NL9001218A

NL9001218A - Aaspreparaat voor het beteugelen van schadelijke insecten.

Info

Publication number: NL9001218A
Application number: NL9001218A
Authority: NL
Original assignee: Sumitomo Chemical Co
Priority date: 1989-05-27
Filing date: 1990-05-28
Publication date: 1990-12-17
Also published as: FR2647307B1; DE4016914A1; BR9002494A; FR2647307A1; US5096710A; KR900017467A; AU619406B2; GB2231798B; IT9067390A1; GB2231798A; ES2033170B1; ES2033170A1; GB9011847D0; AU5588490A; DE4016914C2; KR0140206B1; IT9067390A0; JP2974373B2; JPH0372405A; IT1242714B

Description

I AASPREPARAAT VOOR HET BETEUGELEN VAN SCHADELIJKE INSECTEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een giftig aas voor het beteugelen van schadelijke insecten.

Tot nu toe zijn in de handel een aantal poedervormige, giftige aastypen beschikbaar voor het uitroeien van schadelijke insecten zoals kakkerlakken. Deze gebruikelijke, giftige, poedervormige aastypen hebben echter praktische nadelen en zijn gevaarlijk omdat zij veel problemen kunnen veroorzaken vanuit het oogpunt van sanitair gebruik en dagelijkse toepassing. Bijvoorbeeld hechten zij bij het hanteren aan handen, verstuiven in de omgeving na op de gewenste plaatsen te zijn aangebracht en kunnen per vergissing als voeding worden opgenomen door kinderen en huisdieren.

Teneinde de bovengenoemde problemen op te lossen werd een giftig aas in tabletvorm in de handel gebracht dat boorzuur als actief bestanddeel bevat. Voor het verzekeren van het uitroeiende effect, moeten dergelijke, giftige aastabletten boorzuur bevatten in een grote hoeveelheid, zoals ongeveer 20 tot 30 gewichts-%. Daarom zijn zij nog steeds niet veilig voor kinderen en huisdieren. In feite is gemeld, dat zelfs een baby-poeder dat boorzuur bevat in een hoeveelheid van slechts 5 gewichts-% door een ongeluk de dood van een kind veroorzaakte (llth Japan Pharmacopoeia Commentary, C-1475 (1986)). Bovendien veroorzaakt het aas dat boorzuur bevat bij kakkerlakken diarree en vormt zachte uitwerpselen, zodat hun nesten en omgeving daardoor aanzienlijk gekleurd worden.

Ook zijn een aantal gifige aastabletten bekend die als actief bestanddeel een insecticide bevatten, dat is gekozen uit organische fosforbevattende insecticiden, en carbamaatin-secticiden, enz. Deze insecticiden hebben elk echter een karakteristieke geur en het tabletpreparaat dat deze bevat kan kakkerlakken afstoten. Het lokeffect is veel slechter en daardoor is het uitroeiende effect lager. Bovendien hydrauliseren deze insecticiden gemakkelijk zelfs met een zeer kleine hoeveelheid water onder vorming van een bepaalde, specifieke geur, en daardoor wordt het lokeffeet aangetast en neemt het uitroeiende effect af. Deze hydraulyse leidt tot een verlaging van het i gehalte aan het actieve bestanddeel zelf en het effect als insecticide wordt dus aanzienlijk verslechterd.

Een voorstel werd gedaan om een giftig aaspreparaat in tabletvorm te verschaffen, dat tenminste één insectengroeiregelend middel bevat, dat is gekozen uit insect-juveniele, i hormoonachtige verbindingen en insect-chitinesyntheseremmers en kristalleine cellulose (JP-A-01-143806). Het opnemen van een lokstof met een uitmuntend effect zoals dierpoeder en gebroken biscuit in dit preparaat neigt tot het breken van de verkregen tabletten en het tabletteren is nagenoeg onmogelijk tenzij het lokmiddel wordt gebruikt in fijn poedervormige toestand. Als gevolg van de bovenstaande reden, is het gebruik van de lokstof beperkt tot zetmeel of suiker, en daardoor is het effect niet bevredigend.

