NL1043444B1 - Steigerwerk en schoorelement daarvoor - Google Patents

Steigerwerk en schoorelement daarvoor Download PDF

Info

Publication number
NL1043444B1
NL1043444B1 NL1043444A NL1043444A NL1043444B1 NL 1043444 B1 NL1043444 B1 NL 1043444B1 NL 1043444 A NL1043444 A NL 1043444A NL 1043444 A NL1043444 A NL 1043444A NL 1043444 B1 NL1043444 B1 NL 1043444B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
scaffolding
hook members
scaffold
strut
around
Prior art date
Application number
NL1043444A
Other languages
English (en)
Inventor
Christianus Johanna Maria Van Oers Petrus
Gerardus Franciscus Herman Kweens Ralph
Original Assignee
Brand Energy Holdings B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Brand Energy Holdings B V filed Critical Brand Energy Holdings B V
Priority to NL1043444A priority Critical patent/NL1043444B1/nl
Priority to PCT/IB2020/060052 priority patent/WO2021084412A1/en
Priority to EP20820520.3A priority patent/EP4051850A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1043444B1 publication Critical patent/NL1043444B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/16Struts or stiffening rods, e.g. diagonal rods
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/302Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members
    • E04G7/303Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are only fixed at one of the bars or members to connect
    • E04G7/304Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are only fixed at one of the bars or members to connect with tying means for connecting the bars or members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/302Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members
    • E04G7/303Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are only fixed at one of the bars or members to connect
    • E04G7/305Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are only fixed at one of the bars or members to connect without tying means for connecting the bars or members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/32Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements with coupling elements using wedges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/34Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements with coupling elements using positive engagement, e.g. hooks or pins

Abstract

Een steigerwerk omvat een stelsel van steigerelementen, omvattende opgaande staanders (10) en zich daartussen uitstrekkende liggers (20), die metde staanders zijn gekoppeld. Verder omvat het steigerwerk ten minste een schoorelement (30) dat een eerste steigerelement (21) en een tweede steigerelement (22) onderling diagonaal verbindt. Het schoorelement (30) omvat daartoe een langwerpig lichaam waarvan aan een distaal uiteinde een stel althans in hoofdzaak parallelle haakorganen (31,32) uitgaat, elk met een althans in hoofdzaak komvormige bek (40) die om het daarmee verbonden eerste steigerelement (21) grijpt. De haakorganen (31,32) zijn tegengesteld georiënteerd zodat de bekken (40) vanaf overstaande zijden om het eerste steigerelement (21) grijpen. De haakorganen bewaren een onderling afstand (w) die groter is dan een afstand tussen de overstaande zijden van het eerste steigerelement (21).

Description

Steigerwerk en schoorelement daarvoor De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een steigerwerk, omvattende een stelsel van steigerelementen, omvattende opgaande staanders en zich daartussen uitstrekkende liggers, die met de staanders zijn gekoppeld, en omvattende ten minste een schoorelement dat een eerste steigerelement en een tweede steigerelement onderling diagonaal verbindt.
Een steigerwerk van de in de aanhef beschreven soort wordt op grote schaal ingezet bij werkzaamheden op hoogte aan gebouwen en installaties. Daarbij wordt gewoonlijk langs een contour van het bouwwerk een steigerwerk uit, veelal buisvormige, opgaande staanders en zich daartussen uitstrekkende liggers opgericht die tezamen een stelsel van naast elkaar en boven elkaar gelegen steigervakken definiëren. De liggers bieden daarbij naast een constructief verband bovendien een plaatsingsbasis voor vloerdelen waardoor de steigervakken voor werklieden toegankelijk en begaanbaar zijn. Aan een valzijde wordt halverwege een steigervak vaak een extra ligger aangebracht die daarbij dient als leuning en valbeveiliging. Het steigerwerk wordt gewoonlijk mechanisch verankerd aan het bouwwerk en biedt vanaf dat moment een veilige werkomgeving van waaraf onderhouds- en bouwwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.
Voor een afdoende sterkte en draagvermogen worden niet zelden schoorelementen diagonaal tussen naburige steigerelementen aangebracht om daarmee een diagonaal te vormen. Dit biedt additioneel verband aan het steigerwerk en daarmee rigiditeit. Veelal gaat het daarbij om langwerpige buislichamen die aan weerszijden door middel van een buiskoppeling met het betreffende steigerelement zijn gekoppeld. Deze koppelingen bevinden zich daarbij niet zelden op verschillende hoogte, waardoor een steigerbouwer aan een eerste zijde soms moet knielen terwijl aan een tegenoverliggende zijde op stahoogte of daarboven een verbinding dient te worden gemaakt. Dit levert een aanzienlijke fysieke belasting en staat bovendien aan een vlotte steigerbouw in de weg.
Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd in een steigerwerk te voorzien met een schoorelement dat daarin op efficiëntere wijze plaatsbaar is.
Om het beoogde doel te bereiken heeft een steigerwerk van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het schoorelement een langwerpig lichaam omvat
-2- waarvan aan een distaal uiteinde een stel althans in hoofdzaak parallelle haakorganen uitgaat, elk met een althans in hoofdzaak komvormige bek die om het daarmee verbonden eerste steigerelement grijpt, waarbij de haakorganen tegengesteld zijn georiënteerd zodat de bekken vanaf overstaande zijden om het eerste steigerelement grijpen en daarbij een onderling afstand bewaren die groter is dan een afstand tussen de overstaande zijden van het eerste steigerelement. Voor een koppeling van het schoorelement aan dit distale uiteinde met het eerste steigerelement volstaat aldus dat het steigerelement tussen beide haakorganen wordt gebracht, waarna een verbinding met het steigerelement tot stand kan worden gebracht door een simpele rotatie van het schoorelement om een longitudinale as daarvan. Een steigerbouwer is in staat deze manipulaties op afstand van het eerste steigerelement uit te voeren en behoeft daarvoor aldus niet te knielen, noch te reiken. Hetzelfde geldt bij een naderhand opbreken van het steigerwerk, waarbij beide manipulaties in omgekeerde volgorde worden uitgevoerd.
In een bijzondere uitvoeringsvorm is het steigerwerk volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat het eerste steigerelement buisvormig is en de haakorganen althans nagenoeg gelijkvormig zijn met elk een in hoofdzaak U-vormige bek. Daarmee sluit het steigerwerk aan bij gangbare steigerelementen die in het algemeen uit buisvormige steigerelementen zijn opgebouwd. De haakorganen hebben daarbij in het bijzonder een U-vormige bek met een ronding die concentrisch is met het eerste steigerelement. Meer in het bijzonder is een voorkeursuitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding daarbij gekenmerkt doordat de haakorganen althans in hoofdzaak vormsluitend aanliggen om het eerste steigerelement. Een dergelijke oplegging van het schoorelement op het eerste steigerelement minimaliseert een onderlinge speling wat de starheid en sterkte van het steigerwerk ten goede komt.
Hoewel de uitvinding in beginsel toepasbaar is op velerlei vormen en gedaanten van het schoorelement, heeft een bijzonder praktische uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat het schoorelement een kokerlichaam omvat en in het bijzonder buisvormig is. Een dergelijke constructie sluit aan bij gangbare steigerelementen in een steigerwerk. Daarbij heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding als kenmerk dat de haakorganen aan overstaande flanken van het schoorelement zijn bevestigd, en meer in het bijzonder dat de haakorganen in hoofdzaak plaat-vormig zijn,
-3- althans uit een plaat werden gesepareerd. De haakorganen omvatten aldus een stel wangen die door middel van gangbare verbindingstechnieken, zoals lassen of schroeven, met het kokerlichaam zijn verbonden om daartussen het te verbinden steigerelement te ontvangen.
Hoewel de verbinding tussen het schoorelement en het eerste steigerelement op zichzelf een ongewilde separatie tussen beide belet, volstaat een simpele rotatie over een kwart slag om de verbinding te verbreken. Om dit tegen te gaan heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het steigerelement volgens de uitvinding als kenmerk dat het schoorelement aan een tegenoverliggend tweede distaal uiteinde een steigerkoppeling omvat en door tussenkomst daarvan rotatievast met een tweede steigerelement is gekoppeld. De steigerkoppeling verhindert aldus een rotatie van het schoorelement, waarmee ander de verbinding aan het tegenoverliggende uiteinde zou worden verbroken.
Een bijzondere uitvoeringsvorm van het steigerwerk volgens de uitvinding heeft daarbij als kenmerk dat de steigerkoppeling een stel althans in hoofdzaak parallelle haakorganen omvat die van het tweede uiteinde van het schoorelement uitgaan en elk met een althans in hoofdzaak komvormige bek om het daarmee verbonden tweede steigerelement grijpen, waarbij de haakorganen althans in hoofdzaak gelijk zijn georiënteerd zodat de bekken vanaf eenzelfde zijde om het tweede steigerelement grijpen, waarbij een grendel is voorzien die vanaf een overstaande zijde het tweede steigerelement rotatievast opsluit. De haakorganen kunnen daarbij soortgelijk of zelfs identiek zijn aan de haakorganen die aan het eerste uiteinde zijn toegepast, zij het dat hier beide haakorganen in eenzelfde oriëntatie met het schoorelement zijn verbonden, De grendel sluit het tweede steigerelement binnen de koppeling op en verhindert aldus een verbreking van de steigerkoppeling en bovendien een rotatie van het schoorelement om zijn as, zodat ook de tegenoverliggende koppeling met het eerste steigerelement daardoor is geborgd.
In een verdere uitvoeringsvorm is het steigerwerk volgens de uitvinding daarbij gekenmerkt doordat dat het tweede steigerelement buisvormig is en de steigerkoppeling een buisklem omvat die klemmend om het tweede steigerelement aangrijpt. De buisklem verzorgt een klemvaste verbinding met het tweede steigerelement en verhindert bovendien een rotatie van het schoorelement om zijn as, zodat ook de tegenoverliggende koppeling met het eerste steigerelement is geborgd.
-4- De uitvinding heeft tevens betrekking op een schoorelement van de soort zoals toegepast in het steigerwerk volgens één of meer der voorgaande conclusies, omvattende een langwerpig lichaam met aan ten minste één distaal uiteinde een stel onderling tegengesteld georiënteerd haakorganen elk met een bek, welke bekken naar elkaar toe openen om daarin een gemeenschappelijk steigerelement te ontvangen.
De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening.
In de tekening toont: Figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld een steigerwerk volgens uitvinding; Figuur 2 een zijaanzicht van een schoorelement zoals toegepast in het steigerwerk van figuur 1; Figuur 3 een perspectivisch aanzicht van een eerste distaal uiteinde van het schoorelement van figuur 2; Figuur 4 een perspectivisch aanzicht van een overstaand, tweede distaal uiteinde van het schoorelement van figuur 2; en Figuur 5A-5F het steigerwerk van figuur 1 in opeenvolgende stadia van een bevestiging van het schoorelement van figuur 2 daarin.
Overigens zij daarbij opgemerkt dat de figuren zuiver schematisch en niet steeds op {eenzelfde) schaal zijn getekend.
Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven.
Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
In figuur 1 is een gangbaar stelsel van onderling verbonden opgaande staanders 10 en horizontale liggers 20 weergegeven waaruit een steigerwerk kan worden opgebouwd.
De horizontale liggers 20 zijn in dit voorbeeld door middel van systeem-koppelingen 12 met de staanders 10 gekoppeld, waartoe de staanders op regelmatige afstanden van dergelijke koppelingen zijn voorzien en de liggers aan hun uiteinden van passende koppelorganen zijn voorzien.
In dit voorbeeld gaat het daarbij om een zogenaamde cup-lock systeem, maar de uitvinding is evenzeer toepasbaar bij andere typen systeemsteigers en ook op niet-systeem steigers waarbij louter dan wel voornamelijk door middel van buiskoppelingen een onderlinge verbinding tussen staanders en liggers tot stand wordt gebracht.
Vanuit oogpunt van sterkte en duurzaamheid wordt daarbij veelal uitgegaan van dikwandige holle steigerelementen van staal of aluminium; zogenaamde steigerbuizen of steigerpijpen.
5. In de praktijk kan het steigerwerk zowel in de hoogte als zijdelings een veelvoud van de in figuur 1 getoonde opbouw omvatten om daarmee een te bewerken geveldeel volledig te beslaan.
De (onderste) staanders 10 hebben aan hun basis een draaibare voet 15 waarmee de staanders 10, indien nodig, kunnen worden gesteld, opdat het geheel stevig staat.
De liggers 20 dienen behalve voor een constructief verband, tevens als basis voor steigervloerdelen waaruit een per verdieping een steigervloer wordt samengesteld.
Ten behoeve van extra draagvermogen en rigiditeit worden schoorelementen 30 aangebracht die binnen een steigervak en/of daarbuiten een diagonaal in het steigerwerk vormen.
In dit geval is een dergelijke schoorelement 30 aangebracht tussen een eerste ligger 21 en een tweede ligger 22, maar ook tussen staanders en tussen een staander enerzijds en een ligger anderzijds kunnen dergelijke schoorelementen worden toegepast.
Het schoorelement omvat een langwerpig kokerlichaam, in dit geval met een rechthoekige en zelfs vierkante doorsnede, waarvoor in de praktijk ook van aluminium of staal wordt uitgegaan.
In plaats daarvan kan ook voor een buislichaam met een ronde doorsnede worden gekozen en ook een massief lichaam is toepasbaar, hoewel vanuit gewichtsoogpunt en buigstijfheid bij voorkeur van een hol kokerlichaam wordt uitgegaan.
Aan een eerste distaal uiteinde gaat een tweetal haakorganen 31,32 van het schoorelement 30 uit, zie ook figuur 2 en 3. Beide haakorganen omvatten een U-vormige bek 40 waarmee de haakorganen om een eerste ligger 21 grijpen, zie ook figuur 2. Beide haakorganen zijn in hoofdzaak plaat-vormig en werden dan ook uit een staal- of aluminiumplaat, met typisch een materiaaldikte tussen 5 en 15 millimeter, gesepareerd.
Door middel van schroeven of lassen zijn de beide haakorganen 31,32 aan hun basis met het distale uiteinde van het schoorelement verbonden.
De flanken van de rechthoekige koker, die in dit voorbeeld voor het schoorelement 30 is toegepast, bieden een ideale bevestigingsbasis voor de haakorganen 31,32. Daarbij zijn, zoals in figuur 3 is weergegeven, beide haakorganen tegengesteld georiënteerd zodat de beide haakorganen 31,32 vanaf overstaande zijden om de daarmee te verbinden eerste ligger 21 zullen grijpen.
De haakorganen 31,32 bewaren een onderlinge
30 afstand w die ruwweg correspondeert met een diameter van de ligger 21 dan wel (iets) groter is.
-6- Aan een overstaand, tweede distaal uiteinde draagt het schoorelement een vergelijkbaar stel haakorganen 33,34, zie figuur 4. Anders dan het eerste stel haakorganen 31,32, is dit stel gelijk georiénteerd en vallen beide haakorganen met hun U-vormige bek 40 vanaf een gemeenschappelijke zijde over de tweede ligger 22. Een grendel 35 sluit het tweede steigerelement 22 aan een overstaande zijde in. De grendel 35 is daarbij spie-vormig uitgevoerd en wordt via een spiegat 36, zie figuur 4, klemvast geslagen tussen enerzijds het uiteinde van het schoorelement 30 en anderzijds het tweede steigerelement 22, zodat een rotatievaste, spelingvrije opsluiting en verbinding wordt verkregen.
In figuur 5A-5F zijn schematisch opeenvolgende stadia van de bevestiging van het schoorelement 30 met beide liggers 21,22 weergeven. Allereerst wordt het schoorelement 30 met het eerste distale uiteinde, dat is voorzien van beide tegengesteld georiënteerde haakorganen 31,32, bij de eerste ligger 21 gebracht, zie figuur 5A. Het schoorelement 30 wordt met beide haakorganen 31,32 over de ligger 21 gebracht waarbij de ligger 21 tussen beide haakorganen wordt ontvangen, zie figuur 5B. De haakorganen 31,32 liggen nu met hun bek evenwijdig aan een hartlijn van de ligger 21 en zijn nog niet verbonden. De afstand w staat hierbij toe dat de ligger 21 tussen beide haakorganen 31,32 kan worden ontvangen.
Om een verbinding tot stand te brengen wordt het schoorelement 30 een kwartslag om zijn langs-as gedraaid, zie figuur 5C en 5D, zodat de haakorganen 31,32 met hun respectieve bekken nu dwars op de hartlijn van de ligger 21 staan. De haakorganen grijpen echter van tegenoverliggende zijden om de ligger 21 zodat thans een verbinding tot stand is gebracht. Dit kon volledig van afstand worden gerealiseerd; de steigerbouwer behoefte daarvoor niet naar de eerste ligger 21 te knielen, noch te reiken.
Aan een tegenoverliggend uiteinde wordt het schoorelement met de daar voorziene haken 33,34 over de tweede ligger gebracht, zie figuur 5E en 5F, en wordt de grendel 35 vastgeslagen. De schoor 30 ligt nu rotsvast tussen beide ligger 21,22 en biedt daarmee extra draagvermogen en constructief verband in het steigerwerk. Slechts ter hoogte van het tweede steigerelement 22 diende de steigerbouwer aanwezig te zijn om daar de spie 35 vast te slaan. Daarmee biedt de uitvinding een bijzonder praktisch schoorelement 30 dat met voordeel in steigerwerken van uiteenlopende aard en omvang kan worden toegepast.
-7- Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkele uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.
Zo zijn in het gegeven voorbeeld louter het eerste distale uiteinde van het schoorelement voorzien van een stel tegengesteld georiënteerde haakorganen, maar kan een vergelijkbaar stel ook aan het tegenover gelegen tweede distale uiteinde worden voorzien. in dat geval volstaat eenzelfde draaibeweging om zowel aan het eerste als aan het tweede distale uiteinde een verbinding met de betreffende ligger 21,22 te realiseren. Ook kan aan het tweede distale uiteinde een buisklem worden voorzien voor een verbinding met de tweede ligger c.q. het tweede steigerelement. En behalve tussen liggers is een vergelijkbare verbinding mogelijk tussen diametraal overstaande staanders.

Claims (10)

-8- Conclusies:
1. Steigerwerk, omvattende een stelsel van steigerelementen, omvattende opgaande staanders en zich daartussen uitstrekkende liggers, die met de staanders zijn gekoppeld, en omvattende ten minste een schoorelement dat een eerste steigerelement en een tweede steigerelement onderling diagonaal verbindt, met het kenmerk dat het schoorelement een langwerpig lichaam omvat waarvan aan een distaal uiteinde een stel althans in hoofdzaak parallelle haakorganen uitgaat, elk met een althans in hoofdzaak komvormige bek die om het daarmee verbonden eerste steigerelement grijpt, waarbij de haakorganen tegengesteld zijn georiënteerd zodat de bekken vanaf overstaande zijden om het eerste steigerelement grijpen en daarbij een onderling afstand bewaren die groter is dan een afstand tussen de overstaande zijden van het eerste steigerelement.
2. Steigerwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het eerste steigerelement buisvormig is en de haakorganen althans nagenoeg gelijkvormig zijn met elk een in hoofdzaak U-vormige bek.
3, Steigerwerk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de haakorganen althans in hoofdzaak vormsluitend aanliggen om het eerste steigerelement.
4. Steigerwerk volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het schoorelement een kokerlichaam omvat en in het bijzonder buisvormig is.
5. Steigerwerk volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de haakorganen aan overstaande flanken van het schoorelement zijn bevestigd.
6. Steigerwerk volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de haakorganen in hoofdzaak plaat-vormig zijn, althans uit een plaat werden gesepareerd.
7. Steigerwerk volgens conclusies 1, met het kenmerk dat het schoorelement aan een tegenoverliggend tweede distaal uiteinde een steigerkoppeling omvat en door tussenkomst daarvan rotatievast met een tweede steigerelement is gekoppeld.
-9-
8. Steigerwerk volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het tweede steigerelement buisvormig is en de steigerkoppeling een buisklem omvat die klemmend om het tweede steigerelement aangrijpt.
9. Steigerwerk volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de steigerkoppeling een stel althans in hoofdzaak parallelle haakorganen omvat die van het tweede uiteinde van het schoorelement uitgaan en elk met een althans in hoofdzaak komvormige bek om het daarmee verbonden tweede steigerelement grijpen, waarbij de haakorganen aithans in hoofdzaak gelijk zijn georiënteerd zodat de bekken vanaf eenzelfde zijde om het tweede steigerelement grijpen, waarbij een grendel is voorzien die vanaf een overstaande zijde het tweede steigerelement rotatievast opsluit.
10. Schoorelement van de soort zoals toegepast in het steigerwerk volgens één of meer der voorgaande conclusies, omvattende een langwerpig lichaam met aan ten minste één distaal uiteinde een stel onderling tegengesteld georiënteerd haakorganen elk met een bek, welke bekken naar elkaar toe openen om daarin een gemeenschappelijk steigerelement te ontvangen.
NL1043444A 2019-10-31 2019-10-31 Steigerwerk en schoorelement daarvoor NL1043444B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1043444A NL1043444B1 (nl) 2019-10-31 2019-10-31 Steigerwerk en schoorelement daarvoor
PCT/IB2020/060052 WO2021084412A1 (en) 2019-10-31 2020-10-27 Scaffolding and intermediate element therefor
EP20820520.3A EP4051850A1 (en) 2019-10-31 2020-10-27 Scaffolding and intermediate element therefor

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1043444A NL1043444B1 (nl) 2019-10-31 2019-10-31 Steigerwerk en schoorelement daarvoor

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1043444B1 true NL1043444B1 (nl) 2021-07-19

Family

ID=73740433

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1043444A NL1043444B1 (nl) 2019-10-31 2019-10-31 Steigerwerk en schoorelement daarvoor

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP4051850A1 (nl)
NL (1) NL1043444B1 (nl)
WO (1) WO2021084412A1 (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7128051U (de) * 1971-07-22 1971-12-09 Lawil Ag Aussteifungselement fuer metallgerueste
DE20005629U1 (de) * 2000-03-25 2000-06-29 Krause Werk Gmbh & Co Kg Strebe
KR101011595B1 (ko) * 2010-09-14 2011-01-27 주식회사 한발 불균일 바닥면상 이동과 조립중 운용되는 짐수레와 단독조립형 발판을 구비한 블록 비계와 블록비계의 조립방법

Also Published As

Publication number Publication date
EP4051850A1 (en) 2022-09-07
WO2021084412A1 (en) 2021-05-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4036466A (en) Flying deck-type concrete form installation
US10329781B2 (en) Safety barrier netting system
US9528285B2 (en) Safety barrier netting system with rigid panel net supports and stopper mechanisms
US4122646A (en) Equilateral derrick structure
US3082843A (en) Demountable scaffolding for side mounting on columns
US4967875A (en) Modular scaffolding system and connecting joints therefor
US20030121875A1 (en) Tower crane device
NL9100139A (nl) Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.
US2316560A (en) Structural element
NL1043444B1 (nl) Steigerwerk en schoorelement daarvoor
US20060076191A1 (en) Walk-through scaffold and hoist frame
NL2003142C2 (en) Forkhead for use in a modular scaffolding system.
US7114690B2 (en) Universal mast support frame and method for mounting masts
GB2142701A (en) Dismountable framework
JP6520533B2 (ja) 天井クレーン支持装置及び荷重受け部材
US5941345A (en) Scaffold cross member and modular support assembly
CN213477597U (zh) 一种阳角挂架平台装置
US20230323681A1 (en) Support element, support structure and related aspects
NL1012857C2 (nl) Steiger.
JP3100574B2 (ja) 吊り足場及びその架設方法
WO2003062559A1 (en) A pivotable substructure for an elevatory jig
NO167992B (no) Stillas.
JP2002021022A (ja) コンクリート床版用型枠の設置方法および設置構造
JP2001254511A (ja) 補強道板
JP2005090148A (ja) 地中梁組込用仮設足場