NL1026924C2 - Systeem voor het verwarmen of verkoelen van een ruimte. - Google Patents

Description

i I

SYSTEEM VOOR HET VERWARMEN OF VERKOELEN VAN EEN RUIMTE

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem en werkwijze voor het verwarmen of verkoelen van een ruimte.

Het is bekend om voor het verwarmen van een ruimte, 5 bijvoorbeeld een kamer van een woning of een bedrijfsgebouw, gebruik te maken van vloerverwarming. Vloerverwarming heeft als voordeel ten opzichte van de meer gebruikelijke radiatorverwarming een lager energieverbruik en een hogere kwaliteit van de binnenlucht. Daarnaast heeft vloerverwarming 10 een positief effect op de door een persoon in de ruimte ondervonden thermische behaaglijkheid. De door de persoon ervaren behaaglijkheid wordt immers niet alleen bepaald door de luchttemperatuur binnen de ruimte, maar ook door de hoeveelheid stralingswarmte die door de verschillende 15 bouwdelen, zoals vloer, wanden, plafond, wordt afgegeven.

Door een groot vlak in de ruimte, bijvoorbeeld de vloer, te verwarmen en derhalve de temperatuur van het bouwdeel te verhogen, kan de hoeveelheid afgegeven stralingswarmte worden vergroot. Dit betekent dat een goede thermische 20 behaaglijkheid bereikt wordt zonder dat daarbij de luchttemperatuur in de ruimte nodeloos hoog behoeft te zijn.

Ondanks de toepassing van vloerverwarming kan het in sommige situaties gebeuren dat als gevolg van te hoge luchtsnelheden of snelheidfluctuaties, een te grote verticale 25 temperatuurgradiënt en/of een te hoge of te lage contacttemperatuur van de vloer, de door de persoon ondervonden behaaglijkheid in de ruimte verminderd wordt.

Vaak treden de genoemde effecten op als gevolg van de "koudeval" nabij relatief koude wandoppervlakken, zoals 1026924·: 2 i ramen. Om dit probleem te ondervangen is het bekend om de leidingen van de vloerverwarming dichter op elkaar te leggen, dat wil zeggen met een kleinere tussenafstand. Dit biedt . echter slechts een gedeeltelijke oplossing. Bij te kleine 5 tussenafstand kan de temperatuur van de vloer waarden boven de maximaal aanvaardbare vloertemperatuur van 35 graden Celsius bereiken. Deze maximaal aanvaardbare vloertemperatuur geldt bovendien slechts voor randzones die zich tot maximaal enige decimeters vanaf de wand uitstrekken. Het thermisch 10 effect van de extra vloerverwarmingscapaciteit in deze randzones is derhalve beperkt. Een andere oplossing om dit probleem te ondervangen is nabij de genoemde koude wandoppervlakken een of meer radiatoren te plaatsen. Wanneer ' het koude wandoppervlak een raam betreft, worden de 15 radiatoren veelal onder dit raam gepositioneerd.

Het is tevens bekend te achten om in plaats van vloerverwarming zogenaamde wandverwarming toe te passen.

Wandverwarming werkt in principe op analoge wijze als vloerverwarming en is derhalve eveneens een laag 20 temperatuursysteem (LTV-systeem) . Dit betekent dat met relatief lage temperaturen gewerkt wordt. Alhoewel wandverwarming weinig wordt toegepast als gevolg van de verregaande invloed daarvan op het bouwproces is soms sprake van wandverwarming in badkamers gezien de hogere eisen voor 25 wat betreft behaaglijkheid in dit soort ruimten. In badkamers worden in het algemeen grote delen van de wanden voorzien van wandverwarming. Omdat een groot oppervlak van de badkamers normaliter uit tegels bestaat, zou de wand anders koud aanvoelen en zou derhalve door de persoon ondervonden 30 behaaglijkheid afnemen.

Voor het implementeren van een wandverwarming zijn systemen bekend waarin voorgefreesde gipsblokken tegen de wand gelijmd worden. In de gefreesde uitsparingen van de 1026924- » 1 3 blokken worden verwarmingsleidingen geplaatst. Dit zijn echter zware en relatief dikke blokken met een relatief lage thermische isolatiewaarde. Dit betekent dat relatief veel warmte via de wand verloren gaat. Bovendien nemen deze 5 blokken vaak vrij veel ruimte in beslag, zodat de inhoud van de ruimte merkbaar kleiner wordt. Een verder bezwaar is dat het systeem relatief traag is, aangezien de hele massa van muur- en voorzetblokken moet worden opgewarmd om de persoon een behaaglijk gevoel te geven. Een verder bezwaar is dat als 10 de gehele massa van de wand en de voorzetblokken op i temperatuur is, deze gedurende langere tijd warmte zal blijven afgeven waardoor het risico bestaat dat de temperatuur in de ruimte ongewild hoog oploopt.

Verder zijn systemen bekend waarbij de verwarmings-15 leidingen met behulp van beugels op de wand zelf worden bevestigd. Een dergelijk systeem heeft soortgelijke bezwaren als hierboven genoemd is en heeft als aanvullend bezwaar dat op de verwarmingsleidingen een dikke stuclaag moet worden aangebracht, vaak in meerdere lagen, om het systeem af te 20 dekken.

Voorts zijn systemen bekend waarbij relatief slappe, van sleuven voorziene platen tegen de muur worden bevestigd, waarbij langs de sleuven verwarmingsbuizen zijn geleid. Dergelijke platen kunnen echter niet zonder meer worden 25 afgewerkt, bijvoorbeeld met plavuizen of bijvoorbeeld spachtelputz. Bovendien missen deze platen de constructieve stijfheid om als zelfdragend bouwelement te worden toegepast of zelfs om de verwarmingsleidingen zonder verdere bevestigingselementen op hun plaats te houden.

30 Voorts is uit het Duitse document DE 196 25 050 Al een wandverwarmingselement bekend bestaande uit een kern van isolatiemateriaal aan weerszijden waarvan platen zijn aangebracht. In de platen en het isolatiemateriaal zijn 1026924- 4 plaatselijk kanalen gefreesd in welke kanalen verwarmingsbuizen kunnen worden geplaatst. Het geheel wordt afgewerkt door een laag kleefstof, eventueel met een glasvezelweefsel, op de plaat aan te brengen waarop een 5 afwerking wordt bevestigd. De bekende platen kunnen derhalve niet direct, dat wil zeggen zonder tussenliggende hechtlaag, worden afgewerkt. Er is een extra arbeidsgang nodig, hetgeen de kosten voor het in een ruimte aanbrengen van de wandverwarmingselementen verhoogt. Bovendien zijn de bekende 10 platen sterk warmtegeleidend uitgevoerd en maken de verwarmingsbuizen direct contact met ten minste een van de platen om warmte op de betreffende plaat over te dragen. Dit brengt in veel gevallen hoge oppervlaktetemperaturen met zich mee.

15 Het is een doel van de onderhavige uitvinding een werkwijze en een systeem te verschaffen voor het verhogen van de behaaglijkheid van een persoon in een ruimte, waarbij het systeem snel en eenvoudig gemonteerd kan worden.

Voorts is het een doel van de onderhavige uitvinding 20 een systeem te verschaffen dat direct kan worden betegeld of kan worden voorzien van een afwerklaag, bijvoorbeeld een stuclaag.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt dit doel bereikt in een systeem voor het verwarmen of verkoelen 25 van een ruimte, omvattende: - een centrale verwarmingseenheid (CV) voor de aanvoer van koud of verwarmd fluïdum; - een zelfdragende sandwichconstructie welke is opgebouwd uit een kunststof kern met aan weerszijden een 30 verstevigingslaag, waarbij sleuven zijn aangebracht in ten minste een van de verstevigingslagen en de kunststof kern en waarbij de plaat aan een wand, een vloer en/of het plafond van de ruimte aan te brengen is; 1026924- 5 - in de sleuven van de plaat aan te brengen fluïdumleidingen die op de centrale verwarmingseenheid aansluitbaar zijn voor het langs de leidingen voeren van een relatief warm of koel fluïdum voor het respectievelijk 5 verwarmen of verkoelen van de ruimte, waarbij de tegen de kern aangebrachte verstevigingslaag een gewapende hechtlaag omvat. Doordat de plaat aan weerszijden voorzien is van een verstevigingslaag kan deze eenvoudig aan de ondergrond, zoals de vloer, een wand of het plafond van de ruimte, bevestigd 10 worden en is het tevens mogelijk de plaat direct af te werken. Dit maakt een snelle en efficiënte implementatie van het verwarmingssysteern mogelijk. Bovendien kan het systeem eenvoudig worden toegepast in bestaande bouwkundige situaties.

15 Volgens een voorkeursuitvoering omvat het systeem in langgerekte uitsparingen in de vloer van de ruimte aan te brengen en op het centrale verwarmingssysteern (CV) aansluitbare tweede fluïdumleidingen waarlangs een warm of koel fluïdum te voeren is voor het verwarmen respectievelijk 20 verkoelen van de vloer van de ruimte, waarbij de eerste fluïdumleidingen van de plaat en de tweede fluïdumleidingen serieel op elkaar zijn aangesloten. De in de vloer en in de plaat aangebrachte systemen zijn hierbij op elkaar aansluitbaar, zodat de montage op snelle en efficënte wijze 25 kan plaatsvinden. Aangezien de maximaal aanvaardbare fluïdumtemperatuur in de fluïdumleidingen in een plaat hoger is dan de maximaal toelaatbare temperatuur in de vloer (wanneer de leidingen zijn aangebracht in een betonnen dekvloer), zijn de fluïdumleidingen bij voorkeur zodanig op 30 het centrale verwarmingssysteern aangesloten dat het fluïdum eerst door de eerste fluïdumleidingen en vervolgens door de tweede fluïdumleidingen stroomt.

1026924- 6

Volgens een andere voorkeursuitvoering omvat het systeem in langgerekte uitsparingen in de vloer van de ruimte aan te brengen en op het centrale verwarmingssysteem (CV) aansluitbare tweede fluïdumleidingen waarlangs een warm of 5 koel fluïdum te voeren is voor het verwarmen respectievelijk verkoelen van de vloer van de ruimte, en een op het centrale verwarmingssysteem (CV) aansluitbare verdeler voor het verdelen van het binnentredende fluïdum over de eerste fluïdumleidingen in de plaat en de tweede fluïdumleidingen in 10 de vloer. De verdeler zorgt nu voor een juiste verdeling (hoeveelheid en temperatuur van het fluïdum) van het vanaf de centrale verwarmingseenheid aangevoerde koude of warme water over het in de vloer aangebrachte en het in de plaat aangebrachte systeem.

15 Wanneer de temperatuur van het centrale verwarmingssysteem laag is, is geen verdeler benodigd en kunnen de eerste fluïdumleidingen in de plaat zowel aan de aanvoerzijde als aan de afvoerzijde direct op het centrale verwarmingssysteem zijn aangesloten, eventueel met een 20 begrenzingseenheid voor het begrenzen van de maximale temperatuur van het fluïdum.

Opgemerkt wordt dat door de vloeistofleiding een fluïdum (vloeistof of gas, bij voorkeur water) een geschikte temperatuur te leiden is om de ruimte niet alleen te 25 verwarmen, maar ook eventueel te verkoelen. Dit betekent dat gedurende de verschillende jaargetijden een behaaglijke temperatuur binnen de ruimte verzekerd blijft. Doordat bovendien gebruikt wordt gemaakt van een sandwichplaat die aan weerszijden voorzien is van een relatief stevige 30 afwerking (hechtlaag met verstevigingsnet), wordt verzekerd dat de afwerking van de plaat direct, dat wil zeggen zonder het aanbrengen van aanvullende voorzieningen, zoals afsmeerlagen, et cetera, plaats kan vinden. De sandwichplaat $026924- 7 heeft hierbij bij voorkeur een zodanig hoge stijfheid dat de eenmaal in de sleuven geplaatste fluïdumleidingen zonder meer . in de sleuven vast blijven zitten.

Bij voorkeur is de kern vervaardigd van hardschuim, 5 zoals polystyreen of polystirol, dat aan weerszijden bij voorkeur gewapend is met een glasvezelweefsel met hechtlaag. Dit levert een stijve, nauwelijks indrukbare constructie op die bovendien bestand is tegen een vochtige omgeving.

Het voordeel van een hechtlaag is dat men nu direct 10 op de plaat- een afwerking kunt plaatsen. Het glasvezelweefsel zorgt bovendien voor de sterkte van de laag (± 1 mm) cement, zodat deze niet scheurt of barst, waardoor de hechting met de isolatieplaat zou kunnen verbreken.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat 15 het systeem een lijmlaag op ten minste een van de hechtlagen en een afwerkplaat op de lijmlaag. Een willekeurige afwerkplaat kan derhalve direct op de sandwichplaat worden vastgelijmd, hetgeen architecten een vrij ruime mogelijkheid biedt om het systeem te combineren met een fraai uiterlijk.

20 Volgens een verdere voorkeursuitvoering vormt de isolerende plaat een zelfdragende opstaande plaat los van de wand van de ruimte. De isolerende plaat kan in een dergelijk geval dienen als design of een bouwelement, bijvoorbeeld als reclame, verwijzingszuil, scheidingswand, balie, et cetera.

25 Het bouwelement kan dan tegelijkertijd een verwarmende of verkoelende functie vervullen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoering is de plaat opgebouwd uit plaatdelen van drie typen, waarbij plaatdelen van het eerste type zijn voorzien van hoofdzakelijke 30 parallelle gleuven, plaatdelen van het tweede en derde type zijn voorzien van een halve cirkelboog beschrijvende gleuven en plaatdelen van het derde type bovendien zijn voorzien gleuven voor aanvoer- en afvoerdelen van de fluïdumleiding.

1026924- 8

Door deze modulaire opbouw van de platen zijn de afmetingen daarvan eenvoudig aan te passen. Door het aantal plaatdelen van het tweede type te variëren kan bijvoorbeeld de totale lengte van de plaat verkleind of vergroot worden. Door de 5 uitvoering van de plaatdelen van het derde type zijn diverse rijen platen zodanig boven elkaar te plaatsen, dat de daarin gevormde sleuven een enkel doorlopende ruimte vormen om daarin de fluïdumleiding te plaatsen.

De uitvinding betreft teven de thermisch isolerende, 10 een zelfdragende sandwichconstructie vormende plaat wélke is opgebouwd uit een thermisch isolerende kunststof kern met aan weerszijden een verstevigingslaag en voorzien is van een aantal sleuven waarin fluïdumleidingen zijn aangebracht.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een 15 werkwijze verschaft voor het verwarmen of verkoelen van een ruimte, omvattende: - het aanbrengen van een thermisch isolerende en van sleuven voorziene plaat tegen een bouwdeel, waaronder de vloer, de wand en/of het plafond van de ruimte, waarbij de 20 plaat een uit een thermisch isolerende kunststof kern en aan weerszijden een thermisch isolerende verstevigingslaag opgebouwde sandwichplaat is en in de sleuven fluidumleidingen zijn aangebracht; - het direct op de verstevigingslaag aanbrengen van 25 een bekleding, bij voorkeur in de vorm van tegels of een stuclaag; - het op een extern centraal verwarmingssysteem (CV) aansluiten van de fluidumleidingen voor het door de leidingen voeren van koud of verwarmd fluïdum.

30 In sommige gevallen omvat de werkwijze bij voorkeur het plaatsen van een of meer van fluidumleidingen voorziene of te voorziene platen onder een raam in de wand van de 1026924- 9 ruimte. Hierdoor kan, zonder de ruimte te ontsieren met extra radiatoren, de eerder genoemde koudeval vermeden worden.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de 5 hand van navolgende beschrijving van enige voorkeurs- uitvoeringen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de figuren, waarin tonen:

Figuur la toont een aanzicht in perspectief van een ruimte voorzien van een vloer- en wandverwarmingssysteem in 10 serie;

Figuur lb toont een aanzicht in perspectief van een ruimte voorzien van een parallel vloer- en wandverwarmingssysteem;

Figuur 2 toont een aanzicht in perspectief van een 15 voorkeursuitvoeringsvorm van een wandverwarmingssysteem in de ruimte volgens figuur 1;

Figuur 3 toont een aanzicht in perspectief van de uitvoering van de thermisch isolerende plaat van figuur 2, zonder de verwarmingsleidingen; 20 Figuur 4 toont een meer gedetailleerd aanzicht in perspectief van de opbouw van de thermische isolerende plaat;

Figuur 5 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een ruimte waarin een uitvoering van het systeem volgens de uitvinding is aangebracht; 25 Figuur 6 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een detail van het wandverwarmingssysteem Volgens figuur 5; en

Figuur 7 toont een gedeeltelijk geëxplodeerd aanzicht in perspectief van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van 30 de uitvinding, waarin het systeem een aantal constructief zelfstandige bouwelementen vormt.

Figuur la toont een ruimte bestaande uit een aantal wanden 1 en een vloer 2. In de vloer zijn op bekende wijze 1026924- 10 sleuven 3 aangebracht, waarin de verwarmingsleidingen van een vloerverwarmingssysteem zijn geplaatst. Normaliter wordt de vloer hierna voorzien van een cementdekvloer. In een van de wanden is een raam 6 voorzien, aan de onderzijde waarvan 5 wandverwarming (schematisch weergegeven) is aangebracht. De wandverwarming omvat een thermisch isolerende plaat 7 die op bekende wijze tegen de wand 1 is bevestigd, bijvoorbeeld door de plaat op een aantal posities aan de wand vast te schroeven. Omdat de plaat 7 voorzien is van een hechtlaag kan 10 deze ook eenvoudig aan de wand worden bevestigd door de hechtlaag aan de achterzijde te voorzien van een voor tegels en dergelijke geschikte lijmlaag.

In figuur la is de configuratie weergegeven waarin het vanaf de centrale verwarmingseenheid (CV) geleverde warme 15 water eerst door de wandverwarming wordt geleid en pas daarna door de vloerverwarming. Dit is voordelig aangezien de temperatuur in de plaat hoger mag zijn dan de temperatuur in de vloer. In figuur lb is daarentegen de situatie weergegeven waarin het vloerverwarmingssysteem en het wandverwarmings-20 systeem op een verdeler 13 zijn aangesloten zodat beide systemen parallel van water worden voorzien. De verdeler 13 zorgt ervoor dat elk van de systemen voorzien wordt van water van voor het betreffende systeem meest geschikte temperatuur.

Figuur 2 toont een meer gedetailleerd aanzicht van 25 een voorkeursuitvoering van de thermische isolerende plaat 7 inclusief de vloeistofleidingen terwijl figuur 2 de plaat 7 zonder de vloeistofleidingen weergeeft. Zichtbaar is dat aan de onderzijde de plaat 7 voorzien is van een aansluitstuk 8 waarop de warm- of koudwateraanvoer kan worden aangesloten.

30 Het aansluitstuk is gekoppeld met een toevoerleiding 4, die uitmondt in een in een slangvormig patroon gerangschikte verwarmings- respectievelijk koelleiding 5. Door het getoonde patroon wordt een relatief groot warmte-afstralend oppervlak 1026924- 11 verschaft. De leiding 5 mondt uit in een aansluitstuk 9, waarop een afvoerleiding aan te sluiten is. De aansluit-stukken 8,9 of althans de daaraan gekoppelde aan- en afvoerleidingen zijn aangesloten op een schematisch 5 weergegeven verdeler 13. Deze verdeler 13 is voorzien van een circulatiepomp 14 voor het laten circuleren van het water door de leidingen 4,5.

De verdeler 13 kan gecombineerd zijn met de verdeler van de vloerverwarming, zodat de aangevoerde vloeistof voor 10 vloerverwarming en de wandverwarming dezelfde temperatuur zal hebben. In andere toepassingen hebben echter de vloerverwarming en de wandverwarming elk een aparte verdeler, zodat het water in de vloer en in de wand verschillende temperaturen kunnen hebben. Een voordeel hiervan is dat een 15 hoger vermogen uit de verwarming gehaald kan worden doordat voor de vloer en de wand speciaal geschikte temperaturen zijn in te stellen.

In figuur 2 is weergegeven dat de plaat 7 is opgebouwd uit een aantal verschillende plaatdelen 7A,7B,7C.

20 In het midden van de plaat 7 is een tweetal plaatdelen 7B

voorzien, in elk waarvan parallelle gleuven zijn aangebracht. Het linker plaatdeel 7A is voorzien van halfboogvormig verlopende uitsparingen, waarin de fluïdumleidingen om te leggen zijn. Het rechter plaatdeel 7C is eveneens voorzien 25 van dergelijke boogvormige uitsparingen, maar tevens van een aantal aanvullende sleuven die zodanig zijn gevormd, dat wanneer twee platen 7C boven op elkaar worden geplaatst een doorlopende gleuf ontstaat en het in figuur 2 weergegeven patroon naar boven toe (en naar beneden toe) uitgebreid kan 30 worden. Door de getoonde uitvoering van de plaat 7 met drie verschillende typen plaatdelen is de lengte en de hoogte daarvan naar believen in te stellen met een minimum aantal verschillende standaardplaten.

1026924Λ 12

Zoals eerder reeds is opgemerkt wordt het systeem niet alleen gebruikt voor het verwarmen van de ruimte maar tevens voor het afkoelen daarvan. Het vermogen van de koeling is afhankelijk van de minimale oppervlaktetemperatuur. Voor 5 de vloer kan gerekend worden met een maximaal koelvermogen van circa 35 Watt per m2, terwijl voor de wand een veel hoger koelvermogen in de orde van grootte van circa 60 Watt per m2 haalbaar is.

In figuur 3 is de plaat van figuur 2 weergegeven 10 zonder dat daarin de leidingen 4,5 zijn aangebracht.

Duidelijk zichtbaar zijn de sleuven 15 en 16 waarin respectievelijk de aanvoerleiding 4 en de overige leidingen 5 kunnen zijn aangebracht. In praktische toepassingen is de breedte (bs) van de sleuven circa 100 millimeter en is de 15 dikte (ds) daarvan circa 14-16 millimeter bij een totale dikte d van de plaat 7 van ongeveer 20 tot 100 millimeter.

In figuur 4 toont de opbouw van de plaat 7 in meer detail. De plaat 7 bestaat uit een kern 12 van hardschuim (polystirol of polystyreen), met aan de ene zijde een 20 verstevigde hechtlaag 17 en aan de andere zijde een gelijke verstevigde hechtlaag 18. De hechtlaag bestaat bij voorkeur uit een gewapende mortellaag, waarvan de wapening bijvoorbeeld wordt gerealiseerd in de vorm van glasvezelweefsel. Het uitvoeren van de thermische plaat als 25 sandwichconstructie biedt onder meer de volgende voordelen.

Ten eerste kan de sandwichconstructie direct betegeld worden. De gebruikelijke afsmeerlaag of lagen kunnen immers achterwege blijven aangezien de hechtlagen voldoende stevigheid bieden om de betegeling direct daarop aan te 30 brengen. Dit betekent een aanzienlijke besparing van de arbeidsduur voor het monteren van het systeem. Als er bijvoorbeeld spachtelputz of een andere afwerklaag op de sandwichconstructie moet worden aangebracht, dan kan dat 1026924- 13 eenvoudig door de hechtlaag in te smeren met dikke lijm. Dit is bijvoorbeeld weergegeven in figuur 5 en, in meer detail, .in figuur 6. Op de hechtlaag 18 is een lijmlaag 27 aangebracht. Deze lijm kan zeer snel, binnen een uur, 5 afgewerkt worden. Daarna is de spachtelputz- of andere afwerklaag 28 aan te brengen. Ook in deze uitvoering is een snelle en efficiënte montage van het systeem mogelijk. In een bijzonder voordelige uitvoering worden afwerkplaten, bijvoorbeeld in de vorm van HPL laminaatplaten, direct tegen 10 de sandwichconstructie gemonteerd zodat een snelle afwerking van het systeem met dergelijke platen tot de mogelijkheden behoort.

Een verder voordeel van de toepassing van een sandwichconstructie is dat deze zelfdragend kan worden 15 uitgevoerd. Dit maakt het mogelijk om de sandwichplaten, eventueel voorzien van de eerder genoemde afwerkplaten, als losstaande bouwelementen in de ruimte te plaatsen, bijvoorbeeld als reclame of verwijzingszuil, scheidingswand, balie, etcetera. Dergelijke bouwelementen kunnen dan 20 tegelijkertijd als verwarmingselement en/of koelelement dienst doen. Vooral bij grotere ruimtes kan zodoende door plaatsen van dergelijke bouwelementen op afstand van de wanden in een verantwoorde verwarming of verkoeling in het centrum van de ruimte worden voorzien.

25 De opbouw van dergelijke bouwelementen is nader weergegeven in figuur 7. Weergegeven is een tweetal bouwelementen 20,20', waarbij het rechter bouwelement 20 in gemonteerde toestand is weergegeven en het linker bouwelement 20' in een geëxplodeerd aanzicht is getoond. Zichtbaar is de 30 sandwichplaat 7 waarin op bekende wijze verwarmingsleidingen 5 zijn aangebracht. In de weergegeven uitvoering is de sandwichplaat 7 zodanig dik uitgevoerd, dat de plaat aan twee zijden voorzien is van sleuven, zodat ook aan de tegenover / 'f / 1026924- 14 liggende zijde leidingen 5' kunnen zijn aangebracht. Dit betekent dat de plaat 7 nu aan beide zijden zijn verwarmde of verkoelende werking heeft. Tegen de plaat 7 zijn voorste en achterste afwerkplaten 21,22, een bovenste afwerkplaat 24 en 5 twee zijafwerkplaten 23,25 aangebracht om het geheel een fraai uiterlijk te geven. De afwerkplaten zijn vervaardigd van geschikt bekledingsmateriaal, zoals hout, multiplex, kunststof, steen, etc.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierin 10 beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

1026924-

Claims (26)

1. Systeem voor het verwarmen of verkoelen van een ruimte, omvattende: - een centrale verwarmingseenheid (CV) voor de aanvoer van koud of verwarmd fluïdum; 5. een zelfdragende sandwichconstructie welke is opgebouwd uit een kunststof kern met aan weerszijden een verstevigingslaag, waarbij sleuven zijn aangebracht in ten minste een van de verstevigingslagen en de kunststof kern en waarbij de plaat aan een wand, een vloer en/of het plafond 10 van de ruimte aan te brengen is; - in de sleuven van de plaat aan te brengen fluïdumleidingen die op de centrale verwarmingseenheid aansluitbaar zijn voor het langs de leidingen voeren van een relatief warm of koel fluïdum voor het respectievelijk 15 verwarmen of verkoelen van de ruimte; met het kenmerk, dat de tegen de kern aangebrachte verstevigingslaag een gewapende hechtlaag omvat.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarin de hechtlaag een mortellaag is.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de wapening een glasweefsel omvat.

4. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de sandwichconstructie is vervaardigd van thermisch isolerende materialen.

5. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de fluïdumleidingen vrij van de verstevigingslaag in de sandwichconstructie zijn aangebracht.

6. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de kern is vervaardigd polystyreen of polystyrol 30 hardschuim.

7. Systeem volgens conclusie 1, omvattende: 1026924- - in langgerekte uitsparingen in de vloer van de ruimte aan te brengen en op het centrale verwarmingssysteem (CV) aansluitbare tweede fluïdumleidingen waarlangs een warm of koel fluïdum te voeren is voor het verwarmen 5 respectievelijk verkoelen van de vloer van de ruimte, waarbij de eerste fluïdumleidingen van de plaat en de tweede fluïdumleidingen serieel op elkaar zijn aangesloten.

8. Systeem volgens conclusie 7, waarbij de fluïdumleidingen zodanig op het centrale verwarmingssysteem 10 zijn aangesloten dat het fluïdum eerst door de eerste fluïdumleidingen en vervolgens door de tweede fluïdumleidingen stroomt.

9. Systeem volgens conclusie 1, omvattende: - in langgerekte uitsparingen in de vloer van de 15 ruimte aan te brengen en op het centrale verwarmingssysteem (CV) aansluitbare tweede fluïdumleidingen waarlangs een warm of koel fluïdum te voeren is voor het verwarmen respectievelijk verkoelen van de vloer van de ruimte, - een op het centrale verwarmingssysteem (CV) 20 aansluitbare verdeler voor het verdelen van het binnentredende fluïdum over de eerste fluïdumleidingen in de plaat en de tweede fluïdumleidingen in de vloer.

10. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de eerste fluïdumleidingen in de plaat zowel aan de aanvoerzijde als 25 aan de afvoerzijde direct op het centrale verwarmingssysteem zijn aangesloten.

11. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een lijmlaag op ten minste een van de hechtlagen en een afwerkplaat op de lijmlaag.

12. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de plaat is opgebouwd uit plaatdelen van drie typen, waarbij plaatdelen van het eerste type zijn voorzien van hoofdzakelijke parallelle gleuven, plaatdelen van het tweede 1026924- en derde type zijn voorzien van een halve cirkelboog beschrijvende gleüven en plaatdelen van het derde type bovendien zijn voorzien gleuven voor aanvoer- en afvoerdelen van de fluïdumleiding.

13. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de isolerende plaat een zelfdragende opstaande plaat los van de wand van de ruimte vormt.

14. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de plaatdikte tussen 20 en 100 mm en bij voorkeur 10 circa 30 mm of een veelvoud daarvan bedraagt.

15. Thermisch isolerende, een zelfdragende sandwichconstructie vormende plaat welke is opgebouwd uit een thermische isolerende kunststof kern met aan weerszijden een verstevigingslaag en voorzien is van een aantal sleuven waarin 15 fluïdumleidingen zijn aangebracht.

16. Plaat volgens conclusie 15 in het systeem volgens een van de conclusies 1-14.

17. Werkwijze voor het verwarmen of verkoelen van een ruimte, omva11ende: 20. het aanbrengen van een thermisch isolerende en van sleuven voorziene plaat tegen een bouwdeel, waaronder de vloer, de wand en/of het plafond van de ruimte, waarbij de plaat een uit een thermisch isolerende kunststof kern en aan weerszijden een verstevigingslaag opgebouwde sandwichplaat is 25 en in de sleuven fluïdumleidingen zijn aangebracht; - het direct op de verstevigingslaag aanbrengen van een bekleding, bij voorkeur in de vorm van tegels of een stuclaag,· - het op een extern centraal verwarmingssysteem (CV) 30 aansluiten van de fluïdumleidingen voor het door de leidingen voeren van koud of verwarmd fluïdum. 1026924-

18. Werkwijze volgens conclusie 17, omvattende het bij het aanbrengen van de fluïdumleidingen in de sleuven vrijhouden van de fluïdumleidingen van de verstevigingslaag.

19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, omvattende 5 het plaatsen van een of meer van fluïdumleidingen voorziene of te voorziene platen onder een raam in de wand van de ruimte ter vermindering van de koudeval.

20. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, omvattende: ' - het aanbrengen van langgerekte uitsparingen in de 10 vloer van de ruimte,· - het plaatsen van tweede fluïdumleidingen in de genoemde uitsparingen; - het aanbrengen van een of meer platen tegen de wand van de ruimte, 15. het plaatsen van eerste fluïdumleidingen in de sleuven - het aan de aanvoerzijde van de centrale verwarmingseenheid koppelen van de eerste fluïdumleidingen, het in serie met fluïdumleidingen koppelen van de tweede 20 fluïdumleidingen en het aan de afvoerzijde van het centrale verwarmingssysteem koppelen van de tweede fluïdumleidingen.

21. Werkwijze volgens conclusie 20, omvattende het direct op de centrale verwarmingseenheid aansluiten van de fluïdumleidingen.

22. Werkwijze volgens conclusie 20, omvattende het op een verdeler van de centrale verwarmingseenheid aansluiten van de fluïdumleidingen.

23. Werkwijze volgens conclusie 17, omvattende - het aanbrengen van langgerekte uitsparingen in de 30 vloer van de ruimte,- - het plaatsen van tweede fluïdumleidingen in de genoemde uitsparingen; 1026924- - het aanbrengen van een of meer platen tegen de wand van de ruimte, - het plaatsen van eerste fluïdumleidingen in de sleuven; 5. het parallel aan een verdeler koppelen van de eerste en tweede fluïdumleidingen.

24. Werkwijze volgens een van de conclusies 17-23, omvattende het aanbrengen van een lijmlaag op ten minste een van de hechtlagen en het aanbrengen van een afwerkplaat op de 10 lijmlaag.

25. Werkwijze volgens een van de conclusies 17-24, omvattende het los van de wand van de ruimte plaatsen van de zelfdragende uitgevoerde opstaande plaat en het daarin aanbrengen van de tweede fluïdumleidingen.

26. Systeem volgens een van de conclusies 1-14, waarin de fluïdumleidingen praktisch zonder contact met de verstevigingslaag in de sleuven zijn aangebracht. 1026924-