NL9101481A - Verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp. - Google Patents
Verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9101481A NL9101481A NL9101481A NL9101481A NL9101481A NL 9101481 A NL9101481 A NL 9101481A NL 9101481 A NL9101481 A NL 9101481A NL 9101481 A NL9101481 A NL 9101481A NL 9101481 A NL9101481 A NL 9101481A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- female
- connector
- clamp
- male
- clamps
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R33/00—Coupling devices specially adapted for supporting apparatus and having one part acting as a holder providing support and electrical connection via a counterpart which is structurally associated with the apparatus, e.g. lamp holders; Separate parts thereof
- H01R33/05—Two-pole devices
- H01R33/06—Two-pole devices with two current-carrying pins, blades or analogous contacts, having their axes parallel to each other
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01J—ELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
- H01J5/00—Details relating to vessels or to leading-in conductors common to two or more basic types of discharge tubes or lamps
- H01J5/50—Means forming part of the tube or lamps for the purpose of providing electrical connection to it
- H01J5/54—Means forming part of the tube or lamps for the purpose of providing electrical connection to it supported by a separate part, e.g. base
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S439/00—Electrical connectors
- Y10S439/918—Multilamp vehicle panel
Landscapes
- Connecting Device With Holders (AREA)
- Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)
- Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
Description
Titel: Verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp.
Achtergrond van de uitvinding.
Terrein van de uitvinding.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbin-" dingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp, meer in het bijzonder op een verbindingsklem-samenstelsel voor gasontladingslampen die gebruikt worden als autolampen.
Stand der techniek.
Een voorbeeld van gebruikelijke verbindingsklem-samenstelsels van het in de onderhavige uitvinding beschouwde type wordt weergegeven in figuur 1. Het gebruikelijke verbindingsklem-samenstelsel omvat een mannelijke verbindingsklem 1 met een paar uitstekende, mannelijke klemmen 3 die dienst doet als de voet 2 van een gasontladingslamp, en een vrouwelijke verbindingsklem 5 met een paar vrouwelijke klemmen 6, die in staat zijn in ingrijping te komen met de mannelijke klemmen 3. Elke mannelijke klem 3 wordt omgeven door een kraag 2a en een scheidingswand 6a wordt gevormd tussen de vrouwelijke klemmen 6. Wanneer de twee ver-bindingsklemmen 1 en 5 in ingrijping met elkaar worden gebracht, grijpen de mannelijke klemmen 3 in de vrouwelijke klemmen 5. Tegelijkertijd komt de scheidingswand 6a tot ingrijping met de spleet 2b tussen de kragen 2a, zodat de kruipafstand tussen de positieve en negatieve klemmen zal toenemen, teneinde een verbeterde isolatie te verschaffen.
Bij het hierboven beschreven, gebruikelijke verbindingsklem-samenstelsel, wordt het voeteinde van elke vrouwelijke klem 6 bevestigd aan het huis van de vrouwelijke verbindingsklem door middel van een moer 7. Deze constructie zou een probleem veroorzaken, doordat het omslachtig is de vrouwelijke klemmen 6 te bevestigen tegen het huis van de verbindingsklem, hetgeen ook het assembleren van de vrouwelijke verbindingsklem tot een tijdrovende bewerking maakt.
Samenvatting van de uitvinding.
De onderhavige uitvinding is onder deze omstandigheden tot stand gekomen, en een doel van de uitvinding is een verbindingsklem- samenstelsel voor een gasontladingslamp te verschaffen, dat een doeltreffende isolatie waarborgt tussen de klemmen, en dat het mogelijk maakt dat de vrouwelijke verbindingsklem op een gemakkelijke wijze wordt geassembleerd.
Een ander doel van de uitvinding is een verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp te verschaffen, waarmee elk vreemd materiaal, zoals water of stof niet in de compartimenten terecht zal komen die de vrouwelijke klemmen bevatten, waardoor een gedwongen isolatie gewaarborgd wordt van de vrouwelijke klemmen ten opzichte van het exterieur van de vrouwelijke verbindingsklemmen.
De bovengenoemde en andere doeleinden van de onderhavige uitvinding kunnen bereikt worden door het verschaffen van een verbindings-klem-samenstelsel voor een gasontladingslamp, dat een mannelijke verbindingsklem omvat die voorzien wordt van een paar uitstekende, mannelijke klemmen en die dienst doet als de voet van een gasontladingslamp, en een vrouwelijke verbindingsklem, die op veilige wijze een paar vrouwelijke klemmen bevat, die in staat zijn in ingrijping te komen met het genoemde paar mannelijke klemmen, en die in staat is in contact te komen met de genoemde, mannelijke verbindingsklem, welk verbindingsklem-samen-stelsel gekenmerkt wordt doordat : de mannelijke verbindingsklem een scheidende isolator, die een ontlading voorkomt, heeft welke in het algemeen uitsteekt vanuit het midden van het gebied tussen de mannelijke klemmen, op zodanige wijze, dat deze door het gebied tussen de klemmen heen gaat; dat de genoemde vrouwelijke verbindingsklem een huis omvat voor de vrouwelijke verbindingsklem, dat een paar op afstand tot elkaar gelegen scheidingswanden heeft, die elk een compartiment aan de buitenzijde ervan vormt dat een klem opneemt, vrouwelijke klemmen die respectievelijk opgenomen worden binnen de compartimenten, en een houder voor een vrouwelijke klem, die past over het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem, door een elastische ingrijping, teneinde op veilige wijze de vrouwelijke klemmen vast te houden, en die openingen heeft, waar doorheen de mannelijke klemmen kunnen worden ingebracht; en dat de houder voor vrouwelijke klemmen een hol, ingrijpend gedeelte heeft dat tot ingrijping komt met het gebied tussen de scheidingswanden, die de compartimenten vormen die de klemmen bevatten, en die in staat is tot ingrijping te komen met de scheidende isolator van de mannelijke verbindingsklem.
Het holle, ingrijpende gedeelte van de houder voor vrouwelijke klemmen komt tot ingrijping met het gebied tussen de scheidingswanden van de vrouwelijke verbindingsklem, die de compartimenten vormen voor het bevatten van de klemmen, en tegelijkertijd komt de scheidende isolator, die ontladingen voorkomt, van de mannelijke verbindingsklem tot ingrijping met de uitsparing die gevormd is aan de voorzijde van het holle, ingrijpende gedeelte van de houder van de vrouwelijke klemmen, waardoor de tussenruimte in de lucht en de kruipafstand tussen de positieve en negatieve klemmen worden vergroot, teneinde een verbeterde isolatie te verschaffen tussen deze klemmen.
De vrouwelijke klemmen worden dan in de respectievelijke compartimenten die de klemmen bevatten van het huis van de vrouwelijke verbindingsklem geplaatst, en de houder van de vrouwelijke klem wordt over het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem aangebracht door een elastische ingrijping. Ten gevolge daarvan maakt de houder voor de vrouwelijke klemmen het mogelijk dat de vrouwelijke klemmen op veilige wijze vastgehouden worden binnen het huis voor de verbindingsklem, waardoor een vrouwelijk verbindingsstuk uit één geheel wordt verschaft.
Voorts wordt het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem omsloten met de houder voor vrouwelijke klemmen, teneinde een integrale eenheid op te leveren, zodat elk vreemd materiaal, zoals water of stof niet in de compartimenten die de vrouwelijke klemmen opnemen terecht zal komen, waardoor een gedwongen isolatie wordt gewaarborgd van de vrouwelijke klemmen, ten opzichte van de buitenzijde van de vrouwelijke verbindingsklem.
Korte beschrijving van de tekeningen.
Figuur 1 is een aanzicht in doorsnede van het gebruikelijke verbindingsklem-samenstelsel; figuur 2 is een perspectivisch aanzicht, dat een verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp weergeeft volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, in een niet geassembleerde toestand; figuur 3 is een perspectivisch aanzicht van hetzelfde verbindingsklem-samenstelsel in een niet-geassembleerde toestand, met uitzondering van het feit dat de vrouwelijke klemmen opgenomen worden in het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem; figuur 4 is een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbindingsklem in een niet samengestelde toestand; figuur 5 is een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbindingsklem zoals deze gekoppeld wordt aan de mannelijke verbindingsklem; figuur 6 is een perspectivisch aanzicht dat een verbindings-klem-samenstelsel voor een gasontladingslamp weergeeft, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een niet-geassembleerde toestand; figuur 7 is een perspectivisch aanzicht van hetzelfde ver-bindingsklem-samenstelsel in een niet-geassembleerde toestand, met uitzondering van het feit dat de vrouwelijke klemmen worden opgenomen in het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem; figuur 8 is een perspectivisch aanzicht van een gasontladingslamp, gezien vanaf de achterzijde ervan; figuur 9 is een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbindingsklem, in een niet-geassembleerde toestand; figuur 10 is een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbindingsklem, zoals deze gekoppeld wordt aan de mannelijke verbindingsklem; en figuur 11 is een dwarsdoorsnede van figuur 10, genomen over de lijn XI-XI, waarbij de vrouwelijke klemmen zijn weggelaten.
Beschrijving van de uitvoeringsvormen die de voorkeur hebben.
De uitvoeringsvormen die de voorkeur hebben van de onderhavige uitvinding zullen nu in detail worden beschreven, onder verwijzing naar begeleidende tekeningen.
Een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt hieronder beschreven, onder verwijzing naar de figuren 2-5.
Figuur 2 is een perspectivisch aanzicht dat een verbindings-klem-samenstelsel voor een gasontladingslamp weergeeft volgens de uitvinding, in een niet-geassembleerde toestand; figuur 3 is een perspectivisch aanzicht van hetzelfde ver-bindingsklem-samenstelsel in een niet-geassembleerde toestand, met uitzondering van het feit dat de vrouwelijke klemmen opgenomen zijn in het huis van de vrouwelijke verbindingsklem; figuur 4 is een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbin-dingsklem in een niet-geassembleerde toestand; en figuur 5 is een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbin-dingsklem, zoals deze gekoppeld wordt aan de mannelijke verbindingsklem.
In die figuren duidt het verwijsnummer 10 een gasontladings-lamp aan, te gebruiken als een koplamp voor een automobiel. Het licht uitzendende gedeelte 16 van de lamp wordt ondersteund door een paar ge-leidersteunen, 14a en 14b, waarbij de eerste korter is dan de laatste, welk paar uitsteekt in de richting van de voorzijde van een isolerende lampvoet 12, die vervaardigd wordt van een kunsthars. Een UV afschermende ballon 50 wordt bevestigd aan diens open voeteinde, tegen de voorzijde van de voet 12, door middel van een kleefmiddel, op zodanige wijze dat het licht uitzendende gedeelte 16 van de gasontladingslamp zodanig wordt omsloten met de bekervormige ballon 50, dat elke UV-straling die uitgezonden wordt vanuit het gasontladingsgedeelte 16a, geblokkeerd zal worden door de genoemde ballon 50. Mannelijke klemmen 15 die gelast worden aan of op andere wijze tot één geheel gevormd worden met de geleider-steunen 14a en 14b, steken uit vanuit de achterzijde van de voet 12, om een mannelijke verbindingsklem 13 te vormen, die één geheel vormt met het achterste uiteinde van de voet 12. Een isolerende scheidingswand 18 wordt gevormd aan de omtrek van de voet 12, op zodanige wijze, dat deze de mannelijke klemmen 15 omgeeft, en een scheidende isolator 18a, die de ontlading voorkomt bevindt zich eveneens tussen de mannelijke klemmen 15, op zodanige wijze dat deze over de scheidingswand 18 heen ligt.
Door 20 wordt een vrouwelijke verbindingsklem weergegeven, die een huis 21 voor de verbindingsklem omvat, gevormd als een houder, die vervaardigd wordt uit een kunsthars, en die een paar daarin gevormde compartimenten 14 voor het bevatten van klemmen heeft, vrouwelijke klemmen 31 die opgenomen worden in die compartimenten 24, en een houder 41 voor vrouwelijke klemmen, die vervaardigd wordt van een kunsthars, en die op veilige wijze de vrouwelijke klemmen 31 vast houdt, binnen de respectievelijke compartimenten 24.
De voorzijde van het huis 21 van de verbindingsklem, wordt voorzien van een paar uitstekende scheidingswanden 23, die met een vooraf bepaalde afstand uit elkaar liggen, en het compartiment 24 voor het bevatten van de klemmen, met een trede 25, gevormd wordt tussen elk van de scheidingswanden 23 en de omtrekswand 22 van het huis. Door 23a worden verticale ribben weergegeven, die zich evenwijdig aan elke scheidingswand 23 uitstrekken, en die de rechter en linker zijkanten van de klem 31 ondersteunen, welke opgenomen is in elk compartiment 24.
Elk van de vrouwelijke klemmen 31 wordt gevormd door het buigen van een dunne, metalen plaat, welke met een vooraf bepaalde vorm is uitgesneden, en deze is een samenstelsel uit één stuk, van een snoer-verbindend gebied 32, met een in het algemeen U-vormige dwarsdoorsnede, dat zich zowel naar rechts als naar links toe uitstrekt, en een uitbreidingsgebied 33, met een in het algemeen L-vormige dwarsdoorsnede, die doorgaand is naar het snoerverbindende gebied 32, en dat daar vandaan opstaat in een naar boven gekeerde richting, en een klemgebied 34, dat gevormd wordt aan het bovenste uiteinde van het uitbreidingsgebied, en dat gevormd wordt als een rechthoekige doos, om een ingrijping mogelijk te maken met elke mannelijke klem 15. Elke vrouwelijke klem 31 wordt opgenomen in het huis van de verbindingsklem op de volgende wijze: het eindgebied 34 wordt evenwijdig geplaatst aan het buitenoppervlak van de scheidingswand 23, die het bijbehorende compartiment voor het opnemen van de klem vormt, waarbij de rechter en linker zijden van het eindgebied 34 in contact worden gebracht met de verticale ribben 23a; en het snoerverbindende gebied 32 ondergebracht wordt in een inbreng-kanaal 26 voor het snoer, welk kanaal zich naar buiten toe uitstrekt vanuit het bijbehorende compartiment voor het bevatten van een klem.
Omdat het uitbreidingsgebied 33 van de vrouwelijke klem 31 zodanig wordt gebogen dat dit een in het algemeen L-vormige dwarsdoorsnede heeft, wordt de totale lengte van elke klem ingekort in de richting, waarin de mannelijke en vrouwelijke verbindingsklemmen worden gekoppeld of ontkoppeld (de verticale richting zoals te zien in figuur 4), en deze vrouwelijke verbindingsklem 20 wordt op overeenkomstige wijze compact vervaardigd.
De houder 41 voor de vrouwelijke klem wordt gevormd als een integrale eenheid, waarin een paar gebieden 42, gevormd als een rechthoekig vat, die overeenkomen met de compartimenten 24 voor het opnemen van klemmen, op een vooraf bepaalde afstand Svan elkaar zijn gelegen.
De langszij rand 43 van de houder dient om slippen te voorkomen bij het ingrijpen in haken 22a, die gevormd worden aan de omtrekswand 22 van de vrouwelijke verbindingsklem. De gebieden 42 worden zodanig gevormd, dat zij de respectievelijke vrouwelijke klemmen 31 volledig van boven afdekken, teneinde daardoor een gedwongen isolatie te waarborgen tussen die klemmen. De tegenover elkaar gelegen zijwanden 42a van de gebieden 42 vormen een holle scheidingswand 45 (zie figuren 3 en 4), zodat die zijwanden 42a juist in ingrijping zullen komen met de uitsparing H tussen de scheidingswanden 23, wanneer de houder 41 voor de klemmen over het huis 21 voor de verbindingsklem wordt geplaatst. Een paar verticale ribben 42b worden op zodanige wijze in elk gebied 42 gevormd, dat zij in contact zullen komen met het klemmengebied 34 van elke vrouwelijke klem en dit vasthouden, wanneer deze laatste in het compartiment 24 wordt opgenomen. De gebieden 42 hebben een zodanige maat, dat zij juist in ingrijping komen met de binnenvlakken van de scheidingswanden 18 van de mannelijke verbindingsklem 13. Een opening 44, waar doorheen de mannelijke klem moet worden ingebracht, wordt gevormd in het bovenste uiteinde van elk gebied 42 van de houder 41 van de klemmen. Wanneer de houder 41 voor de klemmen over het huis 21 voor de vrouwelijke verbindingsklem wordt geplaatst, worden de vrouwelijke klemmen 31 op veilige wijze vastgehouden binnen de respectievelijke compartimenten 24 die de klemmen opnemen; daarna worden de twee verbindingsklemmen 13 en 20 tot wederzijdse ingrijping gebracht voor het koppelen, waarna de mannelijke klemmen 15, die door de openingen 44 uitsteken in de compartimenten 24 worden ingebracht in de klemgebieden 34 van de bijbehorende, vrouwelijke klemmen. De spleet S.^, tussen de gebieden 42 heeft zodanige afmetingen, dat zij tot ingrijping zullen komen met de scheidende isolator 18a van de mannelijke verbindingsklem 18, zodat de genoemde isolator volledig in de spleet S^2 zal worden aangebracht, wanneer de twee verbindingsklemmen 13 en 20 aan elkaar worden gekoppeld.
Wij beschrijven nu de werkwijzen voor het assembleren van de vrouwelijke verbindingsklem 20 en het koppelen ervan aan de mannelijke verbindingsklem 13.
Zoals weergegeven in figuur 1, worden de vrouwelijke klemmen 31, die alle verbonden worden met een geleidingsdraad L voor de voeding, geplaatst in de respectievelijke compartimenten 24 voor het opnemen van de klemmen van het huis 21 voor de vrouwelijke verbindingsklem. De vrouwelijke klemhouder 41 wordt van boven af over het huis 21 gedrukt, tegen de werking van de veerkracht van de haken 22a in, waardoor de houder 41 tot elastische ingrijping wordt gebracht met het huis 21.
Als gevolg daarvan wordt de holle scheidingswand 45 van de houder 41 tot ingrijping gebracht met de uitsparing H tussen de scheidingswanden 23 van het huis 21 voor de vrouwelijke verbindingsklem en, tegelijkertijd, ondersteunen de verticale ribben 42b op de klemmenhouder 41, de vrouwelijke klemmen 31, waardoor de vrouwelijke klemmen 31 op veilige wijze worden vastgehouden binnen de compartimenten 24, teneinde een vrouwelijke verbindingsklem 20 uit éën stuk te verschaffen. Vervolgens wordt deze vrouwelijke verbindingsklem 20 gekoppeld aan de mannelijke verbindingsklem 13 op de gasontladingslamp 10, welke gemonteerd is in een (niet weergegeven) reflektor, door een (eveneens niet weergegeven) montage-opening in een ballon. Het koppelen van de twee verbindings-klemmen 13 en 20 kan tot stand gebracht worden door het inbrengen van de mannelijke klemmen 15 door openingen 44. Op deze wijze komen (niet weergegeven) haken aan de mannelijke verbindingsklem, gevormd aan het buitenoppervlak van de scheidende isolator 18, tot ingrijping met ingrijpende uitsparingen 22d (zie figuur 1), die gevormd worden in het huis 21 voor de vrouwelijke verbindingsklem 20, waardoor de twee ver-bindingsklemmen beschermd worden tegen wegglijden.
De mannelijke verbindingsklem 13, wordt weergegeven in figuur 4, terwijl deze gekoppeld wordt aan de vrouwelijke verbindingsklem 20, binnen de scheidende isolator 18a van de mannelijke verbindingsklem 13, welke aangebracht wordt in de spleet in de vrouwelijke klemhouder 41. De tegenover elkaar gelegen zijwanden 42a van de klem-houder, die vervaardigd worden van een kunsthars, en die een betere isolator zijn dan een luchtlaag, en de scheidende isolator 18a die eveneens vervaardigd wordt van een kunsthars, strekken zich uit tussen de klemmen 15 (zowel als 31). Voorts worden de tussenruimte in de lucht en de kruipafstand tussen tegenover elkaar gelegen klemmen 15 (zowel als 31) vergroot met een bedrag dat in het algemeen gelijk is aan de geprojecteerde lengte van de scheidende isolator 18a, hetgeen bijdraagt aan een verbeterde isolatie tussen de positieve en negatieve klemmen.
Een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt hierna beschreven onder verwijzing naar de figuren 6-11.
Figuur 6 is een perspectivisch aanzicht dat een verbindings-klem-samenstelsel voor een gasontladingslamp weergeeft volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding in een niet-geassembleerde toestand; figuur 7 is een perspectivisch aanzicht van hetzelfde ver- bindingsklem-samenstelsel in een niet-geassembleerde toestand, met uitzondering van het feit dat de vrouwelijke klemmen opgenomen worden in het huis voor de vrouwelijke klemmen; figuur 8 is een perspectivisch aanzicht van een gasontladings-lamp, gezien vanaf diens achterzijde; figuur 9 is een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbin-dingsklem in een niet-geassembleerde toestand; figuur 10 is een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbin-dingsklem wanneer deze gekoppeld wordt aan de mannelijke verbindingsklem; en figuur 11 is een dwarsdoorsnede van figuur 10, genomen over de lijn XI-XI, waarbij de vrouwelijke klemmen zijn weggelaten.
In deze figuren duidt verwijsnummer 110 een gasontladings-lamp aan voor gebruik als een koplamp voor een automobiel. Het licht uitzendende gedeelte 116 van de lamp wordt ondersteund door een paar geleidersteunen 114a en 114b, waarbij de eerste korter is dan de laatste, die uitsteken in de richting van de voorzijde van de isolerende lampvoet 112, die wordt vervaardigd van een kunsthars. Een keramische schijf 112a wordt gevormd als een integraal gedeelte van de voorzijde van de voet 112. Een cylindrische, UV afschermende ballon 150 wordt aan diens voeteinde bevestigd tegen de schijf 112a, door middel van een kleefmiddel, op zodanige wijze dat het licht uitzendende gedeelte 116 van de gas-ontladingslamp opgesloten wordt binnen de bekervormige ballon 150, zodat elke UV-straling die uitgezonden wordt vanuit het gasontladings-gedeelte 116a, geblokkeerd zal worden door de ballon 150. Een buisvormige scheidingswand 118 die naar achter toe uitsteekt, wordt gevormd als een integraal onderdeel van de achterzijde van de voet 112. Mannelijke klemmen 115 die gelast worden of op andere wijze elektrisch verbonden aan de geleidingssteunen 114a, 114b, steken uit in de scheidingswand 118, zodat ze een mannelijke verbindingsklem 113 vormen, die een geheel vormt met het achterste uiteinde van de isolerende lampvoet 112.
Aan de dwarszijde van de scheidingswand 118 neemt deze een cirkelboog-vorm aan, die verschilt van de andere zijden. Het gedeelte van een later in deze specificatie te beschrijven, vrouwelijke verbindingsklem, die in ingrijping komt met de scheidingswand 118, neemt ook dezelfde vorm aan als de genoemde dwarszijde, om te waarborgen dat, wanneer de mannelijke verbindingsklem 113 gekoppeld wordt aan een vrouwelijke verbindings- klem, positieve en negatieve klemmen op de juiste wijze worden verbonden, waarbij beiden verbonden worden met de aarde om licht te geven op een wisselstroombron. Een scheidende isolator 118a die een ontlading voorkomt, wordt eveneens op zodanige wijze voorzien, dat deze door het gebied tussen de mannelijke klemmen 115 heen gaat. Het buitenoppervlak van de buisvormige scheidingswand 118 wordt voorzien van een paar uitstekende haken 119, die dienst doen als het bijpassende element van het elastisch ingrijpende gedeelte van de vrouwelijke verbindingsklem, die later in deze specificatie zal worden beschreven.
Bij 120 wordt een vrouwelijke verbindingsklem weergegeven die een huis 121 voor verbindingsklemmen omvat, gevormd als een houder die wordt vervaardigd van een kunsthars, en die een paar compartimenten 124 voor het opnemen van klemmen daarin gevormd heeft, vrouwelijke klemmen 131, die opgenomen worden in die compartimenten 124, en een vrouwelijke klemhouder 141, die wordt vervaardigd van een kunsthars, en die op veilige wijze de vrouwelijke klemmen 131 vasthoudt binnen de respectievelijke compartimenten 124.
Het voorvlak van het huis 121 voor de verbindingsklemmen wordt voorzien van een paar uitstekende scheidingswanden 123, die over een vooraf bepaalde afstand Sop afstand van elkaar liggen, en het compartiment 124 voor het opnemen van de klemmen, met een trede 125, wordt gevormd tussen elk van de scheidingswanden 123 en de omtrekswand 122 van het huis. Door 123a en 123b worden verticale ribben weergegeven, die zich evenwijdig aan elke scheidingswand 123 uitstrekken. Verticale ribben 123a ondersteunen de rechter en linker zijden van de klem 131, opgenomen in elk compartiment 124, terwijl verticale ribben 123b in ingrijping komen met het samengeknepen gedeelte van elke vrouwelijke klem 131, om het wegglijden ervan te voorkomen. Door 123c worden horizontale ribben weergegeven, die de verticale positie van vrouwelijke klemmen 131 bepalen. Door 123d worden verticale ribben weergegeven, die gevormd worden aan één van de scheidingswanden, die de compartimenten 124 vormen, en zij helpen de mogelijkheid te elimineren van een foutieve installatie van de vrouwelijke klemhouder 141.
Elk van de vrouwelijke klemmen 131 wordt gevormd door het ombuigen van een dunne metalen plaat, die afgesneden is in een vooraf bepaalde vorm, en deze is een samenstelsel uit één geheel van een verbindingsgebied 132 voor een snoer, met een in het algemeen U-vormige dwarsdoorsnede, die zich zowel naar rechts als naar links uitstrekt, een uitbreidingsgebied 133 met een geringe breedte, met een in het algemeen L-vormige dwarsdoorsnede, die doorgaat tot aan het verbindingsgebied 132 voor het snoer, en die daar vandaan in opwaartse richting opstaat, en een klemgebied 134, dat gevormd wordt aan het bovenste uiteinde van het uitbreidingsgebied, en dat gevormd wordt als een rechthoekige doos om een ingrijping mogelijk te maken met elke mannelijke klem 115.
Elke vrouwelijke klem 131 wordt op de volgende wijze opgenomen in het huis 121 voor de verbindingsklem: het klemgebied 134 wordt geplaatst in het gedeelte dat de klem opneemt, gevormd door de scheidingswand 123 en verticale ribben 123b, en vervolgens wordt het verbindingsgebied 132 voor het snoer aangebracht in een inbrengkanaal 126 voor het snoer, dat zich naar buiten toe uitstrekt vanuit het bijbehorende compartiment 124 voor het opnemen van de klemmen. In dit geval wordt het klemgebied 134 geplaatst, waarbij de vier horizontale posities ervan op de juiste wijze bepaald worden door verticale ribben 123a en 123b.
De vrouwelijke klemhouder 141 wordt gevormd als een integrale eenheid, waarin een paar gebieden 142 (142A en 142B), gevormd als een rechthoekig vat dat overeenkomt met de compartimenten 124 voor het opnemen van de klemmen, over een vooraf bepaalde afstand °P afstand van elkaar worden geplaatst. De klemhouder 141 heeft ook, als een integraal onderdeel, een omtrekswand 122 van het huis. De afhangende om-trekswand 143 heeft haken 143a, die dienen voor het voorkomen van het wegglijden, door het ingrijpen met uitsparingen 122a, gevormd in de omtrekswand 122 van het huis. De tegenover elkaar gelegen zijwanden 142a van de gebieden 142 vormen een holle scheidingswand 145 (zie de figuren 7 en 9), zodat die zijwanden 142a juist in ingrijping zullen komen met de uitsparing H tussen de scheidingswanden 123, wanneer de klemhouder 141 over het huis 121 voor de verbindingsklemmen wordt geplaatst. Een paar verticale ribben 142b wordt zodanig in elk gebied 142 gevormd, dat ze in contact zullen komen met een dwarszijde van het klemgebied 134 en dit vasthouden, en de bovenzijde van het uitbreidingsgebied 133 van elke vrouwelijke klem, wanneer deze laatste wordt opgenomen in het compartiment 124. Het klemgebied 134 wordt omgeven door de scheidingswand 123, en voorts bedekt met het gebied 142 in de vorm van een rechthoekig vat, dat een opening 144 als opening in de zool heeft, waar een vrouwelijke klem doorheen gaat. De omtrekswand 122 van het huis 121 voor
v ci.wiiiuj.uy ^j\.j-wu HWJ.UU wAiioxu ucu mcu uc cu-nciiiy caav-ic: jJUXLciiwauu i*iJ
van de klemhouder 141, waardoor het inwendige van het huis 121 voor de verbindingsklem op doeltreffende wijze wordt beschermd tegen het binnen dringen van water, stof en andere vreemde stoffen, teneinde een positieve isolatie van de vrouwelijke klem 131 te waarborgen, niet alleen onderling, maar ook ten opzichte van de buitenzijde van het huis.
De gebieden 142 hebben een zodanige maat, dat zij juist tot ingrijping komen met de binnenvlakken van de scheidingswand 118 van de mannelijke verbindingsklem 113. Een paar uitstekende, boogvormige poorten 146 worden gevormd aan de afhangende omtrekswand 143, en elke poort heeft een uitsparing 146a, die tot ingrijping moet komen met de bijbehorende haak 119 aan de mannelijke verbindingsklem 113, om het wegglijden ervan te voorkomen. De opening 144, waar doorheen de mannelijke klem ingebracht moet worden, wordt gevormd in het bovenste uiteinde van elk gebied 142 van de klemhouder 141. Wanneer de klemhouder 141 aangebracht wordt over het huis 121 voor de vrouwelijke verbindingsklem, teneinde een integrale eenheid te verschaffen, worden de vrouwelijke klemmen 131 op veilige wijze, verticaal vastgehouden binnen de respectievelijke compartimenten 124 voor het opnemen van de klemmen; daarna worden de twee verbindings-klemmen 113 en 120 tot wederzijdse ingrijping gebracht voor het koppelen, waarna de mannelijke klemmen 115, die verticaal uitsteken door de ope-ningen 144 in de compartimenten 124, ingebracht worden in de klemgebieden 134 van de bijbehorende vrouwelijke klemmen, wanneer de twee verbindings-klemmen 113 en 120 aan elkaar moeten worden gekoppeld, waarbij slechts een correcte ingrijping bereikt kan worden, wanneer het cirkelvormige gedeelte van de scheidingswand 118 van de mannelijke verbindingsklem past bij het daarmee overeenkomende, cirkelboogvormige gedeelte van de vrouwelijke verbindingsklem, en dit elimineert volledig de mogelijkheid van het foutief verbinden van de positieve en negatieve klemmen van de twee verbindingsklemmen. De spleet S^ tussen de gebieden 142 heeft zodanige afmetingen, dat zij tot ingrijping zullen komen met de scheidende isolator 118a van de mannelijke verbindingsklem 113, zodat de genoemde isolator volledig in de spleet zal passen, wanneer de twee verbindingsklemmen 113 en 120 aan elkaar worden gekoppeld.
We zullen thans de werkwijze beschrijven van het assembleren van de vrouwelijke verbindingsklem 120 en het koppelen ervan aan de mannelijke verbindingsklem 113.
Zoals weergegeven in figuur 7, worden de vrouwelijke klemmen 131, die beide verbonden zijn aan een geleidingsdraad L van een stroombron, geplaatst in de respectievelijke compartimenten 124 voor het opnemen van de klemmen van het huis 121 voor de vrouwelijke verbindingsklem.
De vrouwelijke klemhouder 141 wordt van boven af over het huis 121 gedrukt, zodat de houder 141 tot elastische ingrijping wordt gebracht met het huis 121. Als gevolg daarvan wordt de holle scheidingswand 145 van de houder 141 tot ingrijping gebracht met de uitsparing H tussen de scheidingswanden 123 van het huis 121 voor de vrouwelijke verbindingsklem, en liggen tegelijkertijd de verticale ribben 142b aan de klemhouder 141 aan tegen de vrouwelijke klemmen 131, waardoor de vrouwelijke klemmen 131 stevig vastgehouden worden binnen de compartimenten 124, teneinde een vrouwelijke verbindingsklem 122 uit één stuk te verschaffen. Vervolgens wordt deze vrouwelijke verbindingsklem 120 gekoppeld aan de mannelijke verbindingsklem 113 aan de gasontladingslamp 110 welke gemonteerd is in een (niet weergegeven) reflektor, door een (eveneens niet weergegeven) montageopening in de ballon. Het koppelen van de twee ver-bindingsklemmen 113 en 120 kan tot stand gebracht worden door het plaatsen van de vrouwelijke verbindingsklem 120 in de mannelijke klemmen 115, die ingebracht worden door openingen 144. Op deze wijze worden haken 119, gevormd aan het buitenoppervlak van de scheidende isolator 118 tot ingrijping gebracht met ingrijpende uitsparingen 146a, die gevormd worden in de vrouwelijke klemhouder 141 van de vrouwelijke verbindingsklem 120, waardoor de twee verbindingsklemmen worden beschermd tegen wegglijden. De mannelijke verbindingsklem 113 wordt, zoals deze gekoppeld wordt aan de vrouwelijke verbindingsklem 120, weergegeven in figuur 10, waarbij de scheidende isolator 118a van de mannelijke verbindingsklem 113 aangebracht wordt in de spleet in de vrouwelijke klemhouder 141. De tegenover elkaar gelegen zijwanden 142a van de klemhouder, die vervaardigd worden van een kunsthars, en die een betere isolator zijn dan een luchtlaag, en de scheidende isolator 118a, die eveneens vervaardigd wordt van een kunsthars, strekken zich uit tussen de klemmen 115 (zowel als 131) . Voorts worden de tussenruimte in de lucht en de kruipafstand tussen tegenover elkaar gelegen klemmen 115 (zowel als 131) vergroot met een bedrag dat in het algemeen gelijk is aan de geprojek-teerde lengte van de scheidende isolator 118a, die bijdraagt aan een verbeterde isolatie tussen de positieve en negatieve klemmen.
Zoals duidelijk zal zijn uit de voorafgaande beschrijving, is het verbindingsklem-samenstelsel voor de gasontladingslamp volgens de onderhavige uitvinding zodanig, dat het holle, ingrijpende gedeelte van de vrouwelijke klemhouder tot ingrijping komt met het gebied tussen de scheidingswanden van de vrouwelijke verbindingsklem, die de compartimenten voor het opnemen van de klemmen vormen, terwijl tegelijkertijd, de scheidende isolator voor het voorkomen van een ontlading van de mannelijke verbindingsklem tot ingrijping komt met de uitsparing gevormd aan de voorzijde van het holle, ingrijpende gedeelte van de vrouwelijke klemhouder, waardoor de tussenruimte in de lucht en de kruipafstand tussen de positieve en negatieve klemmen vergroot worden, teneinde een verbeterde isolatie te verschaffen tussen die klemmen.
Voorts wordt het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem omsloten met de vrouwelijke klemhouder, teneinde een integrale eenheid te verschaffen, zodat eventueel vreemd materiaal zoals water of stof niet in de compartimenten voor het opnemen van de vrouwelijke klemmen terecht zal komen, waardoor een positieve isolatie wordt verzekerd van de vrouwelijke klemmen ten opzichte van de buitenzijde van de vrouwelijke verbindingsklem.
De vrouwelijke klemmen worden dan in de respectievelijke compartimenten voor het opnemen van de klemmen van het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem geplaatst, en de vrouwelijke klemhouder wordt aangebracht over het huis van de vrouwelijke verbindingsklem door middel van een elastische ingrijping. Als gevolg daarvan maakt de vrouwelijke verbindingsklem het mogelijk dat de vrouwelijke klemmen op veilige wijze worden vastgehouden binnen het huis voor de verbindingsklem, waardoor een vrouwelijke verbindingsklem uit één stuk wordt verschaft. Dit helpt de bewerking van het assembleren van de vrouwelijke verbindingsklem te vergemakkelijken, en daarom het koppelen ervan aan de mannelijke verbindingsklem.
Claims (3)
1. Een verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp, omvattende: een mannelijke verbindingsklem met ten minste twee mannelijke klemmen, waarbij de genoemde mannelijke verbindingsklem dienst doet als een voet van de gasontladingslamp, waarbij de genoemde mannelijke verbindingsklem een scheidende isolator die een ontlading voorkomt omvat, welke uitsteekt vanuit in wezen het midden van een gebied tussen de genoemde mannelijke klemmen; een vrouwelijke verbindingsklem die tot ingrijping te brengen is met de genoemde mannelijke verbindingsklem, voor het op veilige wijze vasthouden van ten minste twee vrouwelijke klemmen, die tot ingrijping te brengen zijn met de genoemde mannelijke klemmen, waarbij de vrouwelijke verbindingsklem omvat: een huis met op afstand tot elkaar geplaatste scheidingswanden, die een compartiment vormen voor het daarin opnemen van de genoemde vrouwelijke klem, en een houder die past over het genoemde huis, door een elastische ingrijping, waardoor op veilige wijze de genoemde vrouwelijke klemmen worden vastgehouden, waarbij de genoemde houder spleten heeft voor het inbrengen van de genoemde mannelijke klemmen, waarbij de genoemde houder middelen omvat die tot ingrijping te brengen zijn met het gebied tussen de genoemde scheidingswanden, die de compartimenten vormen van het genoemde huis voor het opnemen van de genoemde scheidende isolator van de genoemde mannelijke verbindingsklem.
2. Het verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp volgens conclusie 1, waarbij de genoemde houder van de genoemde vrouwelijke verbindingsklem in wezen het genoemde huis geheel afdekt, waardoor een integrale eenheid van de genoemde vrouwelijke verbindingsklem wordt geproduceerd.
3. Het verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp volgens conclusie 2, waarbij de genoemde houder van de genoemde vrouwelijke verbindingsklem middelen omvat voor het elastisch tot ingrijping komen met de genoemde mannelijke verbindingsklem.
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP22821790A JPH06101356B2 (ja) | 1990-08-31 | 1990-08-31 | 放電ランプ用コネクター |
JP22821790 | 1990-08-31 | ||
JP2325362A JPH07118344B2 (ja) | 1990-11-29 | 1990-11-29 | 放電ランプ用コネクター |
JP32536290 | 1990-11-29 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9101481A true NL9101481A (nl) | 1992-03-16 |
NL194181B NL194181B (nl) | 2001-04-02 |
NL194181C NL194181C (nl) | 2001-08-03 |
Family
ID=26528118
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9101481A NL194181C (nl) | 1990-08-31 | 1991-09-02 | Verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp. Verbindingsklemsamenstel voor een glasontladingslamp, waarbij over het huis van de vrouwelijke verbindingsklem een houder elastisch ingrijpt. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5173062A (nl) |
DE (1) | DE4128928C2 (nl) |
ES (1) | ES2039179B1 (nl) |
FR (1) | FR2667732B1 (nl) |
GB (1) | GB2248149B (nl) |
NL (1) | NL194181C (nl) |
Families Citing this family (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP2768870B2 (ja) * | 1991-08-05 | 1998-06-25 | 株式会社小糸製作所 | バラスト回路と点灯回路間のコード接続構造 |
JP2988237B2 (ja) * | 1994-01-31 | 1999-12-13 | 住友電装株式会社 | 簡易防水コネクタ |
JP2816814B2 (ja) * | 1994-09-27 | 1998-10-27 | ヒロセ電機株式会社 | ランプソケット |
US5709450A (en) * | 1995-12-27 | 1998-01-20 | General Motors Corporation | High intensity discharge automotive lamp socket |
JPH09204820A (ja) * | 1996-01-25 | 1997-08-05 | Kurabe Ind Co Ltd | 車輌用灯具 |
JPH10208505A (ja) * | 1997-01-24 | 1998-08-07 | Koito Mfg Co Ltd | 車輌用前照灯 |
JPH10247540A (ja) * | 1997-03-05 | 1998-09-14 | Koito Mfg Co Ltd | 電気コネクタ |
JPH10261472A (ja) * | 1997-03-17 | 1998-09-29 | Amp Japan Ltd | ランプソケット |
HUP9701337A3 (en) * | 1997-08-01 | 1999-12-28 | Gen Electric Co Cleveland | Head of compact electric discharge tube |
JPH1167413A (ja) * | 1997-08-20 | 1999-03-09 | Sumitomo Wiring Syst Ltd | バルブソケット、バルブソケットと電線の接続方法及びバルブソケットと電線の接続用治具 |
DE20004194U1 (de) * | 2000-03-06 | 2000-05-31 | RIDI-Leuchten GmbH, 72417 Jungingen | Steckverbinder zur Leuchtenhalterung |
JP2001266996A (ja) * | 2000-03-23 | 2001-09-28 | Yazaki Corp | 連結コネクタ |
CA2345800A1 (en) * | 2001-05-03 | 2002-11-03 | Yu-Hua Jong Huang | Lamp assembly |
DE10339594A1 (de) * | 2003-08-26 | 2005-03-24 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH | Lampensockel für eine Hochdruckentladungslampe und Hochdruckentladungslampe |
JP4610609B2 (ja) * | 2004-04-29 | 2011-01-12 | コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ | 高圧コネクタ |
NZ570681A (en) * | 2006-02-27 | 2011-09-30 | Lightsources Inc | Ultraviolet lamp for use in water purifiers |
CN102394409B (zh) * | 2011-07-15 | 2013-10-02 | 华为技术有限公司 | 电连接器及电连接器组合 |
FR2994619B1 (fr) * | 2012-08-17 | 2016-07-08 | Socapex Amphenol | Connecteur electrique pour haut debit |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2077488A (en) * | 1980-06-04 | 1981-12-16 | Philips Nv | Low presure mercury vapour discharge lamp |
EP0179473A2 (de) * | 1984-10-25 | 1986-04-30 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH | Adapter für eine einseitig gesockelte Niederdruckentladungslampe |
DE8812466U1 (de) * | 1988-10-03 | 1988-11-17 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München | Fassung für eine einseitig gesockelte Hochdruckentladungslampe |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE478359A (nl) * | 1941-10-18 | |||
US3752977A (en) * | 1972-04-20 | 1973-08-14 | Sola Basic Ind Inc | Adjustable fluorescent lamp mounting means |
US4350400A (en) * | 1981-07-14 | 1982-09-21 | Gaynor Edwin S | Connector for circular fluorescent lamp |
DE3236462A1 (de) * | 1982-10-01 | 1984-04-05 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München | Hochdruckentladungslampe mit sockel und zugehoeriger fassung |
US4681385A (en) * | 1986-04-11 | 1987-07-21 | Dart Industries Inc. | Electrical connector system |
DE8812467U1 (de) * | 1988-10-03 | 1988-11-17 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München | Hochdruckentladungslampe |
US4940422A (en) * | 1989-05-17 | 1990-07-10 | Zanxx, Inc. | Low profile lamp socket assembly |
JPH0719566B2 (ja) * | 1989-07-31 | 1995-03-06 | 株式会社小糸製作所 | 放電ランプの支持構造 |
-
1991
- 1991-08-30 US US07/753,451 patent/US5173062A/en not_active Expired - Fee Related
- 1991-08-30 ES ES09101961A patent/ES2039179B1/es not_active Expired - Fee Related
- 1991-08-30 DE DE4128928A patent/DE4128928C2/de not_active Expired - Fee Related
- 1991-08-30 GB GB9118561A patent/GB2248149B/en not_active Expired - Lifetime
- 1991-09-02 FR FR9110829A patent/FR2667732B1/fr not_active Expired - Fee Related
- 1991-09-02 NL NL9101481A patent/NL194181C/nl active Search and Examination
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2077488A (en) * | 1980-06-04 | 1981-12-16 | Philips Nv | Low presure mercury vapour discharge lamp |
EP0179473A2 (de) * | 1984-10-25 | 1986-04-30 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH | Adapter für eine einseitig gesockelte Niederdruckentladungslampe |
DE8812466U1 (de) * | 1988-10-03 | 1988-11-17 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München | Fassung für eine einseitig gesockelte Hochdruckentladungslampe |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ES2039179A2 (es) | 1993-09-01 |
NL194181B (nl) | 2001-04-02 |
ES2039179R (nl) | 1996-08-16 |
FR2667732A1 (fr) | 1992-04-10 |
GB2248149A (en) | 1992-03-25 |
NL194181C (nl) | 2001-08-03 |
FR2667732B1 (fr) | 1994-05-13 |
GB2248149B (en) | 1994-07-13 |
GB9118561D0 (en) | 1991-10-16 |
DE4128928A1 (de) | 1992-03-19 |
US5173062A (en) | 1992-12-22 |
DE4128928C2 (de) | 1996-12-12 |
ES2039179B1 (es) | 1997-03-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9101481A (nl) | Verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp. | |
US3440594A (en) | Electric plug-in connector | |
CA1162520A (en) | Electrical lamp socket mounting assembly for a floodlight | |
US5558543A (en) | Connector attachment component | |
JP2000150080A (ja) | シ―ルドマルティプル電気コネクタ | |
KR950034990A (ko) | 일체형 커넥터 및 하우징을 갖는 모터 | |
US5108314A (en) | Connector assembly for electrical components | |
US6254436B1 (en) | Electrical connector for automotive lamp | |
US5025350A (en) | Vehicle clearance lamp assembly | |
GB2279186A (en) | An electrical connector assembly | |
CN107681290B (zh) | 线缆连接器组件 | |
GB2270804A (en) | Connector for electrical components | |
US3476928A (en) | Vehicular lamp holder | |
US5823816A (en) | Vehicular lamp having improved connector structure | |
CN210088543U (zh) | 一种条形灯的插接结构 | |
WO2012153874A1 (en) | Interior illuminating apparatus for vehicle | |
US3577116A (en) | Lamp socket and terminal | |
RU2211400C2 (ru) | Осветительное устройство транспортного средства | |
JP4223597B2 (ja) | 電球ソケット | |
US4429945A (en) | Terminal for baseless cartridge lamp sockets | |
JPH04206177A (ja) | 放電ランプ用コネクター | |
CN1069788C (zh) | 电源转接器 | |
AU724233B2 (en) | Connector mounting receptacles | |
KR102191051B1 (ko) | 엘이디 조명등의 전기적 연결장치 | |
JP2004071337A (ja) | ランプソケット及び照明器具 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed |