NL194181C - Verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp. Verbindingsklemsamenstel voor een glasontladingslamp, waarbij over het huis van de vrouwelijke verbindingsklem een houder elastisch ingrijpt. - Google Patents
Verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp. Verbindingsklemsamenstel voor een glasontladingslamp, waarbij over het huis van de vrouwelijke verbindingsklem een houder elastisch ingrijpt. Download PDFInfo
- Publication number
- NL194181C NL194181C NL9101481A NL9101481A NL194181C NL 194181 C NL194181 C NL 194181C NL 9101481 A NL9101481 A NL 9101481A NL 9101481 A NL9101481 A NL 9101481A NL 194181 C NL194181 C NL 194181C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- female
- connector
- male
- clamps
- clamp
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R33/00—Coupling devices specially adapted for supporting apparatus and having one part acting as a holder providing support and electrical connection via a counterpart which is structurally associated with the apparatus, e.g. lamp holders; Separate parts thereof
- H01R33/05—Two-pole devices
- H01R33/06—Two-pole devices with two current-carrying pins, blades or analogous contacts, having their axes parallel to each other
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01J—ELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
- H01J5/00—Details relating to vessels or to leading-in conductors common to two or more basic types of discharge tubes or lamps
- H01J5/50—Means forming part of the tube or lamps for the purpose of providing electrical connection to it
- H01J5/54—Means forming part of the tube or lamps for the purpose of providing electrical connection to it supported by a separate part, e.g. base
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S439/00—Electrical connectors
- Y10S439/918—Multilamp vehicle panel
Landscapes
- Connecting Device With Holders (AREA)
- Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)
- Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
Description
1 194181
Verbindingsklemsamenstel voor een gasontladingslamp, waarbij over het huis van de vrouwelijke verbindingsklem een houder elastisch ingrijpt
De uitvinding heeft betrekking op een verbindingsklemsamenstel voor een gasontladingslamp, die met name 5 geschikt is voor toepassing in autolampen, omvattende: een mannelijke verbindingsklem met ten minste twee mannelijke klemmen, welke verbindingsklem dienst doet als een voet van de gasontladingslamp, en een scheidingsisolator, die een ontlading voorkomt, omvat, welke uitsteekt vanuit in wezen het midden vein een gebied tussen de mannelijke klemmen; een vrouwelijke verbindingsklem met ten minste twee vrouwelijke klemmen, die tot ingrijping te brengen zijn met de mannelijke klemmen, waarbij de vrouwelijke 10 verbindingsklem een huls met op afstand van elkaar geplaatste scheidingswanden, die compartimenten vormen voor het daarin opnemen van de genoemde vrouwelijke klemmen omvat.
Een dergelijke verbindingsklemsamenstel is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0.110.054 en is weergegeven in figuur 1. Dit verbindingsklemsamenstel omvat een mannelijke verbindingsklem met een paar uitstekende, mannelijke klemmen die dienst doet als de voet van een gasontladingslamp, en een 15 vrouwelijke verbindingsklem met een paar vrouwelijke klemmen, die in staat zijn in ingrijping te komen met de mannelijke klemmen. Elke mannelijke klem wordt omgeven dor een kraag en een scheidingswand wordt gevormd tussen de vrouwelijke klemmen. Wanneer de twee verbindingsklemmen in ingrijping met elkaar worden gebracht, grijpen de mannelijke klemmen in de vrouwelijke klemmen. Tegelijkertijd komt de scheidingswand tot ingrijping met de spleet tussen de kragen, zodat de kruipafstand tussen de positieve en 20 negatieve klemmen zal toenemen, teneinde een verbeterde isolatie te verschaffen.
Bij het hierboven beschreven, gebruikelijke verbindingsklemsamenstel, wordt het voeteinde van elke vrouwelijke klem bevestigd aan het huis van de vrouwelijke verbindingsklem door middel van een moer. Deze constructie heeft het nadeel dat het omslachtig is de vrouwelijke klemmen te bevestigen tegen het huis van de verbindingsklem, hetgeen het assembleren van de vrouwelijke verbindingsklem tot een 25 tijdrovende bewerking maakt.
Een doel van de uitvinding is een verbindingsklemsamenstel voor een gasontladingslamp te verschaffen, dat een doeltreffende isolatie waarborgt tussen de klemmen, en dat het mogelijk maakt dat de vrouwelijke verbindingsklem op een gemakkelijke wijze wordt geassembleerd.
Een ander doel van de uitvinding is een verbindingsklemsamenstel voor een gasontladingslamp te 30 verschaffen, waarbij vreemd materiaal, zoals water of stof niet in de compartimenten terecht kan komen die de vrouwelijke klemmen bevatten, waardoor een gedwongen isolatie gewaarborgd wordt van de vrouwelijke klemmen ten opzichte van het exterieur van de vrouwelijke verbindingsklemmen.
De bovengenoemde doelen van de uitvinding kunnen worden bereikt door het verschaffen van een verbindingsklemsamenstel van het in de aanhef genoemde type, waarbij het verbindingsklemsamenstel 35 verder een houder omvat die door middel van een elastische ingrijping past over het huis, welke houder spleten heeft voor het inbrengen van de mannelijke klemmen, en middelen omvat die tot ingrijping te brengen zijn met het gebied tussen de scheidingswanden, die de compartimenten vormen van het huis, voor het opnemen van de scheidingsisolator van de genoemde mannelijke verbindingsklem.
Het holle, ingrijpende gedeelte van de houder voor vrouwelijke klemmen komt tot ingrijping met het 40 gebied tussen de scheidingswanden van de vrouwelijke verbindingsklem, die de compartimenten vormen voor het bevatten van de klemmen, en tegelijkertijd komt de scheidende isolator, die ontladingen voorkomt, van de mannelijke verbindingsklem tot ingrijping met de uitsparing die gevormd is aan de voorzijde νέτη het holle, ingrijpende gedeelte van de houder van de vrouwelijke klemmen, waardoor de tussenruimte in de lucht en de kruipafstand tussen de positieve en negatieve klemmen worden vergroot, teneinde een 45 verbeterde isolatie te verschaffen tussen deze klemmen.
De vrouwelijke klemmen worden dan in de respectieve compartimenten van het huis van de vrouwelijke verbindingsklem geplaatst en de houder van de vrouwelijke klem wordt over het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem aangebracht door een elastische ingrijping. Tengevolge daarvan maakt de houder voor de vrouwelijke klemmen het mogelijk dat de vrouwelijke klemmen op veilige wijze vastgehouden worden binnen 50 het huis en een vrouwelijk verbindingsstuk uit een geheel wordt verschaft
Voorts wordt het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem afgedekt met de houder voor vrouwelijke klemmen, teneinde een integrale eenheid op te leveren, zodat elk vreemd materiaal, zoals water of stof niet in de compartimenten die de vrouweiijke klemmen opnemen, terecht zal komen, waardoor de isolatie wordt gewaarborgd van de vrouwelijke klemmen, ten opzichte van de buitenzijde van de vrouwelijke verbindings-55 klem.
In een uitvoeringsvorm omvat de houder van de vrouwelijke verbindingsklemmiddelen voor het elastisch tot ingrijping komen met de mannelijke verbindingsklem, waardoor het geheel eenvoudig is te assembleren.
194181 2
De uitvinding zal nader worden beschreven onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont figuur 1 een aanzicht in doorsnede van het gebruikelijke verbindingsklemsamenstel; figuur 2 een perspectivisch aanzicht, dat een verbindingsklemsamenstel voor een gasontladingslamp weergeeft volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een niet-geassembleerde toestand; 5 figuur 3 een perspectivisch aanzicht van hetzelfde verbindingsklemsamenstel in een niet-geassembleerde toestand met uitzondering van het feit dat de vrouwelijke klemmen opgenomen zijn in het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem; figuur 4 een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbindingsklem in een niet-samengestelde toestand; figuur 5 een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbindingsklem zoals deze gekoppeld wordt aan de 10 mannelijke verbindingsklem; figuur 6 een perspectivisch aanzicht van een verbindingsklemsamenstel voor een gasontladingslamp weergeeft, volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een niet-geassembleerde toestand; figuur 7 een perspectivisch aanzicht van hetzelfde verbindingsklemsamenstel in een niet-geassembleerde 15 toestand, met uitzondering van het feit dat de vrouwelijke klemmen worden opgenomen in het huis voor de vrouwelijke verbindingsklem; figuur 8 een perspectivisch aanzicht van een gasontladingslamp, gezien vanaf de achterzijde ervan; figuur 9 een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbindingsklem, in een niet-geassembleerde toestand; figuur 10 een langsdoorsnede van de vrouwelijke verbindingsklem, zoals deze gekoppeld wordt aan de 20 mannelijke verbindingsklem; en figuur 11 een dwarsdoorsnede van figuur 10, genomen over de lijn XI—XI, waarbij de vrouwelijke klemmen zijn weggelaten.
De twee uitvoeringsvormen die de voorkeur hebben van de onderhavige uitvinding zullen nu in detail 25 worden beschreven, onder verwijzing naar begeleidende tekeningen.
Een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt beschreven onder verwijzing naar de figuren 2-5.
In die figuren duidt het verwijsnummer 10 een gasontladingslamp aan, te gebruiken als een koplamp voor een automobiel. Het licht uitzendende gedeelte 16 van de lamp wordt ondersteund door een paar 30 geleidersteunen, 14a en 14b, waarbij de eerste korter is dan de laatste, welk paar uitsteekt in de richting van de voorzijde van een isolerende lampvoet 12 die vervaardigd wordt van een kunsthars. Een UV-afschermende ballon 50 wordt bevestigd aan diens open voeteinde, tegen de voorzijde van de lampvoet 12, door middel van een kleefmiddel, op zodanige wijze dat het licht uitzendende gedeelte 16 van de gasontladingslamp zodanig wordt omsloten met de bekervormige ballon 50, dat elke UV-straling die 35 uitgezonden wordt vanuit het gasontladingsgedeelte 16a, geblokkeerd zal worden door de ballon 50. Mannelijke klemmen 15 die gelast worden aan of op andere wijze tot één geheel gevormd worden met de geleidersteunen 14a en 14b, steken uit vanuit de achterzijde van de lampvoet 12 om een mannelijke verbindingsklem 13 te vormen die één geheel vormt met het achterste uiteinde van de lampvoet 12. Een isolerende scheidingswand 18 wordt gevormd aan de omtrek van de voet 12, op zodanige wijze, dat deze 40 de mannelijke klemmen 15 omgeeft, en een scheidingslsolator 18a die ontlading voorkomt, bevindt zich eveneens tussen de mannelijke klemmen 15, op zodanige wijze dat deze over de scheidingswand 18 heen ligt.
Met 20 wordt een vrouwelijke verbindingsklem weergegeven, die een huis 21 voor de verbindingsklem omvat, gevormd als een houder, die vervaardigd wordt uit een kunsthars, en die een paar daarin gevormde 45 compartimenten 24 voor het bevatten van klemmen heeft, vrouwelijke klemmen 31 die opgenomen worden in die compartimenten 24, en een houder 41 voor vrouwelijke klemmen, die vervaardigd wordt van een kunsthars, en die op veilige wijze de vrouwelijke klemmen 31 vasthoudt, binnen de respectieve compartimenten 24.
De voorzijde van het huis 21 van de verbindingsklem, wordt voorzien van een paar uitstekende 50 scheidingswanden 23, die met een vooraf bepaalde afstand uit elkaar liggen, en het compartiment 24 voor het opnemen van de klemmen, met een trede 25, gevormd wordt tussen elk van de scheidingswanden 23 en de omtrekswand 22 van het huis. Door 23a worden verticale ribben weergegeven, die zich evenwijdig aan elke scheidingswand 23 uitstrekken, en die de rechter en linker zijkanten van de klem 31 ondersteunen, welke opgenomen is in elk compartiment 24.
55 Elk van de vrouwelijke klemmen 31 wordt gevormd door het buigen van een dunne, metalen plaat, welke met een vooraf bepaalde vorm is uitgesneden, en deze is een samenstelsel uit één stuk, van een snoer-verbindend gebied 32, met een in het algemeen U-vormige dwarsdoorsnede, dat zich zowel naar rechts als 3 194181 naar links toe uitstrekt, en een uitbreidingsgebied 33, met een in het algemeen L-vormige dwarsdoorsnede, die doorgaand is naar het snoerverbindende gebied 32, en dat daar vandaan opstaat in een naar boven gekeerde richting, en een klemgebied 34, dat gevormd wordt aan het bovenste uiteinde van het uitbreidingsgebied, en dat gevormd wordt als een rechthoekige doos, om een ingrijping mogelijk te maken met elke 5 mannelijke klem 15. Elke vrouwelijke klem 31 wordt opgenomen in het huis van de verbindingsklem op de volgende wijze: het eindgebied 34 wordt evenwijdig geplaatst aan het buitenoppervlak van de scheidingswand 23, die het bijbehorende compartiment voor het opnemen van de klem vormt, waarbij de rechter en linker zijden van het eindgebied 34 in contact worden gebracht met de verticale ribben 23a; en het snoerverbindende gebied 32 ondergebracht wordt in een inbrengkanaal 26 voor het snoer, welk kanaal zich 10 naar buiten toe uitstrekt vanuit het bijbehorende compartiment voor het bevatten van een klem. Omdat het uitbreidingsgebied 33 van de vrouwelijke klem 31 zodanig wordt gebogen dat dit een in het algemeen L-vormige dwarsdoorsnede heeft, wordt de totale lengte van elke klem ingekort in de richting, waarin de mannelijke en vrouwelijke verbindingsklemmen worden gekoppeld of ontkoppeld (de verticale richting zoals te zien in figuur 4), en deze vrouwelijke verbindingsklem 20 wordt op overeenkomstige wijze compact 15 vervaardigd.
De houder 41 voor de vrouwelijke klem wordt gevormd als een integrale eenheid, waarin een paar gebieden 42, gevormd als een rechthoekig vat, die overeenkomen met de compartimenten 24 voor het opnemen van klemmen, op een vooraf bepaalde afstand S12 van elkaar zijn gelegen. De langszijrand 43 van de houder dient om slippen te voorkomen bij het ingrijpen in haken 22a, die gevormd worden aan de 20 omtrekswand 22 van de vrouwelijke verbindingsklem. De gebieden 42 worden zodanig gevormd, dat zij de respectieve vrouwelijke klemmen 31 volledig van boven afdekken, teneinde daardoor een gedwongen isolatie te waarborgen tussen die klemmen. De tegenover elkaar gelegen zijwanden 42a van de gebieden 42 vormen een holle scheidingswand 45 (zie figuren 3 en 4), zodat die zijwanden 42a juist in ingrijping zullen komen met de uitsparing H tussen de scheidingswanden 23 wanneer de houder 41 voor de klemmen 25 over het huis 21 voor de verbindingsklem wordt geplaatst. Een paar verticale ribben 42b worden op zodanige wijze in elk gebied 42 gevormd, dat zij in contact zullen komen met het klemmengebied 34 van elke vrouwelijke klem en dit vasthouden, wanneer deze laatste in het compartiment 24 wordt opgenomen.
De gebieden 42 hebben een zodanige maat, dat zij juist in ingrijping komen met de binnenvlakken van de isolerende scheidingswand 18 van de mannelijke verbindingsklem 13. Een opening 44, waardoorheen de 30 mannelijke klem moet worden ingebracht, wordt gevormd in het bovenste uiteinde van elk gebied 42 van de houder 41 van de klemmen. Wanneer de houder 41 voor de klemmen over het huis 21 voor de vrouwelijke verbindingsklem wordt geplaatst, worden de vrouwelijke klemmen 31 op veilige wijze vastgehouden binnen de respectieve compartimenten 24 die de klemmen opnemen. Daarna worden de twee verbindingsklemmen 13 en 20 tot wederzijdse ingrijping gebracht voor het koppelen, waarna de mannelijke klemmen 15 die door 35 de openingen 44 uitsteken in de compartimenten 24 worden ingebracht in de klemgebieden 34 van de bijbehorende, vrouwelijke klemmen. De spleet S12 tussen de gebieden 42 heeft zodanige afmetingen, dat zij tot ingrijping zullen komen met de scheidingsisolator 18a van de mannelijke verbindingsklem 13, zodat de isolator volledig in de spleet S12 zal worden aangebracht wanneer de twee verbindingsklemmen 13 en 20 aan elkaar worden gekoppeld.
40 Hierna worden de werkwijzen beschreven voor het assembleren van de vrouwelijke verbindingsklem 20 en het koppelen ervan aan de mannelijke verbindingsklem 13.
Zoals weergegeven in figuur 2, worden de vrouwelijke klemmen 31, die alle verbonden worden met een geleidingsdraad L voor de voeding, geplaatst in de respectieve compartimenten 24 voor het opnemen van de klemmen van het huis 21 voor de vrouwelijke verbindingsklem. De vrouwelijke kiemhouder 41 wordt van 45 boven af over het huis 21 gedrukt, tegen de werking van de veerkracht van de haken 22a in, waardoor de houder 41 tot elastische ingrijping wordt gebracht met het huis 21. Als gevolg daarvan wordt de holle scheidingswand 45 van de houder 41 tot ingrijping gebracht met de uitsparing H tussen de scheidingswanden 23 van het huis 21 voor de vrouwelijke verbindingsklem en, tegelijkertijd, ondersteunen de verticale ribben 42b op de klemmenhouder 41, de vrouwelijke klemmen 31, waardoor de vrouwelijke klemmen 31 op 50 veilige wijze worden vastgehouden binnen de compartimenten 24, teneinde een vrouwelijke verbindingsklem 20 uit één stuk te verschaffen. Vervolgens wordt deze vrouwelijke verbindingsklem 20 gekoppeld aan de mannelijke verbindingsklem 13 op de gasontladingslamp 10, welke gemonteerd Is in een (niet weergegeven) reflector, door een (eveneens niet weergegeven) montage-opening in een ballon. Het koppelen van de twee verbindingsklemmen 13 en 20 kan tot stand gebracht worden door het inbrengen van de mannelijke 55 klemmen 15 door openingen 44. Op deze wijze komen (niet weergegeven) haken aan de mannelijke verbindingsklem, gevormd aan het buitenoppervlak van de scheidende isolator 18, tot ingrijping met ingrijpende uitsparingen 22d (zie figuur 2), die gevormd worden in het huis 21 voor de vrouwelijke 194181 4 verbindingsklem 20, waardoor de twee verbindingsklemmen beschermd worden tegen wegglijden.
De mannelijke verbindingsklem 13, wordt weergegeven in figuur 5, terwijl deze gekoppeld wordt aan de vrouwelijke verbindingsklem 20, binnen de scheidingsisolator 18a van de mannelijke verbindingsklem 13, welke aangebracht wordt in de spleet S12 in de vrouwelijke klemhouder 41. De tegenover elkaar gelegen 5 zijwanden 42a van de klemhouder, die vervaardigd worden van een kunsthars, en die een betere isolator zijn dan een luchtlaag, en de scheidende isolator 18a die eveneens vervaardigd wordt van een kunsthars, strekken zich uit tussen de klemmen 15 (en eveneens klemmen 31). Voorts worden de tussenruimte in de lucht en de kruipafstand tussen tegenover elkaar gelegen klemmen 15 (zowel als 31) vergroot met een bedrag dat in het algemeen gelijk is aan de geprojecteerde lengte van de scheidende isolator 18a, hetgeen 10 bijdraagt aan een verbeterde isolatie tussen de positieve en negatieve klemmen.
Een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt hierna beschreven onder verwijzing naarde figuren 6-11.
In deze figuren wordt verwijsnummer 110 een gasontladingslamp aan voor gebruik als een koplamp voor een automobiel. Het licht uitzendende gedeelte 116 van de lamp wordt ondersteund door een paar 15 geleidersteunen 114a en 114b, waarbij de eerste korter is dan de laatste, die uitsteken in de richting van de voorzijde van de isolerende lampvoet 112, die wordt vervaardigd van een kunsthars. Een keramische schijf 112a wordt gevormd als een integraal gedeelte van de voorzijde van de voet 112. Een buisvormige, UV-afschermende ballon 150 wordt aan diens voeteinde bevestigd tegen de schijf 112a door middel van een kleefmiddel, op zodanige wijze dat het licht uitzendende gedeelte 116 van de gasontladingslamp 20 opgesloten wordt binnen de buisvormige ballon 150, zodat elke UV-straling die uitgezonden wordt vanuit het gasontiadingsgedeelte 116a, geblokkeerd zal worden door de ballon 150. Een buisvormige isolerende scheidingswand 118 die naar achter toe uitsteekt, wordt gevormd als een integraal onderdeel van de achterzijde van de lampvoet 112. Mannelijke klemmen 115 die gelast worden of op andere wijze elektrisch verbonden aan de geleidingssteunen 114a, 114b steken uit in de scheidingswand 118, zodat ze een 25 mannelijke verbindingsklem 113 vormen die een geheel vormt met het achterste uiteinde van de isolerende lampvoet 112. Aan de dwarszijde van de scheidingswand 118 neemt deze een cirkelboogvorm aan, die verschilt van de andere zijden. Het gedeelte van een later in deze specificatie te beschrijven, vrouwelijke verbindingsklem, die in ingrijping komt met de scheidingswand 118, neemt ook dezelfde vorm aan als de genoemde dwarszijde, om te waarborgen dat, wanneer de mannelijke verbindingsklem 113 gekoppeld wordt 30 aan een vrouwelijke verbindingsklem, positieve en negatieve klemmen op de juiste wijze worden verbonden, waarbij beiden verbonden worden met de aarde om licht te geven op een wisselstroombron. Een scheidingsisolator 118a die een ontlading voorkomt, wordt eveneens op zodanige wijze voorzien dat deze door het gebied tussen de mannelijke klemmen 115 heen gaat. Het buitenoppervlak van de buisvormige scheidingswand 118 wordt voorzien van een paar uitstekende haken 119, die dienst doen als het bijpas-35 sende element van het elastisch ingrijpende gedeelte van de vrouwelijke verbindingsklem, die later in deze specificatie zal worden beschreven.
Bij 120 wordt een vrouwelijke verbindingsklem weergegeven die een huis 121 voor verbindingsklemmen omvat, gevormd als een houder die wordt vervaardigd van een kunsthars, en die een paar compartimenten 124 voor het opnemen van klemmen daarin gevormd heeft, vrouwelijke klemmen 131, die opgenomen 40 worden in die compartimenten 124, en een vrouwelijke klemhouder 141, die wordt vervaardigd van een kunsthars, en die op veilige wijze de vrouwelijke klemmen 131 vasthoudt binnen de respectievelijke compartimenten 124.
Het voorvlak van het huis 121 voor de verbindingsklemmen wordt voorzien van een paar uitstekende scheidingswanden 123, die over een vooraf bepaalde afstand S21 op afstand van elkaar liggen, en het 45 compartiment 124 voor het opnemen van de klemmen, met een trede 125, wordt gevormd tussen elk van de scheidingswanden 123 en de omtrekswand 122 van het huis. Door 123a en 123b worden verticale ribben weergegeven, die zich evenwijdig aan elke scheidingswand 123 uitstrekken. Verticale ribben 123a ondersteunen de rechter en linker zijden van de klem 131, opgenomen in elk compartiment 124, terwijl verticale ribben 123b in ingrijping komen met het samengeknepen gedeelte van elke vrouwelijke klem 131, 50 om het wegglijden ervan te voorkomen. Door 123c worden horizontale ribben weergegeven, die de verticale positie van vrouwelijke klemmen 131 bepalen. Door 123d worden verticale ribben weergegeven, die gevormd worden aan één van de scheidingswanden, die de compartimenten 124 vormen, en zij helpen de mogelijkheid te elimineren van een foutieve installatie van de vrouwelijke klemhouder 141.
Elk van de vrouwelijke klemmen 131 wordt gevormd door het ombuigen van een dunne metalen plaat, 55 die afgesneden is in een vooraf bepaalde vorm, en deze is een samenstelsel uit één geheel van een verbindingsgebied 132 voor een snoer, met een in het algemeen U-vormïge dwarsdoorsnede, die zich zowel naar rechts als naar links uitstrekt, een uitbreidingsgebied 133 met een geringe breedte, met een in het 5 194181 algemeen L-vormige dwarsdoorsnede, die doorgaat tot aan het verbindingsgebied 132 voor het snoer, en die daarvandaan in opwaartse richting opstaat, en een klemgebied 134, dat gevormd wordt aan het bovenste uiteinde van het uitbreidingsgebied, en dat gevormd wordt als een rechthoekige doos om een ingrijping mogelijk te maken met elke mannelijke klem 115. Elke vrouwelijke klem 131 wordt op de volgende 5 wijze opgenomen in het huis 121 voor de verbindingsklem: het klemgebied 134 wordt geplaatst in het gedeelte dat de klem opneemt, gevormd door de scheidingswand 123 en verticale ribben 123b, en vervolgens wordt het verbindingsgebied 132 voor het snoer aangebracht in een inbrengkanaal 126 voor het snoer, dat zich naar buiten toe uitstrekt vanuit het bijbehorende compartiment 124 voor het opnemen van de klemmen. In dit geval wordt het klemgebied 134 geplaatst, waarbij de vier horizontale posities ervan op de 10 juiste wijze bepaald worden door verticale ribben 123a en 123b.
De vrouwelijke klemhouder 141 wordt gevormd als een integrale eenheid, waarin een paar gebieden 142 (142A en 142B), gevormd als een rechthoekig vat dat overeenkomt met de compartimenten 124 voor het opnemen van de klemmen, over een vooraf bepaalde afstand op afstand van elkaar worden geplaatst. De afhangende omtrekswand 143 heeft haken 143a, die dienen voor het voorkomen van het wegglijden, 15 door het ingrijpen met uitsparingen 122a, gevormd in de omtrekswand 122 van het huis. De tegenover elkaar gelegen zijwanden 142a van de gebieden 142 vormen een holle scheidingswand 145 (zie de figuren 7 en 9), zodat die zijwanden 142a juist in ingrijping zullen komen met de uitsparing H tussen de scheidingswanden 123, wanneer de klemhouder 141 over het huis 121 voor de verbindingsklemmen wordt geplaatst Een paar verticale ribben 142b wordt zodanig in elk gebied 142 gevormd, dat ze in contact zullen komen 20 met een dwarszijde van het klemgebied 134 en dit vasthouden, en de bovenzijde van het uitbreidingsgebied 133 van elke vrouwelijke klem, wanneer deze laatste wordt opgenomen in het compartiment 124. Het klemgebied 134 wordt omgeven door de scheidingswand 123, en voorts bedekt met het gebied 142 in de vorm van een rechthoekig vat, dat een opening 144 als opening in de zool heeft, waar een mannelijke klem doorheen zal gaan. De omtrekswand 122 van het huis 121 voor de verbindingsklem wordt omsloten met de 25 afhangende omtrekswand 143 van de klemhouder 141, waardoor het inwendige van het huis 121 voor de verbindingsklem op doeltreffende wijze wordt beschermd tegen het binnendringen van water, stof en andere vreemde stoffen, teneinde een goede isolatie van de vrouwelijke klem 131 te waarborgen, niet alleen onderling, maar ook ten opzichte van de buitenzijde van het huis.
De gebieden 142 hebben een zodanige maat, dat zij juist tot ingrijping komen met de binnenvlakken van 30 de scheidingswand 118 van de mannelijke verbindingsklem 113. Een paar uitstekende, boogvormige poorten 146 worden gevormd aan de afhangende omtrekswand 143, en elke poort heeft een uitsparing 146a, die tot ingrijping moet komen met de bijbehorende haak 119 aan de mannelijke verbindingsklem 113, om het wegglijden ervan te voorkomen. De opening 144, waardoorheen de mannelijke klem ingebracht moet worden, wordt gevormd in het bovenste uiteinde van elk gebied 142 van de klemhouder 141. Wanneer 35 de klemhouder 141 aangebracht wordt over het huis 121 voor de vrouwelijke verbindingsklem, teneinde een integrale eenheid te verschaffen, worden de vrouwelijke klemmen 131 op veilige wijze, verticaal vastgehouden binnen de respectieve compartimenten 124 voor het opnemen van de klemmen. Daarna worden de twee verbindingsklemmen 113 en 120 tot wederzijdse ingrijping gebracht voor het koppelen, waarna de mannelijke klemmen 115, die verticaal steken door de openingen 144 in de compartimenten 124, ingebracht 40 worden in de klemgebieden 134 van de bijbehorende vrouwelijke klemmen, wanneer de twee verbindingsklemmen 113 en 120 aan elkaar moeten worden gekoppeld, waarbij slechts een correcte ingrijping bereikt kan worden wanneer het cirkelvormige gedeelte van de scheidingswand 118 van de mannelijke verbindingsklem past bij het daarmee overeenkomende, cirkelboogvormige gedeelte vein de vrouwelijke verbindingsklem. Dit elimineert volledig de mogelijkheid van het foutief verbinden van de positieve en negatieve 45 klemmen van de twee verbindingsklemmen. De spleet tussen de gebieden 142 heeft zodanige afmetingen, dat zij tot ingrijping zullen komen met de scheidende isolator 118a van de mannelijke verbindingsklem 113, zodat de genoemde isolator volledig in de spleet zal passen, wanneer de twee verbindingsklemmen 113 en 120 aan elkaar worden gekoppeld.
Hierna wordt de werkwijze beschreven van het assembleren van de vrouwelijke verbindingsklem 120 en 50 het koppelen ervan aan de mannelijke verbindingsklem 113.
Zoals weergegeven in figuur 7 worden de vrouwelijke klemmen 131, die beide verbonden zijn aan een geleidingsdraad L van een stroombron, geplaatst in de respectievelijke compartimenten 124 voor het opnemen van de klemmen van het huis 121 voor de vrouwelijke verbindingsklem. De vrouwelijke klemhouder 141 wordt van boven af over het huis 121 gedrukt, zodat de houder 141 tot elastische ingrijping 55 wordt gebracht met het huis 121. Als gevolg daarvan wordt de holle scheidingswand 145 van de houder 141 tot ingrijping gebracht met de uitsparing H tussen de scheidingswanden 123 van het huis 121 voor de vrouwelijke verbindingsklem, en liggen tegelijkertijd de verticale ribben 142b van de klemhouder 141 aan
Claims (3)
1. Een verbindingsklemsamenstel voor een gasontladingslamp, die met name geschikt is voor toepassing in 25 autolampen, omvattende: - een mannelijke verbindingsklem met ten minste twee mannelijke klemmen, welke verbindingsklem dienst doet als een voet van de gasontladingslamp, en een scheidingsisolator, die een ontlading voorkomt, omvat, welke uitsteekt vanuit in wezen het midden van een gebied tussen de mannelijke klemmen; 30. een vrouwelijke verbindingsklem met ten minste twee vrouwelijke klemmen, die tot ingrijping te brengen zijn met de mannelijke klemmen, waarbij de vrouwelijke verbindingsklem omvat; - een huis met op afstand van elkaar geplaatste scheidingswanden, die compartimenten vormen voor het daarin opnemen van de genoemde vrouwelijke klemmen, met het kenmerk, dat de vrouwelijke verbindingsklem verder omvat; 35. een houder die door middel van een elastische ingrijping past over het huis, welke houder spleten heeft voor het inbrengen van de mannelijke klemmen, en middelen omvat die tot ingrijping te brengen zijn met het gebied tussen de scheidingswanden, die de compartimenten vormen van het huis, voor het opnemen van de scheidingsisolator van de genoemde mannelijke verbindingsklem.
2. Het verbindingsklemsamenstel voor een gasontladingslamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 40 de houder van de vrouwelijke verbindingsklem in wezen het genoemde huis geheel afdekt, waardoor een integrale eenheid van de vrouwelijke verbindingsklem wordt geproduceerd.
3. Het verbindingsklemsamenstel voor een gasontladingslamp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de houder van de vrouwelijke verbindingsklem middelen omvat voor het elastisch tot ingrijping komen met de mannelijke verbindingsklem. Hierbij 7 bladen tekening
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP22821790A JPH06101356B2 (ja) | 1990-08-31 | 1990-08-31 | 放電ランプ用コネクター |
JP22821790 | 1990-08-31 | ||
JP2325362A JPH07118344B2 (ja) | 1990-11-29 | 1990-11-29 | 放電ランプ用コネクター |
JP32536290 | 1990-11-29 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9101481A NL9101481A (nl) | 1992-03-16 |
NL194181B NL194181B (nl) | 2001-04-02 |
NL194181C true NL194181C (nl) | 2001-08-03 |
Family
ID=26528118
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9101481A NL194181C (nl) | 1990-08-31 | 1991-09-02 | Verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp. Verbindingsklemsamenstel voor een glasontladingslamp, waarbij over het huis van de vrouwelijke verbindingsklem een houder elastisch ingrijpt. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5173062A (nl) |
DE (1) | DE4128928C2 (nl) |
ES (1) | ES2039179B1 (nl) |
FR (1) | FR2667732B1 (nl) |
GB (1) | GB2248149B (nl) |
NL (1) | NL194181C (nl) |
Families Citing this family (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP2768870B2 (ja) * | 1991-08-05 | 1998-06-25 | 株式会社小糸製作所 | バラスト回路と点灯回路間のコード接続構造 |
JP2988237B2 (ja) * | 1994-01-31 | 1999-12-13 | 住友電装株式会社 | 簡易防水コネクタ |
JP2816814B2 (ja) * | 1994-09-27 | 1998-10-27 | ヒロセ電機株式会社 | ランプソケット |
US5709450A (en) * | 1995-12-27 | 1998-01-20 | General Motors Corporation | High intensity discharge automotive lamp socket |
JPH09204820A (ja) * | 1996-01-25 | 1997-08-05 | Kurabe Ind Co Ltd | 車輌用灯具 |
JPH10208505A (ja) * | 1997-01-24 | 1998-08-07 | Koito Mfg Co Ltd | 車輌用前照灯 |
JPH10247540A (ja) * | 1997-03-05 | 1998-09-14 | Koito Mfg Co Ltd | 電気コネクタ |
JPH10261472A (ja) * | 1997-03-17 | 1998-09-29 | Amp Japan Ltd | ランプソケット |
HUP9701337A3 (en) * | 1997-08-01 | 1999-12-28 | Gen Electric Co Cleveland | Head of compact electric discharge tube |
JPH1167413A (ja) * | 1997-08-20 | 1999-03-09 | Sumitomo Wiring Syst Ltd | バルブソケット、バルブソケットと電線の接続方法及びバルブソケットと電線の接続用治具 |
DE20004194U1 (de) * | 2000-03-06 | 2000-05-31 | RIDI-Leuchten GmbH, 72417 Jungingen | Steckverbinder zur Leuchtenhalterung |
JP2001266996A (ja) * | 2000-03-23 | 2001-09-28 | Yazaki Corp | 連結コネクタ |
CA2345800A1 (en) * | 2001-05-03 | 2002-11-03 | Yu-Hua Jong Huang | Lamp assembly |
DE10339594A1 (de) * | 2003-08-26 | 2005-03-24 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH | Lampensockel für eine Hochdruckentladungslampe und Hochdruckentladungslampe |
JP4610609B2 (ja) * | 2004-04-29 | 2011-01-12 | コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ | 高圧コネクタ |
NZ570681A (en) * | 2006-02-27 | 2011-09-30 | Lightsources Inc | Ultraviolet lamp for use in water purifiers |
CN102394409B (zh) * | 2011-07-15 | 2013-10-02 | 华为技术有限公司 | 电连接器及电连接器组合 |
FR2994619B1 (fr) * | 2012-08-17 | 2016-07-08 | Socapex Amphenol | Connecteur electrique pour haut debit |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE478359A (nl) * | 1941-10-18 | |||
US3752977A (en) * | 1972-04-20 | 1973-08-14 | Sola Basic Ind Inc | Adjustable fluorescent lamp mounting means |
NL185114C (nl) * | 1980-06-04 | 1990-01-16 | Philips Nv | Lagedrukkwikdampontladingslamp. |
US4350400A (en) * | 1981-07-14 | 1982-09-21 | Gaynor Edwin S | Connector for circular fluorescent lamp |
DE3236462A1 (de) * | 1982-10-01 | 1984-04-05 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München | Hochdruckentladungslampe mit sockel und zugehoeriger fassung |
DE8431386U1 (de) * | 1984-10-25 | 1986-02-20 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München | Adapter für eine einseitig gesockelte Niederdruckentladungslampe |
US4681385A (en) * | 1986-04-11 | 1987-07-21 | Dart Industries Inc. | Electrical connector system |
DE8812467U1 (de) * | 1988-10-03 | 1988-11-17 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München | Hochdruckentladungslampe |
DE8812466U1 (de) * | 1988-10-03 | 1988-11-17 | Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München | Fassung für eine einseitig gesockelte Hochdruckentladungslampe |
US4940422A (en) * | 1989-05-17 | 1990-07-10 | Zanxx, Inc. | Low profile lamp socket assembly |
JPH0719566B2 (ja) * | 1989-07-31 | 1995-03-06 | 株式会社小糸製作所 | 放電ランプの支持構造 |
-
1991
- 1991-08-30 US US07/753,451 patent/US5173062A/en not_active Expired - Fee Related
- 1991-08-30 ES ES09101961A patent/ES2039179B1/es not_active Expired - Fee Related
- 1991-08-30 DE DE4128928A patent/DE4128928C2/de not_active Expired - Fee Related
- 1991-08-30 GB GB9118561A patent/GB2248149B/en not_active Expired - Lifetime
- 1991-09-02 FR FR9110829A patent/FR2667732B1/fr not_active Expired - Fee Related
- 1991-09-02 NL NL9101481A patent/NL194181C/nl active Search and Examination
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ES2039179A2 (es) | 1993-09-01 |
NL9101481A (nl) | 1992-03-16 |
NL194181B (nl) | 2001-04-02 |
ES2039179R (nl) | 1996-08-16 |
FR2667732A1 (fr) | 1992-04-10 |
GB2248149A (en) | 1992-03-25 |
FR2667732B1 (fr) | 1994-05-13 |
GB2248149B (en) | 1994-07-13 |
GB9118561D0 (en) | 1991-10-16 |
DE4128928A1 (de) | 1992-03-19 |
US5173062A (en) | 1992-12-22 |
DE4128928C2 (de) | 1996-12-12 |
ES2039179B1 (es) | 1997-03-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL194181C (nl) | Verbindingsklem-samenstelsel voor een gasontladingslamp. Verbindingsklemsamenstel voor een glasontladingslamp, waarbij over het huis van de vrouwelijke verbindingsklem een houder elastisch ingrijpt. | |
KR950034990A (ko) | 일체형 커넥터 및 하우징을 갖는 모터 | |
US20090295304A1 (en) | Ballast with multilead wires | |
JP3827841B2 (ja) | 電気コネクタ | |
KR970004157B1 (ko) | 전기 부품용 커넥터 | |
US5025350A (en) | Vehicle clearance lamp assembly | |
GB2279186A (en) | An electrical connector assembly | |
CN107681290B (zh) | 线缆连接器组件 | |
JPS6151388B2 (nl) | ||
US5063486A (en) | Mounting apparatus for a fluorescent lamp holder | |
ES2297259T3 (es) | Lampara de techo con un alojamiento de lampara alargado. | |
US20140016339A1 (en) | Interior illuminating apparatus for vehicle | |
ES2365695T3 (es) | Dispositivo de montaje de un aparato eléctrico en un conducto de cableado. | |
US4429945A (en) | Terminal for baseless cartridge lamp sockets | |
JPH07118344B2 (ja) | 放電ランプ用コネクター | |
JP4223597B2 (ja) | 電球ソケット | |
RU2211400C2 (ru) | Осветительное устройство транспортного средства | |
AU724233B2 (en) | Connector mounting receptacles | |
US1774879A (en) | Electric signal lamp | |
JPH0727788B2 (ja) | 放電ランプ用コネクター | |
KR20090006802U (ko) | 조명장치 | |
JP2022529849A (ja) | 変圧器端子 | |
JPH023210Y2 (nl) | ||
JP3106921B2 (ja) | リレーボックス | |
JPH09129321A (ja) | L形プラグ |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed |