NL9000573A - Luchtgeleidingsinrichting voor een voertuigdak. - Google Patents
Luchtgeleidingsinrichting voor een voertuigdak. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9000573A NL9000573A NL9000573A NL9000573A NL9000573A NL 9000573 A NL9000573 A NL 9000573A NL 9000573 A NL9000573 A NL 9000573A NL 9000573 A NL9000573 A NL 9000573A NL 9000573 A NL9000573 A NL 9000573A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- roof
- sliding
- windshield
- connecting beam
- blade
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60J—WINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
- B60J7/00—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
- B60J7/02—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60J—WINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
- B60J7/00—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
- B60J7/22—Wind deflectors for open roofs
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Body Structure For Vehicles (AREA)
- Seal Device For Vehicle (AREA)
- Fittings On The Vehicle Exterior For Carrying Loads, And Devices For Holding Or Mounting Articles (AREA)
- Air-Flow Control Members (AREA)
- Window Of Vehicle (AREA)
- Air-Conditioning For Vehicles (AREA)
Description
Luchtgeleidingsinrichting voor een voertuigdak.
De uitvinding heeft betrekking op een luchtgeleidingsinrichting voor een voertuigdak volgens de aanhef van conclusie 1.
Bij een bekende luchtgeleidingsinrichting van dit type (Duits octrooischrift 2.658.433) bestaat het besturingsorgaan uit kunststof en is op de kabel opgespoten. De kabel en het besturingsorgaan zijn geleid in een buis die uit twee gedeelten bestaat, waarvan een gedeelte gesloten is en een gedeelte is voorzien van een gleuf. Beide gedeelten zijn niet een mof verbonden. Het besturingsorgaan is xn het gegleufde gedeelte van de buis geleid. De buis dient als scharnierbout voor op afstand van elkaar aangebrachte scharnieren, waarbij het gegleufde buisgedeelte zich tussen de scharnieren bevindt. Het besturingsorgaan werkt samen met een curvebaan, die als een geheel zodanig aan de luchtgeleidingsinrichting is aangebracht, dat deze in de werkstand horizontaal in de rijrichting naar achteren is gericht. Het vlak van de curvebaan is op de wijze van een schroeflijn gewonden en werkt zodanig met het besturingsorgaan samen, dat bij een verschuiving van het schuifdeksel in de sluitrichting het besturingsorgaan op de curvebaan oploopt en over het gewonden vlak van de curvebaan de luchtgeleidingsinrichting in de ruststand verdraait en daar vasthoudt. In deze stand reikt de curvebaan naar onderen.
Nadelig aan deze bekende luchtgeleidingsinrichting is de begrenzing van de bewegingsweg van het besturingsorgaan aan beide uiteinden door de scharnieren, waardoor ook de mogelijke openingsverschuiving van het schuifdeksel en daarmee de lengte van de dakopening wordt begrensd. Bovendien benodigt het in de werkstand van de luchtgeleidings inrichting naar achteren gerichte gedeelte van de curvebaan bij het verdraaien in de ruststand een verhoudingsgewijs grote draairuimte, welke niet steeds beschikbaar is bij de tendens om schuifdaken met een steeds kleinere bouwhoogte te vervaardigen. De bekende luchtgeleidings inrichting is ook niet geschikt voor toepassing bij schuifhefdaken, waarvan het deksel draaibaar is om een nabij de voorkant van het deksel gelegen as, omdat bij de bekende constructie de aan de langszijde van het schuifdeksel bevestigde en in een geleidingsbuis geplaatste kabel een dekselverdraaiing niet toelaat. Bovendien vereist ook het vormen van het volgens een schroeflijn gewonden vlak van de curvebaan, die bovendien een geheel vormt met de luchtgeleidingsinrichting,een betrekkelijk ingewikkelde vervaardiging. Niet minder ingewikkeld is ook de vervaardiging en het aanbrengen van de kabelgeleidingsbuis, waarvan de twee verschillende buisgedeelten met de mof moeten worden samengevoegd en aan het vaste dakraam met verbindingselementen meervoudig moeten worden bevestigd, waarbij de inloop van de aan de dekselzijde bevestigde kabel nauwkeurig uitgelijnd moet zijn met de dekselgeleiding. Aangezien de hefboomverhouding tussen het besturingsorgaan en de curvebaan onvoordelig is, wordt een aanzienlijke krachtsinspanning voor het verdraaien van de luchtgeleidingsinrichting noodzakelijk en leidt in de laatste fase van de deksel-verschuiving in de gesloten dekselstand tot een zwaar gaan.
Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag om een lucht-geleidingsinrichting van het in de aanhef van conclusie 1 genoemde type te verschaffen, die zowel voor schuifdaken als voor schuifhefdaken met een geringe inbouwhoogte geschikt is, slechts weinige, eenvoudig gevormde onderdelen bezit, waarvan de inbouw ongecompliceerd is, en geen zwaar gaan daar de dekselverschuiving veroorzaakt.
De gestelde opgave wordt opgelost door de kenmerkende maatregelen van conclusie 1.
Het in hoofdzaak vlakke stuurvlak vereist slechts een geringe vérvaardigingsinspanning en behoeft onder de scharnieras geen draai-ruimte, waardoor de luchtgeleidingsinrichting geen nadelige invloed uitoefent op de bouwhoogte van de schuifdak- of schuifhefdakkonstruktie. Het besturingsorgaan kan op een aanzienlijke afstand van de scharnieras inwerken op het besturingsvlak, zodat voor de verdraaiing van het windschermblad in de ruststand geen aanzienlijke krachtsinspanning is vereist. Buiten de bevestiging van het besturingsorgaan aan de aandrijfkabel zijn praktisch geen verdere funktiedelen voor de luchtgeleidingsinrichting benodigd, omdat het besturingsvlak direkt is aangebracht aan de het windschermblad met de scharnieras verbindende verbindingsbalk. De luchtgeleidingsinrichting volgens de uitvinding laat zich op eenvoudige wijze gebruiken bij alle schuifdak- en schuif hefdakkonstruktie, voor zover hierbij de aandrijf kabels onder het aan de voorzijde vaste voertuigdak zijn geleid.
Voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn in de onder-conclusies aangegeven en onderstaand verduidelijkt.
De maatregelen van conclusie 1 maken een verdere vermindering mogelijk van het aantal onderdelen, omdat daardoor de verbindingsbalk, het windschermblad, en het scharnieroog als een geheel uit hetzelfde blikmateriaal zijn gevormd.
Een goede aanpassing van de luchtgeleidingsinrichting in zijn werkstand aan de voorrand van de dakopening wordt bereikt volgens conclusie 3.
In conclusie 4 is aangegeven, hoe op eenvoudige wijze en zonder gevaar voor klapperen de uitzwaaiweg van het windschermblad in de werkstand kan worden begrensd.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van het besturingsorgaan, zijn schuifgeleiding en zijn verbinding met de aandrijfkabel blijkt uit conclusie 5, waarbij de schuifgeleiding van het besturingsorgaan nog kan worden verbeterd door de maatregelen van conclusie 6.
Voor het bereiken van een continu uitzwenk- resp. inzwenkbeweging voor het windschermblad wordt de voorkeur gegeven aan de in conclusie 7 aangegeven maatregelen.
Doelmatigerwijze is de luchtgeleidingsinrichting met betrekking tot zijn bewegingssturende elementen aan beide zijden van de langs-middenas van het voertuig symmetrisch aangebracht volgens conclusie 8.
Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt onderstaand nader verduidelijkt onder verwijzing naar de tekening. Daarin toont:
Fig. 1 in perspectief aanzicht een voertuigdak met een door openschuiven van het schuifdeksel vrij gelegde dakopening en een zich in de werkstand bevindend windschermblad;
Fig. 2 een afgebroken bovenaanzicht op de linker voorhoek van het zonder schuifdeksel weergegeven voertuigdak;
Fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III/III in Fig. 2, waarbij het schuifdeksel echter is weergegeven in zijn sluitstand;
Fig. 4 een met Fig. 3 overeenkomende doorsnede, echter met een opengeschoven schuifdeksel;
Fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V/V in Fig. 2 met gesloten schuifdeksel; en
Fig. 6 een afgebroken en gedeeltelijk opengebroken weergegeven doorsnede volgens de lijn VI/VI in Fig. 2.
Zoals blijkt uit Fig. 1, bevindt zich in het voordeel van het vaste voertuigdak 1 een dakopening 2, waaraan is toegevoegd een opengeschoven weergegeven schuifdeksel 3 van een schuifhefdak. Aan de voorrand van de dakopening 2 bevindt zich in zijn algemeenheid met het verwijzingscijfer 4 aangeduide luchtgeleidingsinrxchting, waarvan een langgerekt windschermblad 5 ongeveer over de breedte van de dakopening 2 reikt en daar opengeschoven schuifdeksel 3 met zijn achterkant uitsteekt boven het vaste voertuigdak 1. Deze werkstand van het windschermblad is in Fig. 1 weergegeven. In Fig. 1 markeert de rijrichtingspij1 6 de voorwaartse rijrichting van het voertuig, waarop de inde volgende gebruikte aanduidingen "voor, achter, links en rechts" uitsluitend betrekking hebben. In Fig. 1 is ook een m zijn geheel met het verwijzingscijfer 7 aangeduid dakraamstelsel weergegeven, dat de dakopening 2 van voren en zijdelings omgeeft en dat in het hiernavolgende onder verwijzing naar de overige figuren nader wordt beschreven.
In Fig. 2 zijn alleen de linkerhelften van de luchtgeleidmgs-inrichting 4 en de zich in dit gebied bevindende elementen van de schuifhefdakkonstruktie weergegeven. De rechterhelft van de luchtgelei-dingsinrichting is in hoofdzaak in spiegelbeeld uitgevoerd, waarbij de langsmiddenas van het voertuig de symmetrieas van het voertuig vormt en ongeveer overeenkomt met de doorsnede verlooplijn V/V.
Vanwege de aanwezige symmetrie wordt onderstaand alleen de linkerhelft van de inrichting verduidelijkt.
De rand van de dakopening wordt van voren, zijdelings, en van achteren (niet weergegeven) gevormd door een loodrechte dakafkanting 8 die aan de onderzijde over 180° naar boven is omgeflenst. Het schuifdeksel 3 is aan zijn onderzijde voorzien van een dekselversterking 9 die aan de buitenrand van het schuifdeksel 3 evenals het schuifdeksel zelf loodrecht naar beneden is afgekant. Op deze samenliggende en langs de dekselomtrek omlopende afkantingen van het schuifdeksel 3 en de dekselversterking 9 is van onderen een randspleet- afdichtmgs-profiel 10 opgestoken, dat bij een gesloten schuifdeksel aan alle zijden dicht tegen de dakafkanting 8 aanligt, zoals uit de figuren 3 en 5 blijkt.
Het de dakopening 2 van onderen verstijvend omgevende dakraam-stelsel 7 is samengesteld uit drie delen, namelijk een bovenste montage-raam 11, een van voren en zijdelings aanwezig waterkanaal 12 uit een stuk, en een eveneens van voren en zijdelings met gelijk blijvende profielering aanwezig geleidingsraam 13 dat in zijn zijdelingse gebieden de geleidingsrails vormt voor (niet weergegeven) glijelementen, waarmee het schuifdeksel 3 verschuifbaar is geleid. Aan de buitenrand het montageraam 11, het waterkanaal 12 en het geleidingsraam 13 telkens een bevestigingsflens 14 resp. 15 resp. 16. De bevestigingsflenzen 14, 15 en 16 zijn evenwijdig aan elkaar aangebracht en zijn, zoals bij 17 is aangeduid, aan elkaar geschroefd.
Het aan het voertuigdak 1 bevestigde montageraam is inwendig voorzien van een loodrecht naar onderen gerichte afkanting 18, waar omheen de dakafkanting 8 is omgefelst. Het ééndelige geleidingsraam 13 bevindt zich met al zijn raamdelen, d.w.z. van voren en zijdelings, op afstand van de dakafkanting 8 onder het vaste voertuigdak 1. Het eveneens ééndelig uitgevoerde waterkanaal 12 ondervangt van voren en zijdelings het geleidingsraam 13 en de buitenrand van het schuifdeksel 3 inclusief de tussen het schuifdeksel 3 en de dakafkanting 8 gelegen randspleet.
Het geleidingsraam 13 heeft twee naast elkaar liggende, naar onderen open kabelgeleidingskanalen 19 en 20, waarin flexibele aandrijf-kabels 21, resp. 22 in de lengterichting verschuifbaar en drukstijf zijn geleid. Zoals uit Fig. 5 blijkt, is een aandrijfrondsel 23 van een aan het geleidingsraam 13 bevestigde aandrijfinrichting 24 kracht-sluitend in aangrijping met de aandrijfkabels 21 en 22, die bij draaiing van het aandrijfrondsel 23 tegengesteld worden verschoven in hun kabelgeleidingskanalen. Dit sinds lange tijd goed voldoende aandrijfsysteem wordt ofwel aangedreven door een handzwengel 25 zoals in Fig. 5 weergegeven, ofwel door een elektromotor. Uit de Fig. 2, 3 en 6 blijkt de linkeraandrijfkabel 22, die in Fig. 4 ter vereenvoudiging niet is weergegeven.
Het windschermblad 5 van de luchtgeleidingsinrichting 4 is via een zich langs de voorste dakopeningsrand uitstrekkende verbin-dingsbalk 26 aangesloten op een scharnierstelsel 27, dat in eveneens evenwijdig aan de voorste dakopeningsrand verlopende scharnieras 28 (Fig. 2) definieert, waar omheen het windschermblad 5 kantelbaar is. Het bovenvlak van de verbindingsbalk 26 vormt een in hoofdzaak vlak stuurvlak 29 dat op een nog te beschrijven wijze samenwerkt met een aan de aandrijfkabel 22 bevestigd besturingsorgaan 30.
In het uitvoeringsvoorbeeld is de verbindingsbalk 26 uit het blikmateriaal van het windschermblad 5 ééndelig daarmee gevormd en is aan het voorste uiteinde daarvan tot een scharnieroog 31 gerold.
Door het scharnieroog 31 is een scharnierstift 32 aangebracht, die aan beide zijden van het scharnieroog 31 en op afstand daarvan door scharnierogen 33 van een met schroeven 34 van onderen aan een horizontale flens 35 van het geleidingsraam 13 bevestigd vast scharnierdeel 36 van het scharnierstelsel 27 is geleid. In de gedeelten tussen de scharnierogen 31 en 33 bevinden zich aan de scharnierstift 32 geregen veerwindingen van een beenveer 37 die met zijn ene been 38 van onderen tegen de verbindingsbalk 26 aan ligt en met zijn andere been 39 van onderen tegen het vaste scharnierdeel 36 aan ligt. De beenveer 37 spant de verbindingsbalk 26 en daarmee het windschermblad 5 voor tegen de wijzers van de klok in, zodat bij vrijgave van het stuurvlak 29 door het besturingsorgaan 30 de verbindingsbalk 26 en het windschermblad 5 uit de in Fig. 3 weergegeven ruststand worden gezwenkt naar de in Fig. 4 weergegeven werkstand. De verbindingsbalk 26 strekt zich uit onder het voorste vaste voertuigdak 1, zodat deze zich onder het verschuifbaar langs het geleidingsraam 13 geleide besturingsorgaan 30 bevindt.
Zoals uit de Fig. 3 en 4 blijkt, heeft het windschermblad 5 een voorste afkanting 40 die in de werkstand (Fig. 4) de voorste dakafkanting 8 dicht nadert en ongeveer evenwijdig daaraan is gericht.
De hoogte van de afkanting 40 is dusdanig, dat de afkanting 40 boven ongeveer in de hoogte van het buitenvlak van het voertuigdak 1 ligt, waardoor het buitenvlak van het windschermblad 5 met een traploze overgang aansluit aan het buitenvlak van het voertuigdak 1. Onder de dakafkanting 8 is de afkanting 40 vast verbonden met de verbindingsbalk 26, en is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld ééndelig daarmee.
De beschreven werkstand van het windschermblad 5 is gedefinieerd door de aanslag van de verbindingsbalk 26 tegen de onderrand van de dakafkanting 8, met daartussen gummi - buffers 41 of dergelijke, zoals Fig. 4 toont. De gummi - buffers 41 zijn in het uitvoerings-voorbeeld door inknopen in uitsparingen van de verbindingsbalk 26 daaraan bevestigd.
Het besturingsorgaan 30 omvat een aan het voorste gedeelte van het dakraamstelsel 7, in het uitvoeringsvoorbeeld aan het gelei-dingsraam 13, geleide draagplaat 42, die aan zijn naar de dakopening 2 gerichte kant is uitgevoerd als glijschoen 43. Voor dit doel is een naar beneden gerichte afkanting van de draagplaat 42 omspoten met een geschikte kunststof. In de in de Fig. 2 en 3 getoonde ruststand, waarin de dakopening 2 is gesloten door het schuifdeksel 3, ligt de glijschoen 43 tegen het stuurvlak 29 aan, terwijl gelijktijdig de gummi-buffers 41 tegen het binnenvlak van het waterkanaal 12 aan liggen, zodat het windschermblad 5 klappervrij wordt gehouden in zijn ruststand onder het schuifdeksel 3. Met zijn bovenvlak 44 is de glijschoen 41 verschuifbaar geleid aan het voorste gedeelte van het dakraamstelsel 7, in het uitvoeringsvoorbeeld aan het ondervlak van het geleidingsraam 13. Aan de draagplaat 42 is een meenemer 45 bevestigd, die is gevormd uit een blikstrook, die de aandrijfkabel 22 omgrijpt, waardoor het besturingsorgaan 30 aan de aandrijfkabel 22 is bevestigd en meedoet met de schuifbewegingen daarvan.
De van de dakopening af gerichte kant van de draagplaat 42 is uitgevoerd als een geleidingsschoen 46, die verschuifbaar is geleid in een geleidingsgroef 49 (Fig. 4) van het dakraamstelsel 7, in het uitvoeringsvoorbeeld van het geleidingsraam 13.
Aan het onderste van het stuurvlak 29 toegevoegde vlak van de glijschoen 43 sluit een zich aan de glijschoen bevindend oploop-dwarsvlak 47 aan, zoals uit Fig. 6 blijkt. Dit oploopdwarsvlak 47 zorgt er door oplopen op de linkerkant 48 van de verbindingsbalk 26 (Fig. 2) voor, dat het windschermblad 5 uit zijn werkstand in zijn ruststand tegen de kracht van de beenveer 37 wordt gezwenkt. Het oploopdwarsvlak 47 stuurt aldus in samenwerking met de kant 48 de zwenkbewegingen van het windschermblad 5.
Bij de in Fig. 2 getoonde stand van de funktiedelen van het schuifhefdak en de luchtgeleidingsinrichting bevindt het schuifdeksel 3 zich in zijn sluitpositie en de luchtgeleidingsinrichting 4 zich in zijn ruststand. Wordt daarvan uitgaand het schuifdeksel 3 opengeschoven, dan wordt de aandrijfinrichting 24 zodanig bediend, dat de aandrijf-kabel 22 naar links wordt geschoven. Zoals bij schuifdaken en schuif-hefdaken gebruikelijk is, wordt daardoor eerst de achterkant van het schuifdeksel 3 omlaag gebracht zodat het deksel vervolgens kan worden verschoven onder het achterste vaste voertuigdak 1. Hierbij verschuift het besturingsorgaan 30 op het stuurvlak 29 naar links, waardoor eerst nog de luchtgeleidingsinrichting 4 in zijn ruststand wordt gehouden. Bij voortgezette verschuiving van de aandrijfkabel 22 in de aangegeven richting blijft het besturingsorgaan 30 zolang op het stuurvlak 29, tot het schuifdeksel 3 een schuiftussenstand heeft bereikt waarin het windschermblad 5 in de werkstand naar boven kan zwenken zonder tegen de voorkant van het schuifdeksel 3 aan te stoten. Het uitzwenken van het windschermblad 5 vindt niet schoksgewijs plaats, maar, ten gevolge van het glijden van de kant 48 van de verbindingsbalk 26 aan het oploopdwarsvlak 47, in een langzame gelijkmatige beweging, waarvan de snelheid afhangt van de hellrngs-hoek van het oploopdwarsvalk 47 en de verschuifsnelheid van de aandrijf-kabel 22. Na het volledig vrijgeven van het stuurvlak 29 door het besturingsorgaan 30 geraakt het besturingsorgaan 30 in het verdere verloop van het openschuiven van het deksel over de hoekbuiging van het geleidingsraam 13 in het zijdelingse gedeelte van het geleidmgs-raam en bereikt tenslotte zijn eindstand, die afhangt van de schuifweg van het deksel. Het besturingsorgaan 30 kan zich daarbij vrij bewegen en collideert niet met andere bouwdelen van de dakkonstruktie.
Wanneer omgekeerd het opengeschoven schuifdeksel 3 weer in zijn sluitstand moet worden bewogen, dan wordt de aandrijfkabel in een bewegingsrichting naar rechts aangedreven, waardoor het besturingsorgaan 30 na het passeren van de hoekronding van het geleidingsraam 13 weer de kant 48 van de verbindingsbalk 26 nadert en met het oploopdwarsvlak 47 tenslotte oploopt op deze kant. Thans zwenkt het windschermblad 5 bij een voortzetting van de aandrijfbeweging om de scharnieras 28 tegen de kracht van de beenveer 37 in een langzame gelijkmatige beweging naar onderen, tot het besturingsorgaan 30 met zijn ondervlak op het stuurvlak 29 geraakt, waardoor de luchtgeleidingsinrichting 4 de ruststand bereikt. In de eindfase van het dichtschuiven van het schuifdeksel tot het heffen van de achterkant van het schuifdeksel in zijn sluitstand verblijft het besturingsorgaan 30 op het stuurvlak 29 en geraakt tenslotte in de in Fig. 2 weergegeven uitgangsstand.
Wanneer het bij de dakkonstruktie om een schuifhefdak handelt, dan wordt de aandrijfkabel 22 verder naar rechts gericht aangedreven, om het schuifdeksel 3 met zijn achterkant tot boven het voertuigdak 1 te heffen ter verkrijging van een achterste luchtspleet. Hierbij verschuift ook het besturingsorgaan 30 op het stuurvlak 29 naar rechts, maar verlaat dit echter niet tot het bereiken van de maximale uitzethoek van het schuifdeksel. De luchtgeleidingsinrichting 4 wordt bijgevolg tijdens de uit- en inzwenkbewegingen van het schuifdeksel 3 in de ruststand gehouden.
De lengte van de verbindingsbalk 26 en daarmee van het stuurvlak 29 richt zich naar de betreffende dakkonstruktie. Bij een schuifdak kan de verbindingsbalk 26 direkt rechts naast het besturingsorgaan 30 in zijn in Fig. 2 getoonde stand eindigen. Bij een schuifhefdak daarentegen is de verbindingsbalk 26 in de richting naar de aandrijf-inrichting 24 toe, te verlengen, zoals dat in Fig. 2 is weergegeven.
Claims (8)
1. Luchtgeleidingsinrichting voor een voertuigdak, dat een van voren en zijdelings door een dakraamstelsel omgeven dakopening bezit, dat afsluitbaar is met een schuifdeksel dat door een aan zijdelings aan het dakraamstelsel aangebrachte geleidingsschoenen geleiden en door daarin drukstijf verschuifbare aandrijfkabels is aangedreven, met een langs de voorkant van de dakopening om een scharnieras zwenkbaar windschermblad dat in afhankelijkheid van de bewegingen van het schuifdeksel door een in de richting van de scharnieras geleid besturingsorgaan in een werkstand respectievelijk ruststand verstelbaar is en onder veerspanning staat, waarbij het besturingsorgaan door een zich met het schuifdeksel bewegende aandrijfkabel verschuifbaar is en het windschermblad over een daarmee in vaste verbinding staand stuurvlak verstelt, met het kenmerk, dat het stuurvlak (29) in hoofdzaak vlak is uitgevoerd en is aangebracht op het bovenvlak van een verbindingsbalk (26) die tussen de scharnieras (28) en het windschermblad (5) is opgesteld en zich onder het voorste vaste voertuigdak (1) uitstrekt; en dat het besturingsorgaan (30) is bevestigd aan een van de aandrijfkabels (21, 22) voor het schuifdeksel (3) en voor het zwenken van het windschermblad (5) op het stuurvlak (29) oploopt respectievelijk daarvan afloopt en daar in de ruststand van het windschermblad (5) op ligt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingsbalk (26) uit het blikmateriaal van het windschermblad ééndelig daarmee is gevormd en aan het voorste uiteinde daarvan tot een scharnieroog (31) is gerold.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het windschermblad (5) een voorste afkanting (40) bezit die inde werkstand een de voorrand van de dakopening vormende loodrechte dakafkanting (8) benadert en ongeveer evenwijdig daaraan is gericht, met zijn bovenkant ongeveer op de hoogte van het buitenvlak van het voertuigdak (1) ligt, en waaraan onder de dakafkanting (8) de verbindingsbalk (26) is aangesloten.
4. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de werkstand van het windschermblad (5) is gedefinieerd door de uitslag van de verbindingsbalk (26) aan de onderrand van de dakafkanting (8) onder tussenligging van gummi-buffers (41) of dergelijke.
5. Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het besturingsorgaan (30) een aan het voorste gedeelte van het dakraamstelsel (7) geleide draagplaat (42) omvat, die aan zijn naar de dakopening (2) gerichte kant is uitgevoerd als glijschoen (43) die met zijn ondervlak is toegevoegd aan het stuurvlak (29) en met zijn bovenvlak (44) verschuifbaar is geleid aan het voorste gedeelte van het dakraamstelsel (7); en dat aan de draagplaat (42) een meenemer (45) is bevestigd die vast is aangesloten aan de aandrijfkabel (22).
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de van de dakopening (2) af gerichte kant van de draagplaat (42) is uitgevoerd als een geleidingsschoen (46), die in een geleidings-groef (47) van het dakraamstelstel (7) verschuifbaar is geleid.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het ondervlak van de glijschoen (43) aansluit aan een zich aan de glijschoen bevindend oploopdwarsvlak (47) dat de zwenkbewegingen van het windschermblad (5) stuurt.
8. Inrichting volgens ten minste één der conclusie 1-7, met het kenmerk, dat aan beide zijden van de langsmiddenas van het voertuig telkens in verbinding met een scharnierstelsel (27) een verbindingsbalk (26) met een stuurvlak (29) en een daarmee samenwerkend besturingsorgaan (30) zijn aangebracht.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3908750A DE3908750C1 (nl) | 1989-03-17 | 1989-03-17 | |
DE3908750 | 1989-03-17 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9000573A true NL9000573A (nl) | 1990-10-16 |
NL193449B NL193449B (nl) | 1999-07-01 |
NL193449C NL193449C (nl) | 1999-11-02 |
Family
ID=6376554
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9000573A NL193449C (nl) | 1989-03-17 | 1990-03-13 | Luchtgeleidingsinrichting voor een voertuigdak. |
Country Status (13)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4971387A (nl) |
JP (1) | JPH0755622B2 (nl) |
KR (1) | KR950012260B1 (nl) |
BR (1) | BR9001269A (nl) |
CA (1) | CA2011523C (nl) |
DE (1) | DE3908750C1 (nl) |
ES (1) | ES2020639A6 (nl) |
FR (1) | FR2644409B1 (nl) |
GB (1) | GB2232645B (nl) |
IT (1) | IT1240929B (nl) |
MX (1) | MX174387B (nl) |
NL (1) | NL193449C (nl) |
SE (1) | SE469272B (nl) |
Families Citing this family (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB9218824D0 (en) * | 1992-09-02 | 1992-10-21 | Jaguar Cars | Wind defelctor for vehicle sunroof |
DE19714492B4 (de) * | 1997-04-08 | 2008-11-20 | Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft | Betätigungsvorrichtung für einen Windabweiser an einem Fahrzeug-Schiebedach |
DE19820573C2 (de) * | 1998-05-08 | 2002-03-07 | Webasto Karosseriesysteme | Fahrzeugdach mit Schiebedeckel und Windabweiser |
DE19911551B4 (de) * | 1999-03-16 | 2009-06-10 | Webasto Ag | Windabweiser für ein Fahrzeugdach |
US6199944B1 (en) | 1999-06-04 | 2001-03-13 | Asc Incorporated | Spoiler sunroof |
US6299245B1 (en) | 1999-11-15 | 2001-10-09 | Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha | Wind deflector and sunshade stopping system, and method of using same |
US6273501B1 (en) * | 2000-02-15 | 2001-08-14 | Meritor Light Vehicle Systems, Inc. | Simplified wind deflector for vehicle roof closure |
US6666503B1 (en) | 2002-09-27 | 2003-12-23 | Honda Giken Kogyo Kabashiki Kaishu | Pop-up vehicle wind deflector |
US6705673B1 (en) | 2002-09-27 | 2004-03-16 | Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha | Latched wind deflector system |
EP2103468A1 (de) * | 2008-03-18 | 2009-09-23 | ArvinMeritor GmbH | Öffnungsfähiges Fahrzeugdach |
DE102015120408B3 (de) | 2015-11-25 | 2017-03-09 | Webasto SE | Deckel eines Fahrzeugdaches mit Einlegeteil in einem Kunststoffformabschnitt |
CN107953760B (zh) * | 2017-11-23 | 2019-07-05 | 杭州科技职业技术学院 | 一种汽车天窗装置 |
EP3795397B1 (en) | 2019-09-17 | 2023-11-01 | Inalfa Roof Systems Group B.V. | Wind deflector assembly |
Family Cites Families (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2261893B1 (nl) * | 1974-02-26 | 1976-06-25 | Peugeot & Renault | |
DE2658433C3 (de) * | 1976-12-23 | 1981-01-08 | Dr.Ing.H.C. F. Porsche Ag, 7000 Stuttgart | Luftleitvorrichtung für ein Schiebedach eines Kraftfahrzeuges |
DE3137191A1 (de) * | 1981-09-18 | 1983-03-31 | Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt | Windabweisvorrichtung an einem kraftfahrzeugdach |
DE3401550A1 (de) * | 1984-01-18 | 1985-07-18 | Webasto-Werk W. Baier GmbH & Co, 8035 Gauting | Windabweiser fuer fahrzeuge |
DE3446916A1 (de) * | 1984-12-21 | 1986-07-03 | Webasto-Werk W. Baier GmbH & Co, 8035 Gauting | Fahrzeugdach |
IT8553228V0 (it) * | 1985-04-15 | 1985-04-15 | Gilardini Spa | Tetto apribile per veicoli |
DE3515066A1 (de) * | 1985-04-26 | 1986-10-30 | Webasto Werk Baier Kg W | Schiebedach fuer fahrzeuge |
-
1989
- 1989-03-17 DE DE3908750A patent/DE3908750C1/de not_active Expired - Fee Related
-
1990
- 1990-02-26 ES ES9000556A patent/ES2020639A6/es not_active Expired - Lifetime
- 1990-02-28 CA CA002011523A patent/CA2011523C/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-03-05 US US07/489,116 patent/US4971387A/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-03-13 NL NL9000573A patent/NL193449C/nl not_active IP Right Cessation
- 1990-03-14 GB GB9005768A patent/GB2232645B/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-03-15 FR FR909003350A patent/FR2644409B1/fr not_active Expired - Lifetime
- 1990-03-15 IT IT4811A patent/IT1240929B/it active IP Right Grant
- 1990-03-16 MX MX019924A patent/MX174387B/es unknown
- 1990-03-16 JP JP2066772A patent/JPH0755622B2/ja not_active Expired - Lifetime
- 1990-03-16 SE SE9000935A patent/SE469272B/sv not_active IP Right Cessation
- 1990-03-17 KR KR1019900003589A patent/KR950012260B1/ko not_active IP Right Cessation
- 1990-03-19 BR BR909001269A patent/BR9001269A/pt not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
SE9000935L (sv) | 1990-09-18 |
SE9000935D0 (sv) | 1990-03-16 |
IT9004811A0 (it) | 1990-03-15 |
GB9005768D0 (en) | 1990-05-09 |
CA2011523A1 (en) | 1990-09-17 |
FR2644409A1 (fr) | 1990-09-21 |
CA2011523C (en) | 1994-05-10 |
BR9001269A (pt) | 1991-03-26 |
FR2644409B1 (fr) | 1991-11-22 |
US4971387A (en) | 1990-11-20 |
NL193449C (nl) | 1999-11-02 |
KR900014170A (ko) | 1990-10-23 |
JPH02283528A (ja) | 1990-11-21 |
SE469272B (sv) | 1993-06-14 |
IT1240929B (it) | 1993-12-27 |
GB2232645A (en) | 1990-12-19 |
GB2232645B (en) | 1992-11-11 |
ES2020639A6 (es) | 1991-08-16 |
DE3908750C1 (nl) | 1990-06-07 |
NL193449B (nl) | 1999-07-01 |
MX174387B (es) | 1994-05-12 |
IT9004811A1 (it) | 1991-09-15 |
JPH0755622B2 (ja) | 1995-06-14 |
KR950012260B1 (ko) | 1995-10-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9000573A (nl) | Luchtgeleidingsinrichting voor een voertuigdak. | |
US6568750B2 (en) | Motor vehicle roof with at least one cover which can be moved above the fixed motor vehicle roof | |
NL8003531A (nl) | Schuifdak voor motorvoertuigen. | |
US4844532A (en) | Sun-roof apparatus for vehicle | |
US20100084893A1 (en) | Vehicle Roof with a Roof Part that can be Displaced Above the Roof | |
NL8800393A (nl) | Voertuigdak met een bij een dakopening behorend deksel. | |
US6325453B1 (en) | Open roof construction for a vehicle | |
JPH068084B2 (ja) | 自動車の摺動屋根装置用のケ−ブル案内機構 | |
EP3176017B1 (en) | An open roof construction for a vehicle | |
EP1314600B1 (en) | Vehicle and open roof construction | |
EP2305500B1 (en) | Open roof construction for a vehicle | |
NL194328C (nl) | Vouwdaksamenstel voor motorvoertuigen. | |
US6866336B2 (en) | Wind deflector arrangement for a motor vehicle roof | |
US2968514A (en) | Sliding roof having a rigid sliding cover | |
SE462840B (sv) | Skjut-lyft-tak foer motorfordon | |
CN110370903B (zh) | 用于车辆的车顶系统 | |
EP2674312B1 (en) | Openable roof system for a vehicle | |
US5275461A (en) | Tilt and slide roof with links | |
US6877799B2 (en) | Openable motor vehicle roof | |
EP1052126B1 (en) | Open roof construction for a vehicle | |
US6012768A (en) | Open roof construction for a vehicle | |
US4895410A (en) | Sliding and lifting roofs | |
EP1331119B1 (en) | Vehicle with sliding and venting sunroof | |
US20050116512A1 (en) | Roof assembly for a vehicle | |
EP1024043A1 (en) | Open roof construction for a vehicle |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20001001 |