BE858057Q - Methode om een bouwwerk af te dekken met een plaatmontage - Google Patents

Methode om een bouwwerk af te dekken met een plaatmontage

Info

Publication number
BE858057Q
BE858057Q BE180387A BE180387A BE858057Q BE 858057 Q BE858057 Q BE 858057Q BE 180387 A BE180387 A BE 180387A BE 180387 A BE180387 A BE 180387A BE 858057 Q BE858057 Q BE 858057Q
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
plate
ridges
attached
requirement
overlapping
Prior art date
Application number
BE180387A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lester Allan Gerald
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lester Allan Gerald filed Critical Lester Allan Gerald
Priority to BE180387A priority Critical patent/BE858057Q/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE858057Q publication Critical patent/BE858057Q/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/24Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets with special cross-section, e.g. with corrugations on both sides, with ribs, flanges, or the like
    • E04D3/30Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets with special cross-section, e.g. with corrugations on both sides, with ribs, flanges, or the like of metal
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/16Load-carrying floor structures wholly or partly cast or similarly formed in situ
    • E04B5/32Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements
    • E04B5/36Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements with form units as part of the floor
    • E04B5/38Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements with form units as part of the floor with slab-shaped form units acting simultaneously as reinforcement; Form slabs with reinforcements extending laterally outside the element
    • E04B5/40Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements with form units as part of the floor with slab-shaped form units acting simultaneously as reinforcement; Form slabs with reinforcements extending laterally outside the element with metal form-slabs
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/36Connecting; Fastening
    • E04D3/365Connecting; Fastening by simple overlapping of the marginal portions with use of separate connecting elements, e.g. hooks or bolts for corrugated sheets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Description


   <EMI ID=1.1>  De uitvinding heeft betrekking op een samenvoeging van bouwplaten, en op een methode om een gebouw te voorzien met een dergelijke afdekking.

  
Er is voorgesteld om montages van bouwplaten te voorzien met verborgen bevestigings methoden door bouwplaten te gebruiken met in elkaar sluitende zijruggen die elkaar overlappen. In dergelijke montages, de bouwplaten hebben gewoonlijk een tamelijk ingewikkelde vorm, gezien vanuit het standpunt van doorlopende fabricage,

  
en het stapelen van de vouwplaten is dikwijls moeilijk. Bovendien voorzien in elkaar sluitende bouwplaten gewoonlijk geen volkomen bevredigende oplossing tot het voorkomen van het binnendringen van water.

  
Er is ook voorgesteld om montages van metalen bouwplaten te voorzien van vantevoren gemonteerde bevestigings methoden. Om deze bouwplaten samen te stellen is het echter van het grootste belang om de bouwplaten precies te plaatsten ten opzichte van elkaar, en dit kan aanleiding geven tot grote moeilijkheden. 

  
Bovendien is het moeilijk om deze platen te stapelen zonder de bevestigings elementen te beschadigen. Deze en andere bouwplaten worden dikwijls aan het bouwwerk vastgehouden door kostbare bevestigings methoden, die klemmen insluiten welke over de bouwplaten haken,

  
en aan het bouwwerk bevestigd zijn. Dit maakt de beves-

  
 <EMI ID=2.1>  

  
De uitvinding verschaft een afdekking voor een

  
 <EMI ID=3.1> 

  
schappen:

  
Op de structuur wordt een eerste bouwplaat gelegd die een eerste en tweede eindrug deel heeft en een bevestigings flens die uitsteekt van het eerste deel

  
van de eindrug; De bevestigings flens van het eerste paneel wordt aan de structuur bevestigd door middel van een bevestigingsmiddel dat door de bevestigingsflens gaat. 

  
Een tweede bouwplaat die eerste en tweede gedeeltes van de eindrug heeft wordt zodanig overlappend over de eerste bouwplaat geplaatst dat het tweede gedeelte

  
van de eindrug van de tweede bouwplaat de bevestiging

  
van de bevestigings flens van de eerste bouwplaat aan de structuur bedekt; Een bevestigingsmiddel wordt door de overlappende eerste en tweede gedeeltes van de eindrug aangebracht in posities verwijderd van bovengenoemde structuur, en de overlappende eindrug gedeelten worden verbonden aan elkaar door het bevestigings middel te gebruiken.

  
In één vormgeving worden de gedeelten van de eindrug gevormd om een ruimte te begrenzen onder de overlappende delen van de eindrug om een gedeelte van

  
een bevestigings orgaan te bevatten dat de eerste bouwplaat aan de structuur bevestigd. Bijvoorbeeld, een binnenste flank van het tweede uiterste deel van de tweede bouwplaat helt ten opzichte van een buitenste flank van het eerste uiterste gedeelte van de eerste bouwplaat zo dat deze binnenste flank een in hoofdzaak driehoekige ruimte begrenst tussen zichzelf en de flens en de buitenste flank van het eerste uiterste deel van de eerste bouwplaat.

  
Elke bouwplaat kan ten minste één rug hebben, gescheiden van de delen van de einrug door in hoofdzaak in één vlak liggen stroken. Elk eindrug deel kan dan een rug hebben met een paar flanken die zich uitstrekken uit het vlak van de stroken en convergeren naar een middenstrook welke de flanken met elkaar verbindt, welke middenstroken liggen in een vlak dat in hoofdzaak evenwijdig is aan de stroken, en een uiterste flank van de rug van het eerste deel van de eindrug welke loodrecht staat op het vlak van de stroken.

  
Hoewel de overlappende eindruggedeelten aan elkaar bevestigd kunnen worden door middel van enig geschikt bevestigings orgaan, is het geschikt om deze ruggedeelten te verbinden met klinknagels.

  
Het tweede gedeelte van de eindrug van de tweede bouwplaat kan een eerste rug hebben, die samenwerkt met het deel van de eindrug van de eerste bouwplaat en die vastgemaakt kan worden aan het eerste deel van de eirdrug om de bouwplaten aan elkaar te bevestigen en kan ook een tweede rug hebben, die ten minste een zijde van de bevestigings flens bedekt. 

  
Een afdichtmiddel kan geplaatst worden tussen de delen van de overlappende eindruggen om het doordringen van water daartussen te voorkomen.

  
Als de bouwplaten zijn samengevoegd en bevestigd aan de structuur, een afdekking kan aan ten minste één zijde van de samengevoegde dakplaten worden aangebracht. De afdekking kan een aantal platen omvatten, die worden vastgehouden aan de structuur of aan de samen-

  
 <EMI ID=4.1> 

  
bevestiging. Dit bevestigings middel kan langgerekte delen insluiten, die flenzen hebben waartegen de bouwplaten kunnen rusten, en kan ook kanaalvormige profielen insluiten, die appendages hebben voor het plaatsen of ondersteunen van de bouwplaten.

  
Vertikale stijlen kunnen aangebracht worden

  
om ten minste gedeeltelijk de bevestigings organen en de structuur te verbergen. Indien gewenst, kan isolatiemateriaal aangebracht worden tussen de samengestelde bouwplaten en de afdekkende platen.

  
In één vormgeving kunnen de bouwplaten van de montage ten minste een midden rug hebben, en de delen

  
van de eindruggen kunnen ruggen insluiten die belangrijk kleiner zijn dan de or elke middelste rug, in welkgeval een kanaal voor leidingen en communicatielijnen gevormd kan worden in de middelste rug of ruggen.

  
Indien die structuur horizontale balken omvat, en de bouwplaten worden in een voornamelijk horizontale positie door de balken ondersteund, dan kan een lichtgewicht vulstof de montage van bouwplaten bedekken, en vloerplaten kunnen door deze vulstof gedragen worden

  
om een lichtgewicht vloer constructie te verkrijgen.

  
In een andere vormgeving kan elke bouwplaat een uiterste flank hebben die vastgemaakt is met de bevestigings flens-die een hoogte heeft welke aanzienlijk groter is dan de hoogte van enige van de ruggen. Een vulstof, bijvoorbeeld een schuim-kunststof materiaal, kan dan de ruggen opvullen en zich uitstrekken tot voorbij de ruggen tot de hoogte van de bevestigings flens.

  
Deze uitvinding omvat ook de bouwplaten die

  
 <EMI ID=5.1> 

  
montages van bouwplaten die op deze wijze gevormd worden. Dergelijke bouwplaten en montages worden beschreven in de bijgevoegde conclusies.

  
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen . 

  
Fig. is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede door een deel van een gebouw. Fig. 2 is een gedeeltelijk boven aanzicht van het gebouwdeel van Fig. 1. Fig. 3 is een aanzicht in perspectief van een deel van de montage voor de afdekking van een deel van <EMI ID=6.1>  Fig. 4 toont een randgedeelte van de afdekking met inbegrip van een gevel afsluiting. Fig. 5 toont een deel van een ander gebouw. Fig. 6 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede door een deel van een gebouw. Fig. 7 is een dwarsdoorsnede door een deel van het gebouw loodrecht op Fig. 6. Fig. 8 is een dwarsdoorsnede door een deel van een ander gebouw. Fig. 9 illustreert een deel van een vloer structuur. Fig. 10 is een dwarsdoorsnede door een deel van een muur. Fig. 11 is een dwardoorsnede door een deel van een montage van bouwplaten. Fig. 12 tot 18 tonen andere mogelijkheden van het monteren van bouwplaten.

  
De montage 10, getoond in Fig. 1., bestaat

  
uit een aantal bouwplaten 12. Elk van de platen heeft

  
een aantal in hoofdzaak evenwijdige langw.erpige ruggen 14 waaronder eindruggen 14.1 en 14.2 aan de tegenover elkaar liggende randen ervan. Elk van de ruggen heeft flanken 16 die naar elkaar toe convergeren en aan hun het dichtst bij elkaar liggende randen met elkaar verbonden zijn verbindings stroken 18. De ruggen zijn met elkaar verbonden door evenwijdige stroken 20. De stroken 20 liggen in hoofdzaak in éénvlak en de stroken 18 liggen in vlakken die in hoofdzaak evenwijdig zijn aan het vlak van de eerstgenoemde stroken 20.

  
Elk van de eindruggen 14.1 heeft een buitenste flank 22 die de buitenste flank vormt van de plaat waarvan deze flank deel uitmaakt en deze flank staat loodrecht op het vlak van de stroken 20. Een flens 24 steekt uit van de rand van de flank 22 aan de andere zijde van de verbindingsstrook 18. 

  
De eindrug 14.2 aan het andere einde van elke plaat heeft een hellende binnenste flank 26 aan de zijde die het dichtst ligt bij de andere eindrand 14.1 van de plaat en een verkorte flank 28 die de buitenrand vormt van de plaat.

  
Voor het monteren van de afdekking op een gebouw, bijvoorbeeld als dak, wordt een enkele plaat op

  
het gebouw gemonteerd met de stroken 20 en de flens 24 liggend op het gebouw. Daarna worden gaten aangebracht

  
in de flens en uitgelijnd ten opzichte van gaten in de gordingen 30 van het gebouw. Een bevestigingsorgaan 32 zoals een zelftappende schroef wordt door een flens in

  
de gording geschroefd, waarbij een platte onderlagring

  
34 en een veerring 36 worden aangebracht tussen die flens en de kop van de schroef 32. In plaats van met schroeven of bouten kan de bevestiging ook worden uitgevoerd door het aanbrengen van een gat in de flens 24 naast de gording 30 en met een haakbout die grijpt achter de gording. Ook kunnen klinknagels als de verbindingsorganen worden gebruikt.

  
Daarna wordt een tweede plaat op het gebouw geplaatst naast de eerste plaat zodanig dat de eindrug
14.2 van deze tweede plaat een deel overlapt en onder zich opneemt van de eindrug 14.1 van de reeds aangebrachte plaat. Door de verschillende vormen van de eindruggen ontstaat een ruimte 38 tussen de buitenste flank 22 van de rug 14.1 en de binnenste flank 26 van de rug 14.2.

  
De kop van de bevestigingsorgaan 32 wordt in deze ruimte opgenomen. De aangrenzende strook 20 van de tweede

  
plaat ligt tegen de gording 30 aan naast de flens 24 zoals is weergegeven in fig. 1. De overlappende stroken 18 van de beide platen worden aan elkaar bevestiging met klinknagels 40 of plaatschroeven en onderlegringen en door deze overlappende bevestiging van de beide platen wordt doorgelaten.

  
Andere platen worden aan het gebouw gemonteerd door hun flenzen 24 te bevestigen aan het gebouw en de eindruggen 14.1 en 14.2 van aangrenzende platen

  
op de beschreven wijze met elkaar te verbinden.

  
Aan één rand van de afdekking heeft men een flens
24 die niet wordt bedekt door een aangrenzende plaat en aan het andere einde van de afdekking heeft men een eindrug 14.2 die niet wordt verbonden aan het gebouw door een aangrenzende eindrug 14.1. Daarom wordt deze vrije eindrug 14.2 aan het gebouw verbonden met een verbindingsele-

  
 <EMI ID=7.1> 

  
welk verbindingselement aan het niet weergegeven gebouw wordt bevestigd met een bevestigingsorgaan 44.

  
Een gevelafsluiting 46 overlapt de beide ruggen grenzend aan de buitenrand van de afdekking en wordt bevestigd aan de aangrenzende eindrug door klinknagels 40. De gevelafsluiting wordt door deze klinknagels ook verbonden met het verbindingselement 42 dat is verbonden met de rug 14.2. Indien gewenst kan de gevelafsluiting 46 slechts een enkele rug van de plaat overlappen, in welk geval de gevelafsluiting korter is en eindigt op het punt

  
 <EMI ID=8.1>  

  
Indien gewenst kan een afdichtmiddel 49 worden aangebracht tussen de verbindingsstroken 18 van aangrenzende platen en tussen de stroken 18 en de gevelafsluiting
46, teneinde de afdekking geheel waterdicht te maken.

  
Daar de flenzen 24 voor de bevestiging van de platen aan het gebouw zich bevinden aan een rand van elke plaat kunnen de arbeiders die de platen bevestigen gemakkelijk zien waar zij de gaten voor de bevestingingsorgaan aanbrengen. Verder is het niet nodig om afdichtringen aan

  
 <EMI ID=9.1> 

  
geheel zijn afgedekt. De bevestigingsorgaan 32 zijn niet gemakkelijk toegankelijk waardoor het veel moeilijker wordt voor dieven om de afdekking te verwijderen teneinde toegan g tot het gebouw te verkrijgen.

  
De platen 12 zijn elk uit één stuk vervaardigd van bijvoorbeeld zacht staal , roestvrij staal, koper, aluminium, asbest, glasvezel of ander geschikt materiaal.

  
In fig. 5 zijn twee andere ui tvoeringsvormen van de platen weergegeven die in hoofdzaak sinusvorming of golfvorming zi jn, welke platen 50, 52 eerste en tweede eindruggen 54, 56 hebben, die elkaar overlappen. De eindruggen hebben verschillende dwarsdoorsneden waarbij een bevestigingsdeel 58 van de rug 50 is bevestigd aan een gebouw 60 door een bevestigingsorgaan 62. De tweede eindrug 56 overlapt de eerste rug 54 en is daaraan bevestigd met een ander bevestigingsorgaan 64. De tweede rug 56 verbergt en bedekt het bevestiginsorgaan 62 dat de eerste eindrug 54 bevestigd aan het gebouw 60. 

  
Fig. 6 en 7 omvatten een montage van bouwplaten die in hoofdzaak gelijk is aan die in fig. 1 tot 4.

  
In fig. 6 en 7, langwerpige elementen 66

  
liggen loodrecht op de gordingen 30 en zijn bevestigd

  
aan de flenzen 24 met tussenpozen over hun hele lengte. Meer in het bijzonder, de elementen 66 hebben elk een lijst 68 die in hoofdzaak dezelfde wijdte heeft als een overeenkomstige flens 24, en de lijst wordt lengte

  
gewijs aan de flens bevestigd. Een baard 70, dat een onderdeel is van element 66, verbindt de lijst 68 met

  
een basisstuk 72. Het basisstuk 72 vormt twee ondersteunende flenzen die zich uitstrekken aan weerskanten van baard 70. De lijst 68 en flens 66 kunnen aan elkaar bevestigd worden met geschikte bevestigingsorganen, die

  
de flens en de lijst bij elkaar houden, bijvoorbeeld klinknagels of nietjes.

  
De elementen 66 zouden vervangen kunnen worden door omgekeerde " T " vormige elementen, in welk geval

  
de lijsten 68 weggelaten zouden worden, en de hoogte van

  
de baard 70 zon groter gemaakt worden teneinde de baard 70 direct aan de flens 22 te kunnen bevestigen.

  
Plafondplaten 80 worden ondersteund door de ondersteunings flenzen van de elementen 66 en door de onderste leden van de kanaalprofielen 74. Isolatie materiaal 82 wordt geplaatst tussen de platen 80 en de platen
12, en ook tussen de kanaalprofielen 74 boven de stijlen 78. 

  
De profielen 74 en platen 80 kunnen aan platen 12 verbonden worden tussen de flenzen 24 om de structuur te verstevigen indien gewenst.

  
Fig. 8 toont een deel van een gebouw, gelijkend op fig. 6 maar zonder het isolatie materiaal 82.

  
Dit betekend dat de baard 70 van de elementen 66 niet

  
zo hooft hoeft te zijn als die in fig. 6, en het betekend ook dat kanaalprofielen en stijlen zoals die in fig. 7 niet zover hoeven uittestrekken van de platen 12. De plafond platen kunnen direkt aan de flenzen 24 van de dakplaten 12 bevestigd worden met geschikte bevestigings organen (niet getoond) op varierende punten, waardoor grotere platen gebruikt kunnen worden, daarmede het aantal elementen 66 en kanaalprofielen 74 verminderend voor een bepaald plafond, of zelfs deze elementen en profielen geheel te vermijden.

  
Hoewel de elementen 66 getoond zijn als evenwijdig lopend aan de flenzen, 24, kunnen ze ook op deze flenzen lopen. Ze kunnen dan weer.aan de flenzen verbonden worden.

  
In fig. 9 worden de overlappende delen van twee platen 84 en 86 getoond als ondersteund door een betonnen

  
 <EMI ID=10.1> 

  
muur ondersteund kunnen worden.

  
Elke plaat heeft een middelste hoofdrug 90 en

  
 <EMI ID=11.1> 

  
en 94 zijn gelijk aan de ruggen 14.1 en 14.2 van fig. 1 tot 4 en worden aan elkaar en aan de balk bevestigd op elke gewenste manier. 

  
Een betonvloer 96 wordt in situ op de platen gestort en vormt een afdekking voor de platen. De betonvloer kan elke geschikte wapening bevatten, zoals

  
gelaste draadschermen of wapeningstaven. Een plafond kan aan de platen opgehangen worden indien noodzakelijk.

  
De hoofdruggen 90 begrenzen gangen 98, waardoor leidingen, verbindingslijnen en luchtpijpen geleidt kunnen worden.

  
Inplaats van een betonafdekking op de platen, kan ook een lichtgewicht vulstof gebruikt worden zoals vermiculiet. De vulstof kan dan geschikte vloer panelen ondersteunen teneinde een lichtgewicht vloer constructie te verkrijgen.

  
Fig. 10 toont een deel van een muur die bekleedt is met buiten platen 100 die tijken op platen 84 en 86 in fig. 9. Deze platen zijn echter vertikaal en bevestigd aan balken 102 of aan de buiten platen 100 om een binnen afwerking van de muur te verkrijgen. Stijlen, getijkens op die in fig. 7 kunnen worden gebruikt om de voegen tussen de platen te bedekken. Leidingen, communicatie- <EMI ID=12.1> 

  
die in de muur gevormd worden.

  
Aangezien de muur afdekking zichtbaar is,

  
kan de hoofdrug esthetisch gevormd worden door bijvoorbeeld over de.breedte een kromming te hebben of voorzien te worden-van richels of patronen. 

  
Waar stijlen gebruikt worden, kunnen deze

  
aan de flenzen bevestigd worden van ondersteunende constructie delen, kanaalprofielen of balken door bijvoorbeeld schroeven, bouten, klemmen, gespen of

  
andere bevestigings organen te gebruiken. Een 

  
geschikte vulling kan dan tussen de stijlen en de

  
flenzen geplaast worden voor brandwering of geluidisolatie.

  
In fig. 11, elke plaat 12 is in principe gelijk aan de platen in fig. 1 tot 3 maar de flanken 22 zijn verlengd tot voorbij het vlak van de stroken 20. Een blok
106 van schuimstof vulling zoals polyurethaan schuim vult de ruggen 14 en reikt tot een flak 108 dat evenwijdig loopt aan de stroken 20 en in hoofdzaak in lijn is met de flenzen 24. De flenzen 24 kunnen aan elke geschikte balk, dwars balk of kolom bevestigd worden. De flanken 28 van

  
de ruggen 14.2 overlappen de eindruggen 14.1. De platen zijn aan elkaar bevestigd door klinknagels 40 andere bevestigings organen zoals plaatbouten kunnen gebruikt worden.

  
Zoals getoond in fig. 12 tot 14, een bouwplaatmontage 10 bestaat uit een aantal platen 12, die elk een aantal evenwijdige ruggen 14 hebben, die over de lengte van de plaat lopen. Een bevestigings deel 116 bevindt zich aan een kant van een eerste eindrug 118 van elke

  
 <EMI ID=13.1> 

  
Zoals gezien kan worden in de tekeningen, hebben alle ruggen 14 van de platen in elke tekening in principe dezelfde omtrek. 

  
Elke plaatmontage is aan een deel van een bouwwerk zoals een balk, dakspar of gording 120 bevestigd. Om de afdekking aan het deel 120 van het bouwwerk te bevestigen wordt een eerste plaat zo neergelegd, dat de bevestigings zone 116 tegen het deel 120 aan ligt.

  
De zone 116 wordt dan aan het deel 120 bevestigd door middel van een geschikt bevestigings organen 122. Nadat dit gedaan is, wordt een tweede plaat zodanig neergelegd, dat een tweede eindrug 124 van de tweede plaat de eerste eindrug 118 van de eerste plaat overlapt. De ruggen 118 en 124 worden dan aan elkaar bevestigd door middel en klinknagels of andere geschikte bevestigings organen 126. Een derde rug 128 van de tweede plaat bedekt dan ten minste een gedeelte van de bovenste oppervlakte van de bevestigingszone 116, dat kan bestaan uit een strook die langs de gehele lengte van de eerste plaat ligt. Een

  
 <EMI ID=14.1> 

  
oppervlakte van de afdekking en kan de afdekking van een dekoratieve afwerking voorzien.

  
Hoewel de ruggen 14 van fig. 12 in het algemeen driehoeking zijn, heeft figuur 13 ruggen die een golfvorm hebben. De montage is echter in principe eender.

  
Figuur 14 toont een andere rug vorm. Figuren 15, 16 en 17 tonen plaat montages van platen 12 die een eerste eindrug 140, hoofdrung 142 en tweede eindrug 144 hebben. Bevestigings zones 146 lopen langs de gehele lengte of grotendeels lans de ruggen 140. 

  
De zones 146 worden aan delen 120 van bouw werken bevestigd door middel van bevestigings organen
122, de eerste en tweede eindruggen zijn aan elkaar bevestigd met bevestigings organen 126 en bovendien, of inplaats daarvan, met een kleefstof. De hoofdruggen van deze platen kunnen elk meer dan een halve meter wijd zijn,

  
 <EMI ID=15.1> 

  
van een bouwwerk zoals bij vloerconstructies.

  
Waarmee gebruikt bij vloersconstructies, kunnen de plaatmontages bedekt worden met beton of een licht gewicht vulstof zoals vermiculet. Dit kan dan daartoe geschikt vloer platen dragen. Electriciteits buizen, verbindings draden en dergelijke kunnen door de ruimte gevormd door de hoofdruggen 142 gevoerd worden.

  
In figuur 18 bestaat een plaatmontage 10 weer uit een aantal platen 12. Deze platen hebben echter een plaat midden deel 148 en ruggen 150 aan de zij kanten. Zoals in de tekening gezien kan worden, heeft elke plaat een kleinere rug 152 en een eerste eindrug 154 met een bevestigings rug 156 aan een van zijn zijden. Er is een middenrug 158 die zich bevindt tussen een rug 160 en

  
een eindrug 162 aan de andere zijde. De bevestigingszone 156 van elke plaat wordt aan een deel 120 van een bouwwerk bevestigd met geschikte bevestigings organes 164 en de ruggen 154 en 158 zijn aan elkaar bevestigd met geschikte bevestigings organen 166. De bevestigings organen 166 kunnen klinknagels zijn. De bevestigingszone
156 wordt ten minste gedeeltelijk door de rug 160 van de overlappende plaat bedekt, en deze rug verhoedt dat de

Claims (1)

  1. bevestigingszone gezien kan worden aan de buitenkant van de plaat. Een afdichtende stof of kleefstof kan aangebracht worden tussen de overlappende ruggen van
    de platen. Net zoals met de andere afdekkingen, deze plaatmontage kan met een waterdichte laag bedekt worden, die een dekoratieve afwerking kan geven. <EMI ID=16.1>
    en vast gesteld te hebben, en op welke wijze de uitvinding uitgevoerd dient te worden, verklaar ik nu dat wat ik eis is:
    <EMI ID=17.1>
    1.- Een methode om een bouwwerk af te dekken met een plaatmontage die de volgende kenmerken heeft:
    Op het bouwwerk wordt een plaat gelegd, die een eerste en tweede eindrug heeft en een bevestigings flens die van de eerste eindrug uitsteekt. De bevestigings flens van de eerste plaat wordt aan het bouwwerk bevestigd met een bevestigings orgaan dat door de bevestigings flens heen gevoerd wordt.
    Een tweede plaat met eerste en tweede eindrug delen wordt zodanig over de eerste plaat gelegd dat de eerste plaat ten dele wordt overlapt, zodat het tweede eindrug deel van de eerste plaat aan het bouwwerk verbergt. Een bevestigings orgaan wordt door de overlappende eerste
    en tweede eindruggen gevoerd in een positie ietwat verwijderd van het genoemde bouwwerk. De overlappende eindrug delen worden dan met deze bevestigings organen aan elkaar verbonden. 2.- Een methode volgens eis 1 met het kenmerk dat de overlappende eindruggen een ruimte begrenzen, gelegen tussen deze overlappende eindruggen. Zodanig
    dat deze ruimte een deel van een bevestigingsorgaan
    kan opnemen dat de eerste plaat aan het bouwwerk bevestigd.
    3.- Een methode volgens eis 2, met het kenmerk dat een binnenste flank van het tweede eind deel van de tweede plaat helt tenopzichte van een buitenste flank
    van het eerste einddeel van de eerste plaat, waardoor
    een in hoofdzaak driehoekige ruimte wordt begrensd tussen deze binnenste flank en de flens en buitenste flank van het eerste einddeel van de eerste plaat.
    4.- Een methode volgens enige voorgaande eis, met het kenmerk dat elke plaat ten minste één rug heeft gescheiden van de eindrug delen door in hoofdzaak in
    één vlak liggende stroken ., en elk eindrug deel heeft een rug met een paar flanken die convergeren naar een centrale
    <EMI ID=18.1>
    stroken in een vlak liggen ongeveer evenwijdig aan de stroken die de ruggen van elkaar scheiden, waarbij een buitenste flank van de rug van het eerste einddeel loodrecht staat op het vlak van de stroken.
    5.- Een methode volgens enige voorgaande eis, met het kenmerk dat de overlappende eindrug delen aan elkaar verbonden zijn met klinknagels.
    6.- Een methode volgens enige voorgaande eis, met het kenmerk dat het tweede eindrug deel van de tweede plaat een eerste rug heeft, die samenwerkt met het eerste eindrug deel van de eerste plaat, en dat het bevestigd kan worden aan het eerste eindrug deel om de platen aan
    elkaar te verbinden en dat het ook een tweede rug heeft die tenminste een deel van een kant van de bevestigings flens bedekt.
    7.- Een methode volgens enige voorgaande eis, met het kenmerk dat een afdichtende stof geplaatst is tussen de overlappende eindrug delen teneinde doorgang
    van water daartussen te voorkomen.
    8.- Een methode volgens enige voorgaande eis, met het kenmerk dat een afdekking is aangebracht aan tenminste één zijde van de plaat-montage, zodra de plaatmontage aan het bouwwerk bevestigd is.
    9.- Een methode volgens eis 8, met het kenmerk dat de afdekking bestaat uit een aantal platen, en dat
    de platen aan het bouwwerk of aan de plaatmontage bevestigd zijn met daartoe geschikte middelen.
    10.- Een methode volgens eis 9 met het kenmerk dat de bevestigins middelen langgerekte delen insluiten, die flenzen hebben waartegen de platen kunnen rusten, en ook dat ze kanaalprofielen insluiten die uitsteeksels hebben om de platen juist te plaatsen of te ondersteunen.
    11.- Een methode volgens eis 10, met het kenmerk dat stijlen zijn aangebracht om tenminste een deel van de bevestigings middelen en het bouwwerk te verbergen.
    12.- Een methode volgens enige eis van 8 tot 11, met het kenmerk dat hitte of anders isolatie materiaal
    is aangebracht tussen de plaatmontage en de afdekking. 13.- Een methode volgens enige eis van 8 tot 12, met het kenmerk dat de platen van de plaatmontage tenminste één middenrug hebben, en dat de eindrug delen ruggen bevatten die belangrijk kleiner zijn dat de of elke middenrug, terwijl een gang voor leidingen en verbindings lijnen wordt gevormd door de middenrug of ruggen.
    14.- Een methode volgens enige eis van 8 tot 13, met het kenmerk dat het bouwwerk horizontale balken heeft en dat de platen ondersteund worden door de balken in een voornamelijk horizontale positie, en dat de plaatmontage bedekt wordt door een vulstof en dat vloerplaten op deze vulstof geplaatst worden om een vloer constructie te vormen.
    15.- Een methode volgens enige eis van 1 tot 7, met het kenmerk dat elke plaat een buitenste flank heeft die bevestigd is aan de bevestigings flens en dat de hoogte daarvan belangrijk groter is dan de hoogte van enige van de ruggen en dat een vulstof de ruggen vult en zich uitstrekt tot voorbij de ruggen tot ongeveer het
    peil van de bevestigings flens.
    16.- Een bouwplaat voor gebruik in de methode van eis 1, welke eerste en tweede tegenovergestelde eindruggen heeft, de eerste eindrug is voorzien van een bevestigingszone waardoor de plaat bevestigd kan worden aan een bouwwerk door tenminste één bevestigings orgaan,
    en de tweede eindrug heeft een andere dwarsdoorsnede
    die ten dele aangepast is aan de eerste eindrug om bij
    het gebruik de tweede eindrug in een overlappende positie neer te kunnen leggen over een eerste eindrug van een dergelijke plaat die alreeds aan een bouwwerk bevestigd is, om daardoor de bevestiging van de verdere platen
    aan het bouwwerk te bedekken en te verbergen, met het kenmerk dat elke rug een binnenste en een buitenste
    flank heeft die aan elkaar verbonden zijn met in hoofdzaak in één vlak liggende midden stroken, en dat de eerste eindrug zijn buitenste flank in .hoofdzaak loodrecht
    heeft staan op de daar naast liggende midden strook en
    dat de bevestigingszone zich uitstrekt van de buitenste flank.
    17.- Een plaatmontage gevormd volgens de methode van eis 1 die uit tenminste twee platen bestaat die elk een eerste en tweede tegen elkaar opgestelde eindrug hebben waarbij de eerste eindrug van elke plaat een bevestigingszone heeft waarmee de plaat bevestigd is aan een bouwwerk met tenminste één bevestigingsorgaan, en de tweede eindrug van elke plaat een andere dwarsdoorsnede heeft die tendele aangepast is aan de eerste eindrug, en waarbij de tweede eindrug van een plaat overlappend geplaatst wordt over de eerste eindrug van een andere
    plaat om diens bevestigingszone te bedekken, gekenmerkt doordat de overlappende eerste en tweede eindruggen elkeen paar flanken hebben die aan elkaar verbonden zijn door een hoofdzakelijk in het zelfde vlak liggende midden strook,
    <EMI ID=19.1>
    en een buitenste flank heeft die van elkaar uit een lopen als de afstand tot de desbetreffende middenstrook naast elkaar liggen en aan elkaar bevestigd zijn door bevestigings organen die door de middenstroken steken. 18.- Een montage volgens eis 17, gekenmerkt
    door dat de middenstroken van de overlappende eindruggen ongeveer dezelfde breedte hebben teneinde de middenstrook van één van bovengenoemde eindruggen precies tegen een middenstrook van een andere eindrug te kunnen plaatsen.
    19.- Een montage volgens eis 17 of 18; gekenmerkt doordat de eerste eindrug van elke plaat zijn buitenste flank hoofdzakelijk loodrecht heeft staan op
    de middenstrook van deze eerste eindrug, en doordat de bevestigingszone een flens omvat die uitsteekt van deze buitenste flank.
    20.- Een plaatmontage volgens eis 17; 18 of 19, gekenmerkt doordat een afdichtings middel is. aangebracht tussen deze middenstroken:
    21.- Een plaatmontage gemaakt volgens de methode van eis 1, waarbij een eerste en tweede plaat elk eerste en tweede tegen over gestelde rug vormige einddelen hebben, met het kenmerk dat het eerste einddeel van de eerste plaat een bevestigingszone heeft de hoofdzakelijk vlak tegen een structuur ligt en aan de structuur bevestigd is met tenminste één bevestigingsorgaan, terwijl het tweede eindrug deel van de tweede plaat ten dele aangepast is aan het eerste einddeel van de eerste plaat; en overlappend neergelegd wordt ten opzichte van het eerste eindeel van de eerste plaat, en steurig daaraan bevestigd wordt waarbij
    <EMI ID=20.1>
    genoemde overlappende einddelen aan elkaar bevestigd, terwijl elke plaat ternminste één verdere rug heeft die evenwijdig loopt aan de eindruggen en die hoofdzakelijk in het zelfde vlak liggen de stroken heeft tussen de
    <EMI ID=21.1>
    tenste flank van de eerste eindrug van elke plaat in hoofdzaak loodrecht op de stroken en met de bevestigingszone, die aan de structuur bevestigd is, bestaande uiteen flens die uitsteekt van de buitenste flank en daar in hoofdzaak loodrecht op staat.
    22.- Een plaatmontage die aan een structuur bevestigd is volgens de methode van eis 1, waarbij de montage een eerste en tweede plaat omvat die eerste en tweede tegen overgestelde rugvormige einddelen hebben
    en een strook langs bovengenoemde eerste einddeel van
    de structuur aanligt en daarvan is bevestigd door tenminste één bevestigingsorgaan, waarbij het tweede einddeel van de tweede plaat ten dele aangepast is aan het eerste einddeel van de eerste plaat, en het tweede e inddeel van de tweede plaat overlappend neergelegd wordt met betrekking tot het eerste einddeel van de eerste plaat zodat de tweede plaat tenminste een deel van de bevestigingszone van bovengenoemde eerste plaat bedekt, en zodanig dat het tweede einddeel van de tweede plaat aan het eerste einddeel van de eerste plaat bevestigd wordt is een verbindingszone, verwijderd van de strock, met een bevestigings middel dat door de overlappende ruggen steekt en dat de ruggen bij elkaar houdt.
    23.- Een montage volgens eis 22, met het kenmerk dat de eerste en tweede eindruggen aan elkaar
    <EMI ID=22.1>
BE180387A 1977-08-24 1977-08-24 Methode om een bouwwerk af te dekken met een plaatmontage BE858057Q (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE180387A BE858057Q (nl) 1977-08-24 1977-08-24 Methode om een bouwwerk af te dekken met een plaatmontage

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE180387A BE858057Q (nl) 1977-08-24 1977-08-24 Methode om een bouwwerk af te dekken met een plaatmontage

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE858057Q true BE858057Q (nl) 1977-12-16

Family

ID=3843035

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE180387A BE858057Q (nl) 1977-08-24 1977-08-24 Methode om een bouwwerk af te dekken met een plaatmontage

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE858057Q (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2888261A1 (fr) * 2005-07-08 2007-01-12 Sarl Smpf Soc Moreaux Pere Et Materiau de construction notamment pour la couverture de toit

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2888261A1 (fr) * 2005-07-08 2007-01-12 Sarl Smpf Soc Moreaux Pere Et Materiau de construction notamment pour la couverture de toit

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4133161A (en) Panel assemblies and methods of forming same
US3295267A (en) Building having tensioned covering between frames
US4735026A (en) Insulation ceiling assembly
RU2229573C2 (ru) Конструкция ограждения с теплоизоляцией, активным удалением влаги и декоративной отделкой фасадов (варианты), z-образный профиль, нащельная планка, рейка (варианты) и профилированная металлическая фасадная панель (варианты) для нее
PL198892B1 (pl) Kasetonowy sufit zawierający płyty okładzinowe i płyta okładzinowa dla sufitów kasetonowych
EP1025320B1 (en) A fire-retardant roof construction
BE858057Q (nl) Methode om een bouwwerk af te dekken met een plaatmontage
US2266599A (en) Prefabricated wall forming unit for building construction
JP3063058B2 (ja) 建築物の躯体構造及びその施工方法
DE10211469A1 (de) Klimadecke aus Gipsplatten und Kapillarrohrmatten
US3983671A (en) Prefabricated structures for use in electrical wiring
JP4027703B2 (ja) 屋根パネル、屋根の施工方法及び耐火屋根の構造並びに耐火建築構造
NL1006912C2 (nl) Bedekking uit metalen plaatmateriaal.
RU2295012C2 (ru) Облицовка фасадов зданий, арочный модуль
RU22370U1 (ru) Конструкция ограждения с теплоизоляцией, активным удалением влаги и декоративной отделкой фасадов (варианты), z-образный, п-образный и ступенчатый профили, нащельные планки (варианты), рейки (варианты) и профилированные металлические фасадные панели (варианты) для нее
BE1029257B1 (nl) Bandraster systeem plafond
EP4023835B1 (en) A roof window system with a cover assembly
JPH0615084Y2 (ja) 屋根構造
RU2828928C1 (ru) Быстровозводимое стальное здание
JP2003503615A (ja) 断熱及び/又は保護用の屋根被覆材を固定するための装置又は様々な部材用の支持部材を取付けるための装置を有する、連続する波板により構成される屋根及びその類似物
JP2978154B1 (ja) 縦葺き外装構造
CA2197032A1 (en) Structural system for interconnecting light weight building panels
JPH0342175Y2 (nl)
SU987055A1 (ru) Панель ограждени
JP2591331B2 (ja) 耐火間仕切装置

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: LESTER ALLAN GERALD

Effective date: 19850831