niet beperkt op wat is afgebeeld en uiteengezet, maar het zijn slechts voorbeelden.
Voorafgaand aan het beschrijven van de constructie van de inrichting volgens de uitvinding zullen in de inrichting gebruikte hoofdonderdelen worden beschreven.
Figuur 1 toont een voorbeeld 1 van de werkwijze voor het verwijderen van bot uit dijbeenvlees van gevogelte volgens de uitvinding.
Voor het samenvatten van de werking van de werkwijze met verloop van tijd wordt de bewerkingsplaats bewogen vanaf het vrije einde van het bot bevattend dijbeenvlees (dat wil zeggen bovenaan in de figuur) naar de schacht van het dijbeenvlees (dat wil zeggen de onderzijde in de figuur). In de fase E van de enkeldoorsnijding 21 tot de eerste doorsnijding 22 (dat wil zeggen doorsnijden van pees aan de scheenbeenzijde) wordt de werking van het verwijderen van het bot uitgevoerd met betrekking tot het scheenbeen 6. In de fase F vanaf de eerste insnijding 22 tot aan de tweede insnijding 23 (dat wil zeggen doorsnijden van de pees aan de scheenbeenzi jde) wordt dit gedaan met betrekking tot het kniegewricht. In de fase G vanaf de tweede insnijding 23 tot de voltooiing 24 van de botverwijdering wordt het gedaan met betrekking tot de femuur (dat wil zeggen bovenbeen). Dit uitvoeringsvoorbeeld betreft bewerken van een enkel femoraal been (inclusief de punt daarvan), welke is afgesneden van het dode eetbare pluimveelichaam, maar de uitvinding is op soortgelijke wijze toepasbaar op ander gevogelte evenals op verdere eetbare beesten (bijvoorbeeld koeien en varkens). Gelijktijdig met of voor of nadat de enkeldoorsnijding 21 is gemaakt wordt een langssnede gevormd in het dijbeenvlees.
Bij deze bewerking maakt het enkel-snijorgaan doelmatig gebruik van een cirkelvormig snijorgaan, zoals door de uitvinder voorgesteld in het ter inzage gelegde Japanse gebruiksmodel nr. S60-89883 en de vorming van de langssnede in het dijbeenvlees wordt doelmatig uitgevoerd door het gebruikmaken van een snijorgaan zoals geopenbaard in ter inzage gelegd Japans Gebruiksmodel nr. S60-89882 waarin een snijkop langs een geleiding wordt gedrongen tegen het oppervlak van bot bevattend dijbeenvlees. Indien in dit geval de aan de fibula bevestigde pees wordt achtergelaten bij het vormen van een in hoofdzaak ringvormige insnijding (die het bot bereikt) rondom de enkel vergemakkelijkt het de daaropvolgende werking, zoals weergegeven in de bovenvermelde publicaties.
Het vormen van een insnijding, die niet perfect cirkelvormig is, maar C-vormig is onder het niet doorgesneden achterlaten van de pees was algemeen bekend en dus behoren het vormen van een C-vormige insnijding als de in hoofdzaak ringvormige insnijding tot de technische beschermingsomvang van de huidige uitvinding.
Onder het gebruikmaken van het in figuur 2 weergegeven afstrijk-mechanisme 1 of het in figuren 7(A) en 7(B) weergegeven afstrijkmechanisme Π wordt de botverwijdering in de fase E uitgevoerd door het insteken van in de nabijheid van de enkel gelegen bot door de een te wijzigen afmeting bezittende opening van het afstrijkmechanisme.
Het in figuur 7 weergegeven afstrijkmechanisme omvat twee platen 11a en 11b die desbetreffende in hoofdzaak halfcirkelvormige inkepingen lla-i en llb-j bezitten. De twee platen 11a en 11b zijn zodanig opgesteld, dat de inkepingen lla^ en llb-j tegenover elkaar zijn gelegen. De plaat 11b is beweegbaar in een richting voor het vergroten van het oppervlak van de door de inkepingen 11en llb-j bepaalde opening en de plaat 11b wordt door een veer 12 gedrongen naar het hart van de inkepingen 11a1 en 11b^. Terwijl in dit uitvoeringsvoorbeeld twee platen 11a en 11b worden gebruikt is het mogelijk drie of meer platen te gebruiken voor het vormen van het afstrijk-mechani sme.
Vervolgens wordt de door het voorgaand afstrijken van het vlees blootgegeven pees aan de scheenbeenzijde doorgesneden, zoals afgebeeld bij 22 (eerste doorsnijding) en in de fase F wordt de verwijdering van bot doorgaand gedaan tot aan de tweede insnijding 23, waarbij de pees aan de femuurzijde wordt blootgegeven door het verwijderen van het bot in het gewrichtsgedeelte. De botverwijdering in de fase F kan worden uitgevoerd onder gebruikmaken van het hierboven vermelde bandvormige snijorgaan volgens de stand van de techniek, ofschoon het kan worden uitgevoerd met het bovenvermelde afstrijkmechanisme.
De eerste insnijding 22 voorafgaand aan verwijdering van het bot in de fase F wordt in het geval van pluimvee bij voorkeur gedaan door het vormen van een het bot bereikende insnijding op een plaats van 5 tot 20 mm van het kniegewricht naar de enkel. In het geval van pluimvee is de tweede insnijding 23 volgend op de botverwijdering in de fase F gewenst gedaan door het vormen van een insnijding in het bot over de gehele omtrek daarvan bij een positie van 5 tot 15 mm vanaf het kniegewricht naar de femuur.
In de omgeving van de voltooiing 24 van de botverwijdering in de fase G is het dijbeenvlees met de femuur gekoppeld door het kraakbeen.
Het kraakbeen kan in een voorafgaande behandeling of een nabehandeling worden doorgesneden.
Nu zal een botverwijderingsinrichting voor het uitvoeren van de hierboven beschreven botverwijdering meer gedetailleerd worden beschreven.
Figuren 9(A) en 9(B) tonen een uitvoeringsvoorbeeld van de botverwi jderingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij figuur 9(A) in schematisch bovenaanzicht en figuur 9(B) een zijaanzicht is.
In figuur 9(A) is een basistafel 21 weergegeven met een centrale kolom 22. Stations SI tot S7 zijn opgesteld om de centrale kolom 22. Een transporteur 23 is aangebracht voor het toevoeren van bot bevattend dijbeenvlees 5. Ofschoon niet weergegeven is ook een transporteur aangebracht voor het afvoeren van dijbeenvlees nadat het bot is verwijderd.
Zoals weergegeven in figuur 9(B) is een spankop 27 aangebracht voor de stations SI tot S7. Ieder van de spankoppen 27 kan het enkel -gedeelte van het bot bevattende dijbeenvlees 5 grijpen en vrijgeven. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de spankop 27 een algemeen bekend half automatisch spankopmechanisme, dat gebruik maakt van een kniehefboommechanisme en een veer. Het klemt het enkeldeel van het dijbeenvlees indien het dijbeenvlees met de hand van de bediener ertegen aan wordt geduwd en geeft het dijbeen vrij door te duwen op een hefboom. Voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding kan de spankop 27 een algemeen bekende constructie hebben. Hij wordt ondersteund door een hefstang 28, zodanig, dat hij verticaal kan worden verplaatst, zoals weergegeven door pijlen i en j. Ook kan hij om de binnenkolommen 22 intermitterend in een stap van 360°/8, dat wil zeggen 45°, worden verdraaid.
Indien een bepaalde handeling in ieder station is voltooid wordt de spankop over 45° verdraaid voor de volgende behandelingsstap.
Ieder van de stations SI tot S7 hebben een later te beschrijven vleesafstrijkmechanisme en/of een snijmechanisme. Voor het uitvoeren van de uitvinding is het echter mogelijk een station met nog een afstrijkmechanisme met een snijmechanisme uit te voeren.
Het bij 26 aangebrachte afstrijkmechanisme omvat het in figuur 7 afgebeelde afstrijkmechanisme 11 en is meer gedetailleerd op grotere schaal weergegeven in figuur 10 en gedeeltelijk in perspectivisch aanzicht in figuur 11.
Figuur 10 toont · het mechanisme schematisch voor het vergemakkelijken van het begrip van de constructie en werking maar het toont niet de werkelijke vorm.
Het mechanisme heeft een scharnierpen 26a waarop een paar armen 26b en 26c kantelbaar worden ondersteund. De armen 26b en 26c hebben desbetreffende afstrijkorganen 26d en 26e bevestigd aan hun vrije einden en deze worden door een met streepstiplijnen aangeduide veer sp naar elkaar gedrongen, zoals aangeduid door pijlen n en n'. De armen 26b en 26c hebben desbetreffende aandrijfhefbomen 26f en 26g indien krachten worden aangebracht op deze aandrijfhefbomen 26f en 26g in de richtingen van pijlen k en k' worden de armen 26b en 26c geopend, dat wil zeggen van elkaar weg ver-zwenkt in de richting van de pijlen m en m' naar hun met streepstiplijnen weergegeven standen 26b' en 26c'. Indien de in de richtingen van pijlen k en k' aangebrachte krachten verdwijnen worden de armen gesloten naar hun met getrokken lijnen weergegeven standen 26b en 26c waarin de enkel van het been bevattende dijbeenvlees 5 is vastgeklemd tussen het paar afstrijkorganen 26d en 26e.
Figuur 11 is een schematisch perspectivisch aanzicht, dat het paar afstrijkorganen 26d en 26e weergeeft. De organen 26d en 26e hebben veerkrachtige uit rubber of hars vervaardigde organen 26d^ en 26e^, die zodanig zijn opgesteld, dat hun halfcirkelvormige inkepingen 26d1 en 26e^ tegenover elkaar zijn gelegen. De elastische organen 26d^ en 26e^ zijn 9301238 bevestigd aan en worden ondersteund door versterkingsorganen 26d.j en 26e^ die desbetreffende centrale tegenover elkaar gelegen inkepingen hebben. Met deze constructie kan het mechanisme het scheenbeen, dat mogelijk grote dimensioned schommelingen vertoont, opnemen en het kan zowel het scheenbeen met kleine diameter als de femuur met grotere diameter opnemen. Aangezien de versterking/steunorganen 26dg en 26eg veerkrachtig kunnen worden getuimeld door de veer sp kan de handeling voor het verwijderen van bot betrouwbaar worden uitgevoerd zonder mogelijkheid dat zij worden ingehaakt of snijden in het aan het dijbeenvlees bevestigde bot.
Zoals weergegeven in figuur 9(A) omvat het station S2 een paar snijorganen 24a en 24b en een onafhankelijk snijorgaan 25, hebben de stations S3 en S4 ieder een onafhankelijk snijorgaan 24 en hebben de stations S6 en S7 een paar snijorganen 24a en 24b en een onafhankelijk snijorgaan 25. Het snijorgaan 24 is in zijaanzicht weergegeven in figuur 9(B) en op grotere schaal in figuur 10. Zoals in figuur 9 afgebeeld zijn de snijorganen 24 (25) ieder uitgevoerd als schijfvormig draaibaar blad, dat is opgesteld in een vlak, dat althans in hoofdzaak haaks staat op de enkel van het bot bevattende dijbeenvlees 5, dat is gegrepen door de spankop 27. Zij worden ieder voor draaiing aangedreven door een aandrijving 29 en worden ook heen en weer bewogen in een vlak in hoofdzaak haaks op de enkel (dat wil zeggen zoals weergegeven door pijlen t-t1)- Zoals verder afgebeeld in figuren 12(A) tot 12(C) wordt een de aandrijving 29 ondersteunende steun door een veerorgaan 209 gedrongen in richting r^ of q2> zodat hij kan worden getuimeld in richtingen en q£. De draaibare bladen 24 en 25 zijn dus ieder geschikt om te worden getuimeld uit de door een aanslag 207 bepaalde stand, weergegeven door de getrokken lijnen, in richting r-j of q-| langs de omtrek van het bot tegen de voorspankracht in. De banen van aandrijving van de draaibare bladen 24 (24a, 24b) en 25 van de snijorganen zal nu met verwijzing naar figuur 12 worden beschreven.
In het geval van figuur 12(A) klemmen het paar afstrijkorganen 26d en 126e het bot 6 van een bot bevattend dijstuk. In dit geval wordt het draaibare blad 5 van het onafhankelijke snijorgaan verplaatst zoals aangeduid door pijl r, terwijl het kan worden verplaatst in richting r-| loodrecht op de richting van pijl r door de kracht van een een voorspankracht in richting verschaffende veer 209. Indien het draaibare blad 24 vooruit beweegt in richting r terwijl het het spiervlees van het been bevattende dijbeenvlees snijdt wordt het in contact gebracht met het been 6 waarbij het een ontsnappingsbeweging kan maken in richting langs de omtrek van het been 6, zoals weergegeven door r-|.
Op deze wijze kan, door het slechts vooruit bewegen van het snijorgaan, zoals weergegeven door pijl r, een snede worden gevormd langs de halve omtrek van het bot 6 en kan in de stations S3 en S4 de bloot gegeven pees worden doorgesneden.
Figuur 12(B) toont een geval· van het vormen van een niet volledige, maar in hoofdzaak ringvormige insnijding in de omtrek van het bot 6. In dit geval klemt het paar afstrijkorganen 26d en 26e weer het bot 6 van een been bevattend dijstuk. Hier wordt een paar draaibare snijbladen 24a en 24b naast elkaar verplaatst, zoals weergegeven door pijlen q en r. Deze draaibare bladen 24a en 24b kunnen om hun pennen 208 worden verplaatst in richtingen r^ en q.| loodrecht op de richting van pijlen q en r.
Indien de draaibare bladen 24a en 24b vooruit bewegen in de richting van pijlen q en r, terwijl het spiervlees van het bot bevattende dijbeenvlees wordt gesneden worden de bladen dus in contact gebracht met het bot 6 waarbij zijn langs ontsnappingsbanen rondom de omtrek van het bot 6 kunnen bewegen, zoals aangeduid door pijlen q-j en r-j. Op deze wijze kan door het eenvoudig aandrijven van het paar draaibare bladen 24a en 24b in evenwijdige rechte richtingen volgens pijlen q en r, een onvolledige maar in hoofdzaak ringvormige insnijding worden gevormd in de omtrek van het bot 6. In de stations S2, S6 en S7 kan dus een insnijding worden gevormd in de bloot gemaakte pees of vlees. Met de constructie en werking in het geval van figuur 12(B) blijft de omgeving van twee punten M en N rondom het been 6 zonder insnijding. In het geval van bijvoorbeeld been bevattend dijbeenvlees van pluimvee zijn echter de standen van de spier en pees bekend en kan de beoogde snijwerking worden verkregen door geschikt kiezen van de stand waarin het been bevattend dijbeenvlees wordt vastgehouden, afhankelijk van de toestand van het bot verwijderingsorgaan.
Figuur 12(C) toont een wijziging op de in figuur 12(B) weergegeven uitvoeringsvorm. Een paar draaibare met streepstiplijnen weergegeven bladen 24a en 24b zijn zoals hiervoor beschreven in samenhang met figuur 12(B). In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 12 (C) is naast de draaibare bladen 24a en 24b een afzonderlijk draaibaar blad 25 aangebracht. Terwijl het paar snijorganen 24a en 24b vooruitbeweegt in de richting volgens pijlen q en r wordt het draaibare blad 25 stopgezet indien het in contact is gebracht met het bot. Een C-vormige insnijding, dus niet een volledige ringvormige insnijding, kan zodoende worden gevormd in de omtrek van het bot 6 waarbij de omgeving van punt M, zoals weergegeven, onverstoord wordt gelaten. Deze werking is effectief indien een C-vormige of in hoofdzaak ringvormige insnijding wordt gevormd in de omtrek van het bot onder het aan de fibula bevestigd laten van de pees.
Een bedieningsman kan worden opgesteld nabij het station SI (figuur 9(A)) en een bot bevattend stuk dijvlees 5, dat wordt toegevoerd vanaf de transporteur 23 wordt in het station SI geplaatst, dat wil zeggen het wordt aangebracht in de spankop 27 in het station SI (zie figuur 9(B)). Dan wordt bij de hierboven genoemde stap (B), terwijl de snijkop tegen het vleesoppervlak van het bot bevattende dijbeenvlees wordt gedrongen langs de hierboven vermelde geleiding in het station SI, een langssnede gevormd met de automatische machine. Het· is mogelijk de snede te vormen door hand-bewerking voor het vastklemmen van een einde van het bot.
Dan wordt in het station S2 een in hoofdzaak ringvormige insnijding, die het been bereikt, gevormd in de nabijheid van het scharnierpunt aan de enkelzijde. Deze werking wordt uitgevoerd door het combineren van het paar draaibare bladen 24a en 24b en het onafhankelijke snijorgaan 25 (figuur 12(C)). Daardoor is de insnijding niet perfect ringvormig, maar C-vormig, waarbij de pees bevestigd blijft aan het naar de fibula verlopende scheenbeen.
Dan wordt in het station S3 de aan het scheenbeen bevestigde pees doorgesneden met de draaibare, hiervoor in samenhang met figuur 12(A) beschreven bladen 214a en 24b).
In het station S3 wordt een einde van het been nabij de enkel vastgeklemd met het paar afstrijkorganen 26d en 26e die desbetreffende in hoofdzaak halfcirkelvormige inkepingen hebben. Er wordt dus een toestand voorgebracht, waarin een einde van het bot is ingestoken.
Dan wordt tussen de stations S3 en S4 de spankop 27, die de enkel van het bot bevattende dijbeenvlees vasthoudt, (zie figuur 9(B)) omhoog bewogen om het dijbeenvlees af te trekken van de enkel door het afstrijkmechanisme, totdat het kniegewricht van de dij de omgeving bereikt van het afstrijkmechanisme zodat het vlees wordt afgestreken van het scheenbeen om de pees bloot te geven.
Dan wordt in het station S5 de stand van het centrale deel van het gewricht van het dijvlees waargenomen.
Verder wordt in het station S6 de blootgegeven pees doorgesneden en dan wordt het vlees nabij het kniegewricht afgestreken om de pees aan de femuurzijde van het gewricht bloot te geven. Dan wordt daar de desbetreffende pees doorgesneden over de gehele omtrek van het bot en dan wordt het vlees van de femuur afgestreken onder het zo voltooien van het verwijderen van het bot.
Na het voltooien van het afstrijken worden het bot en het dijvlees afgevoerd op een afvoertransporteur 23' (in overlappende stand boven de invoertransporteur 23 weergegeven) of langs een niet weergegeven goot.
Met de afzonderlijke stations opgesteld langs een cirkel, zoals in dit uitvoeringsvoorbeeld, is een klein oppervlak voor het installeren van de inrichting nog en kan bot bevattend dijvlees gemakkelijk worden ingevoerd, behandeld voor verwijdering van botten en afgevoerd als werkstuk.
Daarna kunnen de laad en loshandelingen geschikt worden uitgevoerd door een enkele bediener.
Ofschoon niet weergegeven is het verder mogelijk de afzonderlijke stations niet langs een cirkel, maar langs een rechte lijn op te stellen. Deze opstelling is geschikt voor installaties waarbij gebruik moet worden gemaakt van een smalle beperkte ruimte in een loods of dergelijke. Bovendien is hierbij gemakkelijk onderhoud van de inrichting in de verschillende stations mogelijk.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het verwijderen van bot onder gebruikmaken van een afstrijkmechanisme met een opening voor het afstrijken van vlees van een in het vlees opgenomen bot waarbij de opening wordt begrensd door een aantal afstrijkorganen waarvan er ten minste een beweegbaar is in een richting voor het vergroten van het oppervlak van de opening en welke naar het hart daarvan wordt gedrongen, waarbij' de werkwijze de stappen omvat van: het vormen van een C-vormige of in hoofdzaak ringvormige snede, welke het bot bereikt in een enkel of een eindzijde van het lichaam uit vlees met bot; het vervolgens afstrijken van het vlees van een eerste bot-gedeelte vanaf de enkel of voetwortel zijde van het bot bevattend vlees, terwijl een eindgedeelte van het bot wordt vastgehouden in een vasthoud-orgaan van een uittrekmechanisme door gebruikmaken van de opening van het afstrijkmechanisme, waardoor de pees nabij het gewricht wordt blootgegeven; dan, na het doorsnijden van de blootgegeven pees, afstrijken van vlees vanaf de omgeving van dit gewricht waardoor de pees van het bovenste gedeelte van het gewricht aan de zijde van een tweede botdeel wordt blootgegeven; en verder het doorsnijden van het tweede blootgegeven pees en dan afstrijken van het vlees van het tweede botgedeelte door gebruikmaken van de opening van het afstrijkmechanisme.
2. Werkwijze voor botverwijdering volgens conclusie 1 waarin een eindgedeelte van de enkel of voetgewrichtzijde van het bot bevattend vlees wordt gevormd met een C-vormige of in hoofdzaak ringvormige insnijding, welke het bot bereikt, terwijl het bot bevattende vlees gelijktijdig, daarvoor of daarna wordt voorzien van een langssnede.
3. Werkwijze voor botverwijdering volgens conclusie 1, waarbij gebruik wordt gemaakt van het afstrijkmechanisme of een bandsnijmechanisme voor het afstri jken van vlees van het gewrichtsgedeelte en de stappen omvattend van: vormen van een C-vormige of in hoofdzaak ringvormige snede, welke het bot bereikt in de nabijheid van het scheenbeengewricht aan de enkelzijde van een bot bevattend dijvlees, terwijl een langssnede in de bot bevattende dij wordt gevormd, vervolgens afstrijken van vlees van het scheenbeen vanaf de enkelzijde van bot bevattend dijvlees, terwijl het bot in de nabijheid van het gewricht van het scheenbeen aan de enkelzijde van het bot bevattende dijvlees wordt vastgehouden in een vasthoudorgaan van een uittrekmecha-nisme, door gebruikmaken van de opening van het afstrijkmechanisme waardoor de pees nabij het kniegewricht aan de scheenbeenzijde wordt blootgesteld; na het doorsnijden van de blootgegeven pees afstrijken van vlees vanaf de nabijheid van het kniegewricht waardoor de pees op het bovenste gedeelte aan de zijde van het dijbeen wordt blootgegeven en na het doorsnijden van de tweede blootgegeven pees het vlees afstrijken van het dijbeen onder gebruikmaken van de opening van het afstrijkmechanisme.
4. Werkwijze voor botverwijdering volgens conclusie 1, waarin het doorsnijden van de scheenbeenpees wordt uitgevoerd door het vormen van een in hoofdzaak ringvormige of C-vormige insnijding in de omtrek van het bot op een punt daarvan dat ongeveer 5 tot 20 mm op afstand van het kniegewricht in de richting van de enkel is gelegen en het snijden van de pees voor het bovenste gedeelte van het gewricht aan de zijde van het dijbeen wordt gedaan door het vormen van een in hoofdzaak ringvormige of C-vormige insnijding in de omtrek van het bot op een plaats daarvan welke ongeveer 5 tot 12 mm van de knieverbinding af is gelegen.
5. Werkwijze voor botverwijdering volgens een der voorgaande conclusies, waarin het doorsnijden van de scheenbeenpees wordt uitgevoerd door het vormen van een C-vormige insnijding onder het achterlaten van een gedeelte van de pees bevestigd aan het het zich naar de fibula uitstrekkende scheenbeen.
6. Inrichting voor botverwijdering voorzien van een afstrijk-mechanisme met een opening voor het afstrijken van bot bevattend vlees van het bot, waarbij de opening is begrensd door een aantal afstrijkorganen waarvan er ten minste een beweegbaar is in een richting voor het vergroten van het oppervlak van de opening en welke naar het hart daarvan wordt gedrongen, van een bot-uittrekmechanisme voor het uittrekken van het bot door de opening van het afstri jkmechani sme, terwijl het bot aan een einde daarvan wordt vastgehouden; en een snijmechanisme voor het doorsnijden van blootgegeven pees terwijl het afstrijken van het vlees wordt uitgevoerd door het bot-ui ttrekmechani sme.
7. Inrichting voor botverwijdering volgens conclusie 6, waarin het snijmechanisme een snijblaad heeft, dat is opgesteld in een vlak aan de bot-uittrekzijde van de opening van het afstrijkmechanisme en loodrecht op de richting van het uittrekken van het bot.
8. Werkwijze volgens ieder van de-voorgaande conclusies, waarin het snijden van de pees in de nabijheid van het kniegewricht wordt uitgevoerd met een snijorgaan voorzien van een schijfvormig blad.
9. Inrichting voor botverwijdering volgens conclusie 6, waarin het afstrijkmechanisme is voorzien van een aantal afstrijkorganen met desbetreffende in hoofdzaak halfcirkelvormige of U-vormige inkepingen, die de opening begrenzen, terwijl de afstrijkorganen geschikt zijn om naar elkaar toe en van elkaar af te worden bewogen.
10. Inrichting voor botverwijdering volgens een der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de inrichting een aantal werkstations heeft en het afstrijkmechanisme en/of het snijmechanisme in een of de ander van de stations is aangebracht en het bot-uittrekmechanisme is aangebracht op een klem, welke klem geschikt is voor het transporteren van het bot bevattend vlees tijdens het. botverwijderingsproces door een einde daarvan bij ieder van de stations vast te klemmen. Π. Inrichting voor botverwijdering volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de bewerkingsstations zijn opgésteld langs een cirkel waarbij de klem het bot bevattend vlees intermitterend naar de opvolgende stations brengt, terwijl een einde daarvan wordt vastgeklemd.
12. Inrichting volgens ieder van de conclusies 6-10, met het kenmerk, dat bewerkingsstations zijn opgesteld langs een rechte lijn.
13. Inrichting volgens ieder van de voorgaande conclusies, waarin het afstrijkmechanisme is voorzien van een paar versterkings/ondersteuningsorganen, die daaraan bevestigde veerkrachtige platen uit rubber of hars ondersteunen en die in hoofdzaak halfcirkelvormige inkepingen hebben, waarbij de versterking/steunorganen naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn en een verend orgaan de versterkings/ steunorganen zodanig belast als de inkepingen naar elkaar toe te brengen, terwijl de versterkings/steunorganen in een van elkaar afgekeerde richting beweegbaar zijn tegen de veerkracht van dit verend orgaan.
14. Inrichting volgens een der conclusies 6-13, met het kenmerk, dat het snijmechanisme is voorzien van een aantal paren snijorganen waarvan er althans een is voorzien van een paar snijdelen, die draaibaar zijn in een vlak in hoofdzaak loodrecht op de enkel van het bot bevattende en door het transportorgaan vastgeklemde dijbeenvlees, waarbij het paar snijdelen door een voorspankracht wordt gedrongen in een richting voor het verminderen van de onderlinge afstand, en bewegingsorganen voor het bewegen van het paar snijdelen in een richting loodrecht op de richting van de voorspankracht.
NL9301238A 1992-07-30 1993-07-15 bij een bout,zoals afkomstig van een dierpoot. twee onderling door een gewricht verbonden botten Werkwijze voor het verwijderen van het vlees van NL194692C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP20352892 1992-07-30
JP20352892A JP3408559B2 (ja) 1991-07-30 1992-07-30 脱骨方法

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9301238A true NL9301238A (nl) 1994-02-16
NL194692B NL194692B (nl) 2002-08-01
NL194692C NL194692C (nl) 2004-02-10

Family

ID=16475652

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301238A NL194692C (nl) 1992-07-30 1993-07-15 bij een bout,zoals afkomstig van een dierpoot. twee onderling door een gewricht verbonden botten Werkwijze voor het verwijderen van het vlees van

Country Status (3)

Country Link
US (1) US5401210A (nl)
DK (1) DK176673B1 (nl)
NL (1) NL194692C (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0763326A1 (en) * 1995-09-18 1997-03-19 Stork Pmt B.V. Method and device for boning a leg
NL1012703C2 (nl) 1999-04-06 2000-10-09 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een gevogeltepoot.

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1019293C1 (nl) * 2001-11-05 2003-05-07 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van een bot uit een extremiteit van een slachtdier.
BRPI0720609B1 (pt) * 2006-12-20 2020-12-22 Robotic Technologies Limited aparelho para extrair uma seção de uma carcaça de animal, seu método e sistema
CN101692844B (zh) * 2009-10-28 2011-08-17 天津市华茂科技有限公司 鸡腿筋环切机
US8157625B2 (en) * 2010-01-26 2012-04-17 Foodmate Bv Method and apparatus for collecting meat from an animal part
US8632380B2 (en) * 2010-01-26 2014-01-21 Foodmate B.V. Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
WO2011121899A1 (en) * 2010-03-30 2011-10-06 Mayekawa Mfg. Co., Ltd. Method and device for deboning bone-in leg
US8777704B2 (en) 2012-06-27 2014-07-15 Foodmate Bv Method and apparatus for removing the knee cap from a deboned poultry part
NL2009717C2 (en) 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity.
NL2009718C2 (en) * 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of mechanically removing skin from animal parts.
CN103081977B (zh) * 2013-02-22 2015-03-04 山东凤祥股份有限公司 一种鸡腿骨的剔除方法
US8961274B1 (en) 2013-12-18 2015-02-24 Foodmate Bv Selective tendon cutter and method
KR101861466B1 (ko) * 2014-02-07 2018-07-05 린코 푸드 시스템즈 에이/에스 컨베이어 섹션을 따라 이송하는 방향으로 단일 파일로 이송된 가금류 다리를 위치잡기 위한 위치 장치 및 가금류 다리로부터 넓적다리 고기를 분리하기 위하여 위치잡기를 포함하는 방법
US9326527B2 (en) * 2014-03-06 2016-05-03 Mayekawa Mfg. Co., Ltd. Device and method for deboning bone-in leg
ES2675217T3 (es) * 2014-04-23 2018-07-09 Mayekawa Mfg. Co., Ltd. Dispositivo y método para deshuesar carne sobre hueso
CN104757089A (zh) * 2015-03-12 2015-07-08 重庆交通大学 全自动凤爪去骨机
US9615591B1 (en) * 2015-11-20 2017-04-11 Foodmate B.V. Meat stripper with articulating stripper plate assembly
JP6946169B2 (ja) * 2017-12-25 2021-10-06 株式会社前川製作所 骨付き肉の軟骨切断装置及び軟骨切断方法
NL2022799B1 (en) * 2019-03-25 2020-10-02 Meyn Food Processing Tech Bv Apparatus and method for harvesting meat from poultry thighs
JP2021177709A (ja) * 2020-05-12 2021-11-18 株式会社前川製作所 筋入れ装置
CA3189736A1 (en) * 2020-08-31 2022-03-03 Marel Meat B.V. Method and system for deboning of a carcass leg part of a four legged slaughter animal, for removing meat from a bone of the carcass leg part
NL2027999B1 (en) * 2021-04-16 2022-10-31 Meyn Food Processing Tech Bv Deboner for poultry parts

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4446600A (en) * 1982-05-17 1984-05-08 Hooley Eldon R Machine for stripping meat from fowl leg and thigh bones
US4639974A (en) * 1985-07-02 1987-02-03 Cagle's Inc. Thigh deboner
EP0270513A1 (en) * 1986-12-05 1988-06-08 David Geoffrey Bowen Poultry deboner
EP0366855A1 (en) * 1988-10-31 1990-05-09 Jacobus E. Hazenbroek Revolving poultry thigh deboner
EP0427707A2 (en) * 1987-01-07 1991-05-15 Matforsk Norsk Institutt For Naeringsmiddelforskning Process for filleting of meat
EP0439780A1 (en) * 1990-01-30 1991-08-07 Jacobus E. Hazenbroek On-line thigh deboner

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4216565A (en) * 1979-02-26 1980-08-12 Anthony J. Volk Meat stripping machine for fowl
US4380849A (en) * 1981-03-17 1983-04-26 Oscar Mayer Foods Corporation Apparatus for removing meat from poultry drumsticks
DE3490550C2 (de) * 1983-11-29 1988-07-07 Maekawa Seisakusho Kk Verfahren zum Entfleischen eines Gefl}gelbeinknochens und Vorrichtung zur Durchf}hrung des Verfahrens
NL8700213A (nl) * 1987-01-28 1988-08-16 Meyn Maschf Inrichting voor het scheiden van het bot en het vlees van de poten van gevogelte of een gedeelte daarvan.
FR2680081B1 (fr) * 1991-08-09 1993-12-17 Victor Sarl Charles Machine pour le traitement de la chair des ailes de volaille.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4446600A (en) * 1982-05-17 1984-05-08 Hooley Eldon R Machine for stripping meat from fowl leg and thigh bones
US4639974A (en) * 1985-07-02 1987-02-03 Cagle's Inc. Thigh deboner
EP0270513A1 (en) * 1986-12-05 1988-06-08 David Geoffrey Bowen Poultry deboner
EP0427707A2 (en) * 1987-01-07 1991-05-15 Matforsk Norsk Institutt For Naeringsmiddelforskning Process for filleting of meat
EP0366855A1 (en) * 1988-10-31 1990-05-09 Jacobus E. Hazenbroek Revolving poultry thigh deboner
EP0439780A1 (en) * 1990-01-30 1991-08-07 Jacobus E. Hazenbroek On-line thigh deboner

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0763326A1 (en) * 1995-09-18 1997-03-19 Stork Pmt B.V. Method and device for boning a leg
NL1001226C2 (nl) * 1995-09-18 1997-03-20 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het ontbenen van een poot.
US5961383A (en) * 1995-09-18 1999-10-05 Stork Pmt B.V. Method and device for boning a leg
NL1012703C2 (nl) 1999-04-06 2000-10-09 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een gevogeltepoot.
WO2000059311A3 (en) * 1999-04-06 2001-03-08 Stork Pmt Method and device for processing a poultry leg
US7059954B2 (en) 1999-04-06 2006-06-13 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a poultry leg

Also Published As

Publication number Publication date
US5401210A (en) 1995-03-28
NL194692B (nl) 2002-08-01
DK87593A (da) 1994-01-31
NL194692C (nl) 2004-02-10
DK176673B1 (da) 2009-02-09
DK87593D0 (da) 1993-07-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9301238A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van bot uit vlees.
DE69112280T2 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Abtrennen der Beine von Schlachtgeflügel-Körperstücken.
DE3872134T2 (de) Verfahren und vorrichtung zum ausbeinen von fleischstuecken, insbesondere von abgetrennten tierkoepfen.
DE60013263T2 (de) Verfahren und vorrichtung zum bearbeiten von geflügelbeinen
EP0948895B1 (en) Method and device for deboning leg pieces of slaughtered animals
US4648156A (en) Method and apparatus for removing the breast flesh from a poultry carcass
DE3444430C1 (de) Verfahren zum Gewinnen des Fleisches von Gefluegel und Vorrichtung zur Durchfuehrung des Verfahrens
US4016624A (en) Poultry cut-up machine
DE3854204T2 (de) Vorrichtung zum automatischen Spalten von Schlachttierkörpern.
EP0591741B1 (de) Verfahren zum maschinellen Gewinnen des Fleisches von Geflügelkörpern und Einrichtung zur Druchführung des Verfahrens
NL1003626C1 (nl) Fileerinrichting voor de borst van gevogelte.
US3348261A (en) Method for removing meat from poultry legs
HU203952B (en) Method and apparatus for gaining the meat opf slaughtered poultry
EP0402647B1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Bearbeiten der Extremitäten von Geflügel oder dergleichen
EP0297114B1 (en) Device for filleting of meat
HUT67336A (en) Method and device to bone legs of poultries
JPH07506480A (ja) 脚肉剥し器を備えた黒身肉用骨除去器
JP3408559B2 (ja) 脱骨方法
US5494480A (en) Method and device for boning abdominal sections, containing spinal parts, of animals for slaughter
US20220167635A1 (en) Automated Chicken Deboner System and Method
DE69303479T2 (de) Vorrichtung zum auftrennen und/oder entfernen des fleisches vom kopf eines schlachttieres
EP0567188A1 (en) Method and apparatus for preparing a pig's head for mechanical boning
EP0362457A1 (de) Einrichtung zur Entfernung des Fleisches von den Knochen der Schenkelteile von Geflügelstücken
US4237580A (en) Half pig's head boning method and apparatus
NZ243718A (en) Removing cheek meat from head of animal carcass

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
R1B Notice of opposition during period of laying open

Opponent name: STORK PMT B.V. TE 5831 AV BOXMEER.

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130201