NL9300514A - Inrichting voor vloerbekisting. - Google Patents

Inrichting voor vloerbekisting. Download PDF

Info

Publication number
NL9300514A
NL9300514A NL9300514A NL9300514A NL9300514A NL 9300514 A NL9300514 A NL 9300514A NL 9300514 A NL9300514 A NL 9300514A NL 9300514 A NL9300514 A NL 9300514A NL 9300514 A NL9300514 A NL 9300514A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
support plate
locking
engagement profile
lever
locking projection
Prior art date
Application number
NL9300514A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Dingler Gerhard
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dingler Gerhard filed Critical Dingler Gerhard
Publication of NL9300514A publication Critical patent/NL9300514A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G11/00Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs
    • E04G11/36Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs for floors, ceilings, or roofs of plane or curved surfaces end formpanels for floor shutterings
    • E04G11/48Supporting structures for shutterings or frames for floors or roofs
    • E04G11/486Dropheads supporting the concrete after removal of the shuttering; Connecting means on beams specially adapted for dropheads

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)

Description

Inrichting voor vloerbekisting.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1.
Een inrichting van de2e soort is bijvoorbeeld bekend geworden uit DE 3 147 081 C2. De steunkop noemt men kenmerkend "valkop", omdat de steunplaat met de daarop ondersteunde bekistingsliggers na het verharden van de betonvloer ongeveer 15 cm neergelaten wordt, in het praktische gebruik "laat vallen". Daardoor komt de vloerbekisting zo ver vrij van de daarmee gevormde betonvloer, dat de bekistingsdelen gedemonteerd kunnen worden. Het afbreken van de vloerbekisting geschiedt meestal "van bovenaf", waar dus eerst nog geen betonvloer aanwezig is en derhalve de toegang vrij is. Bijgevolg bestaat de eis dat bekistingsdrages of bekistings-tafelelementen ook van bovenaf op de steunplaat gezet kunnen worden, wat de soort haakinrichting bepaalt.
Bijgevolg bestaat bij bekende inrichtingen het nadeel, dat een bekistingsligger aan de verse betonvloer kan blijven vastzitten, nadat de deze tot nu toe ondersteunende steunplaat werd neergelaten. Een dergelijke bekistingsligger kan dan ongecontroleerd van de vloer loslaten en in het bijzonder personen verwonden.
Het is het doel van de uitvinding, een inrichting van het type volgens de soort te creëren, die het gevaar voor ongevallen zo veel mogelijk reduceert.
Dit doel wordt bereikt door de kenmerkende maatregelen van conclusie 1.
Op grond van de grendelinrichting wordt zekergesteld, dat de steunplaat steeds gekoppeld blijft met de bekistingsligger, totdat beide gericht van elkaar worden gescheiden, dus ofwel doordat de grendelinrichting met de hand teruggesteld wordt, of doordat het ingrijpprofiel in een horizontale richting van de steunplaat afgetrokken wordt, die niet door de grendelinrichting en de haakinrichting "verboden" wordt. Bij het normaal neerlaten van de steunplaat zijn deze "toegestane" omstandigheden niet aanwezig. Bijgevolg trekt de steunplaat de bekistingsligger actief van de betonvloer weg, of hij blijft met de aan de vloer hechtende bekistings- ligger boven. Het ongecontroleerd naar beneden vallen van de bekistingsligger is in elk geval uitgesloten. Aangezien echter de grendel inrichting bij het opzetten van het in-grijpprofiel van bovenaf uitwijkt, kan de montage zoals vereist ongehinderd worden uitgevoerd.
De verdere ontwikkeling volgens conclusie 2 voorkomt, dat het ingrijpprofiel ongewenst zijdelings van de steun-plaat glijdt. Daarbij is echter zekergesteld, dat de tweede haakinrichting nog met een door de grendelinrichting toege-stane oplichting buiten ingrijping gebracht kan worden. Bijgevolg is het niet nodig, de grendelinrichting te ontgrendelen, wat vanwege de ruimtelijke omstandigheden moeilijk zou zijn.
De grendelinrichting kan in principe worden uitgevoerd als een slotval bij kamerdeuren, die het invallen zonder meer mogelijk maakt, maar een loslating blokkeert. Voor het terugtrekken van de grendel zou een op het bekende klinkrae-chanisme lijkend mechanisme aangebracht kunnen worden.
Volgens de verdere ontwikkeling volgens conclusie 4 kan het grendeluitsteeksel alleen door een schuifbeweging van het ingrijpprofiel in de toegestane horizontale richting worden teruggedrukt. Daarbij glijdt hij uit de opening in de verder gladde voorwand.
De uitvoering volgens conclusie 6 verschaft een "elasticiteit", waarbij storingsgevoelige veren of dergelijke achterwege blijven.
De blokkeerinrichting volgens conclusie 7 voorkomt dat de het grendeluitsteeksel wordt vastgewigd met het ingrijpprofiel, wat bij een ongunstige zwenkstand het geval zou kunnen zijn. De uitvoering volgens conclusie 8 levert daarbij een zeer stabiele ondersteuning op.
Volgens conclusie 9 vermijdt men onnodig materiaal van de hefboom radiaal buiten de draaias, waardoor het eenvoudiger is, genoeg gewicht op de aan de binnenkant van de draaias gelegen zijde van de hefboom te laten inwerken, dat het grendeluitsteeksel naar buiten doet draaien.
De voorkeuruitvoering volgens conclusie 11 houdt het meeste rekening met de gebruikseisen, volgens welke aan een ondersteuning twee in lijn liggende bekistingsliggers worden ingehangen. Alleen in randlagen van de betonvloer vormt de ondersteuning een afsluiting en houdt slechts één bekis-tingsligger vast.
Verdere uitvoeringen van de uitvinding blijken uit de tevoren niet speciaal besproken volgconclusies, evenals uit de navolgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de tekening.
Hierin toont: figuur 1 een zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, gedeeltelijk in doorsnede, figuur 2 een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede volgens het vlak 2-2 van figuur 1, figuur 3 een schematisch aangegeven grendelvariant.
De in de figuren afgebeelde steunkop bestaat uit een flensplaat 10 met niet nader weergegeven boringen voor bevestiging aan verlengingsbuizen, een daarvan verticaal afstaand buissegment 11 coaxiaal ten opzichte van een onder-steuningslangsas 12, een daarop onder een rechte hoek staande vierkante kopplaat 13 en een verticaal verplaatsbare steunplaat 14. De steunplaat 14 heeft een vierkante grondvorm met aan alle vier de zijden zijwaarts uitstekende en naar boven afgeronde inhaaklijven 15, die onderling gelijk zijn.
Aan twee diametraal ten opzichte van de ondersteunings-langsas 12 aangebrachte bekistingsliggers 16, 17 is aan de kopzijde ervan een ingrijpprofiel 18, 19 bevestigd.
Vanwege de overeenstemming van de details wordt eerst alleen het rechterdeel van de figuren nader toegelicht.
Het ingrijpprofiel 18 is uitgevoerd als aluminium strengpersprofiel, met een bovenzijde 20, die in de getekende bekistingsstand in lijn ligt met de kopplaat 13, een naar het buissegment 11 wijzende, in hoofdzaak gladde wand 21 (de knik is hier niet van bijzonder belang), en een naar beneden wijzende haaklijst 22, die door de horizontale en verticale gebieden van het inhaaklijf 15 wordt ondersteund. Daarmee kan het ingri jpprofiel 18 in een eerste richting 23, die horizontaal en in langsrichting van de bekistingsligger 16 loopt, niet van de steunplaat 14 worden weggetrokken. Een dergelijke beweging zou pas mogelijk zijn, wanneer de onder kant van de haaklijst 22 over de bovenkant van het inhaak-lijf 15 wordt opgetild. Het optillen binnen een eerste afstand volgens de hoogte van het verticale gebied van het inhaaklijf 15 brengt deze eerste haakinrichting niet buiten ingrijping.
Vanaf het inhaaklijf 15 steekt een stift 24 naar bovenf die los in een boring 25 in de haaklijst 22 dringt. Het bovenste kopvlak van de stift ligt een tweede afstand hoger dan de horizontale bodem van het inhaaklijf 15, die kleiner is dan de voornoemde eerste afstand. In de afgeheelde stand vormt de boring 25 tezamen met de stift 24 een tweede haakinrichting, die een horizontale zijwaartse verplaatsing van het ingrijpprofiel 18 in een tweede richting 26 (fig. 2) blokkeert, die onder een rechte hoek ten opzichte van de eerste richting 23 georiënteerd is.
Vanaf de steunplaat 14 steken twee evenwijdig aan elkaar verlopende wandplaten 27, 28 verticaal omhoog, tussen welke het buissegment 11 met speling aangebracht is.
In figuur l is de wandplaat 28 afgebroken getekend en van de andere wandplaat 27 is de bovenkant gestreept weergegeven, aangezien deze door twee andere delen bedekt wordt. Beide wandplaten 27, 28 hebben aan hun bovenkanten een halfcirkelvormige uitsparing 29, waarin een dwarsbout 30 grijpt, die het buissegment 11 doorkruisend daaraan bevestigd is. De dwarsbout 30 fungeert daarmee als verticale aanslag voor het bepalen van de maximale hoogtestand van de steunplaat 14 en als draaigeleiding, opdat de steunplaat 14 ook met betrekking tot de kopplaat 13 exact ingesteld wordt. Daarmee kan de voorkant van het ingrijpprofiel 18 bijna voegloos op de kopplaat 13 aansluiten. Onder de dwarsbout 30 zijn nog geleidingslijsten 31 aan de buismantel vastgelast, die reeds bij het optillen van de kopplaat 13 hun draaistand uitrichten.
Zijdelings naast het buissegment 11 liggend is tussen de wandplaten 27, 28 een horizontale bout 32 bevestigd, die een draaias voor een dubbelarms hefboom 33 vormt. Deze bezit twee in de nabijheid van de wandplaten 27, 28 liggende zij-wangen 34, 35, die zich ongeveer tot aan de dwarsbout 30 uitstrekken zonder deze aan te raken, en door een de krom- ming van het buissegment 11 volgende binnenwand 36 zijn verbonden. In het zijaanzicht van figuur 1 zijn aan de rand open uitsparingen in de zijwangen 34, 35 te zien, die halve lagermetalen 37 vormen, die de bout 32 slechts ongeveer voor de helft van zijn omtrek omvatten. De hefboom 33 kan echter niet naar het buissegment 11 toe van de bout 32 afglijden, omdat zijn binnenwand 36 door diens nabijheid tot het buissegment 11 een dergelijke beweging verhindert. De zich onder de bout 32 bevindende hefboomarm draagt aan zijn ondereinde een grendeluitsteeksel 38, dat op grond van de draaibare verbinding van de hefboom 33 een ten opzichte van de onder-steuningslangsas 12 in hoofdzaak radiale beweging uitvoert. Het verder draaien tegen de klokwijzerrichting in wordt daardoor voorkomen, dat de zich boven de bout 32 bevindende hefboomarm, dat wil zeggen, de daar verlopende binnenwand 36 zich tegen het buissegment 11 aanlegt. Het naar binnen draaien in klokwijzerrichting is vanwege een geknikt verloop van de binnenwand 36 in het gebied van de onderste hefboomarm daarentegen in beperkte mate mogelijk. Daarbij is, zoals te zien is, de materiaal verdeling van de hefboom 33 zo gekozen, dat hij op grond van zijn eigen gewicht in de afgeheelde grendelstand uitdraait.
De wand 21 van het ingri jpprof iel 18 bezit, zoals afgeheeld, een opening 39, in welke het grendeluitsteeksel 38 automatisch ingrijpt. Zijn ongeveer horizontale onderzijde bevindt zich op een derde afstand boven een horizontaal uitgericht grendelvlak 40 van het ingrijpprofiel 18. In het voorbeeld is dit het oppervlak van een dwarsribbe 41, tot aan welke de opening 39 reikt. Het grendelvlak kan echter ook door de onderrand van de opening zelf worden gevormd.
Aangezien de derde afstand kleiner dan de eerste afstand, maar groter dan de tweede afstand is levert dit de volgende effecten op:
Wordt de steunplaat 14 door het losmaken van de klem-ring 42 op bekende wijze vrijgegeven en hecht de bekistings-ligger 16 aan de vloer, dan daalt de steunplaat 14 alleen over de derde afstand, omdat dan het grendeluitsteeksel 38 op het grendelvlak 40 rust. Het grendeluitsteeksel 38 wordt daardoor rechts zijdelings van de bout 32 belast met een verticale krachtcomponent, die vanwege zijn tangentiale richting met betrekking tot de draaias van de hefboom 33 een draaimoment tegen de klokwijzerrichting in voortbrengt. Dientengevolge wordt het bovengebied van de binnenwand 36 blokkerend tegen het buissegment 11 aan gelegd. Een verdere alternatieve of extra blokkering wordt bewerkstelligd door een verticale ribbe 43 aan de hefboom 33, die onder het grendeluitsteeksel 38 is aangezet. De buitenkant van de ribbe 43 wordt namelijk door de draaibeweging van de hefboom 33 tegen de wand 21 van het ingrijpprofiel 18 gedrukt en tracht daarom het ingrijpprofiel 18 in de eerste richting 23 te schuiven, wat door de eerste haakinrichting 15/22 geblokkeerd is. Daarmee is ook tegelijk het verder draaien van de hefboom 33 geblokkeerd.
In de net beschreven ingrijpstand van het grendeluitsteeksel 38 blijft de haaklijst 22 achter het verticale deel van het inhaaklijf 15 gevangen en dus blijft het ingrijpprofiel 18 aan de steunplaat 14 geborgd.
Mocht dan de bekistingsligger 16 van de vloer loslaten, dan blijft hij verder aan de steunplaat 14 geborgd en valt samen met deze alleen zo ver naar beneden, als de normale neerlaatafstand van de steunplaat 14 toestaat, bijvoorbeeld 15 cm. Om daarna de bekistingsligger 16 gericht uit te nemen, moet hij over de tweede afstand opgetild worden, opdat de haaklijst 22 over de stift 24 heenkomt, welke beweging door het grendeluitsteeksel 38 niet gehinderd wordt. Bij het voorbeeld van het ingrijpprofiel 19 is deze toestand zichtbaar gemaakt, hoewel in zoverre incorrect, dat de steunplaat 14 in zijn bovenste bekistingsstand is afge-beeld.
In deze iets opgetilde stand van de bekistingsligger 17 (16) kan het ingrijpprofiel 19 (18) in de tweede richting 26 terzijde geschoven worden. Daarbij wordt het grendeluitsteeksel 38 op grond van een pijlvormige uitvoering uit de opening 39 gedrongen, doordat één van zijn zijdelingse glijkanten 44 wigvormig op de zijdelingse begrenzingskant 45 van de opening 39 glijdt.
Het inzetten van de bekistingsligger kan in omgekeerde horizontale bewegingsrichting geschieden, waarbij de betref fende glijkant 44 aan de buitenkant van de wand 21 erop glijdt. Zodra dan het ingrijpprofiel in de juiste stand komt, draait het grendeluitsteeksel 38 de opening 39 in. De bekistingsligger kan echter ook van bovenaf met een verticale beweging worden ingezet, waarbij de haaklijst 22 van bovenaf op het grendeluitsteeksel 38 stoot, dat daardoor naar binnen draaiend uitwijkt en het proces niet hindert.
In het vorige uitvoeringsvoorbeeld zijn aan twee diametrale zijden van de steunplaat 14 grendelinrichtingen aangebracht. Dit laat genoeg plaats over voor de hefboom, zodat deze wat betreft het gewicht zodanig uitgevoerd kunnen worden, dat zij automatisch naar buiten kunnen draaien. Normaal zijn ook twee grendelinrichtingen voldoende, omdat meestal slechts twee in een lijn liggende bekistingshoofd-liggers ondersteund moeten worden. Men kan echter de grendel inrichtingen ook meer op fijnmechanische wijze uitvoeren, bijvoorbeeld als veergrendel 46, zoals dit in figuur 3 schematisch weergegeven is. De hefboomuitvoering is echter beter aangepast aan de ruwe gebruiksomstandigheden in de bouw.
Het ingrijpprofiel 18 kan ook zoals in bij DE 3 147 081 C2 een eenvoudige kopplaat zijn, waarbij de recht naar beneden uitstekende rand de "haaklijst" vormt, want de in het uitvoeringsvoorbeeld getekende afronding heeft andere, maar in combinatie met de onderhavige uitvinding onbelangrijke voordelen. De uitdrukking ingrijpprofiel is daarom representatief voor alle bij bekistingsliggers of bekistingselemen-ten voorkomende gedaanten, die vasthaking aan de steunplaat mogelijk maken.
- conclusies -

Claims (11)

1. Inrichting voor vloerbekisting, met een steunkop, die een in de richting van de ondersteuningslangsas op een buissegment verticaal verplaatsbare steunplaat bezit, waarop tenminste één ingrijpprofiel van een bekistingsligger te ondersteunen is, waarbij tussen steunplaat en ingrijpprofiel een eerste haakinrichting is aangebracht, die het van bovenaf op de steunplaat zetten van het ingrijpprofiel toestaat, maar een relatieve beweging in een eerste horizontale richting blokkeert, welke in langsrichting van de bekistingsligger en ook radiaal ten opzichte van de ondersteuningslangsas verloopt, waarbij de eerste haakinrichting zodanig uitgevoerd is, dat deze bij het optillen van het ingri jpprofiel ten opzichte van de steunplaat binnen een eerste afstand nog in onderlinge ingrijping is, met het kenmerk, dat met de steunplaat (14) tenminste één grendelinrichting (38) verbonden is, die het optillen van het ingrijpprofiel (18, 19) ten opzichte van de steunplaat over de eerste afstand heen blokkeert, bij het verticaal op de steunplaat zetten van het ingrijpprofiel echter elastisch uitwijkt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen steunplaat (14) en ingri jpprofiel (18, 19) een tweede haakinrichting (24, 25) aangebracht is, die een horizontale relatieve beweging extra in een tweede richting (26) blokkeert, die onder een rechte hoek ten opzichte van de eerste richting (23) loopt, waarbij de tweede haakinrichting zodanig uitgevoerd is, dat deze bij het optillen van het ingrijpprofiel ten opzichte van de steunplaat over een tweede afstand heen buiten ingrijping geraakt, die kleiner is dan de eerste afstand, en dat de grendelinrichting (38) het optillen over deze tweede afstand heen niet hindert.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de grendelinrichting een in hoofdzaak horizontaal in de eerste richting (23) ten opzichte van de steunplaat (14) beweegbaar aangebracht grendeluitsteeksel (38) bezit, dat bij een opgezet ingri jpprofiel (18, 19) verticaal boven een in hoofdzaak horizontaal uitgericht grendelvlak (40) van het ingrijpprofiel wordt vastgehouden.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ingri jpprofiel (18) een naar het grendeluitsteeksel (38) toegekeerde gladde wand (21) be2it, waarin een opening (39) is aangebracht, door welke het grendeluitsteeksel door de wand heen dringend over het grendelvlak (40) geraakt en dat het grendeluitsteeksel in de kijkrichting van de onder-steuningslangsas (12) gezien, een ongeveer driehoekig langs de eerste richting (23) pijlvormige gedaante bezit voor de vorming van zijdelingse glijkanten (44), die aan zijdelingse begrenzingskanten (45) van de opening (39) opglijdend het grendeluitsteeksel uit de opening dringen, bij een horizontale relatieve beweging in een tweede richting (26), die onder een rechte hoek ten opzichte van de eerste richting (23) loopt,
5. Inrichting volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat de grendel inrichting een met betrekking tot de steunplaat (14) draaibaar aangebrachte hefboom (33) omvat, die een van zijn draaias (32) verwijderd grendeluitsteeksel (38) bezit, dat bij een opgezet ingrijpprofiel (18) verticaal boven een in hoofdzaak horizontaal uitgericht grendelvlak (40) wordt vastgehouden.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de draaias (32) zijdelings naast het buissegment (11) horizontaal uitgericht en verticaal boven het grendeluitsteeksel (38) is aangebracht, waarbij de hefboom (33) dusdanig uitgevoerd is, dat het grendeluitsteeksel door het eigen gewicht van de hefboom in de eerste richting (23) van het buissegment (11) weggedrongen wordt.
7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het grendeluitsteeksel (38) in de grendelstand van de hefboom (33) met betrekking tot het buissegment (ll) met een grotere radiale afstand aangebracht is dan de draaias (32) van de hefboom en dat een blokkeer inrichting (36, 42) verschaft is, die het wezenlijk naar buiten draaien van het grendeluitsteeksel over de grendelstand heen voorkomt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de hefboom (33) is uitgevoerd als tweearmige hefboom, waarvan de zich boven zijn draaias (32) bevindende hefboom- arm tegen het buissegment (11) aangelegd kan worden en de blokkeerinrichting vormt.
9. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de draaias wordt gevormd door een vast ten opzichte van de steunplaat (14) aangebrachte bout (32) en dat de hefboom (33) de bout alleen met aan de rand open halve lagermetalen (37) omvat.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat vanaf de steunplaat (14) twee in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar lopende wandplaten (27, 28) verticaal omhoogsteken, tussen welke het buissegment (11) met speling is aangebracht en tussen welke de bout (32) aangebracht is.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat met betrekking tot het buissegment (11) aan beide zijden een bout (32) aangebracht is en dat daarop twee hefbomen (33) in spiegelbeeld-opstelling zijn aangebracht, voor de vorming van twee naar diametrale zijden van de steunplaat (14) georiënteerde grendelinrichtingen.
NL9300514A 1992-04-03 1993-03-23 Inrichting voor vloerbekisting. NL9300514A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4211136A DE4211136C2 (de) 1992-04-03 1992-04-03 Vorrichtung zur Deckenschalung
DE4211136 1992-04-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9300514A true NL9300514A (nl) 1993-11-01

Family

ID=6455932

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300514A NL9300514A (nl) 1992-04-03 1993-03-23 Inrichting voor vloerbekisting.

Country Status (9)

Country Link
AT (1) AT409648B (nl)
BE (1) BE1007921A3 (nl)
CZ (1) CZ56693A3 (nl)
DE (1) DE4211136C2 (nl)
FR (1) FR2689546B1 (nl)
GB (1) GB2265654B (nl)
IT (1) IT1262099B (nl)
NL (1) NL9300514A (nl)
SE (1) SE9301066L (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4308607B4 (de) * 1992-04-03 2005-10-20 Gerhard Dingler Vorrichtung für eine Deckenschalung
DE4305302A1 (de) * 1993-02-20 1994-08-25 Peri Gmbh Deckenschalung
DE4400360A1 (de) * 1994-01-08 1995-07-13 Gerhard Dingler Stütze
DE10135664B4 (de) * 2001-07-21 2008-06-26 Hünnebeck GmbH Stütze für Deckenschalungen od. dgl.
DE102006015348A1 (de) 2006-04-03 2007-10-04 Peri Gmbh Deckenschalungssystem
DE102006055306B4 (de) * 2006-11-23 2010-10-07 Peri Gmbh Stützenkopf für eine Deckenschalung
DE102010001042B4 (de) 2010-01-20 2012-03-01 Doka Industrie Gmbh Fallkopf für ein Deckenschalungssystem und Deckenschalungssystem
DE102011082841B4 (de) * 2011-09-16 2015-10-08 Doka Industrie Gmbh Fallkopf für ein Deckenschalungssystem und Verfahren zum Entfernen von Deckenschalungselementen
US11225802B2 (en) 2017-10-12 2022-01-18 George CHARITOU Prop head assembly
IT201800003425A1 (it) * 2018-03-12 2019-09-12 Faresin Formwork S P A "dispositivo perfezionato di supporto, del tipo a testa cadente, per travi di sostegno di casseforme per solai, attrezzatura comprendente tale dispositivo e trave di sostegno da associare al dispositivo"
DE102021213606A1 (de) 2021-12-01 2023-06-01 Doka Gmbh Deckenschalungselement
CN117841243B (zh) * 2024-01-08 2024-06-18 应城市恒天药业包装有限公司 基于硫化机的喷涂系统

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU425815B2 (en) * 1968-12-16 1972-07-05 Stringer-releasing shore assembly for a concrete floor slab form installation
US3693929A (en) * 1971-01-18 1972-09-26 Sidney L Martin Hanger device useful in forming concrete structural slabs
DE3004245C2 (de) * 1980-02-06 1987-01-02 Peri-Werk Artur Schwörer GmbH & Co KG, 7912 Weißenhorn Deckenschalung mit Fallköpfen
DE3036306C2 (de) * 1980-09-26 1983-12-22 Josef 7611 Steinach Maier Ausschalhilfe für Deckenschalungen
DE3046284A1 (de) * 1980-12-09 1982-07-08 Hünnebeck GmbH, 4030 Ratingen Schalungssystem fuer deckenschalungen
DE3147081C2 (de) * 1981-05-30 1987-01-15 Udo 4836 Herzebrock Rose Gerüst für Betonschalungen
DE3323921A1 (de) * 1983-07-02 1985-01-03 Hünnebeck GmbH, 4030 Ratingen Deckenschalung

Also Published As

Publication number Publication date
ITUD930056A1 (it) 1994-10-02
SE9301066L (sv) 1993-10-04
FR2689546B1 (fr) 1995-05-24
ITUD930056A0 (it) 1993-04-02
CZ56693A3 (en) 1993-10-13
ATA61693A (de) 2002-02-15
AT409648B (de) 2002-09-25
DE4211136A1 (de) 1993-10-07
DE4211136C2 (de) 1997-04-17
FR2689546A1 (fr) 1993-10-08
GB2265654B (en) 1995-08-16
GB9307018D0 (en) 1993-05-26
BE1007921A3 (fr) 1995-11-21
SE9301066D0 (sv) 1993-03-31
GB2265654A (en) 1993-10-06
IT1262099B (it) 1996-06-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9300514A (nl) Inrichting voor vloerbekisting.
US4838382A (en) Building safety net
US4124130A (en) Safety barrier for a wheelchair lift
US4078678A (en) Van platform housing
US3124330A (en) I-beam clamp
US6070283A (en) Dock leveler with integral bumpers
US5343583A (en) Runoff guard and dock leveler locking apparatus
US6473926B2 (en) Cross traffic legs for dock leveler
EP0827558B1 (en) Maintenance strut for dock leveler
US5231795A (en) Lock shoe system for heavy sash
US4165060A (en) Portable derail
US1936107A (en) Safety stop for vehicle lifts
NL9300513A (nl) Inrichting voor een vloerbekisting.
NL1006601C1 (nl) Beveiligde inrichting voor het ondergronds verzamelen van afval.
NL8400124A (nl) Op een kolom aangebracht toestel.
US5664500A (en) Shifting device for horizontal shifting of heavy loads
FR2604469A1 (fr) Dispositif d'accrochage pour passerelle ou echafaudage de facade
EP0891889A1 (en) Support leg arrangement
US1840972A (en) Apparatus for stacking heavy sheets
US4480719A (en) Lift platform retainer
NL2022012B1 (nl) Steigerwerk
US4535701A (en) Device for slowing down and stopping machines rolling on rails
NL8902924A (nl) Draagconstructie-elementen voor een vloerbekisting in de bouw.
US5046588A (en) Cam-operated rail clamp
GB2278627A (en) Tethering system for workmens safety lines

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed