NL9002899A - Werkwijze voor het besturen van het transport van de wikkelverpakkingsfilm in een wikkelverpakkingsmachine en een overeenkomstige wikkelverpakkingsmachine. - Google Patents

Werkwijze voor het besturen van het transport van de wikkelverpakkingsfilm in een wikkelverpakkingsmachine en een overeenkomstige wikkelverpakkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL9002899A
NL9002899A NL9002899A NL9002899A NL9002899A NL 9002899 A NL9002899 A NL 9002899A NL 9002899 A NL9002899 A NL 9002899A NL 9002899 A NL9002899 A NL 9002899A NL 9002899 A NL9002899 A NL 9002899A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
film
signal
marks
wrapping
forward movement
Prior art date
Application number
NL9002899A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Cavanna Spa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cavanna Spa filed Critical Cavanna Spa
Publication of NL9002899A publication Critical patent/NL9002899A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B57/00Automatic control, checking, warning, or safety devices
    • B65B57/02Automatic control, checking, warning, or safety devices responsive to absence, presence, abnormal feed, or misplacement of binding or wrapping material, containers, or packages
    • B65B57/06Automatic control, checking, warning, or safety devices responsive to absence, presence, abnormal feed, or misplacement of binding or wrapping material, containers, or packages and operating to control, or to stop, the feed of articles or material to be packaged

Description

Werkwijze voor het besturen van het transport van de wikkelverpakkings-film in een wikkelverpakkingsmachine en een overeenkomstige wikkelverpakkingsmachine .
De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op wikkelverpakkingsmachines in het volgende aan te duiden als wikkelmachi-nes) en is ontwikkeld met specifieke aandacht voor het mogelijke gebruik daarvan bij wikkelmachines van het type dat algemeen bekend is als "flow-pack" of "FFS" (vormen-vullen-afdichten) machine.
Bij deze machines, welke bij de stand der techniek ruimschoots bekend zijn, verplaatsen de produkten welke van een wikkelverpakking dienen te worden voorzien zich in een in hoofdzaak continue stroom naar een station of eenheid waarin de wikkelverpakking wordt vervormd. Een wikkelverpakkingsfilm (in het volgende aan te duiden als wikkelfilm), welke, bijvoorbeeld, bestaat uit gelamineerde samengestelde materialen van papier-aluminium, diverse kunststofmaterialen, etc., wordt gelijktijdig voorwaarts verplaatst (vanuit een hoger gelegen of lager gelegen positie) naar het station. In het wikkelvormende station wordt de film gewikkeld rond de produkten teneinde een in het algemeen buisvormige niet-voltooide wikkel te vormen met een benedenafdichting. In een sluitstation dat stroomafwaarts is gelegen ten opzichte van het wikkelvormende station, wordt door een paar contra-roterende grijporga-nen de wikkel horizontaal gesloten in de gebieden tussen opeenvolgende produkten, waarbij de afzonderlijke verpakkingen welke aldus zijn gevormd worden gescheiden door middel van een snijhandeling.
Bij vele toepassingen wordt de wikkelfilm bedrukt met aanduidingen, grafische symbolen, etc. welke dienen te verschijnen op nauwkeurig bepaalde posities ten opzichte van het produkt in de wikkel. Hierbij gelden veelal zeer strenge toleranties, bijvoorbeeld toleranties in de orde van 1% van de totale lengte van het verpakte produkt.
Derhalve bestaat er een noodzaak voor het nauwkeurig synchroniseren (anders gezegd het in fase brengen) van de toevoer van de wikkelfilm met de voorwaartse verplaatsing van de produkten en, in het bijzonder, met de werking van de grijporganen welke de afzonderlijke verpakte produkteenheden sluiten.
Bij de stand der techniek is reeds voorgesteld voor dit doel optische middelen te gebruiken welke in staat zijn de posities te detecteren van zekere referentiekentekens (bijvoorbeeld banden van een kleur welke contrasteert met de rest van de wikkel) welke herhalingsge-wijs op de film worden geplaatst met vaste tussenruimten welke verband houden met de lengten van de produkten.
Bij sommige oplossingen welke bij de stand der techniek toepassing hebben gevonden, zijn de optische middelen geplaatst in overeenkomstigheid met de spoel waarvan de wikkelfilm wordt getrokken teneinde te worden toegevoerd aan de wikkelvormende eenheid.
Deze oplossing is echter niet in alle opzichten als bevredigend ervaren, omdat zij niet toestaat dat rekening wordt gehouden met optredende variaties ten opzichte van de verwachte waarde van de tussenruimte waarmee de grafische aanduidingen op de film zijn weergegeven. In feite is het om diverse redenen mogelijk dat deze merkteken, welke gewoonlijk op de film worden gedrukt, op een gegeven spoel met een in geringe mate verschillende tussenruimte aanwezig zijn dan op een andere spoel, of zelfs op dezelfde spoel, door oorzaken welke verband houden met het drukproces. Verder kunnen bij sommige films eveneens geringe variaties worden geïntroduceerd door variaties in de omgevingscondities of door diverse spankrachten in de lengterichting aan welke de spoel gedurende het drukproces wordt blootgesteld.
Overeenkomstig deze bekende oplossingen worden derhalve de posities van de referentiemerktekens gedetecteerd op een grote afstand stroomopwaarts ten opzichte van de positie waar de grijporganen de wikkel sluiten, In sommige gevallen kan de afstand tussen de afwikkel-spoel en de grijporganen voor het sluiten van de wikkel enige tientallen malen groter zijn dan de lengte van een afzonderlijke verpakte pro-dukteenheid (het periodische interval) in de richting van voorwaartse verplaatsing van de film. In de praktijk betekent dit dat de synchronisatie welke wordt verricht ten opzichte van de positie bij welke de spoel wordt afgewikkeld, volstrekt ondoelmatig of incorrect is, omdat zij onderhevig is aah een afwijking welke gelijk is aan de variatie van het periodische interval ten opzichte van de verwachte nominale waarde daarvan, vermenigvuldigd met het aantal verpakte eenheden dat het optische leesorgaan dat in overeenkomstigheid met de spoel is geplaatst scheidt van het gebied waar de grijporganen de wikkel sluiten.
Dit probleem kan, althans in principe, worden geëlimineerd indien het detecteren van de posities van de referentiemerktekens plaatsvindt onmiddellijk stroomopwaarts ten opzichte van het gebied waar de grijporganen de wikkel sluiten. In de praktijk betekent dit dat de optische detectiemiddelen stroomafwaarts worden geplaatst ten opzichte van het wikkelvormend station zodat zij niet de vlakke film bewaken zoals deze van de spoel wordt gewikkeld maar de wikkel welke rond de artikelen, derhalve in de vorm van een buis, is gewikkeld. Detectie in deze positie is echter buitengewoon moeilijk; in de feitelijke situatie wordt het oppervlak van de wikkel waarop de merktekens zijn aangebracht niet strikt op een constante afstand van de optische detector gehouden. In feite kan deze afstand in aanzienlijke mate variëren, bijvoorbeeld wanneer (om diverse redenen) een onderbreking optreedt in de toevoer van de artikel naar de wikkels. In deze situatie vertoont de buisvormige wikkel welke gewoonlijk in een gestrekte vorm wordt gehouden door het zich daarin bevindende produkt, de neiging een bijna cirkelvormige dwarsdoorsnede aan te nemen (bij wijze van spreken zoals een ui) hetgeen een negatieve invloed heeft op de nauwkeurigheid van de detectie.
Een ander nadeel is het feit dat, in vele gevallen de wikkelfilm andere merktekens heeft (bijvoorbeeld tekst, symbolen, etc.) waarvoor de optische detectiemiddelen gevoelig zijn, naast de referentiemerkte-kens welke worden gebruikt voor het opwekken van signalen voor het synchroniseren van de machine; derhalve bestaat er een risico dat deze andere tekens in meerdere of mindere mate een storende invloed kunnen hebben op de synchronisatie.
Dit probleem zou, althans in sommige gevallen, kunnen worden geëlimineerd door een geëigende selectie van de positie van de optische detectie-eenheid zodat, bijvoorbeeld, deze uitsluitend wordt blootgesteld aan de voorbijtrekkende optische referentiemerktekens en niet aan de andere zichtbare tekens. Bijvoorbeeld, voor verpakte eenheden, waarvan men beoogt dat zij in het algemeen een afgeplatte vorm zullen aannemen, waarbij de andere tekens uitsluitend worden weergegeven op het bovenoppervlak van de verpakte eenheid, zou de detectie-eenheid zodanig kunnen worden verplaatst dat deze uitsluitend een zijde van de verpakte eenheid bewaakt.
Deze oplossing is echter zeer moeilijk uit te voeren omdat zij het systeem nog kwetsbaarder maakt voor mogelijk optredende variaties in de vorm van de verpakte eenheid. In feite wordt het in het algemeen verkieslijk geacht dat men in staat is de detectie in essentie te verrichten op de hartlijn van de film.
Het doel van de onderhavige uitvinding is middelen te verschaffen welke de in het voorgaande beschreven problemen kunnen oplossen en in staat zijn tot correcte detectie en synchronisatie van de wikkelmachine, zelfs bij zeer hoge bedrijfssnelheden (bijvoorbeeld 1000-1200 artike-len/min).
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt dit doel bereikt door middel van een werkwijze en een wikkelmachine welke de eigenschappen heeft welke specifiek worden genoemd in de aangehangen conclusies.
Een aspect van de onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijzen een machine waar in de voorwaartse verplaatsing van de wikkelfilm is gesynchroniseerd met specifieke nauwkeurigheid in afhankelijkheid van het signaal dat wordt toegevoerd door de optische detectiemiddelen, door het opwekken van een locatiesignaal (bij voorkeur opgewekt door middel van een differentieel codeerorgaan dat door de film wordt gestuurd) dat rechtstreeks verband houdt met de voorwaartse verplaatsing van de wikkelfilm en niet, zoals het geval is bij de meeste oplossingen volgens de stand der techniek, met de verplaatsing Van de organen waarvan de film wordt afgewikkeld.
De uitvinding zal thans worden beschreven, uitsluitend bij wijze van niet-beperkend voorbeeld, onder verwijzing naar de aangehangen tekeningen, waarin:
Figuur 1 de algemene structuur toont van een wikkelmachine welke werkt volgens de uitvinding,
Figuur 2 de karakteristieke eigenschappen toont van een wikkelfilm voor gebruik in de wikkelmachine volgens figuur 1,
Figuur 3 een grafiek is welke de mogelijke variaties in de tijd toont van sommige signalen welke worden opgewekt in de machine volgens figuur 1,
Figuur 4 de structuur toont van een gedeelte van het besturingssysteem van de machine volgens figuur 1 in de vorm van een blokschema en, tenslotte,
Figuur 5 een stroomschema is voor een van de programma's welke de werking van het systeem volgens figuur 4 reguleren.
In figuur 1 wordt een wikkelmachine van het type dat tegenwoordig bekend is als een "flow-pack" of "FF?" machine in het algemeen aangeduid door verwijzingscijfer 1. De algemene structuur van een dergelijke machine kan ruimschoots bekend worden geacht en behoeft derhalve niet een gedetailleerde beschrijving of illustratie in dit octrooischrift: in dit verband kan met vrucht worden verwezen naar Britse octrooiaanvrage nr 2220167, van de aanvraagster van het onderhavige octrooi. In essentie wórdt beoogd dat de machine een volledig geautomatiseerde cyclus uitvoert voor het in een wikkel verpakken van produkten P, zoals repen chocolade en dergelijke, welke zich in een in essentie continue stroom voorwaarts verplaatsen (van links naar rechts onder verwijzing naar de situatie volgens figuur 1) op een eindeloze transportband (van een bekend type).
De produkten P worden voorwaarts verplaatst, tezamen met een wikkelfilm F, welke bijvoorbeeld, bestaat uit een laminaat van papier- aluminium, polyester, polytheen, etc., naar een wikkelvormende eenheid welke wordt aangeduid door verwijzingscijfer 3·
Het wikkelblad F kan worden toegevoerd ofwel vanuit een hoger gelegen (zoals een getoonde uitvoeringsvorm) of vanuit een lager gelegen positie, vanaf een afwikkeleenheid k (niet als een geheel getoond in de tekeningen) onder de besturing van een motor M.
De functie van de wikkelvormende eenheid 2 is in essentie het sluiten van de film F rond de produkten P teneinde een niet-voltooide buisvormige wikkel te vormen teneinde deze toe te voeren aan een sluiteenheid 3· Deze wordt in essentie gevormd door een paar contra-roterende grijporganen welke de wikkel horizontaal sluiten in de gebieden welke opeenvolgende produkten P scheiden, waarbij de zijden van de wikkel welke aldus met elkaar in contact worden gebracht worden gelast en vervolgens de individuele verpakte eenheden welke zijn geproduceerd worden gescheiden door middel van een snijhandeling. Dit gehele proces vindt plaats volgens algemene principes welke volstrekt bekend zijn en niet specifiek in dit octrooischrift behoeven te worden beschreven.
In het specifieke toepassingsgebied waar de uitvinding betrekking op heeft worden tekst, symbolen of merktekens geplaatst op het oppervlak van de film F. In dit verband dient te worden opgemerkt dat de term merktekens zoals gebruikt in deze beschrijving en in de aangehangen conclusies dient te worden verstaan in haar breedste zin, en derhalve eveneens, bijvoorbeeld, omvat, nokken, uitsneden, etiketten, streepjescodes, etc., d.w.z. ieder symbool of teken dat als zodanig waarneembaar is voor een optische eenheid welke in of buiten het gebied van het zichtbare licht (d.w.z. in het infra-rode gebied) werkt.
Bijvoorbeeld, in de uitvoeringsvorm welke wordt getoond in figuur 2 worden transverse banden B waarvan de uiterlijke verschijningsvorm (kleur, glansgraad, etc.) in contrast staat met die van de rest van de film F geplaatst op de film F bij intervallen T welke verband houden met de afmetingen van de produkten P (vanzelfsprekend gemeten in de richting van de voorwaartse plaatsing in de lengterichting door de machine 1) en zich uitstrekken over de gehele breedte van de film F.
Verdere merktekens (tekst, symbolen, etc.), in het algemeen aangeduid door C, worden gereproduceerd op de wikkel F (opnieuw op dezelfde intervallen T) in de gebieden tussen twee successieve banden B.
In het algemeen is het wenselijk voor het sluiten, lassen en snijden dat grijporganen 5 in staat zijn vrijwel in de centrumposities van de banden B zelf aan te grijpen, zoals schematisch aangeduid door de zig-zag onderbroken lijnen K volgens figuur 2.
Bijvoorbeeld, de banden B kunnen worden gevormd door vergulde of gealuminigeerde banden, welke na het bedrijf van de grijporganen 5, decoratieve goudkleurige of aluminiumkleurige eindflappen vormen voor iedere individuele verpakte eenheid.
Teneinde het gewenste resultaat te bereiken binnen de strenge toleranties welke tegenwoordig gelden bij de produktie, is het echter essentieel dat de posities van de banden B (welke, naar wordt beoogd moeten dienen als de referentiemerktekens) zeer nauwkeurig worden gedetecteerd zodat de voorwaartse verplaatsing van de film F nauwkeurig kan worden gesynchroniseerd met de voorwaartse verplaatsing van de produkten P en derhalve met de beweging van de grijporganen 5·
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt dit resultaat bereikt door het gebruik van optische middelen welke bestaan uit twee optische eenheden 7* 8 (bijvoorbeeld, fotodetectoren welke momenteel worden geproduceerd door Sick of Datalogic) welke zich bevinden op posities waarin zij de film F waarnemen direkt stroomopwaarts ten opzichte van het gebied waarin de sluitingsgrijporganen 5 werkzaam zijn.
Iedere optische eenheid 7 * 8 kan een lichtbron omvatten welke de passerende film F verlicht alsmede een lichtgevoelig element. Het lichtgevoelige element is blootgesteld aan het licht dat wordt terug gereflecteerd door de film, waarvan de intensiteit varieert in afhankelijkheid van de uiterlijke verschijning van het oppervlak van de film. Het passeren van de merktekens B en C produceert derhalve extern te detecteren variaties in de uitgangssignalen welke worden afgegeven door de optische eenheden 7, 8. De optische eenheden 7. 8 zijn in lijn geplaatst met de hartlijn H van de film F, waarbij de ene stroomopwaarts is geplaatst ten opzichte van de andere in de richting van voorwaartse verplaatsing van de produkten (en de wikkelfilm F) in de richting van de grijporganen 5, en zij bevinden zich ten opzichte van elkaar op afstand d (zie figuur 2) welke licht verschilt van die van de intervallen T waarmee de merktekens B, C op de wikkelfilm F geplaatst zijn.
Volgens criteria welke de in het volgende verder zullen worden beschreven voeren de optische eenheden 7,8 respectieve detectiesignalen toe aan een verwerkingsschakeling 9 welke eveneens de signalen ontvangt welke worden toegevoerd door een sensor 10 (bij voorkeur gevormd door een differentieel optisch codeerorgaan) welke gevoelig is - en wel rechtstreeks - voor de voorwaartse verplaatsing van de film F en door een sensor 11 (bij voorkeur gevormd door een absoluut codeerorgaan) welke gevoelig is voor de verplaatsing van de grijporganen 5 en derhalve voor de voorwaartse verplaatsing van de produkten P.
De verwerkingseenheid 9 geeft een terugkoppel (synchronisatie) signaal af op een lijn 12 aan de motor M welke het afwikkelen van de film F bestuurt.
Vanzelfsprekend zou, omdat het gaat om de synchronisatie van verscheidene bewegende delen, het terugkoppelsignaal kunnen worden teruggevoerd naar elk van de andere motoren welke de wikkelverpakkings-operatie in de machine besturen.
De grafieken a) en b) volgens figuur 3 tonen schematisch variaties in de detectiesignalen welke worden opgewekt door de respectieve fotodetectoren 7 en 8.
In het algemeen nemen deze signalen een "hoog" logisch niveau aan wanneer enig merkteken B, C langs een van de fotodetectoren gaat.
Elk van de detectiesignalen in kwestie heeft derhalve een tamelijk brede periodieke puls welke overeenkomt met het passeren van de band B en een of meer smallere pulsen welke worden opgewekt wanneer een van de andere merktekens C zich voor de respectieve fotodetector bevindt.
Het feit dat de twee fotodetectoren 7# 8 gescheiden worden door een afstand d welke verschilt van de intervallen T waarmee de merktekens B, C op de film F zijn geplaatst betekent dat de respectieve detectiesignalen niet exact in synchroniteit verkeren maar uit fase zijn in een mate welke wordt bepaald door de grootte van de deviatie, derhalve het verschil tussen, het interval T en de afstand d tussen de twee detectie-eenheden 7, 8.
In het bijzonder wordt de afstand d geselecteerd in een verhouding tot het interval T zodat het verschil of de deviatie is: - groter dan de lengte (gemeten in de richting van de voorwaartse verplaatsing van de film F) van de grootste van de merktekens C waarvan de interferentie met de detectie dient te worden uitgesloten, en - geringer dan de lengten (opnieuw gemeten in de richting van voorwaartse verplaatsing van de film F) van de banden B welke de referentietekens vormen welke in feite dienen te worden gedetecteerd .
Het localiserend signaal dat wordt verkregen als de conjunctie (EN) van de signalen welke worden opgewekt door de eenheden 7 en 8 (het signaal dat wordt getoond in de grafiek c volgens figuur 3) wordt derhalve gevormd door een logisch signaal dat een hoog logisch niveau uitsluitend aanneemt wanneer detectiesignalen worden geproduceerd door beide optische eenheden 7. 8. Zoals bekend uit het voorgaande met betrekking tot de selectie van de afstand d in verhouding tot het interval T, treedt deze conditie uitsluitend op in overeenkomst met het passeren van de banden B welke de referentiemerktekens vormen.
Het localiserend signaal c) en, in het bijzonder de voorflanken daarvan, verschaffen derhalve een zeer nauwkeurige indicatie van de posities van de referentiemerktekens B welke geen enkele invloed ondergaan van de aanwezigheid van de verdere merktekens C.
In dit verband heeft aanvraagster vastgesteld dat het zeer verkieslijk is voor de deviatie derhalve het verschil tussen het interval T en de afstand d, een waarde te selecteren nabij (d.w.z., een weinig groter dan) de lengte van het grootste merkteken C.
Verder dient te worden opgemerkt dat de term "conjunctie" zoals gebruikt in de onderhavige beschrijving en in de aangehangen conclusies dient te worden verstaan in haar breedste zin en niet dient te worden verstaan als strikt beperkt tot de aanwezigheid van een logische functie van het EN-type. Het zal immers duidelijk zijn voor een deskundige op dit gebied dat hetzelfde resultaat kan worden bereikt met andere logische configuraties (bijvoorbeeld, door het toekennen van een logisch laag-niveau aan het signaal dat indicatie verschaft van de detectie van het voorbijgaan van de merktekens B, C langs de optische eenheden) zonder dat dit een afwijking inhoudt van het algemene principe van de uitvinding. Dergelijke implementatievarianten worden derhalve geacht eveneens gelegen te zijn binnen de reikwijdte van het onderhavige octrooi.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding waarmee het blokschema volgens figuur 4 verband houdt, ondergaan de signalen welke wórden opgewekt door de optische eenheid 7 en 8 niet slechts een eenvoudige EN-operatie maar eveneens een logische verwerking welke in hoofdzaak beoogt te verhinderen dat optredende fluctuaties in de detectie welke wordt uitgevoerd door de optische eenheid een nadelige invloed hebben op het eindresultaat.
In feite kunnen, vanwege een of andere reden (bijvoorbeeld, de aanwezigheid van lijnen, vuil, etc. op de band B), de grafieken van de detectiesignalen a) en b) niet zo duidelijk gedefinieerd en rechthoekig zijn als getoond in figuur 3. maar kunnen zij interferentiepieken en onderbrekingen vertonen.
Derhalve wordt het uitgangssignaal van de optische eenheid 7 toegevoerd aan de instelingang van een instel-terugstel flip-flop 14 waarvan het uitgangssignaal Q wordt toegevoerd aan een van de ingangen van een logische EN-poort 15, waarvan de andere ingang het detectiesig-naal van de eenheid 8 ontvangt.
Het signaal aan de uitgang Q van de flip-flop 14 vertoont intrinsiek geen signaalfluctuaties: met andere woorden, zodra het op een "hoog” logisch niveau is gebracht als resultaat van het ontvangen van het signaal van de eenheid 7. blijft het signaal Q stabiel op dat niveau, zelfs in de aanwezigheid van optredende fluctuaties of interferentie in het signaal dat wordt afgegeven door de eenheid 7.
Het signaal aan de uitgang Q van de flip-flop 14 gaat niet alleen naar de ingang naar de logische poort 15 maar wordt eveneens toegevoerd aan de ingang van een tijdsturingsorgaan (teller) 16, bij voorkeur van het inschakelvertragingstype, waarvan het uitgangssignaal wordt teruggevoerd naar de terugstelingang van de flip-flop 14 teneinde deze terug te stellen na een tijdsperiode welke zodanig wordt geselecteerd dat deze iets langer is dan de verwachte tijdsduren van de pulsen welke worden opgewekt door de optische eenheden 7, 8 als resultaat van het passeren van de stroken of banden B.
In de praktijk houdt deze operatie in dat de conjunctie-operatie uitsluitend kan worden verricht binnen een nauwkeurig van te voren vastgesteld tijdvenster. Dit leidt tot een verdere verwerping van optredende interferentie welke wordt opgewekt door het passeren van de merktekens C langs de eenheden 7 en 8.
Een in essentie analoge vensterfunktie wordt verricht door een verdere instel-terugstel flip-flop 17 waarvan de instelingang is verbonden met de uitgang van de logische poort 15 en waarvan de terugstelingang is verbonden met de uitgang van de teller 16.
De uitgang Q van de flip-flop 17 vormt het uitgangssignaal 18 dat wordt gebruikt door het verwerkingssysteem 9 als het signaal dat de posities van de referentiemerktekens B op de film F identificeert.
Het stroomschema volgens figuur 5 toont de kriteria op basis waarvan de verwerkingsmodule 9 en, in het bijzonder, de kern daarvan, welke, bijvoorbeeld, bestaat uit een microprocessor 19 de positiesigna-len van de banden B verwerkt, alsmede het signaal dat betrekking heeft op de positie van de film dat wordt opgewekt door de detector 10 en het signaal dat indicatie verschaft van de posities van de grijporganen 5 dat wordt geproduceerd door de sensor 11, teneinde te voorzien in de noodzakelijke terugkoppeling naar de motor M.
Zoals reeds werd opgemerkt is een belangrijke karakteristieke eigenschap van de oplossing volgens de uitvinding het feit dat de detector (10) (welke bij voorkeur wordt gevormd door een incrementeel codeerorgaan dat wordt gestuurd door de film F door middel van het rechtstreekse contact van de film met het roterende voelorgaan van het codeerorgaan) de film F rechtstreeks bewaakt, waarbij te allen tijde de positie van de film wordt gedetecteerd en niet de organen welke het afwikkelen, of het door trekken in beweging brengen daarvan (bijvoorbeeld de motor M) besturen.
Dit is zeer belangrijk teneinde de mogelijkheid te verschaffen dat rekening wordt gehouden met niet-voorspelbare verschijnselen zoals, bijvoorbeeld, het zo geheten slippen van de film F. De verschijnsel kan, bijvoorbeeld, een gevolg zijn van de niet-uniforme dikte van de film, de aanwezigheid van verlossingsmiddelen op de film, etc., en betekent dat, zelfs indien de snelheid van het afwikkelend orgaan strikt constant wordt gehouden, de film F ongelijkmatig afwikkelt met kleine variaties (onregelmatigheden in de snelheid van zijn voorwaartse verplaatsing).
In het bijzonder kan de microprocessor 19 een bijna continue besturingscyclus uitvoeren bij het doorlopen van iedere stap waarin een gedeelte van F overeenkomstig een individuele te verpakken eenheid wordt toegevoerd.
Met andere woorden, in de machine volgens de uitvinding houdt de synchronisatie niet verband met de eenmalige detectie van de positie ten opzichte van elkaar van de diverse bewegende organen voor iedere te verpakken eenheid. In tegendeel, bij de machine volgens de uitvinding wordt de correctie van optredende faseverschillen voortgezet gedurende het gehele vormingsproces van een individuele te verpakken eenheid teneinde een optimaal eindresultaat te realiseren.
In het bijzonder, beginnend met een initiële stap 100 welke wordt geactiveerd als een resultaat van de ontvangst, op lijn 18 van een positiesignaal voor een strook of band B, leest de microprocessor 19 eerst (stap 101) het signaal dat wordt toegevoerd door de sensor 11, welke een absolute sensor is, stelt vervolgens (stap 102) het signaal terug dat wordt toegevoerd door de sensor 10, hetgeen incrementeel is.
Op dit punt controleert de microprocessor (stap 103) of het signaal dat wordt toegevoerd door de detector 101 groter is dan 180°, waarbij deze waarde wordt gerefereerd aan een waarde van 360° voor de totale lengte van ieder artikel of produkt P.
Met andere woorden, gedurende stap 103 beslist de microprocessor 19 of de fasefout welke wordt gedetecteerd eenvoudiger kan worden gecorrigeerd door een snelheidsverhoging of door een snelheidsverminde- ring.
Weer anders gezegd, in de praktijk detecteert de microprocessor 19 gedurende stap 102 welk uiteinde van het produkt in de meest gevorderde staat verkeert wat betreft het bereiken van de correcte positie in de loop van de correctie-operatie.
Overeenkomstig het resultaat van de in stap 103 verrichte vergelijking, en nadat de instantane signalen 0^q en Θ-q welke zijn toegevoerd door de sensors 10 en 11 zijn gelezen (stappen 104 en 105), wekt de microprocessor 19 op basis van het verschil tussen deze signalen overeenkomstige foutsignalen op, welke op lijn 12 dienen te worden geplaatst als terugkoppel- en foutcorrectiesignalen.
In het bijzonder wanneer de fout, naar wordt vastgesteld, geringer is dan 180°, wordt het terugkoppelsignaal i- berekend door middel van de formule
Figure NL9002899AD00121
dat wil zeggen, als het verschil tussen het signaal Θ-q van de absolute sensor 11 en het signaal 0^q van de incrementele sensor.
Anderszins wordt de fout berekend door middel van een vergelijking van het type
Figure NL9002899AD00122
dat wil zeggen, in aanmerking nemend het complement tot 360°C van het signaal van de sensor 11.
Het signaal dat aldus wordt opgewekt wordt vervolgens voor overdracht op lijn 12 geplaatst.
De detectie van de fout en het opwekken van een overeenkomstig terugkoppelsignaal, wordt echter door de microprocessor 19 voortdurend uitgevoerd gedurende de gehele tijdsduur welke overeenkomt met de vorming van een individuele verpakte eenheid.
Deze conditie wordt gedetecteerd door de microprocessor 19 in vergelijkingsstappen 108 en 109 en de stappen 104, 106 of 105, 107 worden herhaald overeenkomstig de beslissing welke van te voren werd genomen in stap 103.
Bijvoorbeeld, bij een wikkelverpakkingsmachine welke werkzaam is met een snelheid van 1200 produkten per minuut is de tijd welke het vormen van een wikkelverpakking in beslag neemt in de orde van grootte van een twintigste seconde (50 milliseconden). De volgorde van stappen 104 en 106 of 105 of 107 in de microprocessor duurt in het algemeen één milliseconde.
De microprocessor 119 kan derhalve de foutcorrectie bij iedere te verpakken eenheid enige tientallen malen herhalen en niet slechts eenmaal zoals het geval was bij conventionele oplossingen.
Dit leidt tot een zeer nauwkeurig eindresultaat dat zelfs rekening houdt met optredende variaties of veranderingen in de richting van de fout als gevolg van incidentele verschijnselen zoals het slippen van de film F waarvan de voorwaartse verplaatsing continu wordt bewaakt door het incrementele codeerorgaan 10.
Aan het einde van de cyclus van het vormen van iedere individuele verpakte eenheid, keert de microprocessor 19 terug naar een wachtfase 110 voor daarna volgende heractivering (stap 100) bij ontvangst van een andere puls op lijn 18.

Claims (23)

1. Werkwijze voor het detecteren door middel van optische middelen (7, 8) van de posities van referentiemerktekens (B) welke op gegeven intervallen (T) geplaatst zijn op een film (F) voor het in een wikkel verpakken van produkten (P) welke zich voorwaarts verplaatsen in een gegeven richting in een wikkelverpakkingsmachine (1), waarin verdere merktekens (C) welke kunnen worden gedetecteerd door middel van de optische middelen (7. 8) zijn weergegeven op de voornoemde intervallen (T) op de film (F), met het kenmerk, dat deze omvat de stappen van: - het verschaffen van ten minste eerste (7) en tweede (8) optische detectie-eenheden waarvan de ene (7) zich stroomopwaarts bevindt ten opzichte van de andere (8) in de richting van de voorwaartse verplaatsing van de film en gescheiden door een afstand (d) welke ten minste in geringe mate verschilt van het gegeven interval (T), teneinde eerste en tweede signalen op te wekken welke verband houden met het passeren van de merktekens (B), (C) overeenkomstig de eerste (7) respectievelijk (8) optische detectie-eenheden, en - het opwekken (14 t/m 17) van een localiseringssignaal (18) wanneer de eerste en tweede detectiesignalen gelijktijdig aanwezig zijn zodat het localiseringssignaal (18) indicatie verschaft van de posities van de referentiemerktekens (B) maar in essentie niet wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de verdere merktekens (C).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand (d) verschilt van het gegeven interval (T) met een waarde tussen de lengten van de verdere merktekens (C) en de lengten van de referentiemerktekens (B), waarbij de lengten worden gemeten in de richting van voorwaartse verplaatsing van de film (F).
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de waarde nabij de lengten van de verdere merktekens (C) gelegen is.
4. Werkwijze volgens elk van de conclusies 1 t/m 3» met het kenmerk, dat de eerste (7) en tweede (8) optische detectie-eenheden in essentie zijn ingericht op de hartlijn (H) van de film (F).
5· Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de referentiemerktekens (B) worden gevormd door transverse banden waarvan de uiterlijke verschijningsvorm een tegenstelling vormt met die van de rest van de film (F).
6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 5. met het kenmerk, dat het localiseringssignaal (18) wordt verkregen door de conjunctie van het detectie-signaal dat wordt opgewekt door één (8) van de optische eenheden en een conjunctie-activerend signaal dat wordt geactiveerd door de andere optische eenheid (7) en de duur daarvan in essentie overeenkomt met de tijd welke de referentiemerktekens (B) naar verwachting nodig zullen hebben voor het passeren langs de eerste (7) en tweede (8) optische detectie-eenheden.
7· Werkwijze voor het synchroniseren van de voorwaartse verplaatsing van een wikkelverpakkingsfilm (F) in een wikkelverpakkingsmachine (1) met de beweging van ten minste een beweegbaar orgaan (5) dat beoogd wordt samen te werken met de film (F) teneinde verpakte produkteenheden (P) te vormen, met het kenmerk, dat deze de stap omvat van het bewaken (100 t/m 110), en wel in essentie continu (104 t/m 107)« van de voorwaartse verplaatsing van de film (F) en de beweging van het orgaan (5) gedurende de vorming van iedere verpakte eenheid, alsmede de stap van het opwekken, als resultaat van het bewaken, van een terugkoppelsignaal (12) dat kan variëren gedurende de vorming van iedere verpakte eenheid, mogelijk tevens als gevolg van kortstondige veranderingen in de snelheid van voorwaartse verplaatsing van de film (F).
8. Werkwijze volgens conclusie 7* met het kenmerk, dat de voorwaartse verplaatsing van de film (F) rechtstreeks wordt bewaakt vanuit de film (F) zelf.
9· Werkwijze volgens conclusie 7 of conclusie 8, met het kenmerk, dat deze de stap omvat van: - het verschaffen van een signaal (Q±q) dat indicatie verschaft van de positie van de film (F), - het verschaffen van een signaal (θ^) dat indicatie verschaft van de positie van het beweegbare orgaan (5), en - het opwekken (106/ 107) van het terugkoppelsignaal (12) uit het signaal dat indicatie verschaft van de positie van het beweegbare orgaan (5) en het signaal dat indicatie verschaft van de positie van de film (F).
10. Werkwijze volgens conclusie 9* met het kenmerk, dat het terugkoppelsignaal (12) wordt opgewekt op verschillende wijzen (106, 107) in afhankelijkheid van de waarde welke wordt aangenomen door het signaal dat indicatie verschaft van de positie van het beweegbare orgaan (5) ten opzichte van een gegeven referentiewaarde.
11. Wikkelverpakkingsmachine (1) waarin een stroom van produkten (P) wordt gewikkeld in een film (F) welke zich voorwaarts verplaatst in een gegeven richting, waarbij referentiemerktekens (B) voor het vormen van verpakte eenheden en verdere merktekens (C) zijn geplaatst op de film (F) op gegeven intervallen (T), en waarbij optische middelen (7, 8} zijn verschaft voor het detecteren van de posities van de referentiemerktekens (B) maar eveneens gevoelig zijn voor de verdere merktekens (C), met het kenmerk, dat deze omvat: - eerste (7) en tweede (8) optische detectie-eenheden waarbij de ene (7) zich stroomopwaarts bevindt ten opzichte van de andere (8) in de richting van voorwaartse verplaatsing van de film (F), waarbij de eerste (7) en de tweede (8) optische detectie-eenheden worden gescheiden door een afstand (d) welke ten minste in geringe mate verschilt van het gegeven interval (T) teneinde eerste en tweede detectiesignalen op te wekken welke verband houden met het passeren van de merktekens (B, C) overeenkomstig de eerste (7) respectievelijk tweede (8) optische detectie-eenheden, alsmede - verwerkingsmiddelen (14 t/m 18) voor het opwekken van een localiseringssignaal (18) wanneer de eerste en tweede detectiesignalen gelijktijdig aanwezig zijn zodat het localiseringssignaal (18) indicatie verschaft van de posities van de referentiemerktekens (B) maar in essentie niet beïnvloed wordt door de aanwezigheid van de verdere merktekens (C).
12. Machine volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de eerste (7) en tweede (8) optische detectie-eenheden zich op afstand van elkaar bevinden met een afstand (d) welke verschilt van het gegeven interval (T) met een waarde welke gelegen is tussen de lengten van de verdere merktekens (C) en de lengten van de referentiemerktekens (B), waarbij de lengten worden gemeten in de richting van voorwaartse verplaatsing van de film (F).
13. Machine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de waarde nabij de lengten van de verdere merktekens (C) gelegen is.
14. Machine volgens elk van de conclusies 11 t/m 13, met het kenmerk, dat de eerste (7) en tweede (8) optische detectie-eenheden in essentie zijn ingericht op de hartlijn (H) van de film (F).
15. Machine volgens elk van de conclusies 11 t/m 14, met het kenmerk, dat deze omvat: - conjunctiemiddelen (15) welke werkzaam zijn op de eerste en tweede detectiesignalen, en - tijdsturingsmiddelen (16) welke in staat zijn tot het activeren van de eonjunctiemiddelen (15) als resultaat van een activeersig-naal (14) dat is ontvangen van één (7) van de optische detectie-eenheden en tot het deactiveren van de eonjunctiemiddelen (15) na een tijdsperiode welke in essentie overeenkomt met de tijd welke de referentiemerktekens (B) naar verwachting nodig hebben voor het passeren langs de eerste (7) en tweede (8) optische detectie-eenheden.
16. Machine volgens conclusie 15. met het kenmerk, dat deze een activeringsmodule (17) omvat welke is verbonden met de uitgang van de conjuctiemiddelen (15) en met de uitgang van de tijdsturingsmiddelen (16) teneinde mogelijk te maken dat het uitgangssignaal van de conjuctiemiddelen (15) wordt geëmmitteerd als localiserend signaal (12) uitsluitend gedurende de genoemde tijdsperiode.
17. Wikkelverpakkingsmachine waarbij verpakte eenheden van produkten (P) worden gevormd door gebruik te maken van een wikkelverpak-kingsfilm (F) welke zich voorwaarts verplaatst naar ten minste een beweegbaar orgaan (5) dat, naar wordt beoogd, dient samen te werken met de film (F) voor het vormen van de verpakte eenheden van het produkt, met het kenmerk, dat deze omvat middelen (10, 11) voor het bewaken van de voorwaartse verplaatsing van de film (F) alsmede de beweging van het orgaan (5) op in essentie continue wijze gedurende de vorming van iedere verpakte eenheid en middelen (19) voor het opwekken als resultaat van de bewaking van een terugkoppelsignaal (£ , 12) voor het synchroniseren van de machine, dat kan variëren gedurende de vorming van iedere verpakte eenheid, ook wel als resultaat van kortstondige variaties van de snelheid van voorwaartse verplaatsing van de film (F).
18. Machine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat deze omvat: - eerste sensormiddelen (10) welke een signaal (0^q) kunnen opwekken dat indicatie verschaft van de positie van de film (F), - tweede sensormiddelen (11) voor het opwekken van een signaal (θ^) dat indicatie verschaft van de positie van het beweegbare orgaan (5), en - verwerkingsmiddelen (19, 104, 106) voor het opwekken van het terugkoppelsignaal (^ ; 12) uit de signalen welke worden opgewekt door de eerste (10) en tweede (11) sensormiddelen.
19· Machine volgens conclusie l8, met het kenmerk, dat de eerste sensormiddelen (10) de positie en de voorwaartse verplaatsing van de film (F) rechtstreeks bewaken.
20. Machine volgens een van de conclusies 18 en 19, met het kenmerk, dat de eerste sensormiddelen een incrementele bewegingsdetector (10) omvatten.
21. Machine volgens elk van de conclusies 18/m 20, met het kenmerk, dat de tweede sensormiddelen een absolute-bewegingsdetector (11) omvatten.
22. Machine volgens elk van de conclusies 18 t/m 21, met het kenmerk, dat de eerste (10) en tweede (11) bewakingsmiddelen optische detectoren omvatten, zoals codeerorganen.
23. Machine volgens een van de conclusies 18 t/m 22, met het kenmerk, dat de eerste sensormiddelen (10) rechtstreeks door de film (F) worden geactiveerd. 2b. Machine volgens elk van de conclusies 17 t/m 23. met het kenmerk, dat deze omvat vergelijkingsmiddelen (103) voor het vergelijken van een signaal (θ^) dat indicatie verschaft van de beweging van het orgaan (11) met een gegeven referentiewaarde teneinde het terugkoppel-signaal ; 12) op te wekken op een andere wijze (106, 107) in afhankelijkheid van de verschillende resultaten van de vergelijking (103) welke wordt verricht door de vergelijkingsmiddelen.
NL9002899A 1989-12-29 1990-12-28 Werkwijze voor het besturen van het transport van de wikkelverpakkingsfilm in een wikkelverpakkingsmachine en een overeenkomstige wikkelverpakkingsmachine. NL9002899A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IT68192A IT1240311B (it) 1989-12-29 1989-12-29 Procedimento per controllare l'avanzamento del film di avvolgimento in macchine incartatrici e relativa macchina incartatrice
IT6819289 1989-12-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002899A true NL9002899A (nl) 1991-07-16

Family

ID=11308425

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002899A NL9002899A (nl) 1989-12-29 1990-12-28 Werkwijze voor het besturen van het transport van de wikkelverpakkingsfilm in een wikkelverpakkingsmachine en een overeenkomstige wikkelverpakkingsmachine.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US5067307A (nl)
CH (1) CH681219A5 (nl)
DE (1) DE4040558A1 (nl)
FR (1) FR2656595A1 (nl)
GB (1) GB2240844A (nl)
IT (1) IT1240311B (nl)
NL (1) NL9002899A (nl)

Families Citing this family (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4103910A1 (de) * 1990-09-24 1992-03-26 Geimuplast Mundt Kg Peter Verfahren und vorrichtung zum einfuellen von diapositiv-raehmchen oder filmstreifen in die taschen einer eintaschfolie
GB9126529D0 (en) * 1991-12-13 1992-02-12 Marsden Packaging Ltd Packaging apparatus
DE19515614A1 (de) * 1995-04-28 1996-10-31 Norbert Fleuren Vorrichtung zur Bearbeitung von Gebinden o. dgl.
US5727366A (en) * 1997-04-10 1998-03-17 Milliken Research Corporation Registration control
DE19841138A1 (de) * 1998-05-05 1999-11-11 Elau Elektronik Automations Ag Verpackungsmaschine
SE521876C2 (sv) 1999-12-22 2003-12-16 Tetra Laval Holdings & Finance Flerstegsenhet för bearbetning av ett banformat förpackningsmaterial i en maskin för förpackning av livsmedel
DE10053109C1 (de) * 2000-10-26 2001-08-09 Bosch Gmbh Robert Verfahren und Vorrichtung zur Druckmarkensteuerung in einer Verpackungsmaschine
ES2245706T3 (es) * 2000-11-24 2006-01-16 Cfs Germany Gmbh Procedimiento y dispositivo para colocar bandas de pelicula de un dispositivo de embalaje.
ITTO20011045A1 (it) * 2001-11-02 2003-05-02 Tetra Laval Holdings E Finance Materiale in foglio per la produzione di confezioni di prodotti alimentari, e confezioni realizzate con tale materiale.
DE102004032183B4 (de) * 2004-07-02 2007-04-12 Poly-Clip System Gmbh & Co Kg Vorrichtung zum Herstellen von Folienschlauch aus einem Folienband
SE0500074D0 (sv) * 2005-01-10 2005-01-10 Tetra Laval Holdings & Finance Device and method for use in producing packages
DE102005018407A1 (de) * 2005-04-20 2006-10-26 Robert Bosch Gmbh Eigenständig arbeitendes Applikationsmodul, insbesondere für eine Verpackungsmaschine
DE202007004908U1 (de) * 2007-04-03 2007-06-14 Poly-Clip System Gmbh & Co. Kg Unsichtbare Druckmarkierung
EP2311734A1 (en) * 2009-10-16 2011-04-20 Ulma Packaging Technological Center, S. Coop. Packaging machine for wrapping products or batches of products, and packaging process
AT514411A1 (de) * 2013-05-27 2014-12-15 Klaus Dr Hasenhütl Folienelement
US9713936B2 (en) * 2013-12-19 2017-07-25 Pitney Bowes Inc. System and method for ensuring cutting accuracy in a mailpiece wrapper
ZA201505551B (en) * 2014-10-23 2016-04-28 H G Molenaar And Company Pty Limited A feed control system for a lidding web
CN104787399A (zh) * 2015-04-27 2015-07-22 珠海天博打印耗材有限公司 枕式包装机和枕式包装机控制方法
DE102017131417A1 (de) * 2017-12-29 2019-07-04 Weber Maschinenbau Gmbh Breidenbach Vorrichtung zum Verpacken von Objekten
US11110666B2 (en) 2018-02-12 2021-09-07 Tipper Tie, Inc. Systems with external heat-seal assembly height adjustment control and related seal assemblies
CN108995912A (zh) * 2018-05-31 2018-12-14 江西中烟工业有限责任公司 一种基于脉冲采样方式的双光子缺包检测装置
WO2020229355A1 (de) * 2019-05-10 2020-11-19 Gea Food Solutions Germany Gmbh Verpackungsmaschine ohne tänzer

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2977730A (en) * 1958-08-11 1961-04-04 Lynch Corp Wrapper registration control
BE620662A (nl) * 1961-07-25 1900-01-01
US3140573A (en) * 1961-10-05 1964-07-14 Phillips Petroleum Co Film positioning apparatus
CH535112A (de) * 1971-03-24 1973-03-31 Hoefliger & Karg Fa Vorrichtung zur Regelung der Vorzugslänge einer Materialbahn
GB1481408A (en) * 1973-10-10 1977-07-27 Robinson & Sons Ltd Observation of moving webs
US4009551A (en) * 1974-04-15 1977-03-01 The Dow Chemical Company Method and apparatus for registration of web material in forming filling and sealing industrial bags
US4316566A (en) * 1980-07-17 1982-02-23 R. A. Jones & Co. Inc. Apparatus for registration and control for a moving web
DE3816262A1 (de) * 1987-05-13 1988-11-24 Omori Machinery Verfahren und vorrichtung zum steuern einer verpackungsmaschine
DE20203300U1 (de) * 2002-03-01 2002-07-18 Epcos Ag Kondensator mit Haftschicht am Kathodenkontakt

Also Published As

Publication number Publication date
US5067307A (en) 1991-11-26
IT8968192A0 (it) 1989-12-29
DE4040558A1 (de) 1991-07-04
FR2656595A1 (nl) 1991-07-05
GB9027467D0 (en) 1991-02-06
IT1240311B (it) 1993-12-07
IT8968192A1 (it) 1991-06-29
CH681219A5 (nl) 1993-02-15
GB2240844A (en) 1991-08-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9002899A (nl) Werkwijze voor het besturen van het transport van de wikkelverpakkingsfilm in een wikkelverpakkingsmachine en een overeenkomstige wikkelverpakkingsmachine.
US4722168A (en) Product-out-of-registration control for high speed wrapping machine
RU2675450C2 (ru) Способ и устройство для выполнения множества задач на полотне материала
EP0434947A2 (en) Packaging apparatus
NL8702193A (nl) Computergeregelde licht-contactaanvoerder.
US5205104A (en) Devices for supplying and transporting film for packaging apparatus
JPH0385241A (ja) ラベル貼り機のためのオンラインエンボス装置
NL8702168A (nl) Dirigent-positiecodeerorgaanvolgersysteem voor filmaanvoerorgaan.
US5042229A (en) Method and apparatus for controlling a driving system of a packaging apparatus
JPS58160220A (ja) 包装機への物品供給の調整機構
US4403718A (en) Method and apparatus for automatically controlling travel of two plastics film strips as a bag material or the like
US4516385A (en) Wrapping machine
CN107428428B (zh) 贴标机和用于贴标机操作的方法
JPS63232105A (ja) コンベヤベルトに置かれた物体を処理する処理装置
EP3976514B1 (en) Feeding unit for feeding a plastic film
RU96111422A (ru) Способ изготовления непрерывной бандерольной ленты, способ обандероливания и устройство для осуществления этого способа
NL1019545C2 (nl) Verpakkingsinrichting en werkwijze voor het gebruik van een verpakkingsinrichting.
JPS63281911A (ja) 包装機における駆動制御方法及び装置
NL1021193C2 (nl) Verpakkingsinrichting en werkwijze voor het gebruik van een verpakkingsinrichting.
JP2790098B2 (ja) ストレッチフィルム包装機
JP2927500B2 (ja) 包装機における駆動制御方法
JP3244036B2 (ja) 包装装置
JP2004010107A (ja) 連続包装体の搬送位置検出方法および搬送位置検出装置
JP3575843B2 (ja) 製袋充填包装機における原反送出し方法及び装置
JPH07285715A (ja) 製袋充填包装機における原反送出し方法及び装置

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed