NL8600634A - Verwarmingssamenstel voor het verwarmen van een of meer ruimtes in een gebouw. - Google Patents

Description

* N.0. 32160 _χ_

Verwarmingssamenste 1 voor het verwannen van één of meer ruimtes in een gebouw.

De uitvinding betreft een verwarmingssamenstel voor het verwarmen van één of meer ruimtes in een gebouw omvattende een aantal naast elkaar gelegen, in het bijzonder langs een gevel van het gebouw geplaatste verwarmingslichamen met aansluitingen op een toevoer- en 5 afvoerleiding voor het door deze lichamen leiden van een verwarmings fluïdum dat door een centrale verwarmings inrichting wordt opgewekt en van middelen voor het regelen van de hoeveelheid af te geven warmte.

Een dergelijk verwarmings samenstel is algemeen bekend, 10 waarbij elk verwarmingslichaam, meestal bestaande uit een radiator, via aangepaste, betrekkelijk lange aan- en afvoerleidingstukken is aangesloten op de aan- en afvoerleidingen die hetzij in verlaagde plafonds of in plinten zijn aangebracht en daarbij, om warmteverliezen te voorkomen, in een warmte-isolerend materiaal kunnen zijn opgenomen, 15 Het bekende samenstel vergt betrekkelijk hoge aanlegkosten omdat eerst, in een betrekkelijk vroeg stadium tijdens de bouw, de aan-en afvoerleidingen moeten worden aangebracht en daarna de radiatoren kunnen worden aangesloten. Bovendien vereisen de huidige goed geïsoleerde gebouwen steeds minder verwarmingscapaciteit, waardoor bij 20 het bekende samenstel een wanverhouding tussen verwarmingslichamen en aansluitleidingen ontstaat die tot esthetische problemen leidt. Verder kan bij het bekende samenstel zeer moeilijk, in het in gebruik zijnde gebouw, een extra radiator worden aangebracht of een radiator worden weggenomen, wanneer een herindeling van de ruimte door middel van 25 tussenwanden dit vereist.

Het doel van de uitvinding is een verwarmingssamenstel van het genoemde type te verschaffen dat deze nadelen niet heeft. Dit doel wordt bereikt doordat het verwarmingssamenstel volgens de uitvinding wordt gevormd door een aantal naast elkaar gelegen, in wezen aan elkaar 30 aansluitende, kastvormige elementen, waarbij in elk element een van onderen en boven open schachtvormige ruimte is gevormd waarin tenminste één, in de lengte van het element lopend buisstuk is gelegen dat bij tenminste een uiteinde is voorzien van een koppelorgaan voor het Λ ·“ λ i 7 ί 1 0 V *j J 0 ί. * -2- verbinden van het buisstuk met het buisstuk van een naastliggend kastvormig element, of voor het verbinden van het buisstuk van een kastvormige element met een toevoer- of afvoerleiding voor het verwarmingsfluïdum, zodat in het gehele samenstel tenminste één recht 5 doorlopende buis wordt gevormd. Daarbij kunnen de verwarmingslichamen worden gevormd door de buisstukken zelf of door afzonderlijke verwarmingslichamen die bij bepaalde kastvormige elementen zijn aangebracht en met het buisstuk in verbinding staan.

Een op deze wijze uitgevoerd verwarmingssamenstel kan met 10 minder kosten in een vrij laat stadium tijdens de bouw worden aangelegd, door eenvoudigweg de kastvormige elementen naast elkaar tot een lint te plaatsen en de buisstukken met elkaar te verbinden. Er zijn dus in wezen geen aparte toe- en afvoerleidingen noodzakelijk omdat deze in de kastvormige elementen zijn opgenomen, waarbij deze ten 15 minste aanzienlijk bijdragen tot het verwarmingsvermogen door hun plaatsing in de schachtvormige ruimten in de kastvormige elementen. De aaneen geschakelde kastvormige elementen leveren een esthetisch verantwoorde gladde afwerking. Op zeer eenvoudige wijze kan, wanneer een herindeling van de ruimte dit vereist, een aanvullend 20 verwarmingslichaam in een kastvormig element worden gemonteerd of omgekeerd een verwarmingslichaam worden weggenomen.

Op voordelige wijze is het verwarmingslichaam evenwijdig aan het buisstuk lopend, in de schachtvormige ruimte van het kastvormige element gelegen.

25 Bij voorkeur zijn twee op een afstand evenwijdig aan elkaar lopende buisstukken boven elkaar in de schachtvormige ruimte gelegen, die beide bij ten minste een van hun uiteinden zijn voorzien van koppelorganen, waarbij het ene buisstuk als toevoer en het andere als afvoer voor het verwarmingsfluïdum dient, waarbij het afzonderlijke 30 verwarmings lichaam bij het ene eind met het toevoerbuisstuk en bij het andere eind met het afvoerbuisstuk is verbonden. Daarbij kan het verwarmings lichaam op voordelige wijze tussen de buisstukken in de schachtvormige ruimte zijn gelegen.

Bij twee buisstukken kunnen op voordelige wijze, bij ten 35 minste een van de einden van het verwarmingssamenstel de twee, uit de met elkaar gekoppelde buisstukken gevormde recht doorlopende buizen met elkaar zijn verbonden en in deze verbinding een regelklep zijn aangebracht.

S S 0 0 6 3 4’ < i -3-

Op deze wijze is het mogelijk de verwarmingslichamen van een groep kort te sluiten door eenvoudigweg de regelklep(pen) te bedienen. Wanneer daarbij deze regelklep(pen) op afstand bedienbaar zijn, dan kunnen vanaf een centraal regelpaneel bepaalde groepen worden in- of uitgeschakeld.

5 Bij voorkeur dient, bij elk kastvormig element, het bovenste buisstufc als toevoer en het onderste buisstuk als afvoer voor het verwarmingsfluïdum, waardoor de warmteverliezen worden verminderd, en de warmteverdeling wordt verbeterd, doordat daarbij de toevoerleiding in een reeds verwarmde luchtstroom ligt.

10 Bij toepassing van een convector als verwarmings lichaam, kan deze op voordelige wijze bij de boven- of onderkant zijn afgedekt door· een betrekkelijk dunne, in strippen verdeelde metaalplaat waaruit naar keuze een aantal strippen kan worden weggebroken voor het vormen van een overeenkomstig aantal, lucht doorlatende gleuven in de 15 metaalplaat, waardoor op eenvoudige wijze het verwarmingsvermogen van het verwarmingslichaam kan worden ingesteld.

De uitvinding betreft eveneens een kastvormig element voor toepassing in het verwarmingssamenstel volgens de uitvinding.

Bij een kastvormig element volgens de uitvinding waarin een 20 verwarmings lichaam is aangebracht, vormen bij voorkeur het buisstuk of de buisstukken en het verwarmings lichaam een samenstel dat in zijn geheel in en uit het kastvormige element kan worden gezet respectievelijk genomen, waarbij dit samenstel met tenminste één buisstuk op tenminste twee in het element aangebrachte steunen rust, 25 zodat het verwarmingslichaam op bijzonder eenvoudige wijze kan worden gemonteerd of gedemonteerd.

Voor het verminderen van warmteverliezen kan de achterwand van de schachtvormige ruitme uit warmte-isolerend materiaal bestaan of met een laag van zo'n materiaal zijn bekleed.

30 Bij een voorkeursuitvoeringvorm van het kastvormige element volgens de uitvinding, is dit element opgebouwd uit een schaalvormig deel dat is bevestigd tussen twee koppelstukken en dat bij de voorkant zodanig door een losneembare voorplaat is bedekt, dat bij de onder- en bovenkant van deze plaat een spieetvormige ruimte open blijft, zodat de 35 genoemde schachtvormige ruimte wordt begrensd door het verdiepte deel van het schaalvormige deel, de voorplaat en de naar elkaar toegerichte zijkanten van de koppelstukken.

De koppelstukken hebben daarbij bij voorkeur een breedte die overeenkomt met de dikte van standaard scheidingswanden, en zijn A ^ 'j S ;

^ V ** "X

ί- * -4- gevuld met een geluidisolerend materiaal, zodat het verwarmings samenstel van tevoren zonder onderbrekingen langs de gehele gevel van een gebouw kan worden aangelegd en daarna naar gelieve scheidingswanden kunnen worden geplaatst voor het vormen van kamers, 5 zonder dat daarbij geluidslekken ontstaan.

Op voordelige wijze kunnen daarbij boven en/of onder het schaal·vormige deel kanalen zijn gevormd voor het doorleiden van electrische leidingen, zodat de electrische voorzieningen voor sterkstroom en/of datatransmissie eveneens binnen de kastvormige 10 elementen zijn opgenomen.

De uitvinding zal nader uiteen worden gezet onder verwijzing naar de tekening, waarin

Figuur 1 een uitvoeringsvorm van een kastvormig element volgens de uitvinding in aanzicht toont, 15 figuur 2 de uiteengenomen onderdelen van het kastvormige element volgens figuur 1 toont, figuur 3 het kastvormige element volgens figuur 1 met afgenomen dekplaat weergeeft, figuur 4 schematisch een andere uitvoeringsvorm van het 20 verwarmingssamenstel volgens de uitvinding weergeeft, en figuur 5 schematisch een regel-mogelijkheid van het verwarmingssamenstel volgens de uitvinding toont.

Zoals getoond in de figuren 1 en 2 omvat een verwarmingssamenstel volgens de uitvinding een aantal kastvormige 25 elementen 1 die elk zijn opgebouwd uit twee op een afstand van elkaar gelegen koppelstukken 2 die zijn voorzien van draagbeugels 3 en die binnen een gebouw, bijvoorbeeld aan een gevelwand kunnen worden bevestigd, waarbij in figuur 2 slechts één zo'n koppelstuk 3 is getoond. Tussen twee koppelstukken 3 is een schaalvormig element 4 30 bevestigd door middel van de flenzen 4' van dit element en de draagbeugels 3, waarbij op deze draagbeugels 3 tevens een tweede schaalvormig element 4 van een naastliggend kastvormig element kan worden bevestigd. Zoals getoond in figuur 1 kan een eindkoppelstuk een afgedekte zijkant 2' hebben.

35 Over elk koppelstuk 2 is een sluitlijst 5 aangebracht waarin paren uitsparingen 6 en 7 zijn gevormd, waarbij deze sluitlijst 5 samen met het koppelstuk een ruimte insluit die kan zijn gevuld met een geluiddempend materiaal 8, welk materiaal in het bijzonder wordt Λ Λ λ Λ <-y r U 'J V 0 0 4

•je X

-5- toegepast wanneer het betreffende sluitlijst-koppelstuksamenstel ter a plaatse van een scheidingswand is gelegen die daarbij tegen dit samenstel aanligt, waarbij de breedte van het samenstel gelijk is aan de dikte van een s tandaard-s cheidingswand.

5 De sluitlijst 5 wordt bedekt door een sierlijst 9 die met de flenzen 9' over het boven- en ondereind van de sluitlijst 5 kan worden geklikt.

Een voorplaat 10 grijpt met de uiteinden van de omgebogen randen 10' om de beneden- respectievelijk bovenrand van de in figuur 2 10 rechts gelegen uitsparingen van de paren uitsparingen 6 en 7, en om de respectieve randen van de identieke uitsparingen in de niet getoonde V tweede sluitlijst die in figuur 2 rechts van de s-luitplaat 10 moet worden gedacht. Op deze wijze wordt door het schaalvormige element 4 en 'de voorplaat 10 een schachtvormige ruimte 11 gevormd die bij de boven-15 en onderkant open is door de daar gevormde spieetvormige openingen 12.

Verder zijn nog een bovenste en een onderste, horizontaal lopende afdeklijst 13 en 14 aangebracht, die met de bovenste respectievelijk onderste flens 13’, 14', met een klikverbinding om het boven- respectievelijk ondereind van de sluitlijst 5 grijpen. Achter 20 één of beide afdeklijsten 13, 14 kan een kabelgoot (niet getoond) lopen, bijvoorbeeld voor electrische leidingen die naar, in openingen 15 in de afdeklijst 13 gemonteerde stopcontacten 16 of schakelaars leiden.

Zoals getoond in figuur 3 ligt binnen de schachtvormige 25 ruimte 11 een samenstel van twee leidingen 17 en 18 en een verwarmingselement in de vorm van een convector 19, welk samenstel op de klossen 20 rust die aan de betreffende wand zijn bevestigd. De leidingen 17 en 18 zijn voorzien van een koppelorgaan 21 en 22 voor het koppelen van de leidingen 17 en 18 met de leidingen 17' en 18' van een 30 naastliggende kast 1'. De convector 19 is via een buigzaam leidingstuk 24 verbonden met de leiding 17 waardoor het verwarmingsmedium wordt toegevoerd, en via het hoekvormige leidingstuk 23, waarin een thermostaat-klep 25 kan zijn opgenomen, met de leiding 18 voor de afvoer van het verwarmingsmedium.

35 Al naar behoefte kan een convector worden weggelaten in een kastvormig element van het verwarmingssamenstel zoals in figuur 3 is getoond bij de kast 1'.

Op de convector 19 kan een, in strippen verdeelde \ * t- ··> -6- metaalplaat 26 zijn geplaatst, uit welke plaat naar keuze een aantal strippen kan zijn weggebroken, zoals getoond bij 26' .

Zoals getoond in figuur 4 is het mogelijk dat slechts één leiding 27 door de kasten 28, 29 en 30 loopt, waarbij de convectors 31, 5 32 bij beide einden met de leiding 27 zijn verbonden. In één of meer kasten, bijvoorbeeld in de kast 29 in figuur 4 kan de convector worden weggelaten.

In figuur 5 is een verwarmingssamenstel getoond met twee recht doorlopende leidingen 33, 34 en een aantal daartussen geschakelde 10 convectors 35, waarbij de kastvormige elementen niet zijn getoond. Bij het ene eind zijn de leidingen met.elkaar verbonden door het buisstuk 36 waarin een regelklep 37 is opgenomen, en bij het andere eind door het buisstuk 38 waarin een regelklep 39 is opgenomen, terwijl bij 40 het samenstel is aangesloten op de toevoer en bij 41 op de afvoer voor 15 het verwarmingsmedium. Door nu een van de kleppen 37, 39 te openen en de andere van deze kleppen te sluiten of beide kleppen 37, 39 te openen worden alle convectors 35 kortgesloten, zodat wanneer de kleppen 37 en 39 op afstand bedienbaar zijn, vanaf een centraal regelpaneel bepaalde 20 groepen van het verwarmingssamenstel kunnen worden in- of uitgeschakeld, van normaal gebruik over te gaan op beperkt bedrijf teneinde ongebruikte ruimtes slechts vorstvrij te houden.

8800634

Claims (19)

1. Verwarmingssamenstel voor het verwarmen van één of meer ruimtes in een gebouw omvattende een aantal naast elkaar gelegen, in het bijzonder langs een gevel van het gebouw geplaatste verwarmings lichamen met aansluitingen op een toevoer- en afvoerleiding 5 voor het door deze lichamen leiden van een verwarmings fluïdum dat door een centrale verwarmings inrichting wordt opgewekt en van middelen voor het regelen van de hoeveelheid af te geven warmte, met het kenmerk, dat het samenstel wordt gevormd door een aantal naast elkaar gelegen, in wezen aan elkaar aansluitende, kastvormige elementen, waarbij in elk 10 element een van onderen en boven open schachtvormige ruimte is gevormd waarin tenminste één, in de lengte van het element lopend buisstuk is gelegen dat bij tenminste een uiteinde is voorzien van een koppelorgaan voor het verbinden van het buisstuk met het buisstuk van een naastliggend kastvormig element, of voor het verbinden van het buisstuk 15 van een kastvormig element met een toevoer of afvoerleiding voor het verwarmingsfluïdum, zodat in het gehele samenstel tenminste één recht doorlopende buis wordt gevormd.

2. Verwarmingssamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verwarmingslichamen worden gevormd door de 20 buisstukken.

3. Verwarmingssamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij bepaalde kastvormige elementen een, met het buisstuk in verbinding staand verwarmingslichaam is aangebracht.

4. Verwarmingssamenstel volgens conclusie 3, met het 25 kenmerk, dat het verwarmingslichaam evenwijdig aan het buisstuk lopend, in de schachtvormige ruimte is gelegen.

5. Verwarmingssamenstel volgens conclusies 2-4, met het kenmerk, dat twee op een afstand evenwijdig aan elkaar lopende buisstukken, boven elkaar in de schachtvormige ruimte zijn gelegen, die 30 beide, bij ten minste een van hun uiteinden zijn voorzien van koppelorganen, waarbij het ene buisstuk als toevoer en het andere als afvoer voor het verwarmings fluïdum dient en het verwarmings lichaam bij het ene einde met het toevoerbuisstuk en bij het andere met het afvoerbuisstuk is verbonden. *' \ Λ f : Λ \ Z\ r’ -v' ** ' } -8-

6. Verwarmingssamenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het verwarmingslichaarn tussen de buisstukken in de schachtvormige ruimte is gelegen.

7. Verwarmingssamenstel volgens conclusies 5 of 6, met het 5 kenmerk, dat bij ten minste een van de einden van het verwarmingssamenstel de twee, uit de met elkaar gekoppelde buisstukken gevormde, recht doorlopende buizen met elkaar zijn verbonden en in deze verbinding een regelklep is aangebracht.

8. Verwarmingssamenstel volgens conclusies 5-7, met het 10 kenmerk, dat bij elk kastvormig element het bovenste buisstuk als toevoer en het onderste buisstuk als afvoer voor het verwarmingsfluïdum dient.

9. Verwarmingssamenstel volgens conclusies 1-8, met het kenmerkdat het verwarmings lichaam wordt gevormd door een convector 15 die bij de boven- of onderkant is afgedekt door een betrekkelijk dunne, in strippen verdeelde metaalplaat waaruit naar keuze een aantal strippen kan worden weggebroken voor het vormen van een overeenkomstig aantal, lucht doorlatende gleuven in de metaalplaat.

10. Kastvormig element voor toepassing in het 20 verwarmingssamenstel volgens conclusies 1-9, gekenmerkt doordat in het element een van onderen en boven open schachtvormige ruimte is gevormd waarin tenminste één, in de lengte van het element doorlopend buisstuk is gelegen dat bij ten minste een van de uiteinden is voorzien van een koppelorgaan.

11. Kastvormig element volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in het element een met het buisstuk in verbinding staand verwarmingslichaam is aangebracht.

12. Kastvormig element volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat het verwarmingslichaarn in de schachtvormige ruimte is 30 gelegen.

13. Schachtvormig element volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat twee evenwijdig lopende, boven elkaar gelegen buisstukken in de schachtvormige ruimte zijn aangebracht en het verwarmingslichaarn tussen deze buisstukken is gelegen dat bij het ene eind in verbinding 35 staat met het bovenste en bij het andere eind met het onderste buisstuk.

14. Kastvormig element volgens conclusies 11-13, met het kenmerk, dat het buisstuk of de buisstukken en het verwarmingslichaarn één samenstel vormen dat in zijn geheel in en uit het kastvormige v '7 -ΐ -9- element kan worden gezet respectievelijk genomen, waarbij dit samenstel met tenminste één buisstuk op tenminste twee in het element aangebrachte steunen rust.

15. Kastvormig element volgens conclusies 9-14, met het 5 kenmerk, dat de achterwand van de schachtvormige ruimte uit warmte-isolerend materiaal bestaat of met een laag van zo'n materiaal is bekleed.

16. Kastvormig element volgens conclusies 9-15, met het kenmerk, dat het element is opgebouwd uit een schaalvormig deel dat is 10 bevestigd tussen twee koppelstukken en dat bij de voorkant zodanig door een. losneembare voorplaat is bedekt, dat bij de onder- en bovenkant van deze plaat een spieetvormige ruimte open blijft, zodat de genoemde schachtvormige ruimte wordt begrensd door het verdiepte deel van het schaalvormige deel, de voorplaat en de naar elkaar toe gerichte 15 zijkanten van de koppelstukken.

17. Kastvormig element volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de koppelstukken een breedte hebben die overeenkomt met de dikte van standaard scheidingswanden.

18. Kastvormig element volgens conclusie 17, met het 20 kenmerk, dat de koppelstukken zijn gevuld met een geluidsisolerend materiaal.

19. Kastvormig element volgens conclusies 16-18, met het kenmerk, dat boven en/of onder het schaalvormige deel kanalen zijn gevormd voor het doorleiden van elektrische leidingen. S ~· Π Π § X L·