NL8902176A - Doorlopende verdekkast. - Google Patents

Description

Aanvraagster noemt als uitvinder: ir.P.J.j.H. Ligtenberg DOORLOPENDE VERDEKKAST

In interieurs van grote, utilitaire bouwwerken zoals kantoren, scholen en ziekenhuizen worden allerlei inrichtingen toegepast voor de klimaatregeling van het interieur. Deze inrichtingen omvatten bijvoorbeeld verwarmingsconvectoren en ventilatie-eenheden. Voor de werking van deze inrichtingen zijn verder in het interieur allerlei buizen, leidingen en luchtkokers noodzakelijk.

Daarnaast zijn vaak elektrische leidingen nodig, zoals netspannings-, telefoon- en dataleidingen.

Deze inrichtingen, leidingen en dergelijke worden veelal afzonderlijk in het interieur aangebracht, zonder dat deze worden opgenomen in de wanden, vloeren of plafonds. Hierdoor kan de inrichting en indeling van het interieur aangepast worden aan zich wijzigende behoeften.

Om de inrichtingen en dergelijke op een esthetisch verantwoorde wijze in het interieur op te nemen is het bekend om een verdekkast in de vorm van een doorlopend langs een wand aan te brengen omkleding toe te passen. In deze verdekkast kan een kabelgoot voor de elektrische leidingen zijn geïntegreerd.

De bekende uitvoeringen bestaan uit een aantal afzonderlijk naast elkaar, tot een doorlopend geheel gemonteerde eenheden, die elk de noodzakelijke apparatuur en dergelijke bevatten. In verband met het aansluiten van leidingen en dergelijke moeten deze eenheden op een vroeg tijdstip van de bouw worden aangebracht. Hierdoor bestaat een groot gevaar van beschadiging tijdens de verdere bouw. Voor elke toepassing moeten de afzonderlijke eenheden specifiek worden ontworpen. Bovendien zijn de bekende systemen weinig flexibel bij latere verandering van de indeling van de ruimte waarin deze zijn opgesteld.

De uitvinding beoogt een verdekkast te verschaffen waarmee deze bezwaren zijn weggenomen. Bij de doorlopende verdekkast volgens de uitvinding wordt dit bereikt door de maatregelen zoals gekenmerkt in conclusie 1. Het doorlopende draagprofiel of de draagprofielen met de dwars daarvan uitstekende draagele-menten kunnen in een vroeg stadium van de bouw worden aangebracht en de klimaatbeïnvloedingseenheden zoals de verwarmings-of koeleenheden kunnen zonder problemen worden aangebracht. Pas in een veel later stadium, vlak voor de oplevering van het bouwwerk kunnen de losse uitwendige kastdelen op de draagprofielen worden aangebracht. Bij wijziging van de indeling kunnen de kastdelen weer eenvoudig worden losgenomen en in een gewijzigde toestand opnieuw worden gemonteerd.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 2 toegepast. Elk draagelement kan daarbij de einden van twee aangrenzende kastdelen ondersteunen, zodat een minimaal aantal draagelemen-ten nodig is en een maximale nuttige ruimte binnen de verdek-kast beschikbaar is.

Volgens een gunstige verdere ontwikkeling van de uitvinding wordt de maatregel van conclusie 3 toegepast. Hierdoor wordt een grote tolerantie in de langsrichting van de verdek-kast verkregen. De toepassing van afdekstrips brengt een aantal extra voordelen met zich mee die nog verder zullen worden toegelicht.

Een eenvoudige montage en demontage van de afdekstrips wordt bereikt met de maatregel van conclusie 4. Daarbij wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 5 toegepast. Door het veerkrachtige schuimmateriaal blijven de haakverbindingen onder belasting staan, zodat de afdekstrips niet op ongewenste wijze loskomen. Bovendien worden de kastdelen door de veerkrachtige aangrijping van het schuimmateriaal goed gefixeerd.

Een produktietechnisch gunstige uitvoering wordt verder gekenmerkt in conclusie 6. De klemmen kunnen op het eenmaal gemonteerde draagprofiel worden aangebracht, zodat een nauwkeurige plaatsing daarvan mogelijk is.

Verdere voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding blijken uit de volgende beschrijving van een voorkeursuit-voeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding. In deze beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, die achtereenvolgens worden besproken.

De verdekkast kan op veel verschillende wijzen worden uitgevoerd. De opbouw van alle uitvoeringen van de verdekkast is echter in hoofdlijn steeds gelijk.

Deze algemene opbouw bestaat uit (fig. 1): - basisprofielen 1 - draagpanelen 2 (opgebouwd uit draagplaten en steunbeugels) - kastdelen 3 (bijvoorbeeld frontpanelen, roosterdelen, kabel-goot) - afdekstrips 4.

De bevestiging van de verdekkast aan het gebouw vindt plaats door middel van twee L-profielen 1, die bij de getoonde uitvoering beide aan de wand zijn bevestigd. Deze bevestiging wordt gerealiseerd door (fig.3): stelbare afstandsbouten 5 en bevestigingsschroeven 7. De afstandsbouten 5 en schroeven 7 worden paarsgewijs om een bepaalde afstand van bijvoorbeeld 750 mm aangebracht. Voor alle uitvoeringen kan steeds één type profiel 1 met bevestigingselementen worden toegepast, zodat dit draagprofiel 1 eventueel op voorraad kan worden gemaakt.

Aan de draagprofielen 1 zijn draagelementen 2 zodanig bevestigd, dat deze dwars daarvan uitsteken. Deze draagelementen zijn onderdelen van staalplaat en hebben omgezette randen. De bevestiging aan de draagprofielen 1 is voor elk bevestigingspunt op dezelfde wijze uitgevoerd door middel van een bout 13 met moer 8 en klemplaat 11 (fig. 3 en 4) . Om te voorkomen dat de constructie bij het vastdraaien verbuigt, is op de draagplaat 10 een verstijvingsplaat 9 gepuntlast.

In de draagplaten 10 kunnen uitsparingen worden aangebracht ten behoeve van bijvoorbeeld leidingdoorvoeren.

Op de draagplaten 10 zijn steunbeugels 14 gepuntlast (fig. 5). Dit zijn eveneens onderdelen van staalplaat.

Het samenstel van draagplaat 10 en steunbeugels 14 wordt verder draagelement genoemd. De draagelementen kunnen afhankelijk van de uitvoering van het produkt sterk verschillen. Per project zijn bij voorkeur alle draagelementen echter identiek.

Op de draagelementen 2 worden kastdelen 3 aangebracht. Deze bestaan bij de getoonde uitvoering uit stalen frontpanelen 15 en aluminium roosters 16.

De frontplaten 15 worden bevestigd door (fig. 6A) deze van onderaf in de onderste steunbeugel 14 te haken, vervolgens de bovenzijde tot in de juiste stand te zwenken en het frontpaneel 15 op de draagelementen te laten zakken (fig. 6B). Het aluminium rooster 16 wordt gemonteerd door uitstekende nokjes van het rooster 16 aan de achterzijde op het draagprofiel 1 te leggen en aan de voorzijde in de dubbel omgezette rand van het frontpaneel 15 te leggen (fig. 6C). Het bovenste draagprofiel 1 heeft dus in dit geval tevens de functie van ondersteuning van het rooster 16.

Op de overgangsnaden tussen de kastdelen 3 worden afdek-strips 4 aangebracht. Dit zijn ook onderdelen van gezette staalplaat die de overgangsnaden afdekken en een bescheiden aandeel kunnen hebben in de fixatie van de kastdelen 3. Aan de zijde waar deze tegen de kastdelen 3 aanliggen, zijn deze voorzien van een laag veerkrachtig en stroef schuimmateriaal 19 (fig. 7).

De afdekstrips worden als volgt gemonteerd: - Een klem 20 (fig. 9) wordt op het bovenste draagprofiel 1 gedrukt.

- De afdekstrip wordt met het haakvormige ondereinde 17 achter de onderrand van het frontpaneel 15 gehaakt. De plaats van de afdekstrip 4 is daarbij volledig onafhankelijk van de plaats van de draagelementen 2.

- De afdekstrip 4 wordt om de kastdelen 3 gelegd.

- Het uitstekende plaatdeel met de opening 18 wordt achter het draagprofiel 1 geschoven. De opening 18 in de afdekstrip 4 klikt hierbij vanzelf achter de klem 20 vast.

Om de strip weer te verwijderen wordt deze naar beneden gedrukt zodat de strip bij de klem 20 omlaag beweegt. Tegelijkertijd wordt de strip 4 in de richting van het draagprofiel 1 geduwd. Door de veerkracht van de strip die enigszins is uitgebogen ten behoeve van de montage, springt deze los van de klem 20.

Het loshalen van de afdekstrip 4 kost dus meer moeite dan het monteren. Hierdoor wordt enerzijds bereikt dat een snelle montage mogelijk is, terwijl anderzijds de strip niet gemakkelijk kan worden losgeprutst, bijvoorbeeld door gebruikers die zich vervelen.

Door het veerkrachtige schuimmateriaal 19 blijft de afdekstrip goed in de klem 20 vergrendeld. Doordat de strip 4 aan de beide uiteinden gefixeerd is, ligt deze steeds goed op de onderliggende onderdelen aan.

Fig. 10 toont de verdekkast in de hierboven beschreven gemonteerde toestand.

Een onderste draagprofiel 22 kan bij een andere uitvoering van de uitvinding op de vloer worden gemonteerd, in plaats van aan de wand. De draagelementen 23 worden dan voorzien van een pootdeel 21, dat op het onderste basisprofiel 22 draagt (fig. 11).

De draagelementen 2 kunnen in principe op twee manieren worden geplaatst ten opzichte van de kastdelen 3 (zie bovenaanzicht fig. 12): - Tussen de kastdelen, waarbij ongeveer even veel draagelementen 2 nodig zijn als er segmenten kastdelen 3 zijn.

- Onder de kastdelen, waarbij ongeveer tweemaal zoveel draagelementen 2 nodig zijn als er segmenten kastdelen 3 zijn. Deze oplossing is kostbaarder maar geeft bepaalde extra voordelen. Deze plaatsing wordt toegepast wanneer de lengte van de segmenten relatief groot is en bij ongunstige belasting gevaar bestaat van verbuigen van bepaalde onderdelen. Ook wanneer scheidingswanden dwars op de verdekkast worden toegepast kan deze plaatsing gunstig zijn, zoals nog zal worden toegelicht.

In veel gevallen zal de te installeren apparatuur op de vloer kunnen worden gezet of eenvoudig aan de wand kunnen worden opgehangen.

Een andere mogelijkheid is om aan de draagprofielen 1,21 draagbeugels 24 te bevestigen waaraan de apparatuur zoals ver-warmingsinrichtingen, luchtkokers en leidingen bevestigd kunnen worden (fig. 13). De draagbeugels 24 zijn in principe per project alle identiek. De uitvoering wordt per project vastgesteld, aangepast aan de situatie.

De draagbeugels 24 worden aan het basisprofiel 1 bevestigd door de bekende verbinding met klemplaten (fig. 3, 4).

De verdekkast volgens de uitvinding kan eenvoudig worden aangepast aan een veranderd interieur, bijvoorbeeld wanneer een scheidingswand wordt toegevoegd of verwijderd. Dit is van belang gezien de veelvuldige toepassing in gebouwen waarbij de ruimte regelmatig anders wordt ingedeeld.

In dit geval is steeds sprake van plaatsing van draagele-menten 2 onder de kastdelen 3 (zie fig. 12 rechts).

De plaats waar de scheidingswand is of kan worden geplaatst is daarbij steeds de overgang tussen de segmenten. De plaats van deze segmentovergang is bij het ontwerp gekozen overeenkomstig een punt in het stramien van het gebouw. Dit is normaal gesproken de plaats waar scheidingswanden aanwezig kunnen zijn.

Bij het plaatsen van een scheidingswand worden de volgende handelingen verricht: - afnemen van afdekstrip 4 - uit elkaar schuiven van kastpanelen. De horizontale spe ling per segmentovergang is afgestemd op de plaatsing van één scheidingswand per twee segmenten.

- het plaatsen van de scheidingswand. De leidingen en ka belgoot zullen blijven doorlopen, om welke reden uitspa ringen in de scheidingswand worden gezaagd. Na het aan brengen van de scheidingswand worden kieren op een be kende wijze opgevuld.

- kastdelen 3 tegen de scheidingswand aan schuiven.

- afdekstrips 4 aanbrengen.

Het wegnemen van een scheidingswand gaat op omgekeerde wijze: - afdekstrips afnemen - uit elkaar schuiven van de kastdelen 3 - scheidingswand verwijderen - tegen elkaar schuiven van de kastdelen 3 - afdekstrip aanbrengen.

Bij een nieuw geplaatste scheidingswand behoeven geen extra panelen voor akoestische isolatie en brandwering aangebracht te worden. De scheidingswand kan nl. doorlopen tot de betreffende wand of vloer.

Ook de afwerking van de overgang tussen de verdekkast en de scheidingswand vereist geen extra zorg, aangezien deze aan het oog wordt onttrokken door de afdekstrips.

De flexibiliteit van de uitvinding komt ook tot uitdrukking wanneer in de ruimte kolommen 26 staan. Zoals fig. 14 en 15 tonen, kunnen de kastpanelen eenvoudig tot tegen (of om esthetische redenen tot op een spleet na tegen) de kolom 26 aan geschoven worden. Slechts een extra tussenpaneel 27 is ter afwerking nodig. De uitwendige afdekstrips 4 verbinden de delen visueel tot één geheel (fig. 15). Overeenkomstige oplossingen zijn vanzelfsprekend mogelijk bij meer naar voren geplaatste kolommen, nissen, uitbouwen, hoeken en dergelijke.

Fig. 16 geeft nog een overzicht van enige mogelijke uitvoeringsvormen van de verdekkast volgens de uitvinding in schematische dwarsdoorsneden.

Verdere voordelen en kenmerken van de uitvinding blijken uit de volgende samenvatting.

1. Door het toegepaste stelbare draagprofiel 1 met in horizontale richting verstelbare draagelementen 2: a- arbeidsintensieve handelingen, zoals het stellen en de bevestiging aan het gebouw, vinden plaats in een vroege fase van de bouw, met makkelijk hanteerbare onderdelen b- het stellen gaat gemakkelijker, doordat de verschillende stelrichtingen zijn ontkoppeld: -eerst horizontaal uitrichten (en schroeven 7 monte ren) -vervolgens loodrecht op de muur uitrichten met stelhouten 5 (en schroeven 7 vastdraaien) -vervolgens in horizontale richting de plaats van de draagelementen 2 bepalen (en de klembouten 13 daar van vastdraaien).

c- de horizontale plaats van de draagelementen 2 is blijvend flexibel, zodat: -bij installatie van de apparatuur de plaats daar van, indien nodig, gewijzigd kan worden.

-bij veranderende omstandigheden later, aanpassing mogelijk is.

d- de plaats van de draagelementen 2 in horizontale richting is niet zeer nauwkeurig en deze behoeven niet exact loodrecht op de draagprofielen 1 te worden aangebracht, zeker niet bij plaatsing onder de kastdelen (fig. 12 rechts). e- in veel gevallen bestaat de mogelijkheid om de kast voor of achter kolommen langs te laten lopen f- integratie met draagbeugels 24 voor de bevestiging van apparatuur 25, leidingen, kokers en dergelijke is mogelijk.

g- een groot stelgebied tussen de wand en het draagprofiel 1 is mogelijk.

2. Door het loskoppelen van de plaats van de draagconstructie en de plaats van de overgang van de segmenten: a- scheidingswanden kunnen naderhand geplaatst of verwijderd worden waarbij -geen akoestische en/of brandwerende tussenschotten nodig zijn -een goede en snelle afwerking van de overgangsnaad tussen scheidingswand en produkt mogelijk is. b- draagelementen liggen niet in het zicht, waardoor deze ruw uitgevoerd en behandeld mogen worden zodat deze geschikt zijn voor het manipuleren in een vroege fase van de bouw. Alle in het zicht komende delen kunnen in een zeer late fase van de bouw worden aangebracht, c- er zijn geen puntlassen in het zicht.

3. Door het toepassen van een opliggende afdekstrip voor het afwerken van tolerantienaden: a- er is een grote spelingmogelijk in horizontale richting, terwijl de afwerking van de tolerantienaad zichtbaar een constante breedte heeft.

b- in plaats van een aluminium rooster kunnen brede plaatla-mellen, die esthetische kwaliteit combineren met een lage kostprijs, op esthetisch verantwoorde wijze worden afgewerkt met de opliggende strip.

c- de zijdelingse afwerking van de kastdelen hoeft niet met zorg te gebeuren aangezien de zijranden toch worden afgedekt. Bij het lakken mogen de panelen aan de zijkanten worden vastgepakt.

d- overgangen bij het kops verbinden van kabelgoten kunnen ook afgedekt worden. Dit kan arbeid besparen omdat niet nauwkeurig gewerkt behoeft te worden.

4. Door mogelijke standaardisatie: a- lage prijs b- snellere prijsopgave, met weinig moeite (kosten) c- korte levertijd d- kleinere projecten worden rendabel e- door minder maatwerk is een minder intensief contact met de afnemers nodig en wordt de kostprijs verder gedrukt.

5. Door een grote variatiemogelijkheid in uitvoering en maten: a- goede aanpassing aan verschillende situaties in gebouwen en toegepaste apparatuur b- grote keuzevrijheid in uiterlijk, bijvoorbeeld zeer kleine maten, grote hoogtes enz.

6. Schuine vooruitblaas (fig. 16; 1,4,7,9,12): a- er kunnen geen artikelen op de uitblaasopening worden geplaatst terwijl er (afhankelijk van de maatvoering) toch ruimte is om iets neer te leggen. Het resultaat is dat de uitblaas goed functioneert en de gebruiker zich niet aan het ruimtebeslag van de verdekkast ergert, omdat deze daar toch spullen op kan neerleggen.

7. Integreren van functies: a- het draagprofiel doet dienst als stelvoorziening, functioneert als oplegging voor een aluminium rooster, en dient voor de bevestiging van de afdekstrips.

Claims (6)

1. Doorlopende verdekkast gekenmerkt door ten minste één doorlopend langs een wand te monteren draagprofiel, en dwars daarvan uitstekende draagelementen voor het in hoofdzaak evenwijdig aan het draagprofiel ondersteunen van uitwendige kastdelen.

2. Verdekkast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draagelementen voor de kastdelen deze kastdelen nabij hun einden ondersteunen.

3. Verdekkast volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de draagelementen voor de kastdelen deze kastdelen met onderlinge tussenruimten ondersteunen en dat over de aangrenzende einden van kastdelen afdekstrips zijn aangebracht.

4. Verdekkast volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afdekstrips met een haakvormig ondereinde om het ondereinde van aangrenzende kastdelen zijn gehaakt en met een boveneinde aan het draagprofiel zijn gehaakt.

5. Verdekkast volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afdekstrips aan hun naar de kastdelen gekeerde zijde een laag veerkrachtig schuimmateriaal dragen.

6. Verdekkast volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de afdekstrips met hun boveneinde achter aan het draagprofiel aangebrachte klemmen zijn gehaakt.