Er is dus een grote behoefte aan een giftig aas met een hoge veiligheid voor de mens als ook voor huisdieren met een opmerkelijk lokeffect en een voldoend effect als insecticide naast een veilig hanteren en met een goede stabiliteit voor het actieve bestandddeel.

Als resultaat van een uitvoerige studie is nu gevonden, dat een getabletteerd, giftig aaspreparaat dat een bepaald, specifiek insectengroeiregelend middel bevat in combinatie met bepaalde toevoegingen aan de bovenstaande behoefte voldoet. Volgens deze uitvinding wordt verschaft een giftig aaspreparaat in tabletvorm, dat bevat als essentiële componenten (a) tenminste één insectengroeiregelend middel dat is gekozen uit de (a-1) insect-juveniele hormoonachtige verbinding en (a-2) insect-chitinesyntheseremmers en (c) plahtenolie in een hoeveelheid van niet meer dan 10 gewichts-% van het totale aaspreparaat, eventueel met (d) tenminste één lokstof die is gekozen uit (d-1) suikers in een hoeveelheid van niet meer dan 60 gewichts-%, (d-2) graanbloem in een hoeveelheid van niet meer dan 50 gewichts-%, (d-3) gebroken biscuit in een hoeveelheid van niet meer dan 50 gewichts-% en (d-4) dierpoeders in een hoeveelheid van niet meer dan 10 gewichts-% van het totale aaspreparaat.

Het aaspreparaat dat de bovenstaande componenten bevat, kan stabiel geformuleerd worden tot een tablet en vertoont een voldoend uitroeiend effect tegen schadelijke insecten. Het preparaat is ook werkzaam in het remmen van het uitkomen van de insecten als ook een verlaging van de voortplanting. Bovendien vergroot het opnemen van suikers, graanpoeder, gebroken biscuit en/of dierpoeder als aanvullende componenten het lokken effect en de stabiliteit van de essentiële componenten.

Als component (a-1) worden als voorbeeld genoemd dodecadienoaatverbindingen, oximetherverbindingen, pyridyl-etherverbindingen, carbamaatverbindingen, enz., waarvan representatieve verbindingen worden getoond in tabel 1: TABEL 1

Generische naam of code Chemische naam

Methopreen Isopropyl(2E-4E)-ll-methoxy-3-7-11- trimethyl-2,4-dodecadienoaat

Hydroxypreen Ethyl(2E-4E)-3,7,11-trimethyldodeca- 2,4-dienoaat

Pyriproxyfen 2-[l-methyl-2-(4-fenoxyfenoxy)ethoxy]- pyridine S-21149 Propionaldehyde-oxim-0-2-(4-fenoxyfenoxy- ethylether S-21150 Propionaldehydeoxim-0-2-(4-fenoxyfenoxy)- propylether

Fenoxycarb 0-ethyl N-[2-(4-fenoxyfenoxy)ethyl]-car- bamaat R-20458 1-(4-ethylfenoxy)-6,7-epoxy-3,7-dimethyl- 2-octeen

Als component (a-2) kunnen benzoylfenylureumverbin- dingen worden gebruikt, waarvan voorbeelden worden getoond in 5 tabel 2: TABEL 2

Generische naam of code Chemische naam

Diflubenzuron l-(4-chloorfenyl)-3-(2,6-difluorbenzoyl)- ureum

Triflumuron 2-chloor-N-[[[4-(trifluormethoxy)fenyl]- amino]carbonyl]benzamide EL 494 N-[[[5-(4-broomfenyl)-6-methyl-2-pyradi- nyl]-amino]carbonyl]-2,6-dichloorbenzami-de

Teflubenzuron 1-(3,5-dichloor-2,4-difluorfenyl)-3-(2,6- difluorbenzoyl)ureum

Chloorfluazuron l-[3,5-dichloor-4-(3-chloor-5-trifluorme- thyl-2-pyridyloxy)fenyl]-3-(2,6-difluor-benzoyl)ureum XRD-473 N-[[[3,5-dichloor-4-(l,l,2,2-tetrafluor- ethoxy)fenyl]amino]carbonyl]-2,6-difluor-benzamide S-71624 N-2,6-difluorbenzoyl-N,-[2-fluor-4- (1,1,2,2-tetrafluorethoxy)fenyl]ureum S-71622 N-Z^-difluorbenzoyl-N'-i^-fluorM-tri- fluormethylfenyl)ureum

De componenten (a-1) en (a-2) die hierboven als voorbeeld zijn genoemd kunnen hun geometrische isomeren en optische isomeren omvatten.

