NL2022012B1 - Steigerwerk - Google Patents

Steigerwerk Download PDF

Info

Publication number
NL2022012B1
NL2022012B1 NL2022012A NL2022012A NL2022012B1 NL 2022012 B1 NL2022012 B1 NL 2022012B1 NL 2022012 A NL2022012 A NL 2022012A NL 2022012 A NL2022012 A NL 2022012A NL 2022012 B1 NL2022012 B1 NL 2022012B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
floor
scaffolding
platform
floor part
uprights
Prior art date
Application number
NL2022012A
Other languages
English (en)
Inventor
Christianus Johanna Maria Van Oers Petrus
Original Assignee
Brand Energy Holdings B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Brand Energy Holdings B V filed Critical Brand Energy Holdings B V
Priority to NL2022012A priority Critical patent/NL2022012B1/nl
Priority to EP19812865.4A priority patent/EP3880903B1/en
Priority to PCT/NL2019/050742 priority patent/WO2020101490A1/en
Priority to EP22215458.5A priority patent/EP4190990A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2022012B1 publication Critical patent/NL2022012B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/36Scaffolds for particular parts of buildings or buildings of particular shape, e.g. for stairs, cupolas, domes
    • E04G1/362Scaffolds for particular parts of buildings or buildings of particular shape, e.g. for stairs, cupolas, domes specially adapted for tanks, silos or similar vessels
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/36Scaffolds for particular parts of buildings or buildings of particular shape, e.g. for stairs, cupolas, domes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/06Consoles; Brackets
    • E04G5/061Consoles; Brackets specially adapted for attachment to scaffolds
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/08Scaffold boards or planks
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/14Railings
    • E04G5/145Toe boards therefor
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/14Railings
    • E04G5/147Railings specially adapted for mounting prior to the mounting of the platform
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/02Connections between parts of the scaffold with separate coupling elements
    • E04G7/28Clips or connections for securing boards
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/06Consoles; Brackets
    • E04G2005/068Connections of consoles at an angle

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Movable Scaffolding (AREA)

Abstract

Een steigerwerk omvat een stelsel van opgaande staanders (10) die door liggers (20) met elkaar zijn verbonden onder insluiting van steigervakken (1,2). Opeenvolgende steigervakken (1,2) binnen een niveau zijn van een althans in hoofdzaak doorlopende steigervloer (30,40) voorzien. Een eerste vloerdeel (30) overspant een eerste steigervak (1) binnen het niveau en een tweede vloerdeel (40) een tweede steigervak (2). Het eerste vloerdeel (30) maakt een hoek met het tweede vloerdeel (40). Daartussen rust een platform (50,70) op een ondersteuning (60,90), welk platform (50,70) een tussenruimte tussen het eerste vloerdeel en het tweede voerdeel althans grotendeel overspant. Het platform (50,70) en de ondersteuning zijn zodanig ingericht dat een verstelling van de hoek tussen het eerste en het tweede steigervak is toegelaten.

Description

Steigerwerk
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een steigerwerk, omvattende een stelsel van opgaande staanders die door liggers met elkaar zijn verbonden onder insluiting van steigervakken, waarbij opeenvolgende steigervakken binnen een niveau van een steigervloer zijn voorzien, waarvan een eerste steigervak een eerste vloerdeel omvat en een tweede steigervak een tweede vloerdeel.
Steigerwerken worden op grote schaal toegepast als veelal tijdelijke constructie waarmee op hoogte werkzaamheden veilig aan een gebouw, bouwwerk of installatie kunnen worden uitgevoerd. Hiertoe wordt het steigerwerk te bestemder plaatse opgericht en voornamelijk uit opgaande staanders, daartussen liggende liggers en (val)beschermende leuningen samengesteld. Zowel de staanders als de liggers omvatten daarbij gewoonlijk robuuste metalen buisdelen, gewoonlijk uit staal of aluminium. De liggers bieden een ondersteuning aan vloerdelen die, waar nodig, in de steigervakken worden aangebracht en gewoonlijk het gehele steigervak overspannen. In opeenvolgende steigervakken kan zo op elk gewenst niveau een doorlopende steigervloer worden voorzien. Voor een toereikende stabiliteit wordt het geheel op één of meer plaatsen aan de vaste constructie van het betreffende bouwwerk verankerd. Aldus kan ter plaatse een passend steigerconstructie worden opgericht dat zich over het gehele te bewerken deel van het bouwwerk uitstrekt met, zowel zijdelings als in hoogterichting, opeenvolgende steigervakken van waaruit veilig kan worden gewerkt.
Er kan overigens een onderscheid worden gemaakt tussen zogenaamde systeemsteigers en niet-systeemsteigers. Bij systeemsteigers zijn de staanders en liggers van over en weer samenwerkende (systeem)koppelmiddelen voorzien, waarmee op snelle en betrouwbare wijze een onderlinge verbinding kan worden gemaakt. Deze koppelmiddelen gaan met een regelmatige steek van de staanders uit en zijn aan overstaande uiteinden van de liggers voorzien. Bij niet-systeemsteigers worden de verbindingen tussen staanders en liggers door middel van zelfstandige buiskoppelingen gerealiseerd. Dit is weliswaar omslachtiger, maar biedt als voordeel dat een deze verbinding op vrijwel ieder positie tot stand kan worden gebracht. In de praktijk komen verschillende vormen (systemen) van systeemsteigers voor en kunnen alle voorkomende modaliteiten, dat wil zeggen zowel verschillende vormen van systeemkoppelingen als buiskoppelingen, bovendien in een overkoepelend steigerwerk worden gecombineerd.
-2Op zichzelf kan aldus snel en vakkundig een recht steigerwerk worden voorzien dat zich bijvoorbeeld langs één of meer gevels van een gebouw uitstrekt. Bij technische installaties in een rechte geven echter eerder uitzondering dan regel. In de praktijk wordt daar vaak met veel vernuft een passende constructie samengesteld die in afdoende mate een niet rechte contour van de installatie volgt. Een voorbeeld van een dergelijke installatie zijn grote voorraad en opslagtanks, zoals bij (petro)chemische installaties. Maar ook bij gebouwen komen in de praktijk ronde of gebogen daken en gevels voor, waarbij het wenselijk is dat het steigerwerk eveneens van een rechte lijn zou kunnen afwijken.
Met de onderhavige uitvinding wordt daarom onder meer beoogd te voorzien in een steigerwerk dat zich zijdelings met een doorlopende steigervloer uitstrekt en daarbij op één of meer plaatsen gebogen verloopt.
Om het beoogde doel te bereiken geeft een steigerwerk van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het eerste vloerdeel zich in een eerste vloerrichting uitstrekt en het tweede vloerdeel zich in een tweede vloerrichting uitstrekt, welke tweede vloerrichting een hoek maakt met de eerste vloerrichting, dat tussen het eerste vloerdeel en het tweede vloerdeel een platform op een ondersteuning rust, welk platform een tussenruimte tussen het eerste vloerdeel en het tweede voerdeel althans grotendeels overspant, en dat het platform en de ondersteuning zodanig zijn ingericht dat een verstelling van de hoek tussen het eerste en het tweede vloerdeel is toegelaten. Het eerste en tweede steigervak, die aldus onderling een hoek maken, definiëren daarmee een kromming in het steigerwerk die althans in grote mate in staat stelt om een contour van een gebouw, bouwwerk of installatie te volgen. Om daarbij te voorzien in een doorlopende steigervloer, biedt de uitvinding een platform dat een aldus gecreëerde tussenruimte tussen het eerste en tweede steigervak overspant. Het platform wordt daarbij gedragen door een ondersteuning die tezamen met het platform zodanig is ingericht dat een variatie in de hoek tussen het eerste en tweede steigervak daardoor probleemloos kan worden geaccommodeerd. Aldus kan het steigerwerk optimaal worden afgestemd op een te volgen ronding in het betreffende bouwwerk.
Om te vermijden dat het platform onverhoeds uit het steigerwerk los kan raken, heeft een voorkeursuitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat de ondersteuning in glijdende borgmiddelen voorziet die het platform ten opzichte van het eerste
-3vloerdeel en het tweede vloerdeel verticaal fixeren maar lateraal de verstelling toelaten. Deze borgmiddelen gaan hierbij uit van de ondersteuning waardoor platform en ondersteuning een samenhangend, onderling verbonden geheel zullen vormen. Hierbij is het platform in verticale richting tegen een onverhoopt losraken gezekerd, maar blijft in laterale richting niettemin een variatie van de hoek tussen het eerste en tweede steigervak mogelijk.
In een verdere uitvoeringsvorm is het steigerwerk volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het platform een vloerbord omvat met een plaatdikte en met de genoemde plaatdikte althans nagenoeg vlak aanligt op het eerste vloerdeel en het tweede vloerdeel. Met name indien de het vloerbord uit staal, aluminium of een ander geschikt metaal is gevormd, volstaat reeds een geringe plaatdikte van slechts enkele millimeter om in voldoende draagkracht te voorzien. Doordat het platform met deze plaatdikte aanligt op de aangrenzende vloerdelen, wordt aldus een vrijwel volledig vlakke overgang van en naar deze aangrenzende vloerdelen bereikt.
In een eerste bijzondere uitvoeringsvorm is het steigerwerk volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de ondersteuning door ten minste een grendellichaam wordt geboden dat aan een proximaal uiteinde draaibaar om een longitudinale as met een aan het platform grenzende staander is verbonden, en dat het grendellichaam door een rotatie om de genoemde longitudinale as in een vergrendelende samenwerking met het platform brengbaar is en door een tegengestelde rotatie het platform vrijgeeft. Het grendellichaam biedt aldus op bijzonder praktische wijze zowel een ondersteuning als een borging aan het platform. Door het grendellichaam eenvoudig van een ene, het platform bevrijdende stand, door rotatie in de vergrendelende stand te brengen, wordt bijzonder doeltreffende een fixatie van het platform bereikt.
Een verdere uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding heeft daarbij als kenmerk dat de staanders op regelmatige afstanden van primaire koppelingsmiddelen zijn voorzien die ter oprichting van het stelsel in een gewenste dwarsrichting losneembaar zijn gekoppeld met secundaire koppelingsmiddelen die aan tegenoverliggende uiteinden aan de liggers zijn voorzien, dat het grendellichaam aan het proximale uiteinde van secundaire koppelingsmiddelen is voorzien en draaibaar om de longitudinale as met primaire koppelingsmiddelen van de staander is verbonden. Aldus wordt voor de verbinding van het grendellichaam aansluiting gezocht bij de systeem-koppelmiddelen van een dergelijke
-4systeemsteiger. Deze laten de gewenste zijdelingse rotatie van het grendellichaam toe om het platform te vergrendelen dan wel, bij demontage van het steigerwerk, het platform weer vrij te geven.
Een bijzonder praktische uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding is daarbij gekenmerkt doordat het platform een vloerbord omvat met aan een langszijde een longitudinaal randdeel dat vanaf een rugzijde van het vloerbord meermaals is omgezet ter vorming van opeenvolgende segmenten, waarbij een uiterste segment van het randdeel een afstand ten opzichte van de rugzijde van het vloerbord bewaart ter vorming van een holte, en dat het grendellichaam in de holte tussen het uiterste segment van het randdeel en de rugzijde van het vloerbord verkeert ter vergrendeling van het vloerbord. Het omgezette randdeel kan bijvoorbeeld tweemaal haaks zijn omgezet om aldus de bedoelde tussenruimte te vormen waarin he grendellichaam worden ontvangen. Overigens dient het begrip omgezet daarbij ruim te worden opgevat en dient daaronder ook een extrusieprofiel te worden volstaan dat de beoogde tussenruimte biedt.
Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de ondersteuning een langwerpig dragerlichaam omvat dat aan een eerste uiteinde met aangrenzende staanders van respectievelijk het eerste en het tweede steigervak is verbonden en aan een overstaand, tweede uiteinde door tussenkomst van een ophanging tussen naburige staanders van respectievelijk het eerste en het tweede steigervak is opgehangen. Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat het dragerlichaam een volledige overspanning van de tussenruimte biedt en eenvoudigweg door aanpassing van een lengte daarvan ook voor diepere steigervloeren uitkomst biedt. Aan een proximale zijde is het dragerlichaam daarbij rechtstreeks gekoppeld met aangrenzende staanders terwijl aan de overstaande zijde een ophanging is voorzien door tussenkomst waarvan het dragerlichaam bijvoorbeeld van een bovenliggende ligger van het steigerwerk afhangt en/of met aangrenzende staanders is verbonden. Dit biedt in hoegenaamd alle situaties voldoende ondersteuning en draagvermogen aan het platform. Met voordeel is daarbij het platform naar de tussenruimte gevormd zodat dit slechts een weinig met de aangrenzende vloerdelen overlapt.
-5In een voorkeursuitvoeringsvorm is het steigerwerk daarbij gekenmerkt doordat de ophanging een oog omvat waardoorheen het overstaande uiteinde van het dragerlichaam gangbaar is en waarin het overstaande uiteinde steekt. Door het dragerlichaam in meer of mindere mate door het oog van de ophanging te steken, is daarbij een zekere tolerantie aanwezig in de concrete maat van de dwars-overspanning van de tussenruimte. Ook kan aldus met slechts een beperkt aantal standaard onderdelen worden volstaan om bij uiteenlopende dimensies van de tussenruimte in een adequate ondersteuning te voorzien.
Teneinde de ondersteuning vanaf een onderliggend niveau eenvoudig en veilig te kunnen realiseren, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat de ophanging een T-leuning omvat met aan overstaande uiteinden daarvan een haakorgaan waarmee de ophanging over een bovenliggende ligger van het steigervak haakt. Aldus kan de ondersteuning ter plaatse van de tussenruimte eenvoudig worden gerealiseerd door de T-leuning met de haakorganen over de bovenliggende ligger, bijvoorbeeld een reling, van het steigervak te slaan en vervolgens het distale uiteinde van het dragerlichaam daarmee te verbinden. Voor een verhoogde stabiliteit heeft een verdere uitvoeringsvorm daarbij als kenmerk dat de ophanging aan weerszijden door tussenkomst van een tussen-ligger met aangrenzende staanders is verbonden. Deze tussen-ligger brengt een verband aan in de ondersteuningsconstructie die daarmee bijzonder rigide is.
In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat het dragerlichaam een nok omvat waaronder een randdeel van het platform wordt ontvangen. De nok zekert het platform aan een eerste zijde in verticale richting terwijl niettemin een verstelling van de hoek tussen het eerste en tweede steigervak mogelijk blijft.
Om aan een tegenoverliggende zijde in een beveiliging tegen vallende voorwerpen, en overigens daarmee tevens een borging, te voorzien heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat het eerste vloerdeel en het tweede vloerdeel aan een valzijde elk van een opstand zijn voorzien, in het bijzonder een kantplank, met een zich in langsrichting uitstrekkende groef in ten minste één van beide opstanden, dat de tussenvloer van een verdere opstand is voorzien welke aan overstaande uiteinden een bek omvat waarmee de verdere opstand over de aangrenzende opstand van het eerste en tweede vloerdeel valt, dat in één van de bekken van de verdere opstand ten minste
-6één nok uitsteekt die binnen de groef van de aangrenzende opstand van het eerste of tweede vloerdeel wordt ontvangen en door een rotatie van de verdere opstand zich daaruit bevrijdt. Voor wat betreft de opstand in beide steigervakken gaat het daarbij in het bijzonder om een kantplank zoals die reeds vaak wordt toegepast om vallende voorwerpen tegen te gaan. Voor het platform wordt hierbij voorzien in een aangepast kantplank die met beide bekken over de aangrenzende kantplanken kan worden gebracht. Met een draaiende manipulatie wordt de ten minste ene nok daarbij in de groef van de desbetreffende aangrenzende kantplank gebracht waardoor de opstand van het platform zich daarin verankert en daarmee tevens het platform borgt. Doordat de nok in de groef zijdelings gangbaar is, blijft een laterale verstelling van de hoek tussen het eerste en tweede steigervak mogelijk.
De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont:
Figuur 1 een perspectivisch achteraanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een steigerwerk volgens uitvinding;
Figuur 2A een perspectivisch aanzicht van een platform zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 1;
Figuur 2B een dwarsdoorsnede van het platform zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 1;
Figuur 3 een perspectivisch aanzicht van een stel grendellichamen zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 1;
Figuur 4A een onderaanzicht van het platform en de grendellichamen zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 1, in een vrijgavestand van de grendellichamen;
Figuur 4B een onderaanzicht van het platform en de grendellichamen zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 1, in een geborgde stand van de grendellichamen;
Figuur 5A een onderaanzicht van het steigerwerk van figuur 1 met een geborgde stand van de grendellichamen bij een hoek van nul graden tussen een eerste en een tweede steigervak;
Figuur 5B een onderaanzicht van het steigerwerk van figuur 1 met een geborgde stand van de grendellichamen bij een verstelling over hoek α tussen een eerste en een tweede steigervak;
Figuur 6 een perspectivisch aanzicht van een platform zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 7;
-7Figuur 7 een perspectivisch achteraanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een steigerwerk volgens uitvinding;
Figuur 8A een perspectivisch aanzicht van een kantplank zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 7;
Figuur 8B een frontaal aanzicht van de kantplank zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 7;
Figuur 9 een perspectivisch frontaal aanzicht van het steigerwerk van figuur 7 bij een verstelling over hoek α tussen een eerste en een tweede steigervak;
Figuur 10 een perspectivisch aanzicht van een dragerlichaam zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 7;
Figuur 11 een perspectivisch aanzicht van een ophanging zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 7; en
Figuur 12 een bovenaanzicht van het steigerwerk van figuur 7 bij een hoek van nul graden tussen een eerste en een tweede steigervak.
Overigens zij daarbij opgemerkt dat de figuren zuiver schematisch en niet steeds op (eenzelfde) schaal zijn getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
In figuur is een eerste uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een steigerwerk volgens de uitvinding. Daarbij zij opgemerkt dat in de figuur slechts enkele steigervakken zijn weergegeven, maar dat in de praktijk zowel in verticale als horizontale richting de getoonde constructie vele malen kan repeteren om een steigerwerk te verschaffen dat een bouwwerk, zoals bijvoorbeeld een opslagtank, volledig te omspannen. Het steigerwerk is daartoe opgebouwd uit een stelsel van opgaande staanders 10 en liggers 20 die zich gewoonlijk dwars tussen de staanders uitstrekken en de staanders 10 onderling verbinden. In dit voorbeeld gaat het daarbij om een zogenaamde systeemsteiger, waarbij de staanders op regelmatige positie, ook wel knooppunten genoemd, zijn voorzien van primaire koppelorganen en de liggers 20 aan hun overstaande uiteinden complementaire secundaire koppelorganen dragen. In dit voorbeeld omvatten de primaire koppelorganen zogenaamde cups van naar elkaar openende schaaldelen, waarvan er één vast met de staanders is verbonden en de ander een geringe verticale slag kan maken om de cup te sluiten dan wel te openen. De secundaire koppelorganen omvatten wangen die naar de inwedige contour van de cups zijn gevormd en daarin spelingvrij kunnen
-8worden ontvangen na het sluiten van de cup. Dit systeem wordt in de wandelgangen als cuplok aangeduid en wordt voor de gemiddelde vakman genoegzaam bekend verondersteld. Naast dit systeem zijn er nog tal van andere systemen voor systeemsteigers waarbij de onderhavige uitvinding mutatis mutandis evenzeer toepasbaar is.
De staanders 10 en liggers 20 van het steigerwerk sluiten aldus een aantal steigervakken in, waarvan in de figuur één eerste steigervak 1 en een tweede steigervak 2 zijn weergegeven. Aan een valzijde zijn deze steigervakken voorzien van een leuning 15 terwijl daarin een vloerdeel 30,40 is aangebracht om een doorgaande steigervloer te bieden waar vanaf werkzaamheden op een hoogte veilig kunnen worden uitgevoerd. Zoals uit de figuur naar voren komt, liggen beide steigervakken 1,2 niet in eikaars verlengde maar staan ze onder een hoek a met elkaar om aldus een ronding in een gevel, installatie of anderszins bouwwerk te kunnen volgen. Hierdoor ontstaat een tussenruimte 3 tussen beide steigervakken.
Conform de uitvinding is in dit tussenvak 3 een platform 50 voorzien die deze tussenruimte althans grotendeels overspant. In dit voorbeeld is sprake van een volledige overspanning in de vorm van een vloerbord, dat in figuur 2A en 2B nader is weergegeven, en dat met een geringe plaatdikte van de uiteinden 51 vrijwel vlak aansluit op beide aangrenzende vloerdelen 30,40. Ter bevordering van het draagvermogen ligt dit vloerbord op een ondersteuning in de vorm van een stel grendellichamen 60 dat in figuur 3 nader is weergeven en waarvan de werking hierna zal worden toegelicht.
De grendellichamen 60 dragen aan hun proximale uiteinde een secundair koppelorgaan 61 in overeenstemming met het systeem waarin het grendellichaam is toegepast. In dit geval omvat dit koppelorgaan een wang zoals ook aan de uiteinden van de liggers 20 is toegepast. Aldus kan elk grendellichaam 60 met de wang 61 in een cup 11 van een aangrenzende staander 10 worden ontvangen, hetgeen in de detailtekening bij figuur 1 nader is uitvergroot. Het vloerbord 50 omvat aan de aangrenzende langszijde 52 een randdeel dat naar onderen toe tweemaal is omgezet, zie figuur 2B. Het uiterste segment 53 daarvan bewaart aldus een afstand hl tot een rugzijde van het vloerbord 50 ter vorming van een holte 55 in overeenstemming met een hoogte h2 van de grendellichamen. Uit oogpunt van (buig)stijfheid is overigens ook het overstaande randdeel 54 tweemaal omgezet.
-9De cuplok verbinding 61 van de grendellichamen 60 met hun respectieve staander 10 staat een zijdelingse rotatie om de langsas van de staander 10 toe. Hierdoor is het mogelijk om elk van de grendellichamen 61 vanuit een vrije positie, zie figuur 4A, naar binnen de holte 55 onder het vloerbord 50 te zwaaien, zie figuur 4B, om het randdeel 52,53 zo op te sluiten. Aldus bieden de grendellichamen 60 niet alleen een ondersteuning en additioneel draagvermogen aan het vloerbord 50, maar wordt het platform 50 daardoor tevens in positie geborgd. Deze borging staat echter niettemin een zijdelingse verstelling van beide steigervakken 1,2 toe vanuit een volledig rechte toestand, zie figuur 5A, naar een opstelling onder een hoek a, zie figuur 5B. Het steigerwerk is aldus binnen deze grenzen uitermate praktisch aanpasbaar aan een concrete ronding van het bouwwerk.
Een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een steigerwerk volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 7. Ook hierbij gaat het om een systeemsteiger op basis van het hiervoor genoemde cuplok systeem. Overeenkomstige delen zijn dan ook met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid. Een ook hier is slechts een deel van een compleet steigerwerk weergeven dat in de praktijk gewoonlijk een veelvoud van het aantal steigervakken zowel in verticale richting als in horizontale richting zal omvatten om een volledige gevel of wand te overspannen. Anders dat bij het uitvoeringsvoorbeeld va figuur 1 gaat het hier om een diepere steiger doordat de liggers 20 in dwarsrichting langer zijn uitgevoerd.
Zoals in figuur 7 is getoond, liggen een eerste steigervak 1 met een eerste vloerdeel 30 en een tweede steigervak 2 met een tweede vloerdeel 40 ook in dit geval niet (noodzakelijkerwijs) in eikaars verlengde maar maken deze een hoek α met elkaar, zie ook figuur 9. Om ook in de daardoor ontstane tussenruimte 3 in een vloerdeel te voorzien is conform de uitvinding een platform aangebracht, dat in dit geval een vlakke vloerplaat 70 omvat, zie ook figuur 6. Deze vloerplaat is naar de (maximale) contour van de tussenruimte 3 gevormd en overspant aldus steeds de totale tussenruimte. Ook in dit geval is gebruik gemaakt van een relatief dunne vloerplaat van staal of aluminium, waardoor de vloerplaat 70 vlak aanligt op beide aangrenzende vloerdelen 30,40 en als het ware een vlakke, doorlopende steigervloer wordt verkregen.
Met het ook op een voldoende draagvermogen en een adequate borging van het platform 70 in de constructie steunt de vloerplaat 70 af op een ondersteuning die hier wordt gevormd door
-10een langwerpig dragerlichaam 90, zie ook figuur 10, in combinatie met een ophanging 95, zie figuur 11. Het dragerlichaam omvat aan een proximaal uiteinde een tweetal wangen 91 die complementair zijn aan de cups 11 op de staanders, waardoor het dragerlichaam 90 met deze wangen 91 in de cups 11 van de aangrenzende staanders kan worden vastgezet, zoals in de uitvergroting bij figuur 9 is getoond. Van het dragerlichaam 90 gaat een nok 99 uit waaronder de vloerplaat 70 met een uitsparing 72 glijdend wordt ontvangen ter borging van de vloerplaat 70 aan deze zijde daarvan.
Het tegenover gelegen, distale uiteinde 92 van het dragerlichaam 90 wordt gangbaar ontvangen in een oog 96 van de ophanging 95. Daarbij treedt het dragerlichaam met het vrij uiteinde 92 door het oog 96 en kan in of aan het uiteinde 92 een borgpen of anderszins een borging worden toegepast om te vermijden dat het dragerlichaam 90 onbedoeld uit het oog 96 schiet. Een nok 98 aan het dragerlichaam 90 correspondeert met een overeenkomstige opening 75 in de vloerplaat 70, zie ook figuur 6, en steekt met een uiteinde boven de vloerplaat 70 uit. Hierin kan een haarspeldveer of anderszins een borging worden toegepast ter verdere borging van de vloerplaat 70.
De ophanging omvat een T-leuning 94 met aan het uiteinde daarvan een tweetal haken 93 waarmee de ophanging aan een bovenliggende steigervak is opgehangen. Alle onderdelen van de ophanging, zijn evenals in het voorgaande voorbeeld, robuuste en sterk uitgevoerd, zoals uit staal of aluminium van voldoende dikte. Aldus is de vloerplaat 70 afdoende zwaar belastbaar. Met het oog op een onwrikbaar geheel is daarbij bovendien aan het uiteinde van de ophanging 95 een buiskoppeling 97 voorzien, waarin een extra tussen-ligger 22 wordt ontvangen die aan weerszijden door middel van buisklemmen met de aangrenzende staanders is gekoppeld. De T-leuning 94 kan overigens ook achterwege gelaten worden indien de tussen-ligger 22 op alternatieve wijze wordt gekoppeld aan dragerlichaam 90, bijvoorbeeld door middel van conventionele buiskoppelingen en steigerbuizen. De methoden en middelen hiervoor worden voor de gemiddelde vakman genoegzaam bekend verondersteld.
Beide steigervakken 1,2 zijn aan een valzijde begrenst met een opstand in de vorm van een gangbare kantplank 88, zie figuur 7. Daarmee wordt tegen gegaan dat losse voorwerpen onbedoeld van de steigervloer kunnen vallen. Dergelijke kantplanken worden voor een gemiddelde vakman genoegzaam bekend verondersteld en zijn gewoonlijk robuust uitgevoerd
-11uit staal of aluminium en hebben een geribbelde oppervlakte structuur waartussen zich één of meer longitudinale groeven over nagenoeg een volle lengte uitstrekken. Hiervan wordt in het onderhavige voorbeeld met voordeel gebruik gemaakt.
In de ruimte tussen beide steigervakken 1,2 is eveneens een opstand voorzien in de vorm van een aangepaste kantplank, welke in figuur 8A en 8B in nader detail is weergegeven. Deze kantplank in uit aluminium of staal gevormd en omvat aan weerszijden een schuin omgezet oor met daarin een bek 85. Daarmee kan deze opstand over de in beide aangrenzende steigervakken aanwezig kantplanken 88 worden geplaatst. Eén van beide bekken 85 is daarbij voorzien van een nok 83 die door een verdraaiing van de opstand 80 ten opzichte van de reeds aanwezige kantplank 88 in een langsgroef daarvan kan worden gebracht. Daarin heeft de nok 83 voldoende speling om niettemin een plaatsing van de andere bek 85 over de andere kantplank 88 toe te staan. De nok 83 behoedt vervolgens dat de opstand 80 onbedoeld kan worden gelicht en borgt daarmee eveneens de vloerplaat 70 die daaronder ligt.
Ook in deze borging is glijdend in de zich dat de nok 83 zijdelings vrijelijk in de groef verplaatsbaar is, waardoor een verstelling van de hoek α tussen beide steigervakken 1,2 mogelijk is tot een vrijwel rechte situatie waarin beide steigervakken 1,2 in lijn liggen, zoals in figuur 12 ter illustratie is weergegeven. Daarmee geeft ook deze uitvoeringsvorm van een dieper steigerwerk volgens de uitvinding de mogelijkheid om de hoek α aan te passen aan een concrete ronding of contour van een te bewerken gevel of anderszins opgaand oppervlak.
Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter enkele uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

Claims (13)

1. Steigerwerk, omvattende een stelsel van opgaande staanders die door liggers met elkaar zijn verbonden onder insluiting van steigervakken, waarbij opvolgende steigervakken binnen een niveau van een steigervloer zijn voorzien, waarvan een eerste steigervak een eerste vloerdeel omvat en een tweede steigervak een tweede vloerdeel, met het kenmerk dat het eerste vloerdeel zich in een eerste vloerrichting uitstrekt en het tweede vloerdeel zich in een tweede vloerrichting uitstrekt, welke tweede vloerrichting een hoek maakt met de eerste vloerrichting, dat tussen het eerste vloerdeel en het tweede vloerdeel een platform op een ondersteuning rust, welk platform een tussenruimte tussen het eerste vloerdeel en het tweede voerdeel althans grotendeels overspant, en dat het platform en de ondersteuning zodanig zijn ingericht dat een verstelling van de hoek tussen het eerste en het tweede vloerdeel is toegelaten.
2. Steigerwerk volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de ondersteuning in glijdende borgmiddelen voorziet die het platform ten opzichte van het eerste vloerdeel en het tweede vloerdeel verticaal fixeren maar lateraal de verstelling toelaten.
3. Steigerwerk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het platform een vloerbord omvat met een plaatdikte en met de genoemde plaatdikte althans nagenoeg vlak aanligt op het eerste vloerdeel en het tweede vloerdeel.
4. Steigerwerk volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk dat de ondersteuning een langwerpig dragerlichaam omvat dat aan een eerste uiteinde met aangrenzende staanders van respectievelijk het eerste en het tweede steigervak is verbonden en aan een overstaand, tweede uiteinde door tussenkomst van een ophanging tussen naburige staanders van respectievelijk het eerste en het tweede steigervak is opgehangen.
5. Steigerwerk volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het platform althans in hoofdzaak naar de tussenruimte is gevormd.
6. Steigerwerk volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de ophanging een oog omvat waardoorheen het overstaande uiteinde van het dragerlichaam gangbaar is en waarin het overstaande uiteinde steekt.
7. Steigerwerk volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk dat de ophanging een T-leuning omvat met aan overstaande uiteinden daarvan een haakorgaan waarmee de ophanging over een bovenliggende ligger haakt.
8. Steigerwerk volgens één of meer der conclusies 5 tot en met 7, met het kenmerk dat de ophanging aan weerszijden door tussenkomst van een tusen-ligger met aangrenzende staanders is verbonden.
9. Steigerwerk volgens één of meer der conclusies 4 tot en met 8, met het kenmerkt dat het dragerlichaam een nok omvat waaronder een randdeel van het platform wordt ontvangen.
10. Steigerwerk volgens één of meer der conclusies 4 tot en met 9, met het kenmerk dat het eerste vloerdeel en het tweede vloerdeel aan een valzijde elk van een opstand zijn voorzien, in het bijzonder een kantplank, met een zich in langsrichting uitstrekkende groef in ten minste één van beide opstanden, dat de tussenvloer van een verdere opstand is voorzien welke aan overstaande uiteinden een bek omvat waarmee de verdere opstand over de aangrenzende opstand van het eerste en tweede vloerdeel valt, dat in één van de bekken van de verdere opstand ten minste één nok uitsteekt die binnen de groef van de aangrenzende opstand van het eerste of tweede vloerdeel wordt ontvangen en door een rotatie van de verdere opstand zich daaruit bevrijdt.
11. Steigerwerk volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk dat de ondersteuning door ten minste een grendellichaam wordt geboden dat aan een proximaal uiteinde draaibaar om een longitudinale as met een aan het platform grenzende staander is verbonden, en dat het grendellichaam door een rotatie om de genoemde longitudinale as in een vergrendelende samenwerking met het platform brengbaar is en door een tegengestelde rotatie het platform vrijgeeft.
12. Steigerwerk volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de staanders op regelmatige afstanden van primaire koppelingsmiddelen zijn voorzien die ter oprichting van het stelsel in een gewenste dwarsrichting losneembaar zijn gekoppeld met secundaire koppelingsmiddelen die aan tegenoverliggende uiteinden aan de liggers zijn voorzien, dat het grendellichaam aan
5 het proximale uiteinde van secundaire koppelingsmiddelen is voorzien en draaibaar om de longitudinale as met primaire koppelingsmiddelen van de staander is verbonden.
13. Steigerwerk volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat het platform een vloerbord omvat met aan een langszijde een longitudinaal randdeel dat vanaf een rugzijde van
10 het vloerbord meermaals is omgezet ter vorming van opeenvolgende segmenten, waarbij een uiterste segment van het randdeel een afstand ten opzichte van de rugzijde van het vloerbord bewaart ter vorming van een holte, en dat het grendellichaam in de holte tussen het uiterste segment van het randdeel en de rugzijde van het vloerbord verkeert ter vergrendeling van het vloerbord.
NL2022012A 2018-11-16 2018-11-16 Steigerwerk NL2022012B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022012A NL2022012B1 (nl) 2018-11-16 2018-11-16 Steigerwerk
EP19812865.4A EP3880903B1 (en) 2018-11-16 2019-11-14 Scaffolding
PCT/NL2019/050742 WO2020101490A1 (en) 2018-11-16 2019-11-14 Scaffolding
EP22215458.5A EP4190990A1 (en) 2018-11-16 2019-11-14 Scaffolding

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022012A NL2022012B1 (nl) 2018-11-16 2018-11-16 Steigerwerk

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2022012B1 true NL2022012B1 (nl) 2020-05-26

Family

ID=68732029

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2022012A NL2022012B1 (nl) 2018-11-16 2018-11-16 Steigerwerk

Country Status (3)

Country Link
EP (2) EP3880903B1 (nl)
NL (1) NL2022012B1 (nl)
WO (1) WO2020101490A1 (nl)

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ATE100171T1 (de) * 1987-09-23 1994-01-15 Geb Layher Ruth Langer Geruestbodenteil.
DE4404042C1 (de) * 1994-02-09 1995-04-20 Peri Gmbh Arbeitsgerüst für Bauwerke
FR2781515B1 (fr) * 1998-07-21 2000-10-13 Entrepose Echafaudages Element de plancher d'echafaudage
DE102013012573A1 (de) * 2013-04-12 2014-10-16 Altrad Plettac Assco Gmbh Adaptersystem, Ausgleichsgerüstboden und Ausgleichsgerüstbodensystem
CN205857682U (zh) * 2016-07-21 2017-01-04 广东运达科技股份有限公司 一种用于弧形转角建筑的脚手架走道板变形装置

Also Published As

Publication number Publication date
EP3880903A1 (en) 2021-09-22
EP4190990A1 (en) 2023-06-07
WO2020101490A1 (en) 2020-05-22
EP3880903B1 (en) 2023-01-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2453668C2 (ru) Опора для пространственной несущей конструкции, а также соединительная система для перильного приспособления и способ крепления перильного приспособления на опоре
KR101024455B1 (ko) 빌딩 섹터에 사용하기 위한 가이드 슈 및 클라이밍 시스템
US6883643B2 (en) Self-raising platform assembly
US9580919B2 (en) Scaffold with scaffolding elements and methods for erection thereof
US7290672B2 (en) Tower crane device
US20020139614A1 (en) Hanging scaffold support
AU2001293534A1 (en) Improved self-raising platform assembly
US8662252B2 (en) Leveling system for portable work platforms
NL9100139A (nl) Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.
CA2910381A1 (en) Method and apparatus for assembly of a shoring tower
US20080283336A1 (en) Fittings for Builders' Trestles
NL2022012B1 (nl) Steigerwerk
BE1014221A3 (nl) Veiligheidsinrichting.
US9212026B2 (en) Lifting platform and method for setting up a lifting platform
EP1797256A1 (en) Scaffold board with hooks having inclining front edges
WO2023057949A1 (en) Climbing bracket for formwork for vertical castings
JP2009263916A (ja) 仮設スロープ装置
US3139949A (en) Articulated ladder
GB2419151A (en) Roof valley safety unit
EP1980684B1 (en) Railing for a scaffold opening
JP2010180635A (ja) 電柱用梯子
BE1019884A5 (nl) Ligger voor gebruik in een steiger.
GB1579240A (en) Scaffolding shuttering and raisable platform
NL1043444B1 (nl) Steigerwerk en schoorelement daarvoor
NL2006571C2 (nl) Trapsteiger.