NL8900804A - Maaimachine. - Google Patents

Maaimachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8900804A
NL8900804A NL8900804A NL8900804A NL8900804A NL 8900804 A NL8900804 A NL 8900804A NL 8900804 A NL8900804 A NL 8900804A NL 8900804 A NL8900804 A NL 8900804A NL 8900804 A NL8900804 A NL 8900804A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive shaft
shaped body
bolts
mower according
mowing
Prior art date
Application number
NL8900804A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194714C (nl
NL194714B (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8900804A priority Critical patent/NL194714C/nl
Priority to DE1990604137 priority patent/DE69004137T2/de
Priority to EP19900200776 priority patent/EP0391478B1/en
Publication of NL8900804A publication Critical patent/NL8900804A/nl
Publication of NL194714B publication Critical patent/NL194714B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194714C publication Critical patent/NL194714C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/63Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
    • A01D34/64Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle
    • A01D34/66Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle with two or more cutters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

C. van der Lely N.V., Maasland MAAIMACHINE
De uitvinding heeft betrekking op een maaimachine, voorzien van een maaibalk met daarboven, rond zich in opwaartse richting uitstrekkende assen roteerbare maai-organen, welke onderling via de maaibalk aandrijfbaar zijn verbonden en worden aangedreven via een aandrijfas die met één van de maaiorganen is verbonden en die althans gedeeltelijk binnen een - zich in opwaartse richting uitstrekkend, met een draagframe voor de maaimachine verbonden, busvormig lichaam verloopt.
De uitvinding beoogt een zodanige constructie van de maaimachine, dat het met de aandrijfas verbonden maai-orgaan en/of een eventueel op dit maaiorgaan aangebrachte trommelvormige gewasgeleider gemakkelijk kunnen worden gemonteerd, gedemonteerd of verwisseld.
Overeenkomstig de uitvinding heeft daartoe de in de aanhef omschreven maaimachine het kenmerk, dat zowel het busvormig lichaam als de aandrijfas uit twee losneembaar met elkaar verbonden delen bestaan. In een bijzondere uitvoeringsvorm liggen de twee aandrijfasdelen in eikaars verlengde en zijn deze delen axiaal losneembaar met elkaar verbonden, terwijl de twee delen van het busvormig lichaam met behulp van bouten met elkaar zijn verbonden.
Overeenkomstig de uitvinding zijn verder de beide delen van het busvormig lichaam en van de aandrijfas zodanig met elkaar verbonden, dat alleen door het losmaken van de bouten het met het draagframe verbonden bovenste deel van het busvormig lichaam met het in dit bovenste deel gelegerde bovenste deel van de aandrijfas vrij kan komen van het met één van de maaiorganen verbonden onderste deel van de aandrijfas met het daarom aanwezige onderste deel van het busvormig lichaam. Na het verwijderen van het bovenste deel van het busvormig lichaam ten opzichte van het onderste deel daarvan en daarmede van het bovenste deel van de aandrijfas ten opzichte van het onderste deel daarvan, is de bevesti- gingsconstructie van het met het onderste deel van de aandrijfas verbonden maaiorgaan en van de eventueel op dit maaiorgaan aangebrachte trommelvormige gewasgeleider gemakkelijk toegankelijk.
In een eerste uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding is rond het onderste deel van het buisvormig lichaam aan de bovenzijde daarvan een ringvormig element aanwezig dat door de voornoemde bouten losneembaar met het bovenste deel van het busvormig lichaam is verbonden en in deze toestand met behulp van een borgring tevens losneembaar is verbonden met het onderste deel van het busvormig lichaam. Het binnenoppervlak van het ringvormig element is daarbij overeenkomstig de uitvinding zodanig gevormd, dat dit element, nadat de bouten zijn losgemaakt, omlaag beweegbaar is langs het onderste deel van het busvormig lichaam en, nadat vervolgens de borgring rond het onderste deel van het busvormig lichaam is verwijderd, hierlangs omhoog kan worden bewogen en hiervan kan worden afgenomen. Overeenkomstig een verder kenmerk van de uitvinding, is het onderste deel van de aandrijfas nabij het onderuiteinde daarvan voorzien van een flens, waaraan met behulp van bouten een maaiorgaan zodanig losneembaar is bevestigd dat, na verwijdering van het ringvormig element, alleen door het losmaken van deze bouten het maaiorgaan over het onderste deel van het busvormig lichaam omhoog kan worden bewogen en kan worden afgenomen. Met behulp van de laatstgenoemde bouten kan tevens, eveneens overeenkomstig de uitvinding, een trommelvormige gewasgeleider langs het onderste deel van het busvormig lichaam omhoog beweegbaar en afneembaar zijn bevestigd. Bij voorkeur is de trommelvormige gewasgeleider nabij het bovenuiteinde aan de binnenzijde voorzien van een afdekring, waarin op zodanige plaatsen gaten zijn aangebracht, dat via deze gaten de bouten bereikbaar zijn waarmede de tromme1vormige gewasgeleider en het maaiorgaan aan de flens zijn bevestigd. Doppen kunnen aanwezig zijn om deze gaten in de afdekring af te sluiten. Verder kan, overeenkomstig de uitvinding, het ringvormig element in de eerste uitvoeringsvorm een afdekking vormen voor de trommelvormige gewasgeleider.
In een tweede uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding is een op het met het onderste deel van de aandrijfas verbonden maaiorgaan aangebrachte trommelvormige gewasgeleider aanwezig, welke uit afzonderlijk losneembare segmenten is opgebouwd. In een bijzóndere uitvoering zijn deze gewasgeleidersegmenten aan de bovenzijde losneembaar verbonden met een ringvormig element dat, na verwijdering van de gewasgeleidersegmenten, langs het onderste deel van het busvormig lichaam omlaag beweegbaar is.
Overeenkomstig een verder kenmerk van de uitvinding is het onderste deel van de aandrijfas met behulp van legers in het onderste deel van het busvormig lichaam gelegerd, waarbij het binnenoppervlak van het onderste deel van het busvormig lichaam zodanig is gevormd, dat dit onderste deel, nadat de gewasgeleidersegmenten zijn verwijderd en het ringvormig element omlaag is bewogen en voorts nadat de bouten waarmede de beide delen van het busvormig lichaam met elkaar zijn verbonden, zijn losgemaakt en een borgring waarmede het bovenste leger ten opzichte van het onderste deel van de aandrijfas is vergrendeld, is verwijderd, tezamen met het bovenste leger omhoog beweegbaar en van het onderste deel van de aandrijfas afneembaar is.
Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding, is het onderste deel van de aandrijfas nabij het onderuiteinde daarvan voorzien van een flens waaraan met behulp van bouten een maaiorganan zodanig losneembaar is bevestigd dat, na verwijdering van het onderste deel van het busvormig lichaam, alleen door het losmaken van laatstgenoemde bouten het maaiorgaan over het onderste deel van de aandrijfas omhoog kan worden bewogen en kan worden afgenomen.
De beide uitvoeringsvormen bieden, overeenkomstig de uitvinding, de mogelijkheid de flens waaraan het maaiorgaan en de trommelvormige gewasgeleider zijn bevestigd, op een zodanige afstand ten opzichte van de onderzijde van de maaibalk aan te brengen, dat de energie-overdracht vanaf de aandrijfas op de door de maaibalk lopende aandrijfmiddelen van de afzonderlijke maaiorganen plaatsvindt via een conisch tandwielpaar in combinatie met een cilindrisch tandwielpaar.
Het relatief hoog aanbrengen van de flens, waardoor het onderste deel van zowel het bus vormig lichaam als de aandrijfas wordt bekort, vereenvoudigt met name in de eerste uitvoeringsvorm de montage en demontage van de maaimachine, terwijl hierdoor verder onder het met de aandrijfas verbonden maaiorgaan een grotere ruimte wordt verkregen voor een energetisch voordeliger energie-overdracht vanaf de aandrijfas op de door de maaibalk lopende aandrijf middelen voor de overige maaiorganen.
i Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van de maaimachine worden beschreven.
Figuur 1 toont schematisch in vooraanzicht een frontmaaimachine overeenkomstig de uitvinding;
Figuur 2 toont een doorsnede van een verbinding tussen het draagframe en de maaibalk van de maaimachine volgens figuur 1, alsmede van de daar doorheen lopende aan-drij fmiddelen;
Figuur 3 toont een doorsnede van een deel van de verbinding tussen het draagframe en de maaibalk in een tweede uitvoeringsvorm, alsmede van de daar doorheen lopende aandrij fmiddelen;
Figuur 4 toont een doorsnede van het onderste deel van de verbinding tussen het draagframe en de maaibalk, alsmede van de daar doorheen lopende aandrijfmiddelen.
In de verschillende figuren, die de maaimachine slechts schematisch weergeven, zijn overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.
De in figuur 1 schematisch in vooraanzicht afgeheelde frontmaaimachine omvat een maaibalk 1 met daarboven, rond zich in opwaartse richting uitstrekkende assen roteerbare maaiorganen 2, welke onderling via de maaibalk aan-drijfbaar zijn verbonden met behulp van een door de maaibalk 1 heen lopende as 3 (figuren 2 - 4). Boven de maaibalk 1 is een zich in dezelfde richting als de maaibalk uitstrekkend draagframe 4 aanwezig. Nabij de uiteinden zijn de maaibalk 1 en het draagframe 4 met elkaar verbonden. De eerste verbinding tussen het draagframe 4 en de maaibalk 1 verloopt buiten het bereik van de maaiorganen 2 om. Deze verbinding omvat een zich in neerwaartse richting en in het vlak van de tekening zich naar achteren uit strekkende verbindingsbalk 5, welke aan het bovenuiteinde star is verbonden met het draagframe 4 en aan het onderuiteinde via een tussenplaatstuk 6 en een verend element 7 met de maaibalk 1; het verend element wordt daarbij gevormd door een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkend plaatvormig verbindingselement, bijvoorbeeld een verenstalen plaat. De tweede verbinding tussen het draagframe 4 en de ) maaibalk 1 verloopt via een busvormig lichaam 8 en één van de buitenste maaiorganen 2. Het draagframe 4 is hier scharnierend verbonden met het busvormig lichaam 8. Vast aan dit busvormig lichaam 8 zijn daartoe scharnierbouten 9 aangebracht, waaromheen het gaffelvormige uiteinde 10 van het i draagframe 4 kan draaien. Het busvormig lichaam is verder star verbonden met een transmissiesysteemkast 11 van waaruit, via de in dit busvormig lichaam 8 gelegerde aandrijfas 12 (zie figuren 2 - 4), de aandrijving van de maaiorganen 2 plaatsvindt. Het buitenste maaiorgaan 2, via welke de overige 1 maaiorganen worden aangedreven, is voorzien van een trommelvormige gewasgeleider 13; het busvormig lichaam 8 strekt zich gedeeltelijk in deze gewasgeleider uit en is voorzien van een ringvormig element 14, dat nauw aansluit op de gewasgeleider 13 en deze afdekt.
De tijdens bedrijf op de maaibalk werkzame krachten worden door de, door deze tweede verbinding tussen het draagframe 4 en de maaibalk 1 heen lopende aandrijfas 12 overgebracht op de ingaande as 15 van het transmissiesysteem in de transmissiesysteemkast 11. Deze krachten kunnen zodanig zijn, dat de aandrijfas 12 en, via zijn legering, het busvormig lichaam 8 en de transmissiesysteemkast 11 een geringe verplaatsing kunnen ondergaan in een verticaal vlak loodrecht op de voortbewegingsrichting. Dit impliceert tevens een geringe verplaatsing en/of verdraaiing van de ingaande as 15 in genoemd verticaal vlak. De ingaande as 15 wordt om deze reden hier dan ook bij voorkeur aangedreven door een of meer riemen 16, en wel vanuit een vast ten opzichte van het draagframe 4 gelegerde as 17. Deze as 17 wordt weer via een tandwielkast 18 aangedreven door een vanaf een landbouwtrekker, waar de maaimachine is aangekoppeld, lopende aftakas.
De beweging van de ingaande as 15 wordt via een tweetal conische tandwielen 17A en 18A overgebracht op de aandrijfas 12 (zie figuur 2). De ingaande as 15 met het conische tandwiel 17A is met behulp van legers 19 gelegerd in de transmissiesysteemkast 11. De aandrijfas 12 met het conische tandwiel 18A is met behulp van legers 20, 21 en 22 gelegerd in het busvormig lichaam 8. Het busvormig lichaam 8 bestaat uit twee losneembaar met elkaar verbonden delen 23 en 24. Het bovenste deel 23 van het busvormig lichaam 8 is verbonden met het draagframe 4 en wel in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld via de scharnierende verbinding 9, 10.
De beide delen 23 en 24 van het busvormig lichaam 8 zijn met elkaar verbonden met behulp van bouten 25. Ook de aandrijfas 12 bestaat uit twee losneembaar met elkaar verbonden delen 26 en 27; deze twee aandrijfasdelen 26 en 27 liggen in eikaars verlengde en zijn axiaal losneembaar met elkaar verbonden. Hiertoe is rond het onderuiteinde van het bovenste aandrijfasdeel 26 en het bovenuiteinde van het onderste aandrijfasdeel 27 een bus 28 aanwezig. De voornoemde uiteinden van de aandrijfasdelen 26 en 27 vormen met deze bus 28 een axiaal verlopende spiebaanverbinding. Door enkel en alleen het losmaken van de bouten 25 kan het bovenste deel 23 van het busvormig lichaam 8 met het in dit bovenste deel 23 gelegerde bovenste deel 26 van de aandrijfas 12 vrij komen van het onderste deel 27 van de aandrijfas 12 met het daarom aanwezige onderste deel 24 van het busvormig lichaam 8.
Het ringvormige element 14 is aangebracht rond het onderste deel 24 van het busvormig lichaam 8, en wel aan de bovenzijde daarvan. Door de bouten 25 is dit ringvormig element 14 losneembaar verbonden met het bovenste deel 23 van het busvormig lichaam 8, terwijl het in deze verbonden toestand met behulp van een borgring 29, bestaande uit bijvoorbeeld twee halve ringen, losneembaar is verbonden met het onderste deel 24 van het busvormig lichaam 8. Het binnen-oppervlak van het ringvormig element 14 is zodanig gevormd, dat dit element, nadat de bouten 25 zijn losgemaakt, omlaag beweegbaar is langs het onderste deel 24 van het busvormig lichaam; hierbij dient de afstand b waarover het ringvormig element 14 omlaag moet kunnen worden geschoven kleiner te zijn dan de afstand a tussen de bovenrand van de gewasgeleider 13 en het recht daarboven gelegen deel van het ringvormig element 14. Is het ringvormig element 14 omlaag geschoven, dan kan de borgring 29 worden verwijderd, waarna het ringvormig element 14 omhoog langs het onderste deel 24 van het busvormig lichaam 8 kan worden geschoven en hiervan worden afgenomen.
Het onderste deel 27 van de aandrijfas 12 is nabij het onderuiteinde voorzien van een flens 30, waaraan met behulp van bouten 31 een maaiorgaan 2 alsmede de trommelvormige gewasgeleider 13 losneembaar zijn bevestigd. De gewasgeleider 13 is nabij het bovenuiteinde aan de binnenzijde voorzien van een afdekring 32, waarin op zodanige plaatsen gaten 33 zijn aangebracht, dat via deze gaten de bouten 31 bereikbaar zijn. De gaten 33 kunnen zijn afgesloten met doppen 34. Nadat het ringvormig element 14 is afgenomen en de doppen 34 zijn verwijderd, kunnen via de gaten 33 de bouten 31 worden losgemaakt, waarna de gewasgeleider 13 en vervolgens het desbetreffende maaiorgaan 2 langs het onderste deel 24 van het busvormig lichaam 8 omhoog beweegbaar zijn en kunnen worden afgenomen.
Het onderuiteinde van het onderste deel 27 van de aandrijfas 12 is voorts met behulp van een leger 35 gelegerd in een uit twee delen 36 en 37 bestaand huis. De beide huis-delen zijn met bouten 38 aan elkaar bevestigd. Tussen het leger 35 en de flens 30 is rond een onderste ringdeel van de flens 30 en binnen het bovenste deel 36 van het huis een afdichting 39 aangebracht. Tussen het inwendige van het huis en de buitenomgeving is een ontluchtingskanaal 40 aangebracht; dit kanaal verloopt vanaf het ondervlak van het onderste aandrijfasdeel 27 door dit asdeel in opwaartse richting en vervolgens in, in hoofdzaak radiale richting naar het omtrekvlak van het onderste aandrijfasdeel 27 en vandaar via een doorborina in het onderste rinadeel van de flens 30 naar de ruimte tussen de afdichting 39 en de onderzijde van de flens 30.
De beweging van de aandrijfas 12 wordt via de conische tandwielen 41 en 42 overgebracht op de door de maaibalk 1 heen lopende as 3, waarbij zij opgemerkt dat het conische tandwiel 42 met behulp van een leger 43 is gelegerd in het huis 36, 37.
In de in figuur 3 afgebeelde uitvoeringsvorm bestaat de trommelvormige gewasgeleider 13 uit afzonderlijk losneembare segmenten. Deze segmenten zijn met behulp van bouten 44 losneembaar verbonden met een ringvormig element 45 en met behulp van bouten 46 met steunen 47 die zijn vastgezet op de flens 30. Door het losmaken van de bouten 44 en 46 kunnen de gewasgeleidersegmenten worden verwijderd. Na de verwijdering van deze segmenten kan het ringvormig element 45 langs het onderste deel 24 van het busvormig lichaam 8 omlaag worden bewogen, waardoor de bouten 25 toegankelijk worden. Op dezelfde wijze als in het eerste uitvoeringsvoorbeeld kan door het losmaken van de bouten 25 het bovenste deel 23 van het busvormig lichaam 8 met het in dit bovenste deel 23 gelegerde bovenste deel 26 van de aandrijfas 12 vrij komen van het onderste deel 27 van de aandrijfas 12 met het daarom aanwezige onderste deel 24 van het busvormig lichaam 8.
Het onderste deel 27 van de aandrijfas is met behulp van legers 48 en 49 gelegerd in het onderste deel 24 van het busvormig lichaam 8. Het aandrijfasdeel 27 is daarbij in axiale richting gefixeerd door middel van een borgring 50. Het binnenoppervlak van het onderste deel 24 van het busvormig lichaam 8 is zodanig gevormd, dat dit onderste deel 24, nadat de gewasgeleidersegmenten zijn verwijderd en het ringvormig element 45 omlaag is bewogen en voorts nadat de bouten 25 zijn losgemaakt en de borgring 50 is verwijderd, tezamen met het bovenste leger 48 omhoog kan worden bewogen en van het onderste deel 27 van de aandrijfas 12 kan worden afgenomen.
Evenals in het eerste uitvoeringsvoorbeeld is ook hier nabij het onderuiteinde van het onderste deel 27 van de aandrijfas 12 de flens 30 aanwezig, aan welke flens 30 met behulp van de bouten 31 het maaiorgaan 2 en de steunen 47 losneembaar zijn bevestigd. Na verwijdering van het onderste deel 24 van het bus vormig lichaam kan door het losmaken van deze bouten 31 het desbetreffende maaiorgaan 2 over het onderste deel 27 van de aandrijfas 12 omhoog worden bewogen en worden afgenomen.
Het onderuiteinde van het onderste aandrijfasdeel 27 is op dezelfde wijze als in het in figuur 2 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld gelegerd in een huis, waarbij op i dezelfde wijze de afdichting 39 en het ontluchtingskanaal 40 zijn aangebracht. Evenzo wordt ook hier de beweging van de aandrijfas 12 via conische tandwielen 41 en 51 overgebracht op de door de maaibalk 1 heen lopende as 3, waarbij zij opgemerkt, dat het conische tandwiel 51 met de hier één geheel mee uitmakende bus 52 is gelegerd in het huis 36, 37 met behulp van legers 53, 54. De vorm van het conische tandwiel 51 verschilt in zoverre van het conische tandwiel 42 in de eerste uitvoeringsvorm, dat bij het conische tandwiel 51 de tanden naar de bus 53 toe verlopen. Om produktie-technische redenen zal daarom een uitvoering van het conische tandwiel 42 in figuur 2 in het algemeen de voorkeur verdienen.
In figuur 4 is het onderuiteinde van de verbinding tussen het draagframe 4 en de maaibalk 1 afgebeeld in een alternatieve uitvoeringsvorm. Hierbij is de flens 30 op een grotere afstand van de onderkant van de maaibalk 1 gelegen dan in de in de figuren 2 en 3 afgebeelde uitvoeringsvormen. Hierdoor is onder het maaiorgaan 2 een grotere ruimte aanwezig voor een energetisch voordeliger tandwieloverbrenging. Deze tandwieloverbrenging geschiedt hier met een conisch tandwielpaar 41, 55 in combinatie met een cilindrisch tandwielpaar 56, 57. Het conisch tandwiel 55 en het cilin drisch tandwiel 56 zijn op een as gelegen of vormen, zoals afgebeeld in figuur 4 één geheel met elkaar. Deze één geheel vormende tandwielcombinatie is met behulp van legers 58, 59 gelegerd rond een in het huis 36, 37 vast aangebrachte as 60. Het cilindrische tandwiel 57 is met behulp van legers 61, 62 in het huis 36, 3 7 gelegerd. Wordt de in figuur 4 afgebeelde uitvoering toegepast in de uitvoeringsvorm van figuur 2, dan zal de afstand tussen de gaten 33 in de afdekring 32 en de bouten 31 kleiner worden dan in figuur 2 is afgebeeld, waardoor de montage/demontage wordt vereenvoudigd.
De uitvinding, zoals deze aan de hand van de figuren 2 - 4 is beschreven, is niet beperkt tot een maai-machine zoals deze in figuur 1 schematisch is afgebeeld. De uitvinding kan ook worden toegepast in maaimachines waar het draagframe 4 op geheel andere wijze, bijvoorbeeld zonder scharnierende verbinding 9, 10, is aangebracht, in maaimachines waar de aandrijving van de aandrijfas 12 op geheel andere wijze wordt gerealiseerd, in maaimachines waar de aandrijfmiddelen in de maaibalk niet door een as 3 maar door naast elkaar gelegen tandwielen wordt gerealiseerd, enz.

Claims (17)

1. Maaimachine, voorzien van een maaibalk (1) met daarboven, rond zich in opwaartse richting uitstrekkende assen roteerbare maaiorganen (2), welke onderling via de maaibalk (1) aandrijfbaar zijn verbonden en worden aangedreven via een aandrijfas (12) die met één van de maaiorganen (2) is verbonden en die althans gedeeltelijk binnen een zich in opwaartse richting uitstrekkend, met een draagframe (4) voor de maaimachine verbonden, busvormig lichaam (8) verloopt, met het kenmerk, dat zowel het busvormig lichaam (8) als de aandrijfas (12) uit twee losneembaaar met elkaar verbonden delen bestaan.
2. Maaimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee aandrijfasdelen (26, 27) in eikaars verlengde liggen en axiaal losneembaar met elkaar zijn verbonden.
3. Maaimachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de twee delen (23, 24) van het busvormig lichaam (8) met behulp van bouten (25) met elkaar zijn verbonden.
4. Maaimachine volgens conlusie 3, met het kenmerk, dat de beide delen (23, 24, resp. 26, 27) van het busvormig lichaam (8) en van de aandrijfas (12) zodanig met elkaar zijn verbonden, dat alleen door het losmaken van de bouten (25) het met het draagframe (4) verbonden bovenste deel (23) van het busvormig lichaam (8) met het in dit bovenste deel (23) gelegerde bovenste deel (26) van de aandrijfas (12) vrij kan komen van het met één van de maaiorganen (2) verbonden onderste deel (27) van de aandrijfas (12) met het daarom aanwezige onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8).
5. Maaimachine volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat rond het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8) aan de bovenzijde daarvan een ringvormig element (14) aanwezig is, dat door de voornoemde bouten (25) losneembaar met het bovenste deel (23) van het busvormig lichaam (8) is verbonden en in deze toestand met behulp van een borgring (29) tevens losneembaar is verbonden met het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8).
6. Maaimachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het binnenoppervlak van het ringvormig element (14) zoda- nig is gevormd, dat dit element (14), nadat de bouten (25) zijn losgemaakt, omlaag beweegbaar is langs het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8), en, nadat vervolgens de borgring (29) rond het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8) is verwijderd, hierlangs omhoog kan worden bewogen en hiervan kan worden afgenomen.
7. Maaimachine volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het onderste deel (27) van de aandrijfas (12) nabij het onderuiteinde daarvan is voorzien van een flens (30) waaraan met behulp van bouten (31) een maaiorgaan (2) zodanig losneembaar is bevestigd dat, na verwijdering van het ringvormig element (14), alleen door het losmaken van deze bouten (31) het maaiorgaan (2) over het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8) omhoog kan worden bewogen en kan worden afgenomen.
8. Maaimachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat met behulp van dezelfde bouten (31) als waarmede het maaiorgaan (2) aan de flens (30) is bevestigd een trommelvormige gewasgeleider (13) langs het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8) omhoog beweegbaar en afneembaar is bevestigd.
9. Maaimachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de trommelvormige gewasgeleider (13) nabij het bovenuiteinde aan de binnenzijde is voorzien van een afdekring (32), waarin op zodanige plaatsen gaten (33) zijn aangebracht dat via deze gaten (33) de bouten (31) bereikbaar zijn waarmede de trommel vormige gewasgeleider (13) en het maaiorgaan (2) aan de flens (30) zijn bevestigd.
10. Maaimachine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat doppen (34) aanwezig zijn om de gaten (33) in de af dekring (32) af te sluiten.
11. Maaimachine volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat het ringvormig element (14) een afdekking vormt voor de trommel vormige gewasgeleider (13).
12. Maaimachine volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat een op het met het onderste deel (27) van de aandrijfas (12) verbonden maaiorgaan (2) aangebrachte tromme1vormige gewasgeleider (13) aanwezig is, welke uit afzonderlijk losneembare segmenten is opgebouwd.
13. Maaimachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de gewasgeleidersegmenten aan de bovenzijde losneembaar zijn verbonden met een ringvormig element (45) dat, na verwijdering van de gewasgeleidersegementen, langs het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8) omlaag beweegbaar is.
14. Maaimachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het onderste deel (27) van de aandrijfas (12) met behulp van legers (4 8, 49) is gelegerd in het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8), waarbij het binnenoppervlak van het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8) zodanig is gevormd dat dit onderste deel (24), nadat de gewasgeleidersegmenten zijn verwijderd en het ringvormig element (45) omlaag is bewogen en voorts nadat de voornoemde bouten (25) zijn losgemaakt en een borgring (50), waarmede het bovenste leger (48) ten opzichte van het onderste deel (27) van de aandrijfas (12) is vergrendeld, is verwijderd, tezamen met het bovenste leger (48) omhoog beweegbaar en van het onderste deel (27) van de aandrijfas (12) afneembaar is.
15. Maaimachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het onderste deel (27) van de aandrijfas (12) nabij het onderuiteinde daarvan is voorzien van een flens (30) waaraan met behulp van bouten (31) een maaiorgaan (2) zodanig losneembaar is bevestigd dat, na verwijdering van het onderste deel (24) van het busvormig lichaam (8), alleen door het losmaken van deze bouten (31) het maaiorgaan (2) over het onderste deel (27) van de aandrijfas (12) omhoog kan worden bewogen en kan worden afgenomen.
16. Maaimachine volgens conclusie 7 of 15, met het kenmerk, dat de flens (30) op een zodanige afstand ten opzichte van de onderzijde van de maaibalk (1) is aangebracht dat de energieoverdracht vanaf de aandrijfas (12) op de door de maaibalk (1) lopende aandrijfmiddelen (3) voor de overige maaiorganen (2) plaatsvindt via een conisch tandwielpaar (41, 55) in combinatie met een cilindrisch tandwielpaar (56, 57).
17. Maaimachine volgens een of meer der voorgaande conclusies of zoals beschreven of weergegeven in de beschrijving en de tekening.
NL8900804A 1989-04-03 1989-04-03 Maaimachine. NL194714C (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8900804A NL194714C (nl) 1989-04-03 1989-04-03 Maaimachine.
DE1990604137 DE69004137T2 (de) 1989-04-03 1990-04-02 Mähmaschine.
EP19900200776 EP0391478B1 (en) 1989-04-03 1990-04-02 A mowing machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8900804 1989-04-03
NL8900804A NL194714C (nl) 1989-04-03 1989-04-03 Maaimachine.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8900804A true NL8900804A (nl) 1990-11-01
NL194714B NL194714B (nl) 2002-09-02
NL194714C NL194714C (nl) 2003-01-07

Family

ID=19854398

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8900804A NL194714C (nl) 1989-04-03 1989-04-03 Maaimachine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0391478B1 (nl)
DE (1) DE69004137T2 (nl)
NL (1) NL194714C (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2715797B1 (fr) * 1994-02-08 1996-04-12 Kuhn Sa Faucheuse rotative avec barre de coupe et structure support.

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1507272A1 (de) * 1966-10-03 1970-04-02 Wilhelm Kempner Kg Mähwerk
GB2023393A (en) * 1978-06-20 1980-01-03 Multinorm Bv Mowing device
NL7907553A (nl) * 1978-10-11 1980-04-15 Belrecolt Sa Maaimachine met schijfvormige messen.
GB2089634A (en) * 1980-12-18 1982-06-30 Kuhn Sa A rotary cutter support for a mowing machine
EP0118952A1 (en) * 1983-03-04 1984-09-19 Multinorm B.V. Mowing device having improved drive and/or a crop separating drum
NL8501817A (nl) * 1985-06-24 1987-01-16 Multinorm Bv Maaiinrichting en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
EP0240086A1 (en) * 1986-03-31 1987-10-07 FORD NEW HOLLAND, INC. (a Delaware corp.) Self-cleaning disc cutter rotor assembly
EP0245186A1 (fr) * 1986-05-02 1987-11-11 Kuhn S.A. Faucheuse
EP0267659A2 (en) * 1986-11-12 1988-05-18 C. van der Lely N.V. A mowing machine

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8801039A (nl) * 1988-04-21 1989-11-16 Lely Nv C Van Der Maaimachine.

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1507272A1 (de) * 1966-10-03 1970-04-02 Wilhelm Kempner Kg Mähwerk
GB2023393A (en) * 1978-06-20 1980-01-03 Multinorm Bv Mowing device
NL7907553A (nl) * 1978-10-11 1980-04-15 Belrecolt Sa Maaimachine met schijfvormige messen.
GB2089634A (en) * 1980-12-18 1982-06-30 Kuhn Sa A rotary cutter support for a mowing machine
EP0118952A1 (en) * 1983-03-04 1984-09-19 Multinorm B.V. Mowing device having improved drive and/or a crop separating drum
NL8501817A (nl) * 1985-06-24 1987-01-16 Multinorm Bv Maaiinrichting en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
EP0240086A1 (en) * 1986-03-31 1987-10-07 FORD NEW HOLLAND, INC. (a Delaware corp.) Self-cleaning disc cutter rotor assembly
EP0245186A1 (fr) * 1986-05-02 1987-11-11 Kuhn S.A. Faucheuse
EP0267659A2 (en) * 1986-11-12 1988-05-18 C. van der Lely N.V. A mowing machine

Also Published As

Publication number Publication date
NL194714C (nl) 2003-01-07
EP0391478A1 (en) 1990-10-10
DE69004137T2 (de) 1994-05-19
DE69004137D1 (de) 1993-12-02
NL194714B (nl) 2002-09-02
EP0391478B1 (en) 1993-10-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8602865A (nl) Maaimachine.
US4693062A (en) Mowing machine
CA2159662C (en) Rotary cutter with counterrotation gearbox
DE2461748C2 (de) Mähvorrichtung
US4199922A (en) Mowing machine
NL8900804A (nl) Maaimachine.
DE2656859A1 (de) Antrieb fuer die schuettelkoepfe einer erntemaschine
EP0518163A1 (de) Mähwerk mit einem Mähwerksgehäuse
NL7907139A (nl) Maaimachine.
NL9600023A (nl) Maaimachine voor landbouwdoeleinden.
GB2068206A (en) Disc mower
RU1816194C (ru) Косилка
NL1005843C2 (nl) Bewerkingsinrichting voor halmgewas.
NL9002567A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL1001447C2 (nl) Maaimachine.
GB1601894A (en) Crop working machines
NL8403316A (nl) Maaimachine.
GB1601893A (en) Crop working machines
NL8303528A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9001102A (nl) Maaimachine.
NL8800289A (nl) Grondbewerkingsmachine.
DE3630020C2 (nl)
NL9000704A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0262743A1 (en) A mowing machine
NL8900338A (nl) Maaimachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20041101