NL9200239A - Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vellen van verschillende formaten. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vellen van verschillende formaten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9200239A NL9200239A NL9200239A NL9200239A NL9200239A NL 9200239 A NL9200239 A NL 9200239A NL 9200239 A NL9200239 A NL 9200239A NL 9200239 A NL9200239 A NL 9200239A NL 9200239 A NL9200239 A NL 9200239A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sheet
- folding
- sheets
- station
- folded
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H45/00—Folding thin material
- B65H45/12—Folding articles or webs with application of pressure to define or form crease lines
Landscapes
- Folding Of Thin Sheet-Like Materials, Special Discharging Devices, And Others (AREA)
Description
Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vellen van verschillende formaten
De uitvinding heeft betrekking op.een inrichting voor het vouwen en gevouwen afleggen van vellen van verschillende formaten, welke inrichting een eerste vouwstation omvat voor het vouwen van een vel in een eerste richting, een tweede vouwstation voor het vouwen van het vel in een tweede richting die haaks op de eerste richting staat een aflegstation voor het op elkaar afleggen van de gevouwen vellen, een toevoerbaan voor het toevoeren van de vellen naar het eerste vouwstation, een tussentransportsysteem voor het transporteren van de vellen van het eerste vouwstation naar het tweede vouwstation en een afvoerbaan voor het afvoeren van de vellen van het tweede vouwstation naar het aflegstation.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4 701 155. Daarin wordt een inrichting beschreven voor het vouwen van tekeningvellen met de formaten A1, A2 of A3, welke tekeningen op gebruikelijke manier zijn voorzien van een legenda in de rechterbenedenhoek. Tekeningvellen worden in een zodanige oriëntatie in de toevoerbaan van deze bekende inrichting gevoerd dat de tekening, en daarmee ook de legenda, gezien vanaf een bepaalde zijkant van de toevoerbaan, leesbaar is. Gezien in de toevoerrichting is de legenda dan aanwezig aan de linkerkant van het nalopende deel van een in langsrichting toegevoerd vel. In het eerste vouwstation wordt een A1-vel vier keer in dwarsrichting gevouwen, een A2-vel twee of vier keer en een A3-vel twee keer. Een aldus zig-zag gevouwen pakket wordt vervolgens, met de legenda aan de bovenkant liggend, naar het tweede vouwstation gevoerd. Daarin wordt het zig-zag gevouwen Alen A2-vel dubbelgevouwen en het zig-zag gevouwen A3-vel zonder verder vouwen doorgevoerd. De aldus gevouwen vellen worden daarna eenduidig,namelijk met hun legenda's aan de bovenkant, in het verzamelstation afgelegd.
Een eigenschap van deze bekende inrichting is, dat om te bereiken dat gevouwen tekeningvellen met hun legenda's aan dezelfde kant worden afgelegd, de vellen steeds met hun langste zijde evenwijdig aan de toevoerrichting moeten worden toegevoerd, hierna langsdoorvoer genoemd. Bij de gebruikelijke toepassing van deze inrichting voor het vouwen van vanuit een vellenverwerkend apparaat zoals een kopieerapparaat komende vellen, welke vellen in dat apparaat van een rol worden afgesneden, heeft toepassing van alleen langsdoorvoer het nadeel dat voor elk van de te vouwen standaardformaten een rol aanwezig dient te zijn waarvan de lengte correpondeert met de kortere zijde van het standaardformaat Omdat bij langsdoorvoer tevens de verwerkingscapaciteit van de inrichting omgekeerd evenredig is met de lengte van de langste zijde van een tekeningvel, heeft de bekende inrichting het nadeel dat voor het bereiken van bovengenoemde eenduidige afleg de verwerkingscapaciteit nadelig wordt beïnvloed.
De uitvinding stelt zich tot doel een inrichting volgens de aanhef te verschaffen die deze nadelen niet heeft, waarbij tevens een eenduidige afleg gewaarborgd is.
Dit doel wordt bij een inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat besturingsmiddelen aanwezig zijn voor het selectief bedrijven van het eerste én het tweede vouwstation ofwel in een eerste bedrijfstoestand waarin vellen die tot een eerste groep behoren volgens een eerste patroon worden gevouwen ofwel in een tweede bedrijfstoestand waarin vellen die tot een tweede groep behoren volgens een tweede patroon worden gevouwen, in welke bedrijfstoestanden de achtereenvolgens te vormen vouwen worden aangebracht in richtingen die ten opzichte van elkaar omgekeerd zijn. Hierdoor wordt bereikt dat enerzijds vellen gevouwen en eenduidig afgelegd kunnen worden waarvan de langste zijde een afmeting heeft die groter is dan de werkbreedte van de inrichting (zijnde de breedte van de toevoerbaan), welke vellen tot de eerste groep behoren, en dat anderzijds een optimale verwerkingscapaciteit kan worden verkregen voor het in twee richtingen vouwen en eenduidig afleggen van vellen waarvan de langste zijde een afmeting heeft die gelijk is aan of kleiner is dan de werkbreedte van de inrichting, welke vellen tot dé tweede groep behoren.
In een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding zijn vaststelmiddelen aanwezig die formaat en oriëntatie van een in de toevoerbaan gevoerd vel vaststellen en op grond daarvan vaststellen of dat vel tot de eerste of tot de tweede groep behoort en zetten de besturingsmiddelen in reactie op de vaststelling van de vaststelmiddelen het eerste vouwstation én het tweede vouwstation in de eerste of in de tweede bedrijfstoestand.
Hierdoor wordt bereikt dat de inrichting automatisch kan worden ingesteld op een optimale manier van vouwen en afvoeren van een vel die leidt tot snelle verwerking en eenduidige afleg van vellen.
Bij voorkeur delen de vaststelmiddelen een vel, waarvan de kortste zijde gelijk is aan of korter is dan de maximale afstand tussen twee vouwen die het tweede vouwstation kan aanbrengen, bij dezelfde groep in als een vel waarvan de langste zijde langer is dan de lengte van het eerste vouwstation in de tweede richting.
Hierdoor wordt bereikt dat een vel van het formaat A3 dat voorzien is van een legenda, alleen in het eerste vouwstation wordt gevouwen, zodat het gevouwen vel een vrije velrand heeft die zich uitstrekt aan een zijde van het gevouwen pakket die ligt tegenover de hoek van het vel waar zich de legenda bevindt, welke velrand dienst kan doen als hechtrand zodanig dat het gevouwen vel in gehechte toestand kan worden opengevouwen.
Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de navolgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de tekeningen, waarin:
Fig. 1 een aanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft
Fig. 2 een aanzicht van de in Fig. 1 weergegeven inrichting weergeeft gezien volgens lijn ll-ll,
Fign. 3-7 schematisch de ligging van tekeningvellen van verschillende formaten tijdens het toevoeren, vouwen en afleggen weergeven, waarbij Fign. 3a en 4a de ligging van een A1-vel, respectievelijk een A2-vel bij instelling van de inrichting op de eerste bedrijfstoestand, Fign. 3b en 4b de ligging van een A1-vel, respectievelijk een A2-vel bij instelling van de inrichting op de tweede bedrijfstoestand en Fign. 5-7 de ligging van een AO-vel, respectievelijk een A3-vel en een A4-vel bij uitsluitende instelling op de eerste bedrijfstoestand weergeven.
De in Fign. 1 en 2 schematisch weergegeven inrichting omvat een vouwstation 1 voor het zig-zag vouwen van een nog ongevouwen vel en een vouwstation 2 voor het zig-zag vouwen van het in vouwstation 1 gevouwen vel in een richting dwars op de richting waarin het vel in vouwstation 1 is gevouwen. De vouwstations 1 en 2 zijn beide van het in het Britse octrooischrift 1 394 480 weergegeven type.
Het in Fig. 1 weergegeven vouwstation 1 omvat vouwrollenparen 3 en 4 die transporten vouwknepen vormen die op enige afstand van elkaar in een gemeenschappelijk vouwvlak 5 liggen, van welke vouwrollen 3 en 4 de draairichtingen omkeerbaar zijn. Een invoerrollenpaar 6 vormt een transportkneep in een vlak dat haaks staat op het vouwvlak 5 en dat vouwvlak 5 tussen de vouwknepen van vouwrollen 3 en 4 snijdt. Een trechtervormig geleidingsorgaan 7 is opgesteld in een gebied tussen invoerrollen 6 en vouwrollen 3 en 4 en is verplaatsbaar tussen een stand waarin een door invoerrollen 6 getransporteerd vel in de richting van vouwrollen 3 wordt geleid en een stand waarin een door invoerrollen 6 getransporteerd vel in de richting van vouwrollen 4 wordt geleid. Voor het aanbrengen van een vouw in een vel dat tussen het invoerrollenpaar 6 en een van de vouwrollenparen (3 of 4) is gevoerd, wordt de draairichting van de vouwrollen omgekeerd en het geleidingsorgaan 7 bewogen naar de stand waarin het vel naar het andere vouwrollenpaar (4 of 3) wordt geleid. Hierdoor wordt onder het geleidingsorgaan 7 een blouse in het vel gevormd. Als deze blouse door het andere vouwrollenpaar (4 of 3) wordt gegrepen ontstaat op die plaats een vouw in het vel. Door het geleidingsorgaan 7 weer terug te bewegen en de draairichting van de vouwrollen 3 en 4 om te keren wordt er, bij voortdurende toevoer van het vel, een tweede vouw in het vel gevormd die tegengesteld is aan de eerste vouw. Op deze manier kan het vel zig-zag worden gevouwen. De heen- en weergaande beweging van het geleidingsorgaan 7 en de draairichting van de vouwrollen 3 en 4 kunnen worden gestuurd op een wijze die in voornoemd Brits octrooischrift 1 394 480 is uiteengezet
Het in Fig. 2 weergegeven vouwstation 2 is van hetzelfde type als vouwstation 1 en omvat invoerrollen 8 voor het invoeren van een door vouwstation 1 gevoerd vel en vouwrollenparen 9 en 10 waarvan de knepen in vouwvlak 11 liggen en een trechtervormig geleidingsorgaan 12.
In de in Fign. 1 en 2 weergegeven inrichting strekt vouwvlak 5 zich in horizontale richting uit en vouwvlak 11 in verticale richting. Het is uiteraard ook mogelijk dat deze vouwvlakken zich in andere richtingen uitstrekken.
Verder is het ook mogelijk in de vouwstations 1 en 2 een ander type vouwinrichting toe te passen als hiervoor beschreven.
Vellen worden aan vouwstation 1 toegevoerd via een toevoerbaan 14 die uitmondt in de kneep tussen invoerrollen 6. Toevoerbaan 14 kan zijn aangesloten op de uitgang van een niet weergegeven vellenbedrukkingsinrichting bijvoorbeeld een kopieerapparaat. Door vouwstation 1 gevouwen vellen kunnen naar vouwstation 2 worden gevoerd via een tussentransportsysteem 17. Tussentransportsysteem 17 omvat een 2-standenwissel 18 die in de met getrokken lijnen weergegeven stand een in vouwvlak 5 in de richting van die wissel 18 gevoerd vel afbuigt naar een dwarstransportbaan 19 die lager ligt dan het vouwvlak 5 en dat in de met onderbroken lijnen weergegeven stand een in vouwvlak 5 in de richting van de wissel 18 gevoerd vel rechtdoor naar een uitvoerbaan 20 voert die boven dwarstransportbaan 19 ligt en is voorzien van een uitvoerrol 21. Een met name door vouwrollen 4 uit vouwstation 1 gevoerd en door wissel 18 afgebogen vel wordt door een voorbij de wissel 18 opgesteld transportrollenpaar 22 in de dwarstransportbaan 19 gevoerd. Wissel 18 wordt alleen bij deze afvoerslag in de met getrokken lijnen weergegeven stand gezet. De dwarstransportbaan 19 is gevormd door een bed van een groot aantal rollen 23 waarvan de draaiingsassen een kleine hoek vormen met de transportrichting van de vouwrollen 3 en 4 van vouwstation 1, en een aanslaglijst 24 die zich aan de van vouwstation 1 afgekeerde zijde van de dwarstransportbaan 19 uitstrekt. Door de schuine plaatsing van rollen 23 wordt een vel tijdens het tussentransport naar vouwstation 2 tegen de aanslaglijst 24 gedrukt.
De dwarstransportbaan 19 is voorzien van een ponsinrichting 25 voor het aanbrengen van ponsgaten in een rand van een op baan 19 liggend zig-2ag gevouwen vel dat tegen aanslaglijst 24 ligt In geval van ponsen wordt het vouwen in vouwstation 1 op bekende wijze zo uitgevoerd dat deze rand uitsteekt om een inbindrand te vormen. Voor het aanbrengen van deze ponsgaten wordt het dwarstransport onderbroken door een aanslag 26 in baan 19 te brengen welke aanslag hetzig-zag gevouwen vel tegenhoudt. Aan de bovenzijde van het verticale vouwvlak 11 van vouwstation 2 sluit een vellenafvoerbaan 27 aan die is voorzien van transportrollen 28 die een uit vouwstation 2 gevoerd vel in een aflegbak 29 deponeren.
Voor het besturen van het met de in Fign. 1 en 2 weergegeven vouwinrichting uit te voeren vouwproces is een besturingsinrichting 30 aanwezig.
Deze besturingsinrichting 30 werkt samen met een vaststelinrichting die van een toegevoerd vel zijn afmeting parallel aan de toevoerrichting -hierna "lengte" genoemd-vaststelt bijvoorbeeld op een in het Engelse octrooischrift 1 394480 beschreven wijze. De vaststelinrichting omvat daartoe een in de toevoerbaan 14 bij de ingang van vouwstation 1, geplaatste veldetector 31 die in reactie op waarneming van de voorlopende rand van een toegevoerd vel het vouwproces initieert en stroomopwaarts van veldetector 31 in de toevoerbaan 14 geplaatste veldetectoren 32 die in reactie op waarneming van de achterlopende rand van een toegevoerd vel, en in combinatie met het vastgestelde tijdsverloop tussen beide waarnemingen de "lengte" van een toegevoerd vel vaststellen, bijvoorbeeld op een wijze die is uiteengezet in voornoemd Brits octrooischrift 1 394480.
De in Fign. 1 en 2 weergegeven vouwinrichting is geschikt voor het verwerken van drie reeksen standaardformaten, waarvan de afmetingen in onderstaande tabel in mm zijn weergegeven.
groep 1 groep 2 groep 3 groep 4 groep 5 reeks A 841 x1188 (A0) 594 x 841 (A1) 420 x 594(A2) 297x420(A3) 210x297(A4) reeksB 864x1118 559x864 432x559 279x432 216x279 reeks C 914x1219 610x914 457x610 305x457 229x305
Elke kolom in deze tabel representeert een groep vellen die bij toevoer met hun langere zijde parallel aan de toevoerrichting (langsdoorvoer) hetzelfde aantal keren worden gevouwen in zowel vouwstation 1 als in vouwstation 2.
Vellen uit groep 1, bijvoorbeeld van AO-formaat, kunnen vanwege de begrensde werkbreedte van vouwstation 1 uitsluitend in langsrichting worden toegevoerd, zoals weergegeven in Fig. 5.
Vellen uit groepen 2 en 3, bijvoorbeeld van A1 -formaat respectievelijk A2-formaat, kunnen in langsrichting worden toegevoerd, zoals weergegeven in Fig. 3a, respectievelijk Fig. 4a, maar ook in dwarsrichting, dus met het kortere zijde parallel aan de toevoerrichting, zoals weergegeven in Fig. 3b, respectievelijk Fig.4b.
Vellen uit groep 4, bijvoorbeeld van A3-formaat worden bij voorkeur alleen in langsrichting toegevoerd, zoals weergegeven in Fig. 6, teneinde te bereiken dat deze vellen alleen in vouwstation 1 worden gevouwen en niet in vouwstation 2. Bij dwarsdoorvoer van deze vellen uit groep 4 zouden de yellen zowel in vouwstation 1 en in vouwstation 2 een keer worden gevouwen hetgeen creatie van een vrije inbindrand onmogelijk maakt.
Vellen uit groep 5, bijvoorbeeld van A4 formaat, hoeven niet gevouwen te worden en worden daarom in dwarsrichting toegevoerd, zoals weergegeven in Fig. 7.
Bij uitsluitend langsdoorvoervan de hiervoor genoemde standaardformaten kan de afmeting van de kortere zijde (breedte) afgeleid worden van de middels detectoren 31 en 32 vastgestelde afmeting van de langere zijde. Op grond van deze afgeleide maat van de velbreedte kan besturingsinrichting 30 het door vouwstation 2 uit te voeren vouwprogramma vaststellen. Het in dat geval door vouwstation 1 uit te voeren vouwprogramma wordt rechtstreeks afgeleid uit de gemeten vellengte.
Wordt echter voor het vouwen van deze standaardformaten veltoevoer toegestaan waarbij de kortere zijde parallel is aan de toevoerrichting (dwarstoevoer), dan zijn ten minste middelen nodig om te kunnen discrimineren tussen twee formaten die, gezien in de toevoerrichting, nagenoeg dezelfde afmetingen hebben maar gezien in een richting dwars op de toevoerrichting niet, bijvoorbeeld om te discrimineren tussen een in langsrichting toegevoerd A2-vel en een een in dwarsrichting toegevoerd Al-vel of tussen een in langsrichting toegevoerd A3-vel en een in dwarsrichting toegevoerd A2-vel.
Daartoe is in toevoerbaan 14 een veldetector 33 aanwezig die is geplaatst op een afstand van 726 mm vanaf de rechterrand 34 van de toevoerbaan 14,en is een veldetector 35 geplaatst op een afstand van 508 mm vanaf deze rechterrand 34, in geval veltoevoer plaatsvindt langs deze rechterrand 34 zoals weergegeven in Fign.3 t/m 7.
Een in dwarsrichting toegevoerd vel van A1-formaat zal door detector 33 worden waargenomen, zoals te zien in Fig. 3b, maar een even lang in langsrichting toegevoerd vel van A2 formaat niet, zoals te zien in Fig. 4a. Een in dwarsrichting toegevoerd vel van A2-formaat zal door detector 35 worden waargenomen, zoals te zien in Fig. 4b, maar een in langsrichting toegevoerd A3-vel niet, zoals te zien in Fig. 6.
Aldus worden in dwarsrichting toegevoerde vellen onderscheiden van in langsrichting toegevoerde vellen.
In geval de vouwinrichting is ingericht voor toevoer van alle formaten symmetrisch ten opzichte van een centrale lijn in de toevoerbaan dan kan gemakkelijk afgeleid worden dat detectoren 33 en 35 dan op andere afstanden van de rechterrand 34 moeten zijn geplaatst van bijvoorbeeld 363 mm en 254 mm, om bovengenoemd onderscheid automatisch te kunnen vaststellen.
De werking van de in Fign. 1 en 2 weergegeven vouwinrichting zal nu worden toegelicht aan de hand van de in Fign. 3 -7 weergegeven toevoer van tekeningvellen uit reeks A.
De werking bij toevoer van tekeningvellen uit de reeksen B en C komt hiermee overeen qua aantal en richting van de aan te brengen vouwen. Bij de verdere toelichting wordt uitgegaan van toevoer van tekeningvellen met de beeldzijde van boven gekeerd en met de legenda aan de linkerkant. Bij in langsrichting toegevoerde tekeningvellen bevindt de legenda zich daarbij aan de achterlopende rand van het vel zoals te zien in Fign. 3a, 4a, 5 en 6, en bij in dwarsrichting toegevoerde tekeningvellen bevindt de legenda zich aan de voorlopende rand van het vel, zoals te.zien in Fign. 3b en 4b. Een uitzondering daarop vormt een tekeningvel van een formaat dat overeenkomt met het formaat van een gevouwen vel; bij dwarstoevoer van een vel dat ongevouwen blijft, zoals het formaat A4, grenst de legenda aan de achterlopende rand van het vel, zoals te zien in Fig. 7.
Bij toevoer van een AO-vel (Fig, 5) stelt besturingsinrichting 30 op grond van ontvangen signalen van detectoren 31 en 32 vast dat het een AO-vel betreft en zet dienovereenkomstig geleidingsorganen 7 en 12 initieel in een stand waarbij de voorlopende rand van het toegevoerde vel tussen vouwrollen 4, respectievelijk 9 worden geleid. In vouwstation 1 wordt het AO-vel achtereenvolgens 6 keer gevouwen tussen afwisselend vouwrollen 3 en 4. Bij het aanbrengen van de laatste vouw tussen vouwrollen 4 zet besturingsinrichting 30 wissel 18 van de met onderbroken lijnen weergegeven stand in de met getrokken lijnen weergegeven stand om het in één richting zig-zag gevouwen AO-vel via dwarstransportbaan 19 naar vouwstation 2 te voeren. In vouwstation 2 wordt het vel achtereenvolgens één keer gevouwen tussen vouwrollen 10 en één keer tussen vouwrollen 9, waarna het door richtingsomkeer van vouwrollen 9 en 10 via afvoerbaan 27 naar aflegbak 29 wordt gevoerd waarin het met de legenda naar boven gericht wordt afgelegd.
Bij toevoer van een A1-vel in langsrichting (Fig. 3a) stelt besturingsinrichting 30 op grond van ontvangen signalen van detectoren 31 en 32 vast dat het een in langsrichting toegevoerd A1-vel betreft en zet dienovereenkomstig geleidingsorganen 7 en 12 initieel in een stand waarbij de voorlopende rand van het toegevoerde vel tussen vouwrollen 4, respectievelijk vouwrollen 9 wordt geleid. In vouwstation 1 wordt het A1-vel achtereenvolgens 4 keer gevouwen tussen afwisselend vouwrollen 3 en 4 en in vouwstation 2 één keer tussen vouwrollen 10 en vervolgens doorgevoerd naar aflegbak 29 waarin het met de legenda naar boven gericht wordt afgelegd.
Bij toevoer van aan A1-vel in dwarsrichting (Fig. 3b) stelt besturingsinrichting 30 op grond van ontvangen signalen van detectoren 31, 32 en 33 vast dat het een in dwarsrichting toegevoerd A1-vel betreft en zet dienovereenkomstig geleidingsorganen 7 en 12 initieel in een stand waarbij de voorlopende rand van het toegevoerde vel tussen vouwrollen 3, respectievelijk vouwrollen 10 wordt geleid. In vouwstation 1 wordt het A1 -vel achtereenvolgens één keer gevouwen door vouwrollen 4 en één keer door vouwrollen 3, waarna door richtingsomkeer van vouwrollen 3 en 4 het A1 -vel naar dwarstransportbaan 19 wordt gevoerd. In vouwstation 2 wordt het A1 -vel achtereenvolgens één keer gevouwen tussen vouwrollen 9 en één keer tussen vouwrollen 10 en vervolgens doorgevoerd naar aflegbak 29 waarin het met de legenda naar boven gericht wordt afgelegd.
Bij toevoer van een A2-vel in langsrichting (Fig. 4a) stelt besturingsinrichting 30 op grond van ontvangen signalen van detectoren 31,32 en 33 vast dat het een in langsrichting toegevoerd A2-vel betreft en zet dienovereenkomstig geleidingsorganen 7 en 12 initieel in een stand waarbij de voorlopende rand van het toegevoerde vel tussen vouwrollen 4, respectievelijk vouwrollen 9 wordt geleid. In vouwstation 1 wordt het A2*vel achtereenvolgens één keer gevouwen tussen vouwrollen 3 en één keer tussen vouwrollen 4 en eventueel nog een keer tussen vouwrollen 4 en 3, en in vouwstation 2 één keer tussen vouwrollen 10 en vervolgens doorgevoerd naar aflegbak 29 waarin het met de legenda naar boven gericht wordt afgelegd.
Bij toevoer van een A2-vel in dwarsrichting (Fig. 4b) stelt besturingsinrichting 30 op grond van ontvangen signalen van detectoren 31, 32 en 35 vast dat het een in dwarsrichting toegevoerd A2-veI betreft en zet dienovereenkomstig geleidingsorganen 7 en 12 initieel in een stand waarbij de voorlopende rand van het toegevoerde vel tussen vouwrollen 3, respectievelijk vouwrollen 10 wordt geleid. In vouwstation 1 wordt het A2-vel achtereenvolgens één keer gevouwen tussen vouwrollen 4 en één keer tussen vouwrollen 3, waarna door richtingsomkeer van vouwrollen 3 en 4 het A2-vel naar dwarstransportbaan 19 wordt gevoerd. In vouwstation 2 wordt het A2-vel één keer gevouwen tussen vouwrollen 9 waarna het door richtingsomkeer van vouwrollen 9 en 10 via afvoerbaan 27 naar aflegbak 29 wordt gevoerd waarin het met de legenda naar boven gericht wordt afgelegd.
Bij toevoer van een A3-vel, in langsrichting (Fig. 6), stelt besturingsinrichting 30 op grond van ontvangen signalen van detectoren 31, 32 en 35 vast dat het een toegevoerd A3-vei betreft en zet dienovereenkomstig geleidingsorganen 7 en 12 initieel in een stand waarbij de voorlopende rand van het toegevoerde A3-vel tussen vouwrollen 4, respectievelijk vouwrollen 9 wordt geleid. In vouwstation 1 wordt het A3-vel achtereenvolgens één keer gevouwen tussen vouwrollen 3 en één keer tussen vouwrollen 4. In vouwstation 2 wordt het A3-vel zonder te vouwen door richtingsomkeer van vouwrollen 9 en 10 via afvoerbaan 27 naar aflegbak 29 gevoerd waarin het met de legenda naar boven gericht wordt afgelegd.
Bij toevoer van een A4-vel, in dwarsrichting (Fig. 7), stelt besturingsinrichting 30 op grond van ontvangen signalen van detectoren 31 en 32 vast dat het een A4-vel betreft en zet dienovereenkomstig geleidingsorganen 7 en 12 in een stand waarbij de voorlopende rand van het vel tussen vouwrollen 4, respectievelijk vouwrollen 9 wordt geleid en meteen doorgevoerd om met de legenda naar boven gericht in aflegbak 29 te worden afgelegd.
Bij toepassing van de in Fign. 1 en 2 weergegeven inrichting voor het vouwen van vellen die komen uit een vellenverwerkende inrichting waarin het velmateriaal vanaf rollen wordt toegevoerd kan een rol met een lengte van 594 mm achterwege blijven, terwijl toch alle standaardformaten kunnen worden gevouwen, en wel door steeds een A1-vel in dwarsrichting en een A2-vel in langsrichting door te voeren.
Het spreekt vanzelf dat de bewegingsrichting van de vouwrollen 3,4 respectievelijk 9,10, is afgestemd op de stand van het geleidingsorgaan 7, respectievelijk 12. In geval de voorbij het vouwvlak gelegen vouwrollen zijn vervangen door een eindloze band, dan kunnen de geleidingsorganen 7 en 12 achterwege blijven en bepaalt de initiële bewegingsrichting van de eindloze band naar welke van de overgebleven vouwrollen de voorlopende rand van een toegevoerd vel wordt geleid.
Een inrichting die is afgeleid van de in Fign. 1 en 2 weergegeven inrichting bestaat uit alleen het eerste vouwstation 1, waarbij een eerste uitvoerbaan direct aansluit op vouwrollen 3 en een tweede uitvoerbaan direct op vouwrollen 4, welke beide uitvoerbanen uitmonden in een aflegstation, waarbij de ene uitvoerbaan géén of een even aantal 180°-bochten heeften de andere uitvoerbaan een oneven aantal 180°-bochten heeft. In langsrichting toegevoerde standaardformaten worden met hun voorlopende rand eerst tussen vouwrollen 4 geleid en na het een even aantal keren vouwen via de aan vouwrollen 4 aansluitende afvoerbaan naar het aflegstation gevoerd. In dwarsrichting toegevoerde standaardformaten worden met hun voorlopende rand eerst tussen vouwrollen 3 geleid en na het een even aantal keren vouwen via de aan vouwrollen 3 aansluitende afvoerbaan naar het aflegstation gevoerd. In vergelijking met de werking van in Fig. 1 weergegeven inrichting ontbreekt een extra richtingomkeer van vouwrollen 3 en 4 voor in dwarsrichting toegevoerde formaten, waardoor de verwerkingscapaciteit van het eerste vouwstation het meest optimaal wordt.
Uiteraard zijn tal van variaties denkbaar op de in Fign. 1 en 2 weergegeven inrichting die onder de scope van de uitvinding vallen.
Zo kan de besturing van de beschreven inrichting worden aangepast aan een omgekeerde oriëntatie van toe te voeren vellen. Aanpassing van de besturing aan de toevoer van met hun beeldzijde naar beneden gekeerde tekeningen houdt in dat, bij ligging van de legenda aan de rechterrand van een toegevoerd vel, in vouwstation 1 de volgorde van vouwen tussen vouwrollen 3 en 4 andersom is. In vouwstation 2 is de volgorde van vouwen door vouwrollen 9 en 10 alleen bij vellen die twee keer gevouwen moeten worden andersom, in vergelijking met de hiervoor aan de hand van Fign. 3-7 beschreven werking.
Verder kan de in Fign. 1 en 2 beschreven inrichting worden aangepast aan het toevoeren van te vouwen tekeningen met hun legenda aan de naar boven gekeerde zijde aan de rechterrand. Deze aanpassing houdt voor vouwstation 1, ongeacht het formaat, een omkering in van de volgorde van werking van de vouwrollenparen 3 en 4 en voor vouwstation 2 omkering van de volgorde van werking van de vouwrollenparen 9 en 10 bij vellen die in vouwstation 2 één keer moeten worden gevouwen, in vergelijking met de hiervoor aan de hand van Fign. 3-7 beschreven werking. Afleg in aflegbak 29 vindt plaats met de legenda naar beneden gekeerd.
Bij geïntegreerde toepassing van een van de hiervoor beschreven vouw- en afleginrichtingen en een vellenbedrukkingsinrichting zoals een kopieerapparaat, kunnen detectoren 32,33 en 35 achterwege blijven en kan in plaats daarvan het formaat en de oriëntatie in de bedrukkingsinrichting worden vastgesteld aan de hand van meting van daarin gevoerde vellen. Wanneer de bedrukkingsinrichting een kopieerapparaat is kan het formaat en de oriëntatie ook worden afgeleid van formaat en oriëntatie van te kopiëren originelen.
Bij geïntegreerde toepassing van een van de hiervoor beschreven vouw- en afleginrichtingen en een kopieerapparaat waarin de oriëntatie van het beeld bij overdracht van een origineelblad naar een ontvangstblad gemakkelijk 90° kan worden gedraaid, zoals in een elektronisch kopieerapparaat waarin het beeld bij de beeldoverdracht in een elektronisch geheugen wordt opgeslagen, ontstaat de mogelijkheid om bij het aftasten van origineelbladen deze steeds eenduidig in dezelfde oriëntatie door te voeren, bijvoorbeeld in langsdoorvoer. Terwille van een beperkt aantal breedten van toe te voeren velmateriaal met behoud van een korte verwerkingstijd bij het afdrukken en vouwen, hetgeen, zoals hiervoor uiteengezet bij bepaalde formaten dwarsdoorvoer vergt is het kopieerapparaat voorzien van op zich zelf bekende middelen om het beeld over 90° te draaien.
Claims (5)
1. Inrichting voor het vouwen en gevouwen afleggen van vellen van verschillende formaten, welke inrichting een eerste vouwstation (1) omvat voor het vouwen van een vel in een eerste richting, een tweede vouwstation (2) voor het vouwen van het vel in een tweede richting die haaks op de eerste richting staat een aflegstation (29) voor het op elkaar afleggen van de gevouwen vellen, een toevoerbaan (14) voor het toevoeren van de vellen naar het eerste vouwstation (1), een tussentransportsysteem (17) voor het transporteren van de vellen van het eerste vouwstation (1) naar het tweede vouwstation (2) en een afvoerbaan (27) voor het afvoeren van de vellen van het tweede vouwstation (2) naar het aflegstation (29), met het kenmerk, dat besturingsmiddelen (30) aanwezig zijn voor het selectief bedrijven van het eerste vouwstation (1) én het tweede vouwstation (2) ofwel in een eerste bedrijfstoestand waarin vellen die tot een eerste groep behoren volgens een eerste patroon worden gevouwen ofwel in een tweede bedrijfstoestand waarin vellen die tot een tweede groep behoren volgens een tweede patroon worden gevouwen, in welke bedrijfstoestanden de achtereenvolgens te vormen vouwen worden aangebracht in richtingen die ten opzichte van elkaar omgekeerd zijn.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat vaststelmiddelen (31.32.33.35) aanwezig zijn die formaat en oriëntatie van een in de toevoerbaan (14) toegevoerd vel vaststellen en op grond daarvan vaststellen of dat vel tot de eerste groep of tot de tweede groep behoort en dat de besturingsmiddelen (30) in reactie op de vaststelling van de vaststelmiddelen (31,32,33,35) het eerste vouwstation (1) én het ' tweede vouwstation (2) in de eerste of in de tweede bedrijfstoestand zetten.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vaststelmiddelen vellengte-vaststelmiddelen (31,32) omvatten voor het vaststellen van de afmeting van een zich in de toevoerbaan (14) bevindend vel, gezien in de toevoerrichting, alsmede velbreedte-vaststelmiddelen (33,35) voor het vaststellen van de afmeting van dat vel gezien in een richting dwars op de toevoerrichting, welke velbreedte-vaststelmiddelen (33.35) een veldetector (33,35) omvatten die is opgesteld bij een plaats van de toevoerbaan (14), welke plaats ligt binnen een gebied waarbinnen een vel van een eerste soort zich kan bevinden waarvan de zijde die zich dwars op de toevoerrichting uitstrekt langer is dan een bepaalde, door de vellengte-vaststelmiddelen (31,32) vastgestelde afmeting en welke plaats ligt buiten een gebied waarbinnen een vel van een tweede soort zich kan bevinden waarvan de zijde die zich dwars op de toevoerrichting uitstrekt korter is dan die bepaalde door de vellengte-vaststelmiddelen (31,32) vastgestelde afmeting en dat de besturingsmiddelen (30) bij vaststelling door de vaststelmiddelen van een vel van de eerste soort dat vel in een andere groep indelen dan bij vaststelling door de vaststelmiddelen van een vel van de tweede soort.
4, Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de vaststelmiddelen (31,32) een vel, waarvan de kortste zijde gelijk is aan of korter is dan de maximale afstand tussen twee vouwen die het tweede vouwstation (2) kan aanbrengen, bij dezelfde groep indelen als een vel waarvan de langste zijde langer is dan de werkbreedte van het eerste vouwstation (1).
5. Inrichting voor het vouwen en afleggen van vellen van verschillende formaten, welke inrichting een vouwstation (1) omvat voor het vouwen van een vel in één richting en een aflegstation voor het op elkaar afleggen van gevouwen vellen, een toevoerbaan (14) voor het toevoeren van een vel naar het vouwstation (1) en een afvoerbaan voor het afvoeren van het gevouwen vel naar het aflegstation, met het kenmerk, dat de afvoerbaan een eerste en een tweede deel omvat die zich uitstrekken van tegenover elkaar gelegen uitgangen van het vouwstation (1) naar het aflegstation, welk eerste deel géén of een even aantal 180°-bochten heeft en welk tweede deel een oneven aantal 180°-bochten heeft en dat besturingsmiddelen (30) aanwezig zijn voor het selectief bedrijven van het vouwstation (1), ofwel in in eerste bedrijfstoestand waarin vellen die tot een eerste groep behoren volgens een eerste patroon worden gevouwen, ofwel in een tweede bedrijfstoestand waarin vellen die tot een tweede groep behoren volgens een tweede patroon worden gevouwen, in welke bedrijfstoestanden de achtereenvolgens te vormen vouwen worden aangebracht'in richtingen die ten opzichte van elkaar omgekeerd zijn, waarbij volgens het eerste patroon gevouwen vellen via het eerste deel van de afvoerbaan worden afgevoerd en volgens het tweede patroon gevouwen vellen via het tweede deel van de afvoerbaan worden afgevoerd.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9200239A NL9200239A (nl) | 1992-02-10 | 1992-02-10 | Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vellen van verschillende formaten. |
JP5010950A JP2665305B2 (ja) | 1992-02-10 | 1993-01-26 | 異なるフォーマットのシートを折り畳む装置 |
EP93200251A EP0555904B1 (en) | 1992-02-10 | 1993-02-01 | Method of and apparatus for folding sheets of different formats |
DE69302494T DE69302494T2 (de) | 1992-02-10 | 1993-02-01 | Vorrichtung und Verfahren zum Falten von Bogen mit verschiedenen Formaten |
US08/268,726 US5397292A (en) | 1992-02-10 | 1994-06-30 | Apparatus for folding sheets of different formats |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9200239 | 1992-02-10 | ||
NL9200239A NL9200239A (nl) | 1992-02-10 | 1992-02-10 | Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vellen van verschillende formaten. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9200239A true NL9200239A (nl) | 1993-09-01 |
Family
ID=19860410
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9200239A NL9200239A (nl) | 1992-02-10 | 1992-02-10 | Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vellen van verschillende formaten. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5397292A (nl) |
EP (1) | EP0555904B1 (nl) |
JP (1) | JP2665305B2 (nl) |
DE (1) | DE69302494T2 (nl) |
NL (1) | NL9200239A (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9400381A (nl) * | 1994-03-11 | 1995-10-02 | Oce Nederland Bv | Inrichting voor het vouwen van een vel in twee richtingen. |
DE29724246U1 (de) * | 1996-09-05 | 2000-09-07 | Huber, Franz, 80992 München | Falzmuster |
EP1097888A3 (de) * | 1999-11-02 | 2002-09-25 | Christian Dr. Bay | Einrichtung zum Falten von bedrucktem Blattmaterial |
US6689040B2 (en) | 1999-12-29 | 2004-02-10 | Pitney Bowes Inc. | Right angle turning device for an inserter system and corresponding method |
DE102005031010A1 (de) * | 2005-04-05 | 2006-10-12 | Koenig & Bauer Ag | Produkt einer bahnverarbeitenden Maschinen sowie Vorrichtungen zur Herstellung des Produktes |
US20070021283A1 (en) * | 2005-07-19 | 2007-01-25 | Richard Leifer | System and method for the automated folding of textiles |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3831927A (en) * | 1970-04-24 | 1974-08-27 | Oce Van Der Grinten Nv | Method and apparatus for folding sheets such as drawings |
US3698705A (en) * | 1971-03-05 | 1972-10-17 | Funk & Co Inc | Apparatus for folding flexible sheets |
NL7204777A (nl) * | 1972-04-10 | 1973-10-12 | ||
JPS4920A (nl) * | 1972-04-15 | 1974-01-05 | ||
JPS5224459A (en) * | 1975-08-20 | 1977-02-23 | Nec Corp | Thermal electron discharging element |
JPS586662A (ja) * | 1981-07-03 | 1983-01-14 | Nec Corp | 光センサ及び光センサの信号情報処理方法 |
CH659451A5 (de) * | 1982-12-13 | 1987-01-30 | Ferag Ag | Mehrblaettriges, aus ineinanderliegenden gefalzten bogen bestehendes druckprodukt. |
US4701155A (en) * | 1986-07-11 | 1987-10-20 | R. Funk & Co., Inc. | Buckle chute folder with clamp |
US5045039A (en) * | 1989-06-16 | 1991-09-03 | Otto Bay | Program controlled sheet folding apparatus for folding large sheets into predetermined formats |
NL9001798A (nl) * | 1990-08-10 | 1992-03-02 | Oce Nederland Bv | Inrichting voor het vouwen en verzamelen van vellen van verschillende formaten. |
US5120290A (en) * | 1990-11-26 | 1992-06-09 | Otto Bay | System for positioning cutting and folding computer generated drawing pages |
-
1992
- 1992-02-10 NL NL9200239A patent/NL9200239A/nl not_active Application Discontinuation
-
1993
- 1993-01-26 JP JP5010950A patent/JP2665305B2/ja not_active Expired - Lifetime
- 1993-02-01 EP EP93200251A patent/EP0555904B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1993-02-01 DE DE69302494T patent/DE69302494T2/de not_active Expired - Lifetime
-
1994
- 1994-06-30 US US08/268,726 patent/US5397292A/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPH06171826A (ja) | 1994-06-21 |
EP0555904A1 (en) | 1993-08-18 |
US5397292A (en) | 1995-03-14 |
DE69302494D1 (de) | 1996-06-13 |
DE69302494T2 (de) | 1996-12-05 |
JP2665305B2 (ja) | 1997-10-22 |
EP0555904B1 (en) | 1996-05-08 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP3292600B2 (ja) | 用紙反転装置 | |
US4717134A (en) | Sheet folding apparatus | |
NL1008727C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het pletten van een langs een vouwlijn gevouwen product. | |
EP1136405B1 (en) | Paper discharge device | |
JPH0565914B2 (nl) | ||
US20080200323A1 (en) | Method And Apparatus For Folding Or Separate Bags | |
NL9200239A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vellen van verschillende formaten. | |
NL8105417A (nl) | Inrichting voor het transporteren van vel- of bladvormig materiaal van een verschillend rechthoekig formaat. | |
JP4175642B2 (ja) | 紙折り装置 | |
NL1007942C2 (nl) | In-lijn verwerking van vlakke voorwerpen. | |
US7052009B2 (en) | Sheet deceleration apparatus and method | |
NL8500929A (nl) | Vellensorteerinrichting. | |
NL9001798A (nl) | Inrichting voor het vouwen en verzamelen van vellen van verschillende formaten. | |
NL1000855C2 (nl) | Inrichting voor het verzamelen van gevouwen en ongevouwen kopievellen. | |
EP0237129B1 (en) | A method for handling documents to be inserted into an envelope by combining a plurality of serially supplied sheets into a set and document handling device for carrying said method into effect | |
NL1004297C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het draaien van een voortbewegend vel. | |
NL1008726C2 (nl) | Vouwinrichting voor het dubbelvouwen van een vel. | |
JP4805449B2 (ja) | 線形折り装置及び方法 | |
NL1005377C2 (nl) | Inrichting voor het vouwen van een plat stuk wasgoed, en werkwijze daarvoor. | |
US6193227B1 (en) | Continuously feeding sheets with coil unwind control | |
JP2561654Y2 (ja) | 用紙搬送装置 | |
JP2020011846A (ja) | 逐次的に印刷された印刷用紙を選択的に横折りするための装置及び方法 | |
JP2882812B2 (ja) | 合流機構を有するシート状ワークの搬送コンベア装置 | |
JP3791348B2 (ja) | 用紙折り装置及び画像形成装置 | |
NL7908169A (nl) | Inrichting voor het positioneren van roentgenfilmen en versterkingsfoelies. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |