NL9002121A - Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel. - Google Patents

Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel. Download PDF

Info

Publication number
NL9002121A
NL9002121A NL9002121A NL9002121A NL9002121A NL 9002121 A NL9002121 A NL 9002121A NL 9002121 A NL9002121 A NL 9002121A NL 9002121 A NL9002121 A NL 9002121A NL 9002121 A NL9002121 A NL 9002121A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stack
carrier
sheets
openings
air
Prior art date
Application number
NL9002121A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oce Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oce Nederland Bv filed Critical Oce Nederland Bv
Priority to NL9002121A priority Critical patent/NL9002121A/nl
Priority to JP3243569A priority patent/JP2831178B2/ja
Priority to DE69109787T priority patent/DE69109787T2/de
Priority to EP91202490A priority patent/EP0478087B1/en
Priority to US07/766,138 priority patent/US5181711A/en
Publication of NL9002121A publication Critical patent/NL9002121A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H1/00Supports or magazines for piles from which articles are to be separated
    • B65H1/04Supports or magazines for piles from which articles are to be separated adapted to support articles substantially horizontally, e.g. for separation from top of pile
    • B65H1/06Supports or magazines for piles from which articles are to be separated adapted to support articles substantially horizontally, e.g. for separation from top of pile for separation from bottom of pile
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H3/00Separating articles from piles
    • B65H3/08Separating articles from piles using pneumatic force
    • B65H3/12Suction bands, belts, or tables moving relatively to the pile
    • B65H3/124Suction bands or belts
    • B65H3/126Suction bands or belts separating from the bottom of pile
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H3/00Separating articles from piles
    • B65H3/46Supplementary devices or measures to assist separation or prevent double feed
    • B65H3/48Air blast acting on edges of, or under, articles

Description

Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het één voor één afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel vellen, omvattende een houder voor de op te nemen stapel vellen, welke houder is voorzien van een drager en zijsteunen, welke drager dwars op de transportrichting van de vellen een naar beneden doorgebogen vorm heeft, zodat de drager aan zijn draagzijde een verdiept gedeelte vertoont en welke in de omgeving van het verdiepte gedeelte, onder ten minste een randgebied van een zijkant, gezien ten opzichte van de transportrichting van de vellen, van een op te nemen stapel vellen, is voorzien van ten minste een opening waarin een onderdruk kan worden gecreëerd en middelen om lucht over het verdiepte gedeelte tegen de ten minste ene zijkant van de stapel te blazen om ten minste tussen het onderste vel en de bovenliggende stapel een luchtlaag te creëren, alsmede transportmiddelen om het onderste vel af te voeren.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de niet vóórgepubliceerde Nederlandse oktrooiaanvrage 8900754.
Doordat bij deze bekende inrichting in de omgeving van het verdiepte gedeelte van de drager lucht wordt geblazen naar de zijkant van de stapel, terwijl tegelijkertijd het onderste vel tegen de drager wordt aangezogen, ontstaat een luchtlaag tussen dit vel en de bovenliggende stapel en wordt deze stapel van het onderste vel gelicht, waardoor de wrijving tussen het onderste vel en de rest van de stapel verminderd wordt. Hierdoor kan het onderste vel getransporteerd worden. Alhoewel bij deze inrichting in het algemeen een redelijk goede scheiding van het onderste vel van de rest van de stapel wordt bereikt, is in de praktijk gebleken dat storingen in scheiding en transport kunnen optreden bij het gebruik van stapels vellen met sterk verschillende stapel gewichten en stapel hoogtes, bij gebruik van vellen met verschillende stijfheden en bij gebruik van vellen met sterke krul of met vervormingen bijvoorbeeld veroorzaakt door nieten of perforeren.
De uitvinding stelt zich tot doel een inrichting volgens de aanhef te verschaffen welke de bovengenoemde nadelen in sterk verminderde mate bezit. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door dat het zich dwars op de transportschting uitstrekkende verdiepte gedeelte van de drager aan de draagzijde is voorzien van ten minste een verhoogd deel. Gebleken is dat hierdoor, bij bijvoorbeeld verschillende stapel gewichten, verschillende stapel hoogtes en verschillende stijfheden van vellen, de scheiding van het onderste vel van de bovenliggende stapel en de betrouwbaarheid van het transport duidelijk verbeterd worden.
Een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het verhoogde deel een zich dwars op de transportrichting over de drager uitstrekkende ribbe omvat. Een dergelijke uitvoeringsvorm is eenvoudig maakbaar en goedkoop.
Een verdere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat de middelen om lucht tegen een zijkant te blazen blaasopeningen ter weerszijden, gezien in de transportrichting, van het verhoogde deel omvatten. Hierdoor worden bij het blazen de door de lucht op de onderzijde van de stapel uitgeoefende krachten gelijkmatiger verdeeld zodat een verdere verbetering van de scheiding wordt bereikt.
Om de scheiding van het onderste vel van de bovenliggende stapel verder te verbeteren zijn de blaasopeningen ter weerszijden van het verhoogde gedeelte divergerend ten opzichte van elkaar opgesteld. Bij het inblazen van lucht over de drager ontstaat aan de voor- en achterzijde tussen de bovenliggende stapel en het onderste vel een luchtlaag zodat het kontakt tussen de voorrand en de achterrand van het onderste vel en de stapel verminderd wordt, waardoor voorkomen wordt dat tegelijkertijd met het afvoeren van het onderste vel bovenliggende vellen worden meegenomen.
In weer een verdere uitvoeringsvorm zijn de blaasopeningen voorzien van middelen voor het in de richting loodrecht op de drager laten expanderen van de naar de stapel te blazen lucht. Hierdoor wordt de snelheid van de scheiding van het onderste vel van de stapel verbeterd.
Er zijn ook inrichtingen bekend waarbij aan de voorzijde van de stapel, gezien in de transportrichting van de vellen, lucht in de stapel wordt geblazen. Tegenover deze inrichtingen heeft de inrichting volgens de uitvinding het voordeel dat zij door eenvoudige verplaatsing van een of beide zijsteunen binnen zekere grenzen geschikt te maken is voor de verwerking van verschillende formaten.
Bij toepassing van de inrichting volgens de uitvinding op een elektro-fotografisch kopieerapparaat, om meermalen een set dokumenten vel voor vel af te voeren naar de belichtingsruit van het apparaat, waarna de vellen gereproduceerd worden en vervolgens weer in de houder worden afgelegd, heeft deze inrichting bovendien het voordeel dat de afleg van de vellen niet tegen de luchtstroom in gebeurt zodat de vellen weer snel goed gepositioneerd op de stapel tot rust komen.
Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de hierna volgende beschrijving waarbij verwezen wordt naar de bijbehorende tekeningen, waarvan:
Fig. 1 schematisch een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft,
Fig. la schematisch in zijaanzicht een gedeelte van de drager van de inrichting volgens Fig. 1 ter plaatse van het verhoogde deel weergeeft,
Fig. 2 schematisch in zijaanzicht een zijwand voorzien van twee blaasopeningen bruikbaar in een inrichting volgens de uitvinding weergeeft,
Fig. 3 schematisch in zijaanzicht het lichten van de stapel met behulp van een inrichting volgens Fig. 1 weergeeft,
Fig. 4 schematisch in een doorsnede in het vlak van de blaasopeningen de opstelling van de blaasopeningen in een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft,
Fign. 5a tot en met 5d elk schematisch in zijaanzicht een andere uitvoeringsvorm van de drager weergeeft,
Fign. 6a tot en met 6c elk schematisch in dwarsdoorsnede volgens de lijn I-I een andere uitvoeringsvorm van de drager weergeeft,
Fig. 7 schematisch in dwarsdoorsnede een uitvoeringsvorm van een blaasopening weergeeft,
Fig. 8 schematisch in bovenaanzicht een verdere uitvoeringsvorm van de drager weergeeft, en
Fign. 9a en 9b schematisch, respectievelijk in zijaanzicht en in dwarsdoorsnede, een uitvoeringsvorm van een achterwand van een inrichting volgens de uitvinding weergeven.
De inrichting volgens Fig. 1 omvat een houder voor een stapel vellen met een naar beneden doorgebogen drager 1 en met als zijsteunen zijwanden 2,5 aan elk waarvan een op een of meer luchttoevoerbronnen aansluitbaar (niet weergegeven) luchttoevoerkanaal is bevestigd, hetwelk uitkomt in een blaasopening 4, in de omgeving van het verdiepte gedeelte van de houder, waardoor de lucht, loodrecht op de transportrichting van de vellen en parallel aan de drager, naar een zijkant van de stapel wordt geblazen.
Het verdiepte gedeelte van de drager 1 is voorzien van een verhoogd deel 30 in de vorm van een zich dwars op de transportrichting tussen de zijwanden 2,5 uitstrekkende verhoging of ribbe. De houder is verder voorzien van een achterwand 6 welke voorzien is van ope-ningen 6a.
De ribbe heeft, zoals in zijaanzicht getoond in Fig. la, in de transportrichting een driehoekige doorsnede. De hoeken hiervan zijn enigszins afgerond om het transport van het vel over de ribbe te vergemakkelijken. De hoogte van de ribbe bedraagt 2 mm. Andere hoogtes zijn in de praktijk ook mogelijk.
In de omgeving van de blaasopeningen 4 is de drager 1 voorzien van openingen 10 via welke openingen het onderste vel ter plaatse van de blaasopeningen 4 naar de drager 1 wordt aangezogen. Deze openingen 10 zijn uitgevoerd als sleuven welke zich uitstrekken nabij.de gebieden waar effektief in de stapel wordt ingeblazen en bevinden zich in de omgeving van de zijranden van het vel zodat voorkomen wordt dat de in de stapel geblazen lucht tussen het onderste vel en de drager 1 wordt geblazen.
In de in Fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm van een zijwand 2 is de zijwand voorzien van twee blaasopeningen 14 ter weerszijden van het verhoogde deel.
Door het inblazen van lucht in de stapel ontstaat, zoals in Fig. 3 is weergegeven, een luchtlaag 7 tussen het tegen de drager 1 met het verhoogde deel 30 aangezogen onderste vel 8 en de rest van de stapel 9.
In een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn zoals in Fig. 4 is weergegeven de blaasopeningen 14 divergerend ten opzichte van elkaar opgesteld ter weerszijden van het verhoogde deel. De drager 1 is in de omgeving van het verhoogde deel nabij de zijwanden voorzien van meerdere openingen 12 die dezelfde funktie hebben als de openingen 10 in de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1. De lucht wordt in de richtingen A uitgeblazen.
In alternatieve uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding kan het verhoogde deel anders gevormd zijn. Enkele vormen zijn weergegeven in Figuren 5a-5d. Het moge voor de vakman duidelijk zijn dat meerdere vormen bruikbaar zijn in de inrichting volgens de uitvinding en dat de uitvinding niet beperkt is tot de in deze figuren weergegeven vormen. Het verhoogde deel kan verder integraal deel uitmaken van de drager of op de drager bevestigd zijn. De drager kan op vele manieren gevormd zijn. Enkele van de vele mogelijke vormen zijn vermeld in de reeds eerder genoemde Nederlandse octrooiaanvrage 8900754.
Het verdiepte gedeelte van de drager 1 aan de draagzijde kan voorzien zijn van een of meer verhoogde delen welke zich alleen of gezamenlijk over het verdiepte gedeelte dwars op de transportrichting uitstrekken. Een aantal mogelijke uitvoeringsvormen zijn schematisch in dwarsdoorsnede volgens de lijn I-I in de Figuren 6a - 6c weergegeven. Het moge voor de vakman duidelijk zijn dat vele vormen geschikt zijn.
In Fig. 7 is in dwarsdoorsnede een blaasopening 4 weergegeven.
Een luchttoevoerkanaal 3 is verbonden met de zijwand 2 waarin een opening 4 voorzien is. De lucht wordt uit de blaasopening 4 over de drager 1 uitgeblazen. De vorm van de uitblaasopening is zodanig dat de uitgeblazen lucht in de richting loodrecht op de drager expandeert. Hiertoe vertoont de blaasopening een geleidelijk in de richting vanaf de drager weglopend deel 25 van de binnenwand van zijwand 2 waardoor de blaasopening in deze richting geleidelijk verwijd is. Eenzelfde resultaat kan worden bereikt door het aanbrengen van een of meerdere afbuigingsplaatjes in de omgeving van de blaasopening.
De in Fig. 8 weergegeven uitvoeringsvorm van een drager 1 is naar beneden doorgeknikt op de plaats aangegeven door de lijn I-I waarbij de hoek tussen het voorste deel van deze plaat en het achterste deel 168° is. Op de drager is een verhoogd deel 30 aangebracht tussen de lijnen I-I en II-II.
Het verhoogde deel 30 is in deze uitvoeringsvorm, over haar lengte, voorzien van openingen 13 waarin een onderdruk kan worden gecreëerd.
In andere uitvoeringsvormen zijn openingen 13 in de omgeving van het verhoogde deel in de drager aangebracht. De drager 1 is tevens voorzien van een uitsparing 15 voor een transportorgaan 16, dat dient om het onderste vel af te voeren. Deze drager is verder aan zijn achterzijde, gezien in de transportrichting, voorzien van een oplopend deel 31 voorzien van openingen 32 waarin een onderdruk kan worden gecreëerd. Vellen met vervormingen van de achterrand, bijvoorbeeld veroorzaakt door nieten of perforeren worden hierdoor ter plaatse van de vervorming gemakkelijker van elkaar gescheiden.
De openingen 6a in de achterwand 6 dienen voor de afvoer van in de stapel te blazen lucht. Het is ook mogelijk een gesloten achterwand te gebruiken. Dit is zelfs gunstig bij het gebruik van dikke stapels sterk gekrulde vellen. Bij gebruik van een achterwand met openingen 6a en dikke stapels sterk gekrulde vellen verdwijnt de vanaf de zijkant in de stapel geblazen lucht snel en wordt niet of nauwelijks een luchtlaag tussen de vellen gevormd. De gesloten achterwand sluit ook de sterk gekrulde stapel vellen af zodat een luchtlaag wordt gevormd. Als echter deze achterwand 6 gebruikt wordt bij stapels van slechts enkele vellen, dan hebben deze vellen de neiging tegen de achterwand op te kruipen, hetgeen de scheiding en het transport onbetrouwbaar maakt.
Om de bovengenoemde problemen te verminderen is in een uitvoeringsvorm de achterwand voorzien van een holte 21, zoals is weergegeven in Fign. 9a en 9b. Via deze holte 21 kan de in een stapel van slechts enkele vellen ingeblazen lucht gemakkelijk ontsnappen, waardoor het tegen de achterwand opkruipen van de vellen voorkomen wordt. Bij dikkere stapels gekrulde vellen, sluit de stapel boven de holte 21 op de achterwand aan zodat een goede luchtlaag tussen de vellen kan worden opgebouwd. De holte 21 sluit aan haar onderzijde nagenoeg aan op de drager 1 en heeft een hoogte loodrecht op de drager 1 van ten hoogste 3 cm. Deze hoogte is gunstig voor sterk gekrulde vellen papier van A4 formaat met een gewicht van llOg/m^. Voor andere materialen met andere gewichten en formaten kan het gunstig zijn de hoogte aan te passen.
In een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt de lucht welke via de openingen 6a uit de achterzijde van de stapel stroomt via leidingen naar de zijkant van de stapel geleid om bijvoorbeeld de positionering in zijwaartse richting te verbeteren.
Het transportorgaan 16, zoals weergegeven in Fig. 1 omvat een beweegbare eindloze berubberde band 17 welke is voorzien van openingen 20 waarin een onderdruk kan worden gecreëerd. De berubberde band 17 loopt over twee walsen 18 en over een niet afgeheelde zuigdoos welke binnen de omtrek van de band 17 aanwezig is. De zuigdoos is verbonden met een niet afgebeelde vakuuminrichting waarmee een onderdruk in de openingen 20 kan worden gecreëerd.
Om het onderste vel af te kunnen voeren moet door de band 17 een zodanige kracht op het onderste vel worden uitgeoefend dat de wrijving van dit vel met enerzijds de drager 1 en anderzijds het direkt boven dit vel liggende vel wordt overwonnen. De kracht die de band 17 op het onderste vel uitoefent hangt onder meer af van de wrijvings-koëfficient tussen de band 17 en het te transporteren vel, de onderdruk in de zuigdoos en het effektieve zuigoppervlak. Het effek-tieve zuigoppervlak is het werkzame oppervlak waar de onderdruk zich bevindt en hangt onder meer af van de ruwheid van de band 17 en van het te transporteren vel, van de grootte van de openingen 20 en het gatenpatroon in de band 17 en van de grootte van de zuigdoos onder de band 17. Het kan gunstig zijn om de openingen 20 in de band 17 aan de naar de vellen gerichte zijde wijder te maken dan aan de tegenoverliggende zijde, zodat met behoud van de stevigheid van de band 17 het effektieve zuigoppervlak wordt vergroot. In plaats van het transportorgaan 16 kunnen ook andere voor dit doel bekende transpor-torganen worden gebruikt. Onder meer kan gebruik worden gemaakt van een wrijfrol of van een zuigwals zoals bekend uit US-A-4,579,330, maar vanwege zijn groter effektief zuigoppervlak heeft het transportorgaan 16 volgens Fig. 1 de voorkeur.
De zijsteunen behoeven niet te bestaan uit zijwanden die zich langs de gehele zijkant van de stapel uitstrekken, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, maar kunnen onder meer ook zijn uitgevoerd als zij aanslagen tegen een gedeelte van de stapel of als paspinnen, waarbij, nabij het gedeelte waar de drager het diepst is, een of meerdere luchttoevoerkanalen zijn aangebracht uitkomend in blaasopeningen welke naar de stapel zijn gericht. Het is niet noodzakelijk dat de zijsteunen direkt op de stapel aansluiten. Ook kunnen de middelen om lucht tegen de zijkant van de stapel te blazen slechts aan een zijkant zijn gepositioneerd.
De drager kan, om oplading zoveel moge!ijk te voorkomen, vervaardigd zijn van een anti statische kunststof of voorzien zijn van een geleidende laag.
De inrichting kan gebruikt worden bij een elektrofotografisch kopieerapparaat om meermalen een set dokumenten vel voor vel af te voeren naar de belichtingsruit van het apparaat, waarna de vellen gereproduceerd worden en vervolgens weer in de houder worden afgelegd. Het is hierbij gewenst dat, ter bevordering van een goede positionering van de op de stapel af te leggen vellen en van een goede scheiding, de houder, gezien in de transportrichting, zodanig is geplaatst dat de voorrand van de drager 1 hoger ligt dan de achterrand.
Binnen zekere grenzen kan de inrichting, door een of twee zijsteunen verplaatsbaar uit te voeren, gebruikt worden voor het afvoeren van vellen van verschillende formaten. Voor dit doel kan ook de achterwand verplaatsbaar worden uitgevoerd.
De werking van de hiervoor beschreven inrichting is als volgt. Door een onderdruk te creëren in de diverse openingen in de drager 1 en de transportband 17 en in de omgeving van het verdiepte gedeelte van de drager lucht te blazen tegen de zijkant van de stapel wordt het onderste vel tegen de drager aangezogen en ontstaat, doordat de voor-en achterzijde van de stapel dank zij het eigen gewicht van de stapel als afdichting funktioneren, een luchtlaag of luchtkamer tussen dit vel en de bovenliggende stapel. Door de druk uitgeoefend door de lucht in deze luchtlaag wordt de bovenliggende stapel van het onderste vel gelicht waardoor de wrijving tussen het onderste vel en de rest van de stapel verminderd wordt. De een of meer zich over de drager uitstrekkende verhoogde delen geven hierbij aan het onderste vel een vervorming welke de bovenliggende stapel vanwege haar grotere stijfheid minder kan volgen. Door ter plaatse van de vervorming lucht tegen de zijkant te blazen wordt betrouwbaar de bovenliggende stapel van het onderliggende vel gescheiden, De grootte en de vorm van de bij het blazen ontstane ruimte tussen het onderste vel en de rest van de stapel wordt onder meer beïnvloed door de vorm van de drager, de plaats waar de lucht ingeblazen wordt, het aantal blaasopeningen 4,14 in de zijwanden 2, 5, de vorm van deze blaasopeningen 4,14, de richting waarin de lucht geblazen wordt, de hoeveelheid lucht die in de stapel geblazen wordt, de luchtsnelheid, en de aanwezigheid van lekopeningen waardoor lucht uit de stapel kan ontsnappen. Afhankelijk van de uitvoering van de inrichting kan de vakman door eenvoudig experimenteren tot de voor een goede scheiding benodigde kombinatie van luchtsnelheid, ingeblazen hoeveelheid lucht en blaasrichting komen. Op het moment dat de luchtlaag tussen het onderste vel en de bovenliggende stapel gevormd is wordt het onderste vel met behulp van het transportorgaan 16 afgevoerd. Het is hierbij bijzonder gunstig het onderste vel met een grote versnelling onder de stapel weg te trekken. Het direkt boven dit onderste vel liggende vel blijft dan door massatraagheid achter. Goede resultaten kunnen worden bereikt met een versnelling vanaf ca. 30 m/s?. Als van het verdiepte deel van de drager 1, liggend in de omgeving van het verhoogd deel 30, en het verhoogd deel 30 ten minste een dezer delen in de richting dwars op de transportrichting voorzien is van openingen 13 waarin een onderdruk kan worden gecreëerd, zoals in Fig. 8 is weergegeven, kan na het wegtrekken van het onderste vel van deze openingen 13 de tussen het vel en de bovenliggende stapel aanwezige lucht worden afgevoerd, zodat het direkt boven dit vel liggende vel snel naar de drager 1 wordt getransporteerd, waarna dit vel ter plaatse van de openingen 13 waarin een onderdruk aanwezig is tegen de drager wordt aangezogen. De aanwezigheid van dergelijke openingen 13 op een drager met een of meer verhoogde delen, zoals weergegeven in de Figuren 6a-6c is gunstig. Het naar de drager gezogen vel krijgt dan een extra vervorming opgelegd, dwars op de transportrichting, hetgeen de scheiding tussen het onderste vel en de bovenliggende stapel verbetert.
Nadat het onderste vel uit de houder is afgevoerd wordt de aandrijving van het transportorgaan 16 gestopt. Het kost enige tijd voordat een nieuwe luchtlaag tussen het volgende tegen de drager aangezogen vel en de stapel onstaan is en het volgende vel getransporteerd kan worden. Deze tijd is onder meer afhankelijk van de ingeblazen hoeveelheid lucht, de luchtsnelheid en de stijfheid van de vellen. Hierbij wordt opgemerkt dat tijdens het één voor één afvoeren van vellen de onderdruk in de diverse openingen van de drager, de onderdruk in de zuigdoos, welke binnen de omtrek van de transportband 17 aanwezig is, en de luchttoevoer naar de stapel gehandhaafd kunnen blijven.

Claims (8)

1. Inrichting voor het één voor één afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel vellen, omvattende een houder voor de op te nemen stapel vellen, welke houder is voorzien van een drager en zijsteunen, welke drager dwars op de transportrichting van de vellen een naar beneden doorgebogen vorm heeft, zodat de drager aan haar draagzijde een verdiept gedeelte vertoont en welke in de omgeving van het verdiepte gedeelte, onder ten minste een randgebied van een zijkant, gezien ten opzichte van de transportrichting van de vellen, van een op te nemen stapel vellen, is voorzien van ten minste een opening (10) waarin een onderdruk kan worden gecreëerd en middelen om lucht over het verdiepte gedeelte tegen de ten minste ene zijkant van de stapel te blazen om ten minste tussen het onderste vel en de bovenliggende stapel een luchtlaag te creëren, alsmede transportmiddelen om het onderste vel af te voeren, met het kenmerk, dat het zich dwars op de transportrichting uitstrekkende verdiepte gedeelte van de drager (1) aan de draagzijde is voorzien van ten minste een verhoogd deel (30).
2. Inrichting volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat het verhoogd deel een zich dwars op de transportrichting over de drager (1) uitstrekkende ribbe (30) omvat.
3. Inrichting volgens een der voorgaande konklusies , met het kenmerk, dat de middelen om lucht tegen de ten minste ene zijkant te blazen blaasopeningen (4) omvatten waardoor lucht ter weerszijden van het verhoogd deel (30) kan worden geblazen.
4. Inrichting volgens konklusie 3, met het kenmerk, dat de blaasopeningen (14) ter weerszijden van het verhoogd deel divergerend ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
5. Inrichting volgens een der voorgaande konklusies 3-4, met het kenmerk, dat de blaasopeningen (4,14) voorzien zijn van middelen voor het in de richting loodrecht op de drager (1) laten expanderen van de naar de stapel te blazen lucht.
6. Inrichting volgens een der voorgaande konklusies 1-4, met het kenmerk, dat van het verdiepte deel van de drager (1), liggend in de omgeving van het verhoogd deel (30), en het verhoogd deel (30) ten minste een dezer delen in de richting dwars op de transportrichting voorzien is van openingen (13) waarin een onderdruk kan worden gecreëerd.
7. Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat de drager (1) aan zijn achterzijde is voorzien van een oplopend deel (31) voorzien van openingen (32) waarin een onderdruk kan worden gecreëerd.
8. Inrichting voor het één voor één afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel vellen, omvattende een houder voor de op te nemen stapel vellen, welke houder is voorzien van een drager en zijsteunen, welke drager dwars op de transportrichting van de vellen een naar beneden doorgebogen vorm heeft, zodat de drager aan haar draagzijde een verdiept gedeelte vertoont en welke in de omgeving van het verdiepte gedeelte, onder ten minste een randgebied van een zijkant, gezien ten opzichte van de transportrichting van de vellen, van een op te nemen stapel vellen, is voorzien van ten minste een opening (10) waarin een onderdruk kan worden gecreëerd en middelen om lucht over het verdiepte gedeelte tegen de ten minste ene zijkant van de stapel te blazen om ten minste tussen het onderste vel en de bovenliggende stapel een luchtlaag te creëren, alsmede transportmiddelen om het onderste vel af te voeren, waarbij de houder voorzien is van een achterwand (6), met het kenmerk, dat de achterwand voorzien is van een holte (21) welke aan haar onderzijde nagenoeg aansluit op de drager (1) en een hoogte loodrecht op de drager (1) heeft van ten hoogste 3 cm.
NL9002121A 1990-09-28 1990-09-28 Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel. NL9002121A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002121A NL9002121A (nl) 1990-09-28 1990-09-28 Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel.
JP3243569A JP2831178B2 (ja) 1990-09-28 1991-09-24 シートの積層体の下底から1枚ごとにシートを排出させるための装置
DE69109787T DE69109787T2 (de) 1990-09-28 1991-09-26 Vorrichtung zum Abnehmen von Bögen von der Unterseite eines Stapels.
EP91202490A EP0478087B1 (en) 1990-09-28 1991-09-26 A device for discharging sheets from the bottom of a stack
US07/766,138 US5181711A (en) 1990-09-28 1991-09-27 Device for discharging sheets from the bottom of a stack

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002121 1990-09-28
NL9002121A NL9002121A (nl) 1990-09-28 1990-09-28 Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002121A true NL9002121A (nl) 1992-04-16

Family

ID=19857740

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002121A NL9002121A (nl) 1990-09-28 1990-09-28 Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5181711A (nl)
EP (1) EP0478087B1 (nl)
JP (1) JP2831178B2 (nl)
DE (1) DE69109787T2 (nl)
NL (1) NL9002121A (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9400396A (nl) * 1994-03-14 1995-10-02 Oce Nederland Bv Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel.
US5836582A (en) * 1994-04-04 1998-11-17 Canon Kabushiki Kaisha Sheet feeding device with air injectors for separating sheets
US5634634A (en) * 1995-03-06 1997-06-03 Eastman Kodak Company Vacuum corrugated duplex tray having oscillating side guides
JP2006256819A (ja) * 2005-03-18 2006-09-28 Fuji Xerox Co Ltd シート供給装置及び画像形成装置
JP4742155B2 (ja) * 2009-03-18 2011-08-10 キヤノン株式会社 シート供給装置、及び該シート供給装置を備えたプリンタ
JP5494168B2 (ja) * 2010-04-16 2014-05-14 コニカミノルタ株式会社 給紙装置及び画像形成装置
CN104828594B (zh) * 2015-03-17 2017-01-11 北京印刷学院 一种印刷品检机
CN109230661A (zh) * 2018-09-10 2019-01-18 台山市永宝工艺制造有限公司 一种纸箱印刷送料装置

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2812178A (en) * 1953-05-11 1957-11-05 Dux Ab Sheet feeding apparatus
US3099442A (en) * 1961-04-11 1963-07-30 American Can Co Method and apparatus for feeding sheet material
US3163414A (en) * 1962-01-24 1964-12-29 Philco Corp Computer systems
NL295216A (nl) * 1962-07-12 1900-01-01
FR1460465A (fr) * 1965-12-15 1966-11-25 Marius Martin Margeur
CH515126A (de) * 1967-08-11 1971-11-15 Ruenzi Kurt Vereinzelungseinrichtung für gestapelte Bogen
FR2219665A5 (nl) * 1973-02-28 1974-09-20 Bertin & Cie
FR2521905B1 (fr) * 1982-02-19 1986-09-12 Martin Sa Dispositif de marge a caisson aspirant
JPS58188242A (ja) * 1982-04-22 1983-11-02 Fuji Xerox Co Ltd 給紙装置
MX154881A (es) * 1982-09-21 1987-12-24 Xerox Corp Mejoras a un sistema separador-alimentador de hojas para una fotocopiadora
NL8900754A (nl) * 1989-03-28 1990-10-16 Oce Nederland Bv Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel.

Also Published As

Publication number Publication date
US5181711A (en) 1993-01-26
DE69109787D1 (de) 1995-06-22
JPH04246035A (ja) 1992-09-02
DE69109787T2 (de) 1995-11-30
EP0478087A1 (en) 1992-04-01
JP2831178B2 (ja) 1998-12-02
EP0478087B1 (en) 1995-05-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2432648B1 (en) Suction belt
CA1317325C (en) Top vacuum corrugation feeder
JPS627102B2 (nl)
NL9002121A (nl) Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel.
JPH03284553A (ja) サクション給紙装置
JPH0210053B2 (nl)
NL8900754A (nl) Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel.
JPH05139597A (ja) 特に書簡を分類機出口で傾斜させ且つ容器内に平らに積み重ねるための装置
US4560158A (en) Bottom sheet separator-feeder
JPH057291B2 (nl)
CA1214499A (en) Bottom sheet separator-feeder
NL9400396A (nl) Inrichting voor het afvoeren van vellen vanaf de onderzijde van een stapel.
JPH03272942A (ja) 最上部シートの給送装置
JP7003774B2 (ja) 給送装置及び画像形成システム
JP3560673B2 (ja) トップシートフィーディング装置
JP3706277B2 (ja) 給紙装置
JPH04358637A (ja) 画像形成装置の給紙装置
JP3620198B2 (ja) 紙葉類の分離装置
JP2001031272A (ja) 給紙装置
EP0897885B1 (en) Method and apparatus for transporting sheet like products
JPS61217461A (ja) 印刷装置の排紙案内装置
CN112340492B (zh) 片材供给装置
JPH09301559A (ja) 紙葉類分離装置
JP2000053304A (ja) シート処理装置
US8424866B2 (en) Sheet feeding apparatus and image forming apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed