NL9102194A - Registratiemedium en videosignaalregistratie-/weergeefmethode onder gebruik van het registratiemedium. - Google Patents

Description

Betreft: registratiemedium en videosignaalregistratie-/weergeefmethode onder gebruik van het registratiemedium.

BESCHRIJVING:

De uitvinding heeft betrekking op een registratiemedium, zoals een videoplaat of een soortgelijke inrichting en, meer in het bijzonder, op een werkwijze voor het registreren en weergeven van een videosignaal onder gebruik van dit registratiemedium.

Wanneer een plaat een defect gedeelte heeft, waarin geen signaal of informatie kan worden geregistreerd, wordt normaliter indien de te registreren informatie bestaat uit informatie zoals tekstdata, een vervangingsspoor als een vervanging voor het defekte gedeelte verschaft en wordt de in het defekte gedeelte te registreren informatie in het vervangingsspoor geregistreerd. Tijdens de weergave vindt wanneer het defekte gedeelte wordt uitgelezen, een zoekhandeling plaats onder gebruik van het vervangingsspoor, zodat de registratie en weergave zelfs wanneer de plaat een niet te registreren defekt gedeelte bezit kan worden uitgevoerd. Derhalve behoeft een plaat met een defekt gedeelte, dat minder dan een vooraf bepaald gedeelte van de plaat inneemt, niet als minderwaardig te worden afgedankt. Derhalve wordt het produktierendement voor de platen verhoogd.

Wanneer de registratieinformatie evenwel bestaat uit een videosignaal, moeten de registreerde beelden tijdens de weergave opeenvolgend of continu zijn. In verband hiermede wordt tijdens de registratie een zoekhandeling uitgevoerd ten einde daardoor het videosignaal in het vervangingsspoor te registreren, terwijl, gedurende de weergave, indien het videosignaal door middel van een zoekwerking wordt uitgelezen, tijdens de zoekwerking beelden optreden die discontinue zijn. De uitvinding beoogt dit probleem op te lossen.

Het hoofddoel van de uitvinding is het verschaffen van een registratiemedium en een bijbehorende registratie-/weergeefmethode voor het elimineren van de bezwaren, die zich in de stand der techniek voordoen. Derhalve beoogt de uitvinding te voorzien in een registratie- medium en videosignaalregistratie-/weergeefmethode onder gebruik van het registratiemedium, waarbij de weergave wordt voorzien in continue beelden zelfs indien het registratiemedium een niet te registreren defektgedeelte bezit en de te registreren informatie een videosignaal is.

Een registratiemedium volgens de uitvinding omvat een normaal registratiegebied voor het registreren van een videosignaal, een registratiemedium informatieregistratiegebied voor het opslaan van informatie ten aanzien van een defektgedeelte van het registratiemedium, dat daarin eerder is geregistreerd, en een vervangingsregistratiegebied voor het registreren van een videosignaal, dat in het defekte gedeelte van het registratiemedium moet worden geregistreerd, of voor het registreren van een videosignaal, dat een tijd voorstelt, welke nodig is om het defekte gedeelte van het registratiemedium over te slaan.

Een videosignaalregistratiemethode volgens de uitvinding voorzien in een werkwijze voor het registreren van een videosignaal in een registratiemedium, dat voorzien is van een normaal registratiegebied voor het registreren van een videosignaal, een registratiemedium informatieregistratiegebied voor het opslaan van informatie ten aanzien van een defekte gedeelte van het registratiemedium, dat daarin eerder is geregistreerd, en een vervangingsregistratiegebied voor het registreren van een videosignaal, dat in het defekte gedeelte van het registratiemedium moet worden geregistreerd. De videosignaalregistratiemedium volgens de uitvinding omvat de stappen van het uitlezen van de defekte gedeelte informatie uit het registratiemedium informatieregistratiegebied en het opslaan van dezelfde defekte gedeelte informatie voordat het videosignaal wordt geregistreerd, tijdens de registratie, het registreren van het videosignaal in het normale registratiegebied wanneer de registratiepositie een positie bereikt, welke overeen komt met de defekte gedeelte-informatie, het in een geheugen registreren van een vooraf bepaalde eenheid van het videosignaal, welke in de defektepositie moet worden geregistreerd, en voltooien van de registratie van het videosignaal in het normale registratiegebied het uitlezen van het videosignaal uit het geheugen en het registreren van dit videosignaal in het vervangingsregistratiegebied.

Een videosignaal weergeefmethode volgens de uitvinding voorziet in een werkwijze voor het weergeven van een videosignaal uit een registratiemedium, dat is voorzien van een normaal registratiegebied, waarin een videosignaal moet worden geregistreerd, een registratiemedium informatieregistratiegebied, waarin informatie ten aanzien van een defekt gedeelte van het registratiemedium eerder is geregistreerd, en een vervangingsregistratiegebied, waarin een videosignaal, dat in het defekte gedeelte van het registratiemedium moet worden geregistreerd, is geregistreerd. De videosignaalweergeefmethode volgens de uitvinding omvat de stappen van het uitlezen van de defekt-gedeelte informatie uit het registratiemedium informatieregistratiegebied en het opslaan van deze defekte-gedeelte informatie voor de weergave van het videosignaal, tijdens de weergave, het weergeven van het videosignaal uit het vervangingsregistratiegebied en het registreren van dit videosignaal in een geheugen, na de weergeefstap, het uitlezen van het videosignaal uit het normale registratiegebied en het afleveren van dit videosignaal als een weergeefsignaal, wanneer de uitleespositie een positie bereikt, welke overeen komt met de defekte-gedeelte informatie, het uitlezen van het videosignaal uit het geheugen en het afleveren van dit videosignaal als het weergeefsignaal.

Een videosignaal registratie-/weergeefmethode volgens de uitvinding voorziet in een werkwijze voor het registreren en weergeven van een videosignaal en uit een registratiemedium, voorzien van een normaal registratiegebied voor het registreren van een videosignaal een registratiemedium informatieregistratiegebied, waarin informatie ten aanzien van een defekt gedeelte van het registratiemedium eerder is geregistreerd, en een vervangingsregistratiegebied voor het registreren van een videosignaal, dat in het defekte gedeelte van het registratiemedium moet worden geregistreerd. De videosignaalregistratie-/ weergeefmethode omvat de stappen van het uitlezen van de defekte-gedeelte informatie uit het registratiemedium informatieregistratiegebied en het opslaan van deze defekte-gedeelte informatie vóór de registratie en weergaven van het videosignaal, tijdens de registratie, het registreren van het videosignaal in het normale registratiegebied; wanneer de registratiepositie een positie bereikt, overeenkomende met de defekte- gedeelte informatie, het overspringen van het defekte gedeelte naar een gedeelte volgende op het defekte gedeelte, het in een geheugen registreren van een videosignaal in een vooraf bepaalde eenheid, welke overeenkomt met een tijd, welke voor een dergelijke sprong-handeling nodig is, nadat het videosignaal in het normale registratie-gebied is voltooid, het uitlezen van het videosignaal uit het geheugen en het registreren van dit videosignaal in het vervangingsregistratie-gebied tijdens de weergave, het weergeven van het videosignaal uit het vervangingsregistratiegebied en het registreren van dit videosignaal in het geheugen na de weergeefstap, het uitlezen van het videosignaal uit het normale registratiegebied en het afleveren van dit videosignaal als een weergeefsignaal wanneer de uitleespositie een positie bereikt, welke overeenkomt met de defekte-gedeelte informatie, het overspringen van het defekte gedeelte naar een gedeelte volgende op het defekte gedeelte, en het uitlezen van het videosignaal uit het geheugen en het afleveren van dit videosignaal als het weergeefsignaal in een dergelijke sprongtijd.

Deze en andere kenmerken, oogmerken en voordelen van de uitvinding worden verkregen door middel van een videosignaalregistra-tieinrichting om een videosignaal te registreren in een registratiemedium met een normaal registratiegebied, een registratiemedium informa-tieregistratiegebied en een vervangingsregistratiegebied. De video-signaalregistratieinrichting omvat een keten voor het uitlezen van defekte-gedeelte informatie uit het registratiemedium informatieregis-tratiegebied, een eerste geheugen voor het opslaan van de uitgelezen defekte-gedeelte informatie, een keten voor het opwekken van eerste en tweede kiesinstrukties wanneer een registratiepositie en de defekte-gedeelte infoririatie niet aan elkaar gelijk zijn en respektievelijk aan elkaar gelijk zijn, een inrichting voor het registreren van het videosignaal in het normale registratiegebied in responsie op de eerste kiesinstruktie, een inrichting voor het registreren van een vooraf bepaalde eenheid van het videosignaal in het tweede geheugen in responsie op het tweede kiessignaal, en een inrichting voor het uitlezen van de vooraf bepaalde eenheid van het videosignaal uit de tweede geheugen-organen en het registreren van dit videosignaal in het vervangings- registratiegebied.

Volgens een aspekt van de uitvinding wordt de inrichting voor het uitlezen geaktiveerd nadat de werking van de inrichting voor het registreren van het videosignaal is beëindigd. Volgens een ander aspekt van de uitvinding is de vooraf bepaalde eenheid van het videosignaal ëén van een één-rastereenheid van het videosignaal en één horizontale periodeeenheid van het videosignaal.

Deze en andere kenmerken, oogmerken en voordelen van de uitvinding worden verkregen door middel van een videosignaal weergeef-inrichting om een videosignaal weer te geven aan een registratiemedium, dat voorzien is van een normaal registratiegebied, een registratiemedium informatieregistratiegebied en een vervangingsregistratiegebied. De videosignaalweergeefinrichting omvat een inrichting voor het uitlezen van de defekte-gedeelte informatie uit het registratiemedium informatie registratiegebied en het opslaan van de defekte-gedeelte informatie voordat het videosignaal wordt weergegeven, een keten voor het weergeven van het videosignaal uit het vervangingsregistratiegebied en het registreren van dit videosignaal in een geheugen, een eerste keten voor het uitlezen van het videosignaal uit het normale registratiegebied en het afleveren van dit videosignaal als een weergeefsignaal, en een tweede keten voor het uitlezen van het videosignaal uit het geheugen en het afleveren van het videosignaal uit het geheugen als het weergeef signaal. De videosignaalweergeefinrichting omvat voorts een bestu-ringsinrichting om de inrichting voor het weergeven en de eerste en tweede ketens zodanig te besturen, dat een werking van de inrichting voor het weergeven mogelijk wordt gemaakt voor de werking van de eerste en tweede keten en om de eerste en tweede keten zodanig te regelen, dat het mogelijk is, dat de eerste keten het weergeefsignaal levert wanneer een huidige uitleespositie niet gelijk is aan de defekte-gedeelte informatie, en de tweede keten het weergeefsignaal levert wanneer de huidige uitleespositie samenvalt met de defekte-gedeelte informatie.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: figuur 1 een blokschema van een inrichting waarop een videosignaal registratie-/weergeefmethode volgens de uitvinding is toegepast; figuur 2 een afbeelding van de respektieve registratie-gebieden van een volgens de uitvinding toegepaste videoplaat; figuur 3 een stroomdiagram van de werking van een bestu-ringsinrichting, welke wordt toegepast bij de in figuur 1 afgeheelde inrichting; figuur 4 een stroomdiagram van een registratieroutine, welke aanwezig is in het stroomdiagram volgens figuur 3; figuur 5 een tijddiagram ter illustratie van de registratieroutine; figuur 6 een stroomdiagram van een weergeefroutine, welke aanwezig is in het stroomdiagram volgens figuur 3; figuur 7 een tijddiagram ter illustratie van de weergeef- routine; figuur 8 een blokschema van een inrichting waarop een andere uitvoeringsvorm van een videosignaalregistratie-/weergeefmethode volgens de uitvinding is toegepast; figuur 9 een stroomdiagram van de werking van een be-sturingsinrichting, welke wordt gebruikt bij de in figuur 8 afgeheelde inrichting; figuur 10 een stroomdiagram van een registratieroutine, welke aanwezig is in het stroomdiagram volgens figuur 9; figuur 11 een tijddiagram ter illustratie van de registratieroutine; figuur 12 een stroomdiagram van een weergeefroutine, welke aanwezig is in het in figuur 9 afgebeelde stroomdiagram; en figuur 13 een tijddiagram ter illustratie van de weergeef routine.

Onder verwijzing naar de bijgaande tekening zal een gedetailleerde beschrijving worden gegeven van de voorkeursuitvoeringsvorm van een registratiemedium en een videosignaalregistratie-/weergeef-methode onder gebruik van het registratiemedium volgens de uitvinding.

In figuur 1 vindt men een blokschema van een registratie-/ weergeefinrichting voor een optische videoplaat, waarbij gebruik wordt gemaakt van een videosignaalregistratie-/weergeefmethode volgens de uitvinding. Bij deze inrichting wordt een videoplaat 1 rotationeel aangedreven door een spilmotor 2 en wordt registratie informatie van de videoplaat 1 door een opneeminrichting 3 geregistreerd en uitgelezen. De opneeminrichting 3 is zodanig opgesteld, dat deze lineair in de radiale richting van de schijf kan worden bewogen. Bij voorkeur wordt de opneeminrichting 3 ondersteunt door een (niet weergegeven) slede, die met sucses kan worden aangedreven door een sledemotor 22, die als een lineaire motor is uitgevoerd. De opneeminrichting 3 omvat een optisch stelsel voorzien van een laserdiode, een objektief lens en soortgelijke componenten, welke aan de vakman wel bekend zijn, een foto-elektrische detector voor het ontvangen van een door de videoplaat 1 gereflekteerde fotobundel, een focusbedieningsinrichting voor het regelen van de positie van de objektief lens in de optische asrichting daarvan ten opzichte van het informatieoppervlak van de videoplaat 1, een naloopbedieningsinrichting voor het regelen van de positie van een hoofdbundelvlek (informatieuitleespunt), die door de opneeminrichting 3 in de radiale richting van de plaat ten opzichte van de registratie-spoor wordt gevormd, en andere elementen. Het uitgangssignaal van de opneeminrichting 3 wordt toegevoerd aan een RF-versterker 4 en daarna door een demodulatieketen 5 gedemoduleerd voor het leveren van een videosignaal.

De uitgang van de demodulatieketen 5 is verbonden met de omschakelaars 6 en 7. De omschakelaars 6, 7 bezitten samen met de omschakelaars 12, 13, welke hierna gedetailleerd zullen worden besproken, eerste en tweede vaste aansluitingen, waarvan er steeds slechts éën kan worden gekozen. De omschakelaar 6 voert aan een geheugen 8 een video-uitgangssignaal uit de demodulatieketen 5 toe wanneer de tweede vaste klem 6b van de omschakelaar 6 wordt gekozen. De omschakelaar 7 voert aan een videobeelduitgangsklem een videouitgangssignaal uit de demodulatieketen 5 toe wanneer de eerste vaste klem 7a wordt gekozen, en voert aan de videobeelduitgangsklem een videosignaal toe, dat uit het geheugen 8 wordt uitgelezen wanneer de tweede vaste klem 7b wordt gekozen.

De uitgang van de RF-versterker 4 is verbonden met een spoornummer demodulatieketen 9, welke wordt gebruikt voor het onttrekken van een spoornummersignaal, dat de huidige spoorpositie van een lichtvlek uit de opneeminrichting 3 uit de RF signalen van de RF-versterker 4 onttrekt. De spoornummer demodulatieketen 9 kan een subcodesignaal demodulatieketen omvatten. Wanneer het spoornummer signaal aanwezig is in de vertikale onderdrukkingsperiode van een videosignaal, wordt bij voorkeur ook gebruik gemaakt van een vertikale onderdrukkingsperiode onttrekkingsketen. De uitgang van de spoornummerdemodulatieketen 9 is verbonden met een besturingsinrichting 10 en een vervangingsspoordetec-tieketen 11. De besturingsinrichting 10 omvat bij voorkeur een micro-rekeninrichting en wordt gebruikt voor het besturen van een aandrijf-keten 16, welke dient voor het aandrijven van een naloopbedieningsin-richting, die in de opneeminrichting 3 aanwezig is, en een aandrijf-keten 17, welke wordt gebruikt voor het aandrijven van de sledemotor 22 ten einde de opneeminrichting 3 in de radiale richting van de plaat te bewegen. De besturingsinrichting 10 bestuurt ook de registratie- en uit-leeshandelingen van de geheugens 8 en 14. De vervangingsspoordetectie-keten 11 wekt een schakelsignaal op, dat aan de omschakelaars 6 en 13 wordt toegevoerd wanneer het vanuit de spoornummer demodulatieketen 9 afkomstige spoornummersignaal aangeeft, dat een vervangingsspoor zich in het gebied van een vervangingsregistratiegebied B bevindt, welk gebied later zal worden besproken. Aan de vervangingsspoordetectieketen 11 wordt een signaal uit de besturingsinrichting 10 toegevoerd, welk signaal een spoor in het vervangingsregistratiegebied B aangeeft.

Een videosignaal voor registratie wordt uit een video-beeldingangsklem aan de omschakelaar 12 toegevoerd. De omschakelaar 12 voert een videoingangssignaal aan de omschakelaar 13 toe wanneer de eerste vaste klem 12a van de omschakelaar 12 wordt gekozen en voert het videoingangssignaal aan het geheugen 14 toe wanneer de tweede vaste klem 12b wordt gekozen. De omschakelaar 13 voert een videoingangssignaal aan de omschakelaar 12 toe aan een modulatieketen 15 wanneer de eerste vaste klem 13a wordt gekozen, en voert een videosignaal, dat uit het geheugen 14 wordt uitgelezen, aan de modulatieketen 15 wanneer de tweede vaste klem 13b wordt gekozen. De modulatieketen 15 moduleert de frekwen-tie van een bepaald draaggolfsignaal overeenkomstig de daaraan toegevoerde videosignalen ten einde een registratiesignaal te verschaffen.

Het uitgangsregistratiesignaal uit de modilatieketen 15 wordt toegevoerd aan de opneeminrichting 3. De omschakelaars 6, 7, 12 en 13 bevinden zich in de normale posities daarvan wanneer de eerste vaste klemmen worden gekozen.

De videoplaat 1 volgens de uitvinding, die in de regis-tratie-/weergeefinrichting volgens de uitvinding wordt gebruikt, als aangegeven in figuur 2, omvat een plaatinformatieregistratiegebied A in het meest naar binnen gelegen omtreksgedeelte van de videoplaat 1.

Bij het plaatinformatieregistratiegebied A bevindt zich een vervangings-registratiegebied B, terwijl het buitenste omtreksgedeelte van de videoplaat 1 buiten het vervangingsregistratiegebied B een normaal registratiegebied C is. Het spoornummer wordt gespecificeerd vanuit de het meest naar binnen gelegen omtrekszijde naar de het meest naar buiten gelegen omtrekszijde. In een bijvoorbeeld gekozen geval wordt het spoornummer gespecificeerd van nummero 1 tot nummero 54.000. De videoplaat 1 is bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat één videosignaal-raster is één spoor wordt geregistreerd.

Thans zal een beschrijving worden gegeven van een video-signaalregistratie-/weergeefmethode volgens de uitvinding ten aanzien van de werking van de besturingsinrichting 10.

Verwijzende naar figuur 3, levert wanneer de videoplaat 1 wordt gemonteerd, de besturingsinrichting 10 een instruktie voor het uitlezen van informatie uit het plaatinformatieregistratiegebied A tijdens de stap SI. Opgemerkt wordt, dat tijdens een defekte controle, welke wordt uitgevoerd wanneer de videoplaten worden vervaardigd, een niet registreerbaar defekt spoor wordt gedetecteerd en het nummer van het defekte spoor in het plaatinformatieregistratiegebied A wordt geregistreerd. Derhalve worden de aandrijfketens 16 en 17 in responsie op de informatie uitleesinstruktie bedreven ten einde de lichtvlek positie vanuit de opneeminrichting 3 naar de uitleesstartpositie van het plaatinformatieregistratiegebied A te bewegen, en indien een nummer een defekt spoor in het plaatinformatieregistratiegebied A is geregistreerd, wordt deze registratieinformatie dan uitgelezen. De uit de opneeminrichting 3 uitgelezen informatie wordt als een RF-signaal via de RF-versterker 4 toegevoerd aan de spoornummerdemodulatieketen 9 en het RF-signaal wordt door de spoornummerdemodulatieketen 9 gedemodu-leerd en daarna als een spoornummersignaal aan de besturingsinrichting 10 toegevoerd. De besturingsinrichting 10 controleert na het uitvoeren van de stap SI of het spoornummer uit het plaatinformatieregistratie-gebied A al dan niet tijdens de stap S2 is uitgelezen. Indien het spoornummer is uitgelezen, wordt het uitgelezen spoornummer bij stap S3 opgeslagen in een niet-afgebeeld geheugen, dat zich in de besturingsinrichting 10 bevindt.

Vervolgens wordt er tijdens stap S4 een zoekinstruktie voor de vervangingsregistratiestartpositie geleverd. In responsie op de zoekinstruktie worden de aandrijfketens 16 en 17 zodanig bedreven, dat de lichtvlekpositie van de opneeminrichting 3 naar de startpositie van het vervangingsregistratiegebied B wordt bewogen. Wanneer de lichtvlekpositie naar het vervangingsregistratiegebied B wordt bewogen, wordt bij voorkeur het spoornummersignaal, gedemoduleerd uit het signaal, dat aan de spoornummerdemodulatieketen 9 wordt toegevoerd, omgezet in een signaal, dat een vervangingsspoor aangeeft met het gevolg, dat de ver-vangingsspoordetectieketen 11 een schakelsignaal voor de omschakelaars 6 en 13 opwekt. Op basis van dit schakelsignaal wordt de omschakelaar 6 bedreven voor het kiezen van de tweede vaste klem 6b. Bij voorkeur controleert de besturingsinrichting 10 bij stap S5 of al dan niet informatie in het vervangingsregistratiegebied B is geregistreerd. Indien de informatie in het vervangingsregistratiegebied B is geregistreerd, wordt bij stap S6 een uitleesinstruktie geleverd, waardoor wordt voorzien in een normale volgtoestand. Als gevolg hiervan wordt het uit de opneeminrichting 3 uitgelezen RF-signaal via de RF-versterker 4 toegevoerd aan de videobeelddemodulatieketen 5, waar het signaal wordt gedemoduleerd tot een videosignaal, welk videosignaal via de omschakelaar 6 wordt toegevoerd aan het geheugen 8. Derhalve wordt een videosignaal, dat overeenkomt met de in het vervangingsregistratiegebied B geregistreerde informatie in het geheugen 8 geregistreerd.

Voert dan gedurende de stap S7 een controle uit om vast te stellen of al dan niet een registratieinstruktie door beïnvloeding van een toets uit een bedieningsonderdeel 18 is ingevoert. Indien de registratieinstruktie niet is ingevoerd, dan vindt gedurende de stap S8 een bepaling plaats ten aanzien van het feit of al dan niet een weergeef instruktie door beïnvloeding van een toets bij het bedienings-onderdeel 18 is ingevoerd. Indien de registratieinstruktie is ingevoerd, wordt bij stap S9 een registratieroutine uitgevoerd. Indien de weergeefinstruktie is ingevoerd, wordt gedurende de stap S10 een weergeef routine uitgevoerd.

Tijdens de registratieroutine, als aangegeven in figuur 4 wordt gedurende de stap Sll een zoekinstruktie voor een beweging naar de registratiestartpositie gegeven. Op basis van deze zoekinstruktie worden de aandrijfketens 16 en 17 bedreven om de lichtvlekpositie van de opneeminrichting 3 naar de startpositie van het normale registratie-gebied C te bewegen, en na de beweging van de lichtvlekpositie wordt de status van de registratieroutine naar de normale volgaftaststatus bewogen. Met andere woorden worden de aandrijfketens 16 en 17 evenals een naloopservostelsel en een focusseringsservostelsel zodanig bedreven, dat de lichtvlekpositie uit de opneeminrichting 3 in staat is het normale registratiegebied C af te tasten. Bij voorkeur wordt in synchro-nisme met het begin van de registratieroutine een te registreren videosignaal, dat door een (niet afgeheelde) videobron wordt opgewekt, ingevoerd.

Na het uitvoeren van de stap Sll wordt een baannummer-signaal, gedemoduleerd door de baannummerdemodulatieketen 9 vanuit de RF-signalen, welke worden uitgelezen en uit de opneeminrichting 3 worden verkregen, tijdens de registratie dat wil zeggen bij de stap S12 ingevoerd. Daarna vindt een controle tijdens de stap S13 plaats om vast te stellen of het huidige baannummer, aangegeven door het ingevoerde baannummersignaal al dan niet gelijk is aan een defekt-baan-nummer, dat in het geheugen in de besturingsinrichting is opgeslagen. Indien het huidige baannummer niet gelijk is aan het defekte-baannummer wordt tijdens stap S14 een eerste kiesinrstruktie geleverd. De omscha-kelaar 12 kiest de eerste vaste klem 12a overeenkomstig de eerste kies-instruktie en het videosignaal wordt over de omschakelaars 12, 13 aan de modulatieketen 12 toegevoerd, zodat een registratiesignaal, overeenkomende met het videosignaal, uit de modulatieketen 12 aan de opneeminrichting 3 wordt toegevoerd. Ten gevolge van deze werking wordt het registratiesignaal geregistreerd in een baan, welke bij de huidige registratiepositie van de videoplaat 1 aanwezig is.

Indien daarentegen het huidige baannummer gelijk is aan het defekte-baannummer wordt bij stap S15 een tweede kiesinstruktie geleverd, wordt gedurende stap S16 een registratieinstruktie aan het geheugen 14 gegeven en wordt tijdens stap S17 een spronginstruktie van de aandrijfketen 17 gegeven. Op basis van de tweede kiesinstruktie kiest de omschakelaar 12 de tweede vaste klem 12b en wordt het videosignaal vanuit de videobeeldingangsklem over de omschakelaar 12 aan het geheugen 14 toegevoerd en in het geheugen geregistreerd. De aandrijf-keten 17 drijft in responsie op de spronginstruktie de naloopbedienings-inrichting aan om te veroorzaken, dat de lichtvlekpositie van de opneem-inrichting 3 de defekte baan doet bewegen of springen naar een baan, welke achter de defekte baan aanwezig is. Ten gevolge van deze werking wordt het defekte baangedeelte oversprongen en wordt een videosignaal gedurende een tijd, welke voor deze sprong nodig is, in het geheugen 14 doch niet in de videoplaat geregistreerd.

De besturingsinrichting 10 controleert na het uitvoeren van één van de stappen S14 en S17 bij de stap S18 of de registratie al dan niet is beëindigd. Wanneer bijvoorbeeld de videosignalen continu aan de videobeeldingangsklem worden toegevoerd, is de registratie niet beëindigd en gaat de registratieroutine terug naar stap S12 en worden de bovengenoemde handelingen herhaald. Wanneer de toevoer de videosignalen naar de videobeeldingangsklem is beëindigd, wordt veronderstelt, dat de registratie is beëindigd en wordt een zoekinstruktie voor beweging naar de vervangingsregistratiestartpositie tijdens stap S19 uitgegeven en wordt gedurende stap S20 een uitleesinstruktie naar het geheugen 14 gevoerd.

Op basis van de zoekinstruktie worden de aandrijfketens 16 en 17 bedreven om de lichtvlekpositie van de opneeminrichting 3 naar de startpositie van het vervangingsregistratiegebied B te bewegen en na het voltooien van de beweging van de lichtvlekpositie gaat de registratieroutine terug naar de normale aftaststatus. Bij voorkeur voorziet nadat de lichtvlekpositie naar het vervangingsregistratiegebied B is bewogen, dan het baannummersignaal, dat uit de uitgelezen RF-signalen wordt uitgelezen en door de baannummerdemodulatieketen 9 wordt gedemo-duleerd, een signaal, dat een vervangingsbaan aangeeft, zodat de ver-vangingsbaandetectieketen 11 een schakelsignaal aan de omschakelaars 16 en 13 toevoert. Op basis van dit schakelsignaal wordt de omschake-laar 13 bedreven om de tweede vaste klem 13b te kiezen. Als gevolg van deze werking wordt het videosignaal uit het geheugen 14 uitgelezen en aan de modulatieketen 15 toegevoerd en wordt een registratiesignaal, overeenkomende met het videosignaal uit het geheugen 14, in het ver-vangingsregistratiegebied B geregistreerd.

Thans verwijzende naar figuur 5 vindt men daarin een tijddiagram voor de registratieroutine. In dit tijddiagram geeft sectie a een handeling voor het uitlezen van het defekte-baannummer uit het plaatinformatieregistratiegebied A aan, sectie b een wachttoestand naar het voltooien van de werking van de sectie a, sectie c een zoekwerking om de lichtvlekpositie vanuit het plaatinformatieregistratiegebied naar de startpositie van het normale registratiegebied C te bewegen, sectie d een registratiewerking voor het registreren in het normale registratiegebied C, sectie e een defekte-baanspronghandeling, sectie f een handeling om een videosignaal, overeenkomende met de defekte baan, in het geheugen 14 te registreren, sectie g een zoekhandeling om de lichtvlekpositie vanuit het normale registratiegebied C naar de startpositie van het vervangingsregistratiegebied B te bewegen, en sectie h een handeling om een registratiesignaal, dat overeenkomt met het videosignaal, dat in het geheugen 14 is opgeslagen, in het vervangingsregistratiegebied B te registreren.

Bij de weergeefroutine, als aangegeven in figuur 6, wordt bij stap S21 een zoekinstruktie voor de weergeefstartpositie uitgegeven. In responsie op deze zoekinstruktie worden de aandrijfketens 16 en 17 bedreven om de lichtvlekpositie van de opneeminrichting 3 naar de startpositie van het normale registratiegebied C te bewegen. Na een beweging naar de startpositie van het normale registratiegebied C gaat de weer-geefroutine naar de normale aftaststatus over. Na het uitvoeren van de stap S21 wordt tijdens de stap S22 een baannummersignaal, dat door de baannummerdemodulatieketen 9 uit de uitgelezen RF-signalen is gedemodu-leerd, ingevoerd. Tijdens de stap S23 vindt de controle plaats om vast te stellen of al dan niet een geldend baannummer, voorgesteld door het ingevoerde baannummersignaal, gelijk is aan het defekte-baannummer, dat in het geheugen in de besturingsinrichting 10 is opgeslagen. Indien het baannummer niet gelijk is aan het defekte-baannummer, wordt bij stap S24 een eerste kiesinstruktie gegeven, waardoor de omschalaar 7 de eerste vaste klem 7a kiest. Als gevolg van deze werking wordt het RF-signaal, dat door de opneeminrichting 3 wordt uitgelezen, via de RF-versterker 4 toegevoerd aan de demodulatieketen 5, waarin het signaal wordt gedemoduleerd tot een videosignaal, en wordt het videosignaal via de omschakelaar 8 uit de videobeelduitgangsklem afgevoerd.

Wanneer het huidige baannummer gelijk is aan het defekt-baannummer wordt tijdens stap S25 een tweede kiesinstruktie uitgegeven, wordt een instruktie voor het uitlezen van informatie uit het geheugen 8 tijdens stap S26 uitgegeven en wordt een spronginstruktie bij stap S27 naar de aandrijfketen 17 gevoerd. In responsie op de tweede kiesinstruktie kiest de omschakelaar 7 de tweede vaste klem 7b en wordt het uit het geheugen 8 uitgelezen videosignaal via de omschakelaar 7 naar de videobeelduitgangsklem gevoerd. Bij voorkeur drijft in responsie op de spronginstruktie de aandrijfketen 17 de naloopbedieningsinrichting aan, waardoor wordt veroorzaakt, dat de lichtvlekpositie van de opneeminrichting 3 over de defekte baan springt en zich beweegt naar een baan, welke op de defekte baan volgt. De besturingsinrichting 10 voert na het uitvoeren van één van de stappen S24 en S27 bij stap S28 een controle uit om vast te stellen of de weergave al dan niet is beëindigd. Indien de weergave niet is beëindigd, gaat de weergeefroutine terug naar stap S22. Indien echter de weergave is beëindigd, wordt de weergeefroutine beëindigd.

Thans verwijzende naar figuur 7 vindt men daarin een tijddiagram ter illustratie van de weergeefroutine. In dit tijddiagram is sectie i een handeling voor het uitlezen van het defekte-baannummer uit het plaatinformatieregistratiegebied A, sectie j een handeling voor het uitlezen van het registratiesignaal van het vervangingsregistratie-gebied B en het registreren van een videosignaal, overeenkomende met het registratiesignaal in het geheugen 8, sectie k wachttoestand na het voltooien van de werking van de sectie j, sectie 1 een zoekhandeling voor de startpositie van het normale registratiegebied C, sectie m een weergeefhandeling door uitlezing uit het normale registratiegebied C, sectie n een spronghandeling voor de defekte baan en sectie o een weergeef handeling, welke dient te worden uitgevoerd door een videosignaal, overeenkomende met de defekte baan, uit het geheugen 8 uit te lezen.

Verwijzende naar figuur 8 vindt men daarin een blokschema van een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, welke een regis-tratie-/weergeefinrichting voor een optische videoplaat toont. Bij de boven beschreven uitvoeringsvorm wordt ten aanzien van het defekte gedeelte, de defekte-gedeelteinformatie uitgedrukt als een baaneenheid en derhalve wordt het videosignaal in één rastereenheid in de geheugens 8 en 14 in plaats van de defekte-gedeelteinformatie geregistreerd. Anderzijds wordt bij de andere uitvoeringsvorm ten aanzien van het defekte gedeelte de defekte-gedeelteinformatie uitgedrukt als een adres in horizontale periodelengte-(lijn)-eenheden en derhalve wordt een videosignaal in een horizontale periode-eenheid in de geheugens 8 en 14 in plaats van de defekte-gedeelteinformatie geregistreerd. Bij de in figuur 8 afgebeelde registratie-/weergeefinrichting zijn aan dezelfde onderdelen als die, aangegeven in figuur 1 dezelfde verwijzingen gegeven. Bij deze uitvoeringsvorm echter is met de uitgang van de RF-versterker 4 een lijnnummer demodulatieketen 19 verbonden. De lijnnummer demodula-tieketen 19 ontrekt een lijnnummersignaal uit de RF-signalen, dat de huidige lijnpositie van de lichtvlek uit de opneeminrichting 3 aangeeft. Het lijnnummersignaal uit de lijnnummerdemodulatieketen 19 wordt toegevoerd aan de besturingsinrichting 10, een vervangingslijndetectieketen 20 en een defekte-gedeeltedetectieketen 21. De vervangingslijndetectieketen 20 levert een schakelsignaal aan de omschakelaars 6 en 13 wanneer het lijnnummersignaal een signaal is, dat een vervangingslijn in het vervangingsregistratiegebied B aangeeft. Aan de vervangingslijndetectieketen 20 wordt uit de besturingsinrichting 10 een signaal toegevoerd, dat een lijn in het vervangingsregistratiegebied B aangeeft. Aan de defekte-gedeeltedetectieketen 21 wordt uit de besturingsinrichting 10 defekte-lijnadresinformatie toegevoerd, welke is opgeslagen in het inwendig geheugen. De defekte-gedeeltedetectieketen 21 detecteerd de defekte lijn overeenkomstig het lijnnummersignaal en de defekte-lijn- adresinformatie. De defekte-gedeeltedetectieketen 21 wekt een eerste kiesinstruktie op wanneer de defekte lijn niet wordt gedetecteerd en wekt een tweede kiesinstruktie op wanneer de defekte lijn wordt gedetecteerd. Deze kiesinstrukties worden toegevoerd aan de omschakelaars 7 en 12. De resterende elementen van deze uitvoeringsvorm zijn dezelfde als die, welke zijn weergegeven in figuur 1.

Thans zal een beschrijving worden gegeven van deze uitvoeringsvorm van een registratie-/weergeefmethode volgens de uitvinding waarbij wordt verwezen naar de werking van de besturingsinrichting 10.

Wanneer de videoplaat 1 wordt gemonteerd, levert de besturingsinrichting 10, als aangegeven in figuur 9 een instruktie voor het uitlezen van informatie uit het plaatinformatieregistratiegebied A tijdens de stap S31. Een niet te registreren defekte lijn wordt gedetek-teerd door een defekt controle, welke wordt uitgevoerd wanneer de platen worden vervaardigd en het nummer (adres) van de defekte lijn wordt in het plaatinformatieregistratiegebied A geregistreerd. Op basis van de informatie uitgelezen instruktie worden de aandrijfketens 16 en 17 bedreven om de lichtvlekpositie van de opneeminrichting 3 naar de uitlees-startpositie van het plaatinformatiegebied A te bewegen. Indien het defekte-lijnnummer in het plaatinformatieregistratiegebied A is geregistreerd, wordt daarna de overeenkomstige registratieinformatie uitgelezen. De informatie, welke uit de opneeminrichting 3 wordt uitgelezen, wordt als een RF-signaal via de RF-versterker 4 toegevoerd aan de lijn-nummerdemodulatieketen 19, wordt door de lijnnummerdemodulatieketen 19 gedemoduleerd en wordt als een lijnnummersignaal aan de besturingsinrichting 10 toegevoerd. De besturingsinrichting 10 stelt na het uitvoeren van de stap S31 tijdens de stap S32 vast of het lijnnummer al dan niet uit het plaatinformatiegebied A is uitgelezen. Indien het lijnnummer is uitgelezen, dan wordt het uitgelezen lijnnummer in een (niet afgebeeld geheugen) in de besturingsinrichting 10 bij de stap S33 opgeslagen.

Vervolgens levert de besturingsinrichting 10 een zoek-instruktie voor de vervangingsregistratiestartpositie tijdens de stap S34 en bepaald of in het vervangingsregistratiegebied B al dan niet informatie is geregistreerd tijdens de stap S35. De handelingen, uit- gevoerd bij de stappen S34 en S35 komen overeen met die volgens de stappen S4 en S5, welke boven zijn besproken. Indien in het vervan-gingsregistratiegebied B informatie is geregistreerd, levert de be-sturingsinrichting 10 bij stap S36 een uitleesinstruktie en stelt de normale aftasttoestand in. Ten gevolge van deze werking wordt het RF-signaal, dat uit de opneeminrichting 3 wordt uitgelezen, via de RF-versterker 4 toegevoerd aan de videobeelddemodulatieketen 5 en tot een videosignaal gedemoduleerd, waarbij het videosignaal via de om-schakelaar 6 aan het geheugen 8 wordt toegevoerd. Derhalve wordt een videosignaal, overeenkomende met de in het vervangingsregistratiegebied B geregistreerde signaalinformatie, in het geheugen 8 geregistreerd. De besturingsinrichting 10 voert dan de stappen S37-S40 uit. Deze stappen komen overeen met de boven beschreven stappen S7-S10 en deze stappen zullen niet verder worden beschreven.

Tijdens de registratieroutine, als aangegeven in figuur 10, levert de besturingsinrichting 10 een zoekinstruktie voor de regis-tratiestartpositie bij stap S41. Op basis van deze zoekinstruktie worden de aandrijfketens 16 en 17 zodanig bedreven, dat de lichtvlekpositie van de opneeminrichting 3 naar de startpositie van het normale regis-tratiegebied C wordt bewogen, en na een dergelijke beweging naar de normale registratiegebied G - startpositie, gaat de registratieroutine over naar de normale aftasttoestand. Met andere woorden worden de aandrijf ketens 16 en 17, evenals een naloopservostelsel en een focusse-ringsservostelsel, zodanig bedreven, dat de lichtvlekpositie uit de opneeminrichting 3 de baan van het normale registratiegebied C kan aftasten. Bij voorkeur wordt synchroon met het begin van het uitvoeren van de registratieroutine een van buitenaf te registreren videosignaal ingevoerd. Na het uitvoeren van de stap S41 wordt uit de RF-signalen, die tijdens de registratie uit de opneeminrichting worden uitgelezen, een lijnnummersignaal, gedemoduleerd door de lijnnummerdemodulatieketen 19, tijdens de stap S42 ingevoerd. Overeenkomstig het lijnnummersignaal worden de defekte-lijnnummers opgeslagen in de geheugens in de besturingsinrichting 10, sequentieel tijdens de stap S43 naar de defekte-gedeeltedetectieketen 21 gevoerd.

De defekte-gedeelte detectieketen 21 wordt gebruikt om vast te stellen of het huidige lijnnummer, aangegeven door het toegevoerde lijnnummersignaal, al dan niet gelijk is aan het defekte-lijn-nummer. Indien het huidige baannummer niet gelijk is aan het defekte-lijnnummer dan wordt een eerste kiesinstruktie uitgezonden om het mogelijk te maken, dat de omschakelaar 12 de eerste vaste klem 12a kiest en het mogelijk maakt, dat het videosignaal vanuit de videobeeldingangs-klem over de omschakelaar 12 en daarna via de omschakelaar 13 aan de modulatieketen 12 wordt toegevoerd, welke modulatieketen 12 een regis-tratiesignaal, overeenkomende met het videosignaal, aan de opneemin-richting 3 toevoert. Als gevolg van deze werking wordt het registratie-signaal in de lijn bij de huidige registratiepositie van de videoplaat 1 geregistreerd.

Wanneer het huidige baannummer gelijk is aan het defekte-baannummer dan wordt een tweede kiesinstruktie uitgezonden en wordt een registratieinstruktie aan het geheugen 14 toegezonden. In responsie op de tweede kiesinstruktie kiest de omschakelaar 12 de tweede vaste klem 12b en wordt het videosignaal uit de videoingangsklem via de omschakelaar 12 aan het geheugen 14 toegevoerd, welk videosignaal dan in het geheugen 14 wordt geregistreerd. De besturingsinrichting 10 bepaalt na het uitvoeren van de stap S43, bij de stap S44 of de registratie al dan niet is beëindigd. Indien de registratie niet is beëindigd, gaat de registratieroutine terug naar de stap S42 en worden de boven beschreven handelingen herhaald. Indien daarentegen de registratie is beëindigd, dan levert de besturingsinrichting 10 een zoekinstruktie voor de ver-vangingsregistratiestartpositie tijdens de stap S45 en levert deze tevens een uitleesinstruktie voor het geheugen 14 tijdens de stap S46.

Op basis van de zoekinstruktie worden aandrijfketens 16 en 17 zodanig bedreven, dat de lichtvlekpositie uit de opneeminrichting 3 naar de startpositie van het vervangingsregistratiegebied B wordt bewogen, en na een dergelijke beweging gaat de registratieroutine terug naar de normale aftasttoestand. Bij voorkeur levert wanneer de lichtvlekpositie naar het vervangingsregistratiegebied B wordt bewogen, het lijnnummersignaal, gedemoduleerd door de lijnnummerdemodulatieketen 19, uit de uitgelezen RF-signalen een signaal om de vervangingslijn aan te geven en derhalve levert de vervangingslijndetectieketen 20 een schakelsignaal naar de omschakelaars 6 en 13. Vervolgens wordt in responsie op het schakelsignaal de omschakelaar 13 bedreven om de tweede vaste klem 13b te kiezen. Ten gevolge van deze werking wordt een videosignaal uit het geheugen 14 uitgelezen en aan de modulatieketen 15 toegevoerd, zodat een registratiesignaal, overeenkomende met het videosignaal uit het geheugen 14, in het vervangingsregistratiegebied kan worden geregistreerd.

In figuur 11 is een tijddiagram voor de bovenbeschreven registratieroutine aangegeven. In dit tijddiagram illustreert sectie a' een handeling voor het uitlezen van het defekte-lijnnummer uit het plaatinformatieregistratiegebied A, de sectie b’ een wachttoestand na het voltooien van de werking van de sectie a', sectie c' een zoekhan-deling om de lichtvlekpositie vanuit het plaatinformatieregistratie-gebied A naar het normale registratiegebied C te bewegen, sectie d' een registratiebewerking voor het registreren in het normale registratiegebied C, sectie f' een registratiehandeling om een videosignaal, overeenkomende met een defekte lijn, in het geheugen 14 te registreren, sectie g’ een zoekhandeling om de lichtvlekpositie uit het normale registratiegebied C naar het vervanginsgregistratiegebied B te bewegen, sectie h' een registratiehandeling om een registratiesignaal, overeenkomende met een videosignaal, dat in het geheugen is opgeslagen, in het vervangingsregistratiegebied B te registreren.

Bij de weergeefroutine als aangegeven in figuur 12, levert de besturingsinrichting 10 een zoekinstruktie voor de weergeef-startpositie bij de stap S51. Na het uitvoeren van de stap S51 leest de besturingsinrichting 10 een lijnnummersignaal, dat door de lijnnum-merdemodulatieketen 19 is gedemoduleerd, uit de uitgelezen RF-signalen tijdens de stap S52 uit. Signalen, die respektievelijk de defekte-lijn-nummers, opgeslagen in de geheugens in de besturingsinrichting 10 aangeven, worden sequentieel naar de defekte-gedeelte detectieketen 21 overeenkomstig de ingelezen lijnnummersignalen tijdens S53 gevoerd. De defekte-gedeelte detectieketen 21 wordt gebruikt om te bepalen of het huidige lijnnummer, dat het daaraan toevoerde lijnnummersignaal aangeeft, al dan niet gelijk is aan het defekte-lijnnummer. Wanneer het huidige lijnnummer niet gelijk is aan het defekte-lijnnummer wordt een eerste kiesinstruktie uitgezonden. Op basis van de eerste kiesinstruktie kiest de omschakelaar 7 de eerste vaste klem 7a. Daarna wordt het uit de op-neeminrichting 3 uitgelezen RF-signaal via de RF-versterker 4 toegevoerd aan de demodulatieketen 5, waarin het RF-signaal tot een videosignaal wordt gedemoduleerd, en het videosignaal wordt dan via de omschakelaar 8 uit de videouitgangsklem afgeleverd. Indien daarentegen het huidige lijnnummer gelijk is aan de defekte-lijnnummer, dan wordt een tweede kiesinstruktie gegeven en wordt een uitleesinstruktie voor het geheugen 8 uitgezonden. In responsie op de tweede kiesinstruktie kiest de omschakelaar 7 de tweede vaste klem 7b en wordt het uit het geheugen 8 uitgelezen videosignaal via de omschakelaar 7 uit de video-beelduitgangsklem afgeleverd. De besturingsinrichting 10 controleert na het uitvoeren van de stap S53, tijdens de stap S54 of de weergave al dan niet is beëindigd. Indien de weergeefroutine niet is beëindigd, gaat de weergeefroutine terug naar stap S52. Indien daarentegen de weergeefroutine is beëindigd, wordt de weergeefroutine beëindigd.

In figuur 13 is een tijddiagram van deze laatste weer-geefroutine aangegeven. In dit tijddiagram toont sectie i' een uitlees-handeling voor het uitlezen van het defekte-lijnnummer uit het schijf-informatieregistratiegebied A, sectie j' een handeling voor het uitlezen van het registratiesignaal van het vervangingsregistratiegebied B en het registreren in het geheugen 8 van een videosignaal, dat overeenkomt met het uitgelezen registratiesignaal, sectie k' een wachttoestand na het voltooien van de werking van de sectie j', sectie 1' een zoekhande-ling om de lichtvlekpositie naar de startpositie van het normale regis-tratiegebied C te bewegen, sectie m' een weergeefhandeling, welke moet worden uitgevoerd door een uitlezing uit het normale registratiegebied C, en sectie o' een weergeefhandeling, welke moet worden uitgevoerd door uit het geheugen 8 een videosignaal, overeenkomende met de defekte-lijn uit te lezen.

Bij de boven beschreven respektieve uitvoeringsvormen is een omschrijving gegeven van een geval, waarin een videoplaat als een registratiemedium wordt gebruikt. Het vormt evenwel geen beperking en het is duidelijk, dat ook een magneetplaat of een magneetband als registratiemedium kan worden gebruikt.

Volgens de uitvinding kan ten gevolge van het feit, dat het registratiemedium is voorzien van een normaal registrattiegebied voor het registreren van een videosignaal, een registratiemediuminforma-tieregistratiegebied, waarin informatie ten aanzien van het defekte gedeelte van het registratiemedium eerder is geregistreerd, en een vervangingsregistratiegebied voor het registreren van een videosignaal dat in het defekte gedeelte van het registratiemedium moet worden geregistreerd, indien het registratiemedium een niet te registreren defekt gedeelte omvat, het videosignaal, dat in het defekte gedeelte moet worden geregistreerd, in het vervangingsregistratiegebied worden geregistreerd en kan het videosignaal, geregistreerd in het vervangingsregistratiegebied vóór de weergave van het videosignaal uit het normale registratiegebied worden weergegeven. Door het opslaan van het op deze wijze weergegeven videosignaal kunnen, indien een videosignaal uit het geheugen tijdens de weergave wordt uitgelezen in overeenstemming met de informatie ten aanzien van het defekte gedeelte van het registratie medium, welke eerder in het registratiemedium informatieregistratie-gebied is geregistreerd, op eenvolgende of continue beelden worden verkregen.

Volgens de uitvinding wordt vóór de registratie en weergave van een videosignaal defekte-gedeelte informatie uit een registratiemedium informatieregistratiegebied uitgelezen en opgeslagen. Tijdens de registratieroutine wordt het videosignaal in een normaal registratiegebied bij de registratie geregistreerd tot dat de registratiepositie een positie bereikt, welke overeenkomt met de defekte-gedeelte informatie, op welk moment een videosignaal van een vooraf bepaalde eenheid, die in deze positie moet worden geregistreerd, in een geheugen wordt geregistreerd. Na het voltooien van de registratie van het videosignaal in het normale registratiegebied, wordt het videosignaal uit het geheugen uitgelezen en in een vervangingsregistratiegebied geregistreerd. Derhalve kan zelfs indien het registratiemedium een defekt gedeelte bevat, een videosignaal, overeenkomende met het defekte gedeelte, in het registratiemedium worden geregistreerd. Bij voorkeur kan ten gevolge van het feit, dat tijdens de weergave een videosignaal eerst wordt weergegeven uit het vervangingsregistratiegebied en in het geheugen wordt geregistreerd, waarna een videosignaal uit het normale registratiegebied wordt uitgelezen en als een weergeefsignaal wordt afgelezen, wanneer de uitleespositie een positie bereikt, welke overeenkomt met de defekte gedeelte informatie, het videosignaal uit het geheugen worden uitgelezen en als een weergeefsignaal worden afgelezen. Derhalve kunnen de video-signaalgedeelten, overeenkomende met het defekte gedeelte, uit het registratiemedium als continue videosignalen worden uitgelezen. Wanneer derhalve het registratiemedium, zoals een schijf een defekt gedeelte bezit, waarin een videosignaal niet kan worden geregistreerd, kunnen tijdens de weergave continue beelden worden verkregen zelfs indien de registratieinformatie uit een videosignaal bestaat.

Andere modificaties en variaties op de uitvinding zullen uit het voorgaande duidelijk zijn voor deskundigen. Hoewel hier slechts bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding specifiek zijn beschreven, zal het dus duidelijk zijn dat daarop talrijke modificaties gemaakt kunnen worden zonder van de geest en omvang van de uitvinding af te wijken.

Claims (10)

1. Registratiemedium gekenmerkt door een registratiegebied voor het registreren van een videosignaal, een registratiemedium infor-matieregistratiegebied voor het opslaan van registratieinformatie, welke een defekt gedeelte van het registratiemedium identificeert, en een vervangingsregistratiegebied voor het registreren van ten minste een videosignaal, bestemd om te worden geregistreerd in het defekte gedeelte van het registratiemedium en/of een videosignaal, overeenkomende met een tijd, welke nodig is om het defekte gedeelte van het registratiemedium over te springen.

2. Werkwijze voor het registreren van een videosignaal in een registratiemedium voorzien van een normaal registratiegebied voor het registreren van een videosignaal, een registratiemedium informatie-registratiegebied voor het opslaan van informatie ten aanzien van een defekt gedeelte van het registratiemedium, welke informatie daarin vooraf is geregistreerd, en een vervangingsregistratiemedium voor het registreren van een videosignaal, dat in het defekte gedeelte van het registratiemedium moet worden geregistreerd, gekenmerkt door, het uitlezen van de defekt-gedeelte informatie uit het registratiemedium informatieregistratiegebied en het opslaan van de uitgelezen defekte-gedeelte informatie voordat het videosignaal wordt geregistreerd, het registreren van het videosignaal in het normale registratiegebied wanneer het videosignaal wordt geregistreerd, wanneer de registratiepositie samenvalt met een positie, overeenkomende met de defekte-gedeelte informatie, het in een geheugen registreren van een vooraf bepaalde eenheid van het videosignaal, die in de registratiepositie moet worden geregistreerd, en na het voltooien van de registratie van het videosignaal in het normale registratiegebied het uitlezen van het videosignaal uit het geheugen en het registreren van dit videosignaal in het vervangingsregistratiegebied.

3. Videosignaalregistratiemethode volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde eenheid van het videosignaal één rastereenheid van het videosignaal is.

4. Videosignaalregistratiemethode volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde videosignaaleenheid éën horizontale periode-eenheid van het videosignaal is.

5. Werkwijze voor het weergeven van een videosignaal uit een registratiemedium, voorzien van een normaal registratiegebied voor het opslaan van een videosignaal, dat daarin is geregistreerd, een registratiemedium informatieregistratiegebied voor het opslaan van informatie ten aanzien van een defekt gedeelte van het registratiemedium, welke informatie daarin vooraf is geregistreerd, en een vervangings-registratiegebied voor het opslaan van een videosignaal, dat in het defekte gedeelte van het registratiemedium moet worden geregistreerd, gekenmerkt door: het uitlezen van de defekte-gedeelte informatie uit het registratiemedium informatieregistratiegebied en het opslaan van de defekte-gedeelte informatie voordat het videosignaal wordt weergegeven, het weergeven van het videosignaal uit het vervangingsregistratiegebied en het registreren van dit videosignaal in een geheugen, na de weergeef-stap het uitlezen van het videosignaal uit het normale registratiegebied en het afleveren van dit videosignaal als een weergeefsignaal, en, wanneer de uitleespositie samenvalt met een positie, overeenkomende met de defekte-gedeelte informatie, het uitlezen van het videosignaal uit het geheugen en het afleveren van het videosignaal uit het geheugen als het weergeefsignaal.

6. Werkwijze voor het registreren en weergeven van een videosignaal in en uit een registratiemedium, voorzien van een normaal registratiegebied voor het registreren van een videosignaal, een registratiemedium informatieregistratiegebied voor het opslaan van informatie ten aanzien van een defekt gedeelte van het registratiemedium, welke informatie daarin vooraf is geregistreerd, en een vervangingsregistratiegebied voor het registreren van een videosignaal, dat in het defekte gedeelte van het registratiemedium moet worden geregistreerd, gekenmerkt door: het uitlezen van de defekt-gedeelte informatie uit het registratiemedium informatieregistratiegebied en het opslaan van de defekte-gedeelte informatie vóórdat het videosignaal wordt geregistreerd en weergegeven, het videosignaal wordt geregistreerd door een werkwijze waarbij het videosignaal in het normale registratiegebied wordt geregistreerd, wanneer de registratiepositie een positie bereikt, welke overeenkomt met de defekt-gedeelte informatie, het overspringen van het defekte gedeelte naar een gedeelte, dat op het defekte gedeelte volgt, het in een geheugen registreren van een gedeelte van het videosignaal met een vooraf bepaalde eenheid, welke overeenkomt met een tijd, die nodig is voor het uitvoeren van de sprong, na het voltooien van het registratie van het videosignaal in het normale registratiegebied, het uitlezen van het genoemde gedeelte van het videosignaal uit het geheugen en het registreren van dit gedeelte van het videosignaal in het ver-vangingsregistratiegebied, het weergeven van het videosignaal op een wijze, welke omvat het weergeven van het gedeelte van het videosignaal uit het vervangingsregistratiegebied en het registreren van dit gedeelte van het videosignaal in een geheugen, na de weergeefstap het uitlezen van het videosignaal uit het normale registratiegebied en het afleveren van dit videosignaal als een weergeefsignaal, wanneer de uitleespositie samenvalt met een positie, overeenkomende met de defekte-gedeelte informatie, het overspringen van het defekte gedeelte naar een gedeelte, volgende op het defekte gedeelte, en het uitlezen van het genoemde gedeelte van het videosignaal uit het geheugen en het afleveren van dit gedeelte van het videosignaal als het weergeefsignaal tijdens de laatst genoemde sprong.

7. Videosignaalregistratieinrichting voor het registreren van een videosignaal in een registratiemedium met een normaal registratiegebied voor het registreren van een videosignaal, een registratie-mediuminformatieregistratiegebied voor het opslaan van informatie ten aanzien van een defekt gedeelte van het registratiemedium, welke informatie daarin eerder is geregistreerd, en een vervangingsregistratiegebied voor het registreren van een videosignaal, dat in het defekte-gedeelte van het registratiemedium moet worden geregistreerd, gekenmerkt door: organen voor het uitlezen van de defekte-gedeelte informatie uit het registratiemedium informatieregistratiegebied, eerste opslag-organen voor het opslaan van de uitgelezen defekte-gedeelte informatie, organen voor het opwekken van een eerste kiesinstruktie wanneer een registratiepositie en de defekte-gedeelte informatie niet aan elkaar gelijk zijn, en voor het opwekken van een tweede kiesinstruktie wanneer de registratiepositie aan de defekte-gedeelte informatie aan elkaar gelijk zijn, organen om het videosignaal in het normale registratie-gebied te registreren in responsie op de eerste kiesinstruktie, organen om een vooraf bepaalde eenheid van het videosignaal in tweede geheugen-organen te registreren om de vooraf bepaalde eenheid op te slaan in responsie op het tweede kiessignaal, en organen voor het uitlezen van een vooraf bepaalde eenheid van het videosignaal uit de tweede geheugen-organen en het registreren van dit videosignaal in het vervangingsre-gistratiegebied, waarbij de organen voor het uitlezen worden geaktiveerd nadat de werking van de organen voor het registreren van het videosignaal is beëindigd.

8. Videosignaalregistratieinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde videosignaaleenheid één raster-eenheid van het videosignaal is.

9. Videosignaalregistratieinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde videosignaaleenheid één horizontale periode-eenheid van het videosignaal is.

10. Videosignaalweergeefinrichting voor het weergeven van een videosignaal uit een registratiemedium voorzien van een normaal registratiegebied voor het opslaan van een daarin geregisteerd videosignaal, een registratiemedium informatieregistratiegebied voor het opslaan van informatie ten aanzien van een defekt gedeelte van het registratiemedium, welke informatie daarin eerder is geregistreerd, en een vervangingsregistratiegebied voor het opslaan van een videosignaal, dat in het defekte gedeelte van het registratiemedium moet worden gergistreerd, gekenmerkt door: organen voor het uitlezen van de defekte-gedeelte informatie uit het registratiemedium informatieregistratiegebied en het opslaan van deze defekte-gedeelte informatie vóórdat het videosignaal wordt weergegeven, organen voor het weergeven van het videosignaal uit het vervangingsregistratiegebied en het registreren van dit videosignaal in een geheugen, eerste organen voor het uitlezen van het videosignaal uit het normale registratiegebied en het afleveren van dit videosignaal op een weergeefinrichting, tweede organen voor het uitlezen van het videosignaal uit het geheugen en het afleveren van het videosignaal uit het geheugen als het weergeefsignaal, en besturingsorganen om de organen voor het weergeven en de eerste en tweede organen voor het uitlezen zodanig te besturen, dat de werking van de organen voor het weergeven v66r de werking van de eerste en tweede organen voor het uitlezen mogelijk is en de eerste en tweede organen voor het uitlezen zodanig worden geregeld, dat de eerste organen voor het uitlezen het weergeefsignaal kunnen verschaffen wanneer een huidige uitleespositie niet gelijk is aan de defekte-gedeelte informatie, en de tweede organen voor het uitlezen het weergeefsignaal kunnen leveren wanneer de huidige uitleespositie samenvalt met de defekte-gedeelte informatie.