NL8802679A

NL8802679A - Inrichting voor het opbergen van kaarten.

Info

Publication number: NL8802679A
Application number: NL8802679A
Authority: NL
Original assignee: Acodeq Trading Co
Priority date: 1988-11-02
Filing date: 1988-11-02
Publication date: 1990-06-01
Also published as: CA2001117A1; DE8909040U1; US5038926A; EP0367325A2; EP0367325A3; JPH02237504A

Description

Korte Aanduiding: Inrichting voor het opbergen van kaarten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opbergen van kaarten.

Het gebruik van zogenaamde credit-cards,bankpasjes ,evenals van lidmaatschapkaarten, visitekaartjes en identificatiekaarten,die een met de gebruikelijke maat van credit-cards of bankpasjes overeenkomende maat bezitten neemt hand over hand toe. Hierbij ontstaat voor de gebruikers van deze kaarten het probleem deze mee te dragen kaarten op geschikte wijze op te bergen.Daarbij is het uiteraard gewenst,dat de kaarten gemakkelijk terug te vinden en te tonen zijn,terwijl de kaarten tevens op geschikte wijze beschermd moeten zijn tegen beschadigen. Dit laatste geldt in het bijzonder voor de kaarten,die van magneetstrippen en/of andere gegevensdragers,zoals chips zijn voorzien. Dit heeft sommige uitgevers van kaarten ertoe gebracht voor iedere door hun uitgegeven kaart een uit harde kunststof vervaardigde houder uit te reiken. Een dergelijke houder is echter slechts geschikt voor het opnemen van een enkele kaart en daarbij in verhouding tot de afmetingen van de kaart zelf vrij volumineus. In de praktijk kan men dan ook niet verwachten van de gebruikers,dat zij een aantal van dergelijke houders,die ieder een verschillende kaart bevatten,meedragen.

Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een inrichting voor het opbergen van kaarten te verkrijgen,waarbij de bovengeschetste nadelen kunnen worden vermeden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt met behulp van een inrichting voorzien van tenminste een raamvormig orgaan waarin een kaart aan althans enige van zijn randen kan worden vastgehouden,terwijl het raam draaibaar is verbonden met een boven en een onder het raam gelegen deksel.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kunnen tussen de deksels een of meer,ieder een kaart bevattende raamvormige organen zijn aangebracht. In de gesloten stand van de inrichting zullen de kaart of kaarten aan de onder en bovenzijde zijn afgeschermd door de deksels en aan de zijkanten door het raamvormige orgaan. Voor het tonen van de gewenste kaart behoeft men slechts de deksels en de raamvormige organen op de wijze van een waaier ten opzichte van elkaar te verdraaien, waardoor het terugvinden van de gewenste kaart snel en eenvoudig kan worden uitgevoerd de kaart tevens gelijk goed zichtbaar kan worden getoond,en ook makkelijk uitneembaar is.

De inrichting is gemakkelijk aan de individuele gebruiker aan te passen,daar ieder gewenst aantal raamvormige organen tussen de deksels kan worden opgenomen. Daar de raamvormige organen normaal tussen de deksels zijn opgesloten zijn ook deze raamvormige organen goed beschermd en kunnen deze verhoudingsgewijs dun worden uitgevoerd,zodat bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding meerdere kaarten in een een compacte bouw bezittende inrichting op doelmatige wijze en effectief kunnen worden opgeborgen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsmogelijkheden van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht op een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een raam volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een zijaanzicht op fig.1.

Fig. 3 toont een onderaanzicht op fig.1.

Fig. 4 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.1 resp.fig.6 gezien volgens de lijn IV-IV.

Fig. 5 toont op grotere schaal het in fig.3 omcirkelde detail V.

Fig. 6 toont op grotere schaal het in fig.1 orocirkelde detail VI.

Fig. 7 toont een doorsnede over fig.6,gezien volgens de lijn VII- VII in fig.6.

Fig. 8 toont een aanzicht op een deksel van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 9 toont een zijaanzicht op fig.8.

Fig.10 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.8,gezien volgens de lijn X- X in fig.8.

Fig.11 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.8, gezien volgens de lijn XI- XI.

Fig. 12 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.8 ,gezien volgens de lijn XII- XII.

Fig. 13 toont op grotere schaal het in fig.8 omcirkelde detail XIII.

Fig.14 toont een aanzicht op een tweede uitvoeringsvorm van een deksel voor de inrichting volgens de uitvinding.

Fig.15 toont een zijaanzicht op fig.14.

Fig.16 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.14,gezien volgens de lijn XVI - XVI in fig.14.

Fig.17 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.14,gezien volgens de lijn XVII- XVII in fig.14.

Fig.18 toont op grotere schaal een doorsnede over fig.14,gezien volgens de lijn XVIII- XVIII in fig.14.

Fig.19 toont op grotere schaal het in fig,14 omcirkelde detail XIX.

Fig.20 toont schematisch meerdere mogelijkheden voor de ligging van de scharnieras met behulp waarvan de deksels en het raam (en) scharnierend met elkaar te verbinden zijn.

Fig.21 toont schematisch een bovenaanzicht op een tweede uitvoe-ringsvoorbeeld van een raam geschikt voor de inrichting volgens de uitvinding.

Fig.22 toont een doorsnede over fig.21,gezien volgens de lijn XXII- XXII in fig.21.

Fig.23 toont een doorsnede over fig.21, gezien volgens de lijn XXIII- XXIII in fig.21.

Fig.24 toont een bovenaanzicht op een derde uitvoeringsvoorbeeld van een raam volgens de uitvinding.

Fig.25 toont een doorsnede over fig.24, gezien volgens de lijn XXV- XXV in fig.24.

Fig.26 toont een doorsnede over fig.24, gezien volgens de lijn XXVI - XXVI in fig.24.

Fig.27 toont een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een raam volgens de uitvinding.

Fig. 28 toont een doorsnede over fig.27 gezien volgens de lijn XXVIII- XXVIII in fig.27.

Fig. 29 toont een doorsnede over fig.27 gezien volgens de lijn XXIX- XXIX in fig.27.

Fig. 30 toont een vijfde uitvoeringsvoorbeeld van een raam volgens de uitvinding.

Fig. 31 toont een doorsnede over fig.30 gezien volgens de lijn XXXI - XXXI .

Fig. 32 toont een doorsnede over fig.30 gezien volgens de lijn XXXII - XXXII .

Fig. 33 toont een zesde uitvoeringsvoorbeeld van een raam volgens de uitvinding.

Fig. 34 toont een doorsnede over fig.33 gezien volgens de lijn XXXIV- XXXIV in fig.33.

Fig. 35 toont een doorsnede over fig.33,gezien volgens de lijn XXXV - XXXV.

Fig. 36 toont een zevende uitvoeringsvoorbeeld van een raam volgens de uitvinding.

Fig. 37 toont een doorsnede over fig.36, gezien volgens de lijn XXXVII - XXXVII in fig.36.

Fig. 38 toont een doorsnede over fig.36, gezien volgens de lijn XXXVIII- XXXVIII in fig.36.

Het in fig.1 weergegeven raamvormige orgaan 1 omvat een tweetal lange zijden 2 en 3 waarvan de uiteinden met elkaar zijn verbonden door een verhoudingsgewijs grote breedte bezittende korte zijde 4 en een verdere korte zijde 5,welke althans nagenoeg dezelfde breedte heeft als de lange zijden 2 en 3. De zijden 2- 5 van het raam omsluiten een opening .6.

Op de naar elkaar toegekeerde randen van de lange zijden 2 en 3 sluiten zich naar elkaar toe uitstrekkende ruggen 7 en 8 aan. Zoals in het bijzonder uit fig.4 blijkt heeft daarbij een dergelijke rug 7 of 8 een dikte,welke aanzienlijk kleiner is dan de dikte van de desbetreffende lange zijde 2 of 3 ; in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bedraagt de dikte van de rug 8 " een vijfde dikte van de lange zijde 3. Verder sluiten gezien in fig.1 en 4 de ruggen 7 en 8 aan op de onderzijden van de lange zijden 2 en 3.

Soortgelijke ruggen 9 en 10 sluiten aan op de naar elkaar toegekeerde randen van de korte zijden 4 en 5. Deze ruggen 9 en 10 sluiten daarbij echter aan op de bovenzijden van de desbetreffende ruggen 4 en 5,zoals ook blijkt uit fig.7. Daarbij is de breedte van de rug 9 kleiner gekozen dan de breedte van de rug 10.

De uitvoering is nu zodanig,dat een credit-card of soortgelijke kaart met de afmetingen van een credit-card gezien in fig.1 op de ruggen 7 en 8 kan worden gelegd en onder de rug 10 kan worden geschoven. Vervolgens kan het nabij de rug 9 gelegen uiteinde van de credit-card door vervorming van het raam en/of de credit-card of dergelijke onder de rug 9 worden geklikt,zodat dan de credit-card of dergelijke ligt opgesloten tussen de zich onder de credit-card uitstrekkende ruggen 7 en 8 en de zich over de credit-card uitstrekkende ruggen 9 en 10.Daarbij ligt de credit-card goed in het raam 1 opgesloten,terwijl de credit-card aanten-minste een kant goed zichtbaar is. Anderzijds kan de credit-card weer gemakkelijk verwijderd worden,door het nabij de rug 9 gelegen uiteinde van de credit-kaart langs de rug 9 te drukken waarop vervolgens de credit-card uit het raam kan worden geschoven.

Bij een doelmatig gebleken uitvoering is de dikte van de zijden 2- 5 + + -1,4 -1,6 mm gekozen,terwijl de dikte van de ruggen 7-10 - 0,3 - 0,5 mm is gekozen. Bij deze uitvoering zal de credit-card goed opgesloten binnen het raam liggen zonder boven of onder het raam uit te steken;in feite steken de zijden van het raam nog enigszins boven en onder de kaart uit.

Zoals verder nog in de figuren is weergegeven is in de korte brede zijde 4 een gat 11 aangebracht,waarvan de hartlijn zich loodrecht op het raam 1 uitstrekt. De bedoeling van dit gat zal hieronder nog nader worden verduidelijkt.

Verder is in dit uitvoeringsvoorbeeld in de bovenzijde van de korte zijde 5 een langgestrekte gleuf 12 met half cirkelvormige doorsnede aangebracht,terwijl aan de onderzijde van de korte zijde 5 een complementair aan de gleuf 12 gevormde langgestrekte uitstekende rib of neus 13 is gevormd. Ook de bedoeling van deze gleuf en deze neus zal hieronder worden verduidelijkt.

In de fig,8— 13 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een deksel bestemd om te worden gebruikt in combinatie met een of meer exemplaren van het hierboven omschreven raam.

Zoals uit de figuren 8-13 blijkt is het deksel 14 in hoofdzaak opgebouwd uit een vlak gesloten plaatvormig deel 15,dat is voorzien van een verdikte rondlopende rand 16 welke langs een van de korte zijden breder is uitgevoerd dan langs de andere zijde van het deksel.

In het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is in de bredere zijde een met de bovengenoemde gleuf overeenkomende gleuf 17 aangebracht. In plaats van deze gleuf kan ook een met de rug of neus 13 overeenkomende gestippeld weergegeven rug of neus 18 zijn aangebracht.

Verder is nabij een van de hoekpunten van het deksel in het deksel een door een verdikt deel 19 van het plaatvormige deel 15 omgeven gat 20 aangebracht.

Een of meerdere van de in de fig.1 weergegeven ramen kunnen op het in fig.8 weergegeven deksel worden gelegd,zodanig,dat de in de ramen 1 aangebrachte boringen 14 in het verlengde komen te liggen van de boring 20 in het deksel. Op het bovenste raam kan dan een met het deksel volgens fig.8 overeenkomend echter in spiegelbeeld vervaardigd deksel worden gelegd,zodat het (de) raam (en) een tussen de beide deksels ligt (liggen) opgesloten. De beide deksel en het (de) raam (ramen) kunnen dan scharnierend met elkaar worden verbonden met behulp van een door de gaten 14 en 20 te steken scharnierpen.

Het zal duidelijk zijn,dat door een dergelijke scharnierende verbinding van de deksels en het (de) raam (ramen) de onderdelen van de zo door deze deksels en het (de) raam (ramen) gevormde inrichting ten opzichte van elkaar kunnen worden verdraaid om een of meer van de in de ramen opgenomen credit-cards of soortgelijke kaarten in het zich te brengen,waarop deze kaarten indien gewenst,gemakkelijk kunnen worden uitgenomen en weer aangebracht in een desbetreffend raam. In de stand waarin de deksels en de kaarten recht boven elkaar zijn gelegen is een goede afscherming van de in de verschillende ramen opgenomen kaarten gewaarborgd.

In de ''gesloten'' stand van de inrichting waarin de deksels en de ramen recht boven elkaar zuLLen zijn gelegen zal een deel van een deksel of raam .uitmakend uitsteeksel 13 resp.18 zijn gelegen in een corresponderende gleuf 12 of 17 in een naburig raam of deksel,zodat een onderlinge losmaakbare vergrendeling tussen de verschillende onderdelen tot stand is gebracht.

Bij het ten opzichte van elkaar verdraaien van de ramen en/of deksels zullen de uitstekende ribben of neuzen 13 resp.18 bewegen over de daar tegenoverliggende zijde van een naburig raam of deksel,zodat bij het ten opzichte van elkaar verzwenken van deze onderdelen deze onderdelen als het ware enigszins uit elkaar worden gedrukt,waardoor op effectieve wijze wordt vermeden,dat tijdens de verzwenking van deze onderdelen een in een raam opgenomen kaart tijdens de verdraaiing verschuift Langs een naburig onderdeel,zodat zo beschadiging van de kaart in verregaande mate zal worden vermeden.

In de figuren 14-19 is een verder uitvoeringsvoorbeeld van een deksel weergegeven. Dit deksel komt in hoofdzaak overeen met het in de figuren 8- 13 weergegeven deksel en overeenkomstige onderdelen zijn voorzien van dezelfde verwijzingscijfers onder toevoeging van een accent teken.

Zoals uit een vergelijking van de figuren duidelijk zal zijn wordt het verschil tussen deze beide uitvoeringsvormen in hoofdzaak gevormd door het verschil in hoogte van de opstaande rand 16 resp.16'.

De ópstaande rand 16' van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 14-19 is aanzienlijk groter dan die van de rand 16 bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 8- 13. Hierdoor wordt in het deksel volgens de uitvoeringsvorm van de figuren 14- 19 de mogelijkheid geschapen om in het deksel verdere voorwerpen op te nemen,zoals bijvoorbeeld een spiegeltje, een zakrekenmachientje of dergelijke.

De inrichting volgens de uitvinding kan nu worden uitgevoerd met twee deksels volgens de figuren 8 - 13 met een of meer daartussen opgesloten ramen,met twee deksels volgens de figuren 14- 19 met een of meer daartussen opgesloten ramen,of met een deksel volgens de figuren 8 -13 en een deksel volgens de figuren 14- 19.

Zo zijn er binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding vele variaties denkbaar op de boven beschreven uitvoeringsvorm.

Zoals bijvoorbeeld uit fig.20 blijkt kan de door de samenvallende hartlijnen van de openingen 11 en 20 gevormde scharnieras 21 waarom ramen 1 en deksels 14 ten opzichte van elkaar zwenkbaar zijn in een linker of een rechter hoekpunt van een korte zijde zijn aangebracht,in het midden van een korte zijde of in het midden van een lange zijde.

Ook voor de uitvoeringsvorm van een raam voor het opnemen van een credit-card of dergelijke zijn meerdere mogelijkheden denkbaar,zoaIs hieronder nog nader zal worden uiteengezet.

Zo toont fig.21 een raam 22 ,dat is opgebouwd uit een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende langszijden 23 en een deze langszijden 23 aan een zijde verbindende bredere kortere dwarszijde 24.

De langszijden 23 en de dwarszijde 24 begrenzen een aan een zijkant open opening. Daarbij zijn,zoals in het bijzonder uit de figuren 22 en 23 blijkt in de deze opening begrenzende kanten van de zijden 23 en 24 groeven aangebracht voor het opnemen van de randen van een in de opening in te schuiven credit-card 25 of dergelijke. De uitvoering kan zodanig worden getroffen,dat de credit-card met lichte wrijving in de groeven kan worden gestoken,zodat een ongewild uitglijden van de creditcard of dergelijke uit het desbetreffende raam 22 niet zal optreden.

Uiteraard zal op soortgelijke wijze als hierboven beschreven voor de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1- 6 bijvoorbeeld in de brede kortere zijde 24 een met het gat 11 overeenkomend gat kunnen zijn aangebracht voor de doorvoer van een as. Dit geldt ook voor de hieronder nog nader te omschrijven in de figuren 24- 38 weergegeven uitvoerings-voorbeelden.

Het in de fig.24-26 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld komt in hoofdzaak overeen met de uitvoeringsvorm volgens fig.1 en overeenkomstige onderdelen zijn dan ook voorzien van dezelfde verwijzingscijfers onder toevoeging van een accent teken.

Zoals uit deze figuren 24 - 26 duidelijk zal zijn zijn de ruggen 7 en 8,die zich bij de uitvoeringsvorm volgens fig.1 over nagenoeg de gehele lengte van de zijkanten 2 en 3 uitsteken hier vervangen door afwisselend aan de bovenzijde resp. de onderzijde van deze ruggen uitstrekkende korte neuzen 26 resp.27,waartussen een credit-card 28 op de in de figuren 25 en 26 weergegeven wijze kan worden opgesloten.

De uitvoeringsvorm volgens figuren 27- 29 is in wezen identiek aan de uitvoeringsvorm van de figuren 1- 3, en overeenkomstige onderdelen zijn hier dan ook van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als in fig.1. In deze figuren 27 - 29 is echter nog eens duidelijk de ligging van een credit-card 29 in het desbetreffende raam weergegeven.

Figuren 30- 32 tonen een uitvoeringsvorm,waarbij nabij de uiteinden van de lange zijden 2' resp.3' korte uitstekende neuzen 30 zijn aangebracht,die gezien in de figuren 31 en 32 aansluiten op de bovenzijden van deze langszijden 2’ en 3',terwijl op de middengedeelten en aan de onderzijden van deze langszijden 2' en 3' naar binnen uitstekende ruggen 31 aansluiten. Zoals weergegeven in de figuren 31 en 32 kan tussen deze neuzen 30 en ruggen 31 een credit-card 32 worden geschoven.

In de brede korte zijde is verder een een geheel met deze zijde vormende golfvormig verlopende tong 33 uitgespaard,zodanig,dat deze tong slechts aan een uiteinde met de desbetreffende korte zijde 4' is verbonden. Bij juiste keuze van het materiaal zal deze tong een zekere veerkracht hebben,zodat deze tegen een uiteinde van een ingestoken kaart 32 Liggende tong deze kaart 32 tegen de tegenoverliggende korte zijde 5' zal aandrukken. Ook zo is een veilig vasthouden van de kaart 32 in het raam gewaarborgd,terwijl de kaart 32 toch gemakkelijk in en uit het raam te brengen is.

Zoals verder in de figuren 33- 35 is weergegeven is een verdere mogelijkheid om het raam zodanig uit te voeren,dat de naar elkaar toegekeerde,de opening 6' begrenzende zijden van de lange zijden 2' én 3' van het raam schuin omhoog in een van elkaar afgekeerde richting verlopen , terwijl de de opening 6' begrenzende zijden van de korte zijkanten 4' en 5' schuin omhoog in een naar elkaar toegekeerde richting verlopen.

In het bijzonder uit de figuren 34 en 35 zal het duidelijk zijn, dat ook bij een dergelijke uitvoering een goede opsluiting van een credit-card 33 te realiseren is,terwijl de credit-card toch door een kleine verbuiging van het materiaal van de credit-card en/of een kleine vervorming van de de opening 6' begrenzende delen van het raam in en uit het raam kan worden gebracht.

Bij het in de figuren 36 - 38 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt het raam gevormd door een plaatvormig orgaan 34 in een zijde waarvan een aan zijn onderzijde gesloten uitsparing 35 is aangebracht voor het opnemen van een credit-card 36 of dergelijke. Bij deze uitvoeringsvorm zal het raam 34 zijn vervaardigd uit enigszins veerkrachtig materiaal en zal de afmeting van de uitsparing 35 zodanig zijn gekozen,dat de credit-card 36 in de uitsparing 35 kan worden gedrukt onder een kleine vervorming van dit materiaal,zodat de credit-card 36 of dergelijke in de uitsparing 35 door wrijvingskrachten zal worden vastgehouden.

De ramen volgens de uitvinding zijn ook geschikt voor gebruik bij een gebruik bij een stationaire te gebruiken inrichting voorzien van een voetstuk met een daaraan bevestigde zich omhoog uitstrekkende as waarop een gewenst aantal deksels en ramen kan worden geschoven.

Eventueel kan het voetstuk dienstdoen als onderste deksel.

Een andere mogelijkheid is een samenstel van een aantal op een lange as geregen ramen en deksels zodanig op een steunvlak bijvoorbeeld een bureau of dergelijke te plaatser>dat de as horizentaal verloopt.Bij een juiste afronding van de bij het steunvlak gelegen hoekpunten van de ramen kunnen dan deze ramen om de as worden verzwenkt,terwijl het samenstel op het steunvlak blijft rusten.

Claims

1. Inrichting voor het opbergen van kaarten,met het kenmerk/dat de inrichting is voorzien van tenminste een raamvormig orgaan waarin een kaart aan althans enige van zijn randen kan worden vastgehouden,terwijl het raam draaibaar is verbonden met een boven en een onder het raam gelegen deksel.

2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat het raamvormig orgaan is voorzien van een viertal een opening ter grootte van een op te nemen kaart begrenzende zijkanten, waarvan er althans enige zodanig van vanaf de zijkanten naar binnen verlopende uitstekende delen zijn voorzien,dat een in de opening opgenomen kaart zich gedeeltelijk boven en gedeeltelijk onder deze uitsteeksels uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat twee tegenover elkaar liggende zijkanten van het'raam zijn voorzien van in een vlak liggende uitsteeksels.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk,dat een uitsteeksel zich over althans nagenoeg de gehele lengte van een desbetreffende zijkant van het raam uitstrekt.

5. Inrichting volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk,dat alle vier zijkanten zijn voorzien van uitstekende delen.

6. Inrichting volgens een der conclusies 2- 4,met het kenmerk, dat het aan een zijkant bevestigde uitsteeksel smaller is dan het aan een tegenoverliggende zijkant bevestigde uitsteeksel.

7. Inrichting volgens conclusie -1,met het kenmerk,dat het raam is voorzien van een opening begrensd door twee aan twee tegenover elkaar liggende zijkanten,waarbij de naar de opening toegekeerde begrenzings-vlakken van twee tegenover elkaar liggende zijkanten schuin omhoog in een van elkaar afgekeerde richting:verlopen,terwijl de de openingen begrenzende vlakken van de beide andere zijkanten schuin omhoog in een naar elkaar toegekeerde richting verlopen.

8· Inrichting volgens een'der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het raam is voorzien van een veerkrachtig orgaan bestemd om aan te liggen tegen een zijkant van de op te nemen kaart om de kaart in de richting van een tegenoverliggende rand van het raam te drukken.

9. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat het raam wordt gevormd door een U-vormig orgaan,dat een opening begrenst,waar- bij in de de opening begrenzende zijvlakken van het ll-vormige orgaan groeven zijn aangebracht voor het opnemen van een kaart.

10. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat een raam wordt gevormd door een vlakke plaat uit enigszins veerkrachtig materiaal, waarin aan een zijde een uitsparing is opgenomen ter grootte van een credit-card of dergelijke zodanig,dat de credit-card in de uitsparing kan worden gedrukt en door de veerkracht van het materiaal van het raam in de uitsparing kan worden vastgehouden.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,dat de deksels dezelfde lengte-en breedte-afmetingen hebben als de ramen.

12. Inrichting voorzien van een voetstuk en een aan dit voetstuk bevestigde zich omhoog uitstrekkende as waarop een aantal ramen volgens een der voorgaande conclusies zijn geschoven.

13. Raam kennelijk bestemd om te worden gebruikt bij een inrichting volgens een der voorgaande conclusies.

14. Raam voor het opnemen van een kaart met het kenmerk, dat het raam is voorzien van op de rand van de kaart aangrijpende middelen om de kaart in het raam vast te houden in een stand waarin de bovenzijde van de kaart onder de bovenzijde van het raam en de onderzijde van de kaart boven de onderzijde van het raam is ge Legen.

15. Raam volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de op de rand van de kaart aangrijpende middelen worden gevormd door op de zijden van het raam aansluitende ruggen, waarvan er enige boven en enige onder de kaart zijn gelegen.

16. Raam volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat aan een zijde van de kaart gelegen ruggen aan tegen over elkaar gelegen zijden van het raam zijn aangebracht.