De hoeveelheid van het insectengroeiregelende middel i (a) varieert afhankelijk van het type verbinding dat is gebruikt en van het beoogde insect. Normaal echter kan component (a) zijn opgenomen in een hoeveelheid van 0,01 tot ongeveer 2 gewichts-% van het totale preparaat.

Dextrine als component (b) omvat een gehydrauliseerd i produkt van zetmeelpoeders, bijvoorbeeld aardappel, zoete aardappel, mais, tarwe, rijst (met een zuur, als gevolg van warmte of door amylase). Het wordt gewoonlijk gebruikt in de hoeveelheid van ongeveer 10 tot ongeveer 99 gewichts-% van het totale gewicht van het aaspreparaat.

Specifieke voorbeelden voor de plantenolieën als component (c) zijn sojabonenolie, raapzaadolie, sesamolie, tarwekiemolie, enz. De hoeveelheid die wordt gebruikt mag niet meer zijn dan 10 gewichts-% van het totale preparaat.

Naast de bovengenoemde essentiële componenten, kan het aaspreparaat eventueel bevatten tenminste één lokmiddel dat is gekozen uit (d-1) suikers, (d-2) graanbloem, (d-3) gebroken biscuit en (d-4) dierpoeders, als component (d). Als suikers kunnen als voorbeeld worden genoemd sucrose, glucose, fructose, lactose, zwarte suiker, bruine suiker, zachte bruine suiker, enz., hiervan hebben zwarte suiker, bruine suiker en zachte bruine suiker in het bijzonder de voorkeur. De suikers worden gewoonlijk gebruikt in een hoeveelheid van 0 tot ongeveer 60 gewichts-% van het totale preparaat.

De graanbloem als component (d-2) kan bijvoorbeeld zijn aardappelpoeder, zoete aardappelpoeder, maispoeder, tarwebloem, rijstpoeder, maisbloem, enz., de hoeveelheid daarvan kan bijvoorbeeld vanaf 0 tot ongeveer 50 gewichts-% bedragen. Het gebroken biscuit (d-3) kan een op de markt verkrijgbaar commercieel produkt zijn, en wordt gebruikt in een hoeveelheid van ongeveer 0 tot 50 gewichts-%. Voorbeelden van dierpoeders, zoals component (d-4) zijn vispoeder, chrysalispoeder, Euphau-ciaseapoeder, garnalenpoeder, enz. Deze kunnen worden gebruikt in een hoeveelheid van 0 tot ongeveer 10 gewichts-% van het totale preparaat.

Indien gewenst kan het aaspreparaat verder een toevoeging en/of aanvullende stof bevatten, met name een anti-oxidans, een conserveermiddel, een remmer tegen onbedoeld gebruik, een smaakstof, een vulstof, enz. Voorbeelden van de 5 anti-oxidansia zijn erythorbinezuur, natriumerythorbaat, dibu-tylhydroxytolueen, dl-alfatocofelol, nordihydroguaiaretinezuur, methylhydroxyanisol, propylgallaat, guaiachars, L-cysteine-zoutzuurchloride, enz. Voorbeelden van het conserveermiddel zijn benzoëzuur, natriumbenzoaat, salicylzuur, difenyl, sorbi- 0 nezuur, kaliumsorbaat, dehydroazijnzuur, natriumdehydroazijn-zuur, isobutyl-p-oxybenzoaat, isopropyl-p-oxybenzoaat, ethyl-o-oxybenzoaat, butyl-p-oxybenzoaat, propyl-p-oxybenzoaat, calci-umpropionaat, natriumpropionaat, enz. Als remmer tegen onbedoeld gebruik kunnen als voorbeeld worden genoemd rode peper- 5 poeder, Amaranth, Amaranth-aluminium-karmijn, Erythrosine, Erythrosine^aluminium-karmijn, New Coccine, Floxine, Rosé Bengal, Zuurrood, Tartrazine, Tartrazine-aluminium-karmijn, Sunset Yellow FCF, Sunset Yellow FCF-aluminium-karmijn, Fast Green FCF, Fast Green FCF-aluminium-karmijn, Brilliant Blauw FCF, 3 Brilliant Blauw FCF-aluminium-karmijn, Indigo-Carmine, Indigo-Carmine-aluminium-karmijn, beta-caroteen, koperchlorofyl, enz. Voorbeelden van smaakstoffen zijn kaassmaakstof, botersmaak-stof, aardnootsmaakstof, perziksmaakstof, aardbeismaakstof, melksmaakstof, enz. Als vulmiddel kunnen worden gebruikt natri-5 umsilicaat, diatomeënaarde, kristalleinecellulose,klei,kao-line, talk, bentoniet, zeoliet, sepioliet, attapulgiet, enz.

Voor de bereiding van het giftige aaspreparaat volgens de uitvinding kunnen de essentiële en aanvullende componenten die hierboven zijn genoemd gewoon met elkaar gemengd 1 worden onder vorming van een uniform mengsel dat vervolgens wordt onderworpen aan tabletteren volgens een op zich gebruikelijke bewerking. Bijvoorbeeld worden een of meer insectengroei-regelende middelen met dextrine, plantenolie en een lokstof gemengd onder vorming van een uniform mengsel, dat vervolgens wordt getabletteerd volgens een op zich conventionele bewerking voor het verschaffen van een aaspreparaat in tabletvorm met gewenste grootte, gewoonlijk onder een druk van ongeveer 10 tot ongeveer 500 kg/cm2.

Het aldus verkregen aaspreparaat vertoont een opmerkelijk effect als insecticide tegen een grote verscheidenheid aan schadelijke insecten waarvan voorbeelden zijn: kakkerlakken (Blattidae) zoals Periplaneta americana. Blattella germanica en Periolaneta fulicrinosa. mieren (Formicidae) zoals Monomorium soorten en Formica iaponica. Anobiidae. Lasioderma serricorne. Steaobium paniceum. Tenebrionidae. Tribolium castaneum. Tribo-lium confusum, Cucuiidae. Orvzaephilus surinamensis. Crvoroles-tes pusillus. Isoptera. Coptotermes formosanus en Reticuliter-mes speratus. enz.

Praktische uitvoeringsvormen voor de bereiding van het insecticide preparaat volgens de uitvinding worden ter illustratie in de volgende voorbeelden vermeld, waarin % per gewicht is tenzij anders is aangegeven.

Voorbeelden 1 tot en met 6

Pyriproxyfen (0,05%), dextrine (96,85% in voorbeeld 1; 30,0% in voorbeeld 2 tot en met 6) en dehydroazijnzuur (0,1%) worden met elkaar gemengd, en een essentiële olie, suiker, graanbloem, gebroken biscuit en dierpoeder, werden zoals getoond in tabel 3, daaraan toegevoegd, gevolgd door uniform mengen. Het verkregen mengsel werd getabletteerd onder een druk van 15 kg/cm2 om tabletten te maken die elk ongeveer 4 g wogen (diameter ongeveer 30 mm).

De aldus verkregen tabletten werden als aas onderworpen aan een beoordeling op tabletteerbaarheid, stabiliteit van het actieve bestanddeel, lokeffect, remmend effect op uitkomen en remmend effect op voortplanting volgens de volgende procedures, en de resultaten worden getoond in tabel 3: 1) Tabletteereenheid:-

Het onderzoek werd direct uitgevoerd na het tablet-teren onder een druk 15 kg/cm2 en ook na 10 dagen opslag bij 15°C en de tabletteerbaarheid van een tablet van ongeveer 4 g (diameter 30 mm) werd beoordeeld met betrekking tot de vorming van barsten: (O) geen barst; (X) barsten.

2) Stabiliteit van het actieve bestanddeel:-

Het aastablet dat was gevormd, werd gehouden op 50°C gedurende 10 dagen en vervolgens onderworpen aan een meting van het restpercentage van het actieve bestanddeel door middel van gaschromatografie. De beoordeling werd uitgevoerd aan de hand van de volgende criteria:

Criteria Rest actief bestanddeel 5 ++ > 80% + 70 - 80% <70% 3) Lokeffect (dat wil zeggen het effect op het aan-) trekken en stimuleren van de insecten tot het eten van het voer):

Vijftig imago's van Blattella qermanica (gelijke aantallen mannetjes en vrouwtjes) werden in een container gebracht met een bodemoppervlak van 0,12 m2 waarop het aas in i tabletvorm als ook een vast aas als controle werden geplaatst. De loksnelheid werd berekend op basis van het aantal insecten dat werd aangetrokkén door het aas binnen een aangegeven periode en geclassificeerd volgens de volgende criteria:

Criteria Loksnelheid ++ > 80% + 70 - 80% < 70% 4) Remmend effect op uitkomen:

Tien larven uit het laatste instarstadium van Blattella qermanica (gelijke aantallen mannetjes en vrouwtjes) werden in een houder gebracht met een bodemoppervlak van 100 cm2 waar het aas in tabletvorm als ook een vast aas als controle waren geplaatst, en beoordeeld werd het onvermogen om uit te komen, abnormale vleugels en meer dan normaal vervellen werden geteld om de remming van de uitkomsnelheid te berekenen, en de resultaten worden geclassificeerd volgens de volgende criteria:

Criteria Remming uitkomsnelheid ++ > 80% + 70 - 80% < 70% 5) Remmend effect op de voortplanting:-Tien larven uit het laatste instarstadium van Blat-tella germanica (gelijke aantallen mannetjes en vrouwtjes) werden in een houder gebracht met een bodemoppervlak van 100 cm2 waar een aas in tabletvorm als ook een vast aas ter vergelijking waren geplaatst, en het aantal uitgekomen eitjes en de uitkomsnelheid werden waargenomen over een periode van vier weken. De vermindering van het aantal van de volgende generatie in vergelijking tot de onbehandelde groep werd berekend en de resultaten werden geclassificeerd volgens de volgende criteria:

Criteria Vermindering in volgende generatie ++ > 80% + 70 - 80% < 70%

Tabel 3

*1) direct na tabletteren

*2) na houden gedurende 10 dagen op 50°C

Voorbeelden 7 tot en met 9

Op dezelfde wijze als in voorbeeld 1 tot en met 6 werden tabletten bereid tot een aas dat de in tabel 4 getoonde componenten bevat. De aldus verkregen tabletten werden onderworpen aan een beoordeling van verschillende eigenschappen op dezelffe wijze als in voorbeeld 1 tot en met 6. Resultaten worden ook getoond in tabel 4.

Verqeliikinasvoorbeelden 1 tot en met 3

Op dezelfde wijze als in voorbeeld 7 tot met 9 maar onder gebruikmaking van sesamolie, werden tabletten bereid als aas en de beoordeling van het aas werd uitgevoerd op dezelfde wijze als in voorbeeld 7 tot en met 9. De resultaten worden ook getoond in tabel 4.

Tabel 4

*1) direct na tablettern *2) na gedurende 10 dagen houden op 50°C

Uit de bovenstaande testresultaten blijkt, dat het aaspreparaat dat een niet-essentiële olie bevat, zoals sesamolie voor verscheidene eigenschappen inferieur is.

Voorbeeld 10 tot en met 16

Op dezelfde wijze als in voorbeeld 1 tot en met 6 werden tabletten bereid, die de essentiële componenten {bijvoorbeeld insectengroeiregelende verbinding, dextrine, essenti-ele olie) en aanvullende en andere componenten (bijvoorbeeld suiker, gebroken biscuit, dierpoeder, onbedoeld gebruik remmend middel, vulstof, conserveermiddelen) zoals getoond in tabel 5, bevatten. Verschillende eigenschappen van deze tabletten werden onderzocht en ook getoond in tabel 5, waaruit blijk, dat al deze tabletten een uitmuntende eigenschap vertonen en geen barsten of schade wordt veroorzaakt bij het tabletteren.

Tabel 5

*1) direct na tablettering *2) na gedurende 1Θ dagen houden op 50°C' ·

Vergeliikinqsvoorbeelden 4 tot en met 10 Op dezelde wijze als in voorbeeld 10 tot en met 16, maar onder gebruikmaking van aardappelzetmeel in plaats van dextrine, werden de in tabel 7 getoonde tabletten, bereid. Verschillende eigenschappen van deze tabletten werden onderzocht op dezelfde wijze als in voorbeeld 10 tot en met 16, en de resultaten worden ook getoond in tabel 7. Specifiek is op te merken dat de tabletten die aldus waren geformuleerd, veel barsten en schade vertoonden tijdens formuleren als gevolg van een slechte stabiliteit. Het lokeffect, het remmende effect op het uitkomen en het controleeffect op de voortplanting waren verslechterd.

Tabel 7

*1) direct na tablettering *2) na gedurende 10 dagen houden op 50°C

Uit de bovenstaande resultaten blijkt dat de tabletten volgens de uitvinding zeer bevredigend zijn voor de stabiliteit, het lokeffect, het remmende effect op het uitkomen en het controle-effect op de voortplanting. Omdat geen barsten of beschadigingen worden waargenomen tijdens het tabletteren is het preparaat volgens de uitvinding verder bruikbaar als aas voor schadelijke effecten, zoals kakkerlakken.

Claims

5

1. Aaspreparaat in tabletvorm, bevattende als essentiële componenten (a) tenminste één insectengroeiregelend middel dat is gekozen uit (a-1) insectjuveniele hormoonachtige verbindingen en (a-2) insect-chitinesyntheseremmers, (b) dex- 0 trine en (c) een plantenolie in een hoeveelheid van niet meer dan 10 gewichts-% van het totale aaspreparaat.

2. Preparaat volgens conclusie 1, waarin de hoeveelheid van het insectengroeiregelende middel als component (a) en dextrine als component (b) 0,01 tot 2 gewichts-% respectieve- 5 lijk 10 tot 99 gewichts-% van het totale aaspreparaat bedraagt.

3. Preparaat volgens conclusie 1 of 2, dat verder bevat fd) tenminste één lokmiddel dat is gekozen uit (d-1) suikers in een hoeveelheid van niet meer dan 60 gewichts-%, (d-2) graanbloem in de hoeveelheid van niet meer dan 50 gewichts- ) %, (d-3) gebroken biscuit in een hoeveelheid van niet meer dan 50 gewichts-% en (d—4) dierlijk poeder in een hoeveelheid van niet meer dan 10 gewichts-% van het totale aaspreparaat.

4. Werkwijze voor het beteugelen van schadelijke insecten omvattende het plaatsen van het aaspreparaat volgens > conclusie 1-3 in een gebied waar deze insecten verblijven.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarin de schadelijke insecten behoren tot Blattidae, Formicidae, Anobiidae, Tenebrionidae, Cucujidae en/of Isoptera.

6. Werkwijze voor het bereiden van een aaspreparaat >: in tabletvorm, omvattende het uniform mengen als essentiële componenten (a) tenminste één insectengroeiregelend middel dat is gekozen uit (a-1) insect-juveniele hormoonachtige verbindingen en (a-2) insect-chitinesynthese-remmers, (b) dextrine en (c) een plantenolie in een hoeveelheid van niet meer dan 10 gewichts-% van het totale aaspreparaat, eventueel met andere aanvullende componenten, en het tabletteren van het mengsel tot een tablet van de gewenste grootte.