NL8503463A - Opbergdoos voor een magneetbandcassette. - Google Patents

Opbergdoos voor een magneetbandcassette. Download PDF

Info

Publication number
NL8503463A
NL8503463A NL8503463A NL8503463A NL8503463A NL 8503463 A NL8503463 A NL 8503463A NL 8503463 A NL8503463 A NL 8503463A NL 8503463 A NL8503463 A NL 8503463A NL 8503463 A NL8503463 A NL 8503463A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
storage box
cassette
wall
housing
box according
Prior art date
Application number
NL8503463A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Polygram Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Polygram Bv filed Critical Polygram Bv
Priority to NL8503463A priority Critical patent/NL8503463A/nl
Priority to DE8686202234T priority patent/DE3672593D1/de
Priority to AT86202234T priority patent/ATE54509T1/de
Priority to EP86202234A priority patent/EP0229419B1/en
Priority to CN198686210184U priority patent/CN86210184U/zh
Priority to AU66530/86A priority patent/AU6653086A/en
Priority to KR2019860020073U priority patent/KR910008943Y1/ko
Priority to JP1986192946U priority patent/JPS62110179U/ja
Priority to BR8606424A priority patent/BR8606424A/pt
Publication of NL8503463A publication Critical patent/NL8503463A/nl
Priority to US07/309,964 priority patent/US4865195A/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/023Containers for magazines or cassettes
    • G11B23/0233Containers for a single cassette

Description

PHQ 85.023 1
PolyGram B.V. te Baarn "Opbergdoos voor een magneetbandcassette."
De uitvinding heeft betrekking op een opbergdoos voor een magneetbandcassette van de soort voorzien van een behuizing met een U- vormige schuif, welke aan de buitenzijde van de behuizing met een hoofddeel langs een bodemwand en met een tweetal zijdelen langs twee tegenoverliggende zijwanden van de behuizing verschuifbaar is, welke 5 zijdelen zich vanaf het hoofddeel tot ongeveer de halve hoogte van de zijwand uitstrekken en welke schuif in een gesloten stand van de cassette met de naar een achterwand van de behuizing gerichte achterzijde op afstand gelegen is van de voorzijde van verhoogde delen van de bodemwand en de zijwanden, waardoor in de behuizing in de gesloten stand 10 van de schuif tussen de voorzijde van genoemde verhoogde delen en de achterzijde van de schuif een gleuf aanwezig is, die zich in de lengterichting evenwijdig aan de achterwand over de gehele breedte van de bodem en tot op ongeveer halve hoogte van de zijwanden uitstrekt, welke gleuf op kortere afstand van de achterwand dan van een voorwand van de 15 behuizing gelegen is, welke opbergdoos een bodemdeel en een dekseldeel omvat.
Een magneetbandcassette van genoemde soort is bekend uit EP-A- 0162487 (PHN 11.000) en is bestemd voor het opnemen en/of weergeven van digitaal gecodeerde signalen, in het bijzonder audiosignalen op 20 een magneetband. Bij deze compact gebouwde magneetbandcassette speelt de U-vormige schuif een belangrijke rol, welke in het bijzonder erop gericht is de behuizing effectief af te sluiten tegen binnendringende verontreiniging. Vanwege de constructie en andere eigenschappen is deze magneetbandcassette met de daarin aanwezige magneetband geschikt te 25 functioneren als een informatiedrager voor signalen, waarvan de eigenschappen kwalitatief vergelijkbaar zijn met die, opgenomen op optisch uitleesbare audioplaten van het zogenaamde Compact-Disc type. Door de compacte bouw leent zich deze magneetbandcassette voor toepassing in magneetbandapparaten voor consumentengebruik van uiteenlopende soort, 30 waarbij het gewenst is de cassette uit een opbergdoos met één hand te kunnen oppakken en vervolgens in het apparaat te kunnen plaatsen. Verder is het gewenst dat tijdens deze handeling de cassette eenduidig 8503463 ^ £ PHQ 85.023 · 2 voorgepositioneerd uit de opbergdoos wordt genomen, zodat de gebruiker de cassette vanuit de opbergdoos direct zonder extra handelingen in het apparaat kan aanbrengen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij toepassing van de cassette in mobiel opgestelde magneetbandapparaten, zoals cas-5 settespelers in auto’s.
De uitvinding beoogt een opbergdoos voor een magneetbandcas-sette van genoemde soort te verschaffen, waarbij, nadat de cassette in de doos is aangebracht, de cassette een eenduidig bepaalde positie in de doos inneemt.
10
De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt doordat in de opbergdoos boven het bodemdeel tenminste één vast opgesteld positioneerele-ment aanwezig is, dat indien de cassette in de doos gelegen is, in althans een deel van de gleuf steekt en aldus de positie van de cassette in de doos eenduidig bepaalt.
15
Door de aanwezigheid van het positioneerelement op het bodemdeel van de opbergdoos ligt de cassette in de doos steeds met het genoemde deel van de gleuf over het positioneerelement, waardoor de cassette ten opzichte van de doos steeds in dezelfde positie binnen de doos gelegen is. Dit maakt het mogelijk de cassette uit de doos met één 20 hand te pakken en in het apparaat te schuiven zonder dat een ompakken met de andere hand nodig is. Dit maakt het mogelijk dat bijvoorbeeld bij toepassing in automobielen de gebruiker zonder speciale aandacht te besteden de cassette ’’blind” kan pakken en in het apparaat kan schuiven. De eenduidige positionering binnen de opbergdoos levert verder het 25 voordeel op dat steeds in de doos de bovenzijde van de magneetbandcassette naar de bovenzijde van de opbergdoos gericht is. Deze bovenzijde van de cassette is in de praktijk de enige zijde die geschikt voor het aanbrengen van een etiket, waarop gegevens over de inhoud van de cassette vermeld staan. Door de eenduidige positionering ligt aldus het 30 etiket steeds naar boven gericht in de opbergdoos, waardoor steeds het etiket bij openen van het dekseldeel kan worden afgelezen, terwijl de voor het aanbrengen van een etiket minder geschikte bodemzijde van de oassettebehuizing gericht is naar het bodemdeel van de doos.
Door de aanwezigheid van het positioneerelement in de gleuf 35 tussen de schuif en de vaste delen van de oassettebehuizing ligt de schuif nog eens extra vergrendeld. Ofschoon de grendelschuif door middel van een op de behuizing aanwezige grendel in de gesloten stand ver 8503463 tf' ’-ri» PHQ 85.023 3 grendeld gehouden wordt, kan van voordeel zijn om de schuif in de opbergdoos extra vergrendeld te houden, bijvoorbeeld met het oog op stoten die optreden tijdens transport of eventueel vallen van de doos.
_ Opgemerkt wordt dat het op zich bekend is uit GB-A-2105306
O
bij een opbergdoos in het bodemdeel een positioneerelement toe te passen, dat een magneetbandcassette positioneert in de doos. Bij deze bekende doos steekt het positioneerelement in een wikkeldoornopening in de bodem van de cassette. Dit positioneerelement is ongeschikt om te worden toegepast bij een magneetbandcassette van de hiervoor omschreven soort, voorzien van een schuif, welke de wikkeldoornopeningen afsluit.
Een voorkeursvorm van een opbergdoos volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het positioneerelement in het deel van de gleuf steekt, gelegen tussen een zijdeel van de schuif en het daaraan grenzende verhoogde deel van één der zijwanden van de behuizing.
Daar in de zijwanden van de magneetbandcassette van genoemde soort boven de zijdelen van de schuif geen plaatselijke onderbreking aanwezig is, zodat de bovenwand van de cassettebehuizing nabij de zijwanden een ononderbroken verloop heeft, stoot de cassette, in een positie met de 2Q bovenwand naar onderen gericht, met de bovenwand tegen het positioneerelement, waardoor het in de doos plaatsen van de cassette effektief verhinderd wordt. De plaatsing van het positioneerelement nabij de zijwanden van de cassettebehuizing biedt als verder voordeel dat het bodemdeel van de doos voor het grootste deel van het oppervlak een vlak 25 verloop kan hebben, hetgeen bijvoorbeeld gunstig is voor het aanbrengen van een inlegkaart tegen de binnenzijde van het bodemdeel.
In verband hiermee wordt nog een voorkeursvorm van een opbergdoos volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het positioneerelement wordt gevormd door een zich ongeveer loodrecht op het bodemdeel 30 uitstrekkende nok, die althans nagenoeg passend tussen genoemd zijdeel en het verhoogde deel van de zijwand gelegen is. Door de nok althans nagenoeg passend aan te brengen in genoemd deel van de gleuf ligt de cassette binnen de opbergdoos ter plaatse van de nok goed opgesloten, zodat een verschuiven in de doos tegengegaan wordt.
35 Verder in verband hiermee wordt nog een uitvoeringsvorm van een opbergdoos volgens de uitvinding gekenmerkt doordat twee posi-tioneerelementen, gevormd door twee nokken, boven het bodemdeel aanwezig zijn, elk gelegen nabij een zijwand van het bodemdeel. Door de aan- 8503463 « * PHQ 85.023 4 wezigheid van twee van dergelijke nokken is een verschuiving van de cassette binnen de doos ten opzichte van het boderadeel althans nagenoeg onmogelijk.
Mede in verband hiermee wordt nog een uitvoeringsvorm van 5 een opbergdoos volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de twee nokken gelegen zijn nabij ten opzichte van het bodemdeel verlaagde delen van de zijwanden van het bodemdeel. Het aanbrengen van de twee nokken nabij verlaagde delen van de zijwanden van het bodemdeel heeft tot gevolg dat steeds de cassette met de hand gepakt wordt ongeveer ter hoogte van dat 10 deel van de zijwanden, waar ook de nokken gelegen zijn. Hierdoor kan men bij het aanbrengen de cassette gemakkelijk over de nokken bewegen.
Een verdere voorkeursvorm van een opbergdoos volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de positioneerelementen aanwezig zijn op een separate inlegplaat, die op het bodemdeel rust. Het toepassen 15 van een separate inlegplaat, welke bij voorkeur klemmend in het bodemdeel wordt aangebracht, biedt de mogelijkheid een inlegvel of kaart of de gehele breedte van het bodemdeel aan te brengen, daar het bodemdeel vrij is van uitsteeksels. Verder kan door een niet-transparante uitvoe-^ ring van de inlegplaat de hiervoor reeds vermelde onderzijde van de bo-demwand van de cassettebehuizing worden afgedekt. Hierdoor behoeft men niet tegen de onderzijde van de cassettebehuizing te kijken, hetgeen gunstig is voor de aantrekkelijkheid van het uiterlijk van de opbergdoos met de daarin aanwezige cassette.
Volgens nog een voorkeursvorm van een opbergdoos volgens de 25 uitvinding vormen de positioneerelementen een eenheid met het bodemdeel. Aldus zijn de positioneerelementen op goedkope wijze gelijktijdig met het vervaardigen van het bodemdeel aan te brengen.
In verband hiermee wordt nog een voorkeursvorm gekenmerkt doordat de twee nokken elk direkt aansluiten op een zijwand van het bo-30 demdeel van de doos. Door de nokken direct te laten aansluiten op de zijwanden zijn deze ter plaatse extra verstevigd, terwijl verder de vrije ruimte van het bodemdeel tussen de nokken maximaal is. Dit_ is verder van belang voor het in het bodemdeel opnemen van een zo groot mogelijk inlegvel.
00
Een andere voorkeursvorm van een opbergdoos volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de doos verder voorzien is van een verhoogd t.o.v. het bodemdeel gelegen handgreep, welke bij gesloten
8 5 0 3 4 6 S
1* · « PHQ 85.023 5 dekseldeel hierop aansluit en aan de buitenzijde van de doos gelegen is. De aanwezigheid van een handgreep, welke bij voorkeur voorzien is van een profilering, maakt het de gebruiker mogelijk "blind" bij het opnemen van de opbergdoos te bepalen wat de bovenzijde en de voorzijde 5 van de opbergdoos zijn, zodat de cassette na openen van de doos met zekerheid in de goede positie wordt opgepakt uit de behuizing.
In verband hiermee wordt een verdere voorkeursvorm gekenmerkt doordat de handgreep deel uitmaakt van de inlegplaat. Dit biedt het voordeel dat de vormgeving van de opbergdoos vergelijkbaar is met de verpakking, toegepast bij de hiervoor reeds genoemde zogenaamde Com-pact-Diso-plaat, waardoor het voor de gebruiker gemakkelijk herkenbaar is dat hier sprake is van een digitaal opgenomen informatiedrager. Aldus wordt een doos verkregen, die een uiterlijk heeft, dat vergelijk-15 baar is met de verpakking van de Compaot-Disc.
Een verdere voorkeursvorm van de opbergdoos volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat op het dekseldeel steunelementen aanwezig zijn, die een document zoals een informatiekaart of -boekje afsteunen op het dekseldeel, en die, indien de cassette in de doos gele-2q gen is, in de directe nabijheid liggen van een bovenwand van de casset-tebehuizing. De op het dekseldeel aanwezig steunelementen hebben aldus een dubbele functie. Enerzijds dienen zij voor het tegen het dekseldeel afsteunen van het document, hetgeen een tekstboekje kan zijn, terwijl de steunelementen verder een beweging van de cassette in doos loodrecht 25 op het bodemdeel kunnen verhinderen. Aldus ligt de cassette binnen de opbergdoos ten gevolge van de aanwezigheid van de positioneerelementen en de steunelementen goed opgesloten.
De uitvinding heeft verder betrekking op de combinatie van een dergelijke opbergdoos en een daarin opgenomen magneetbandcassette.
3(J De delen van deze combinatie, gevormd door de doos en de cassette, liggen onderling goed gepositioneerd, hetgeen van belang is voor de gemakkelijke hanteerbaarheid en de goede afleesbaarheid van een op de cassette aanwezig etiket.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 35 een aantal in de tekening opgenomen uitvoeringsvoorbeelden, waartoe de uitvinding evenwel niet beperkt is.
Fig. 1 toont een perspectivisch bovenaanzicht op een mag-neetbandeassette, bestemd om te worden opgenomen in de opbergdoos vol- 0003463 t * PHQ 85.023 6 gens de uitvinding.
Fig. 2 toont een perspectivisch onderaanzicht op de magneet-bandcassette volgens fig. 1.
Fig. 3 toont een explosieaanzicht op de opbergdoos volgens 5 de uitvinding met de daarbij behorende magneetbandcassette, waarbij het dekseldeel open gescharnierd is.
Fig. 4 toont op afwijkende schaal een deels opengewerkt bovenaanzicht op de opbergdoos volgens fig. 3 bij gesloten dekseldeel zonder de magneetbandcassette.
Fig. 5 toont een doorsnede volgens de lijnen V-V in fig. 4. Fig. 6 toont deels een aanzicht en deels een doorsnede volgens de lijnen VI-VI in fig. 4.
Fig. 7 toont een explosieaanzicht op een tweede uitvoeringsvorm van een opbergdoos volgens de uitvinding, voorzien van de bijbeho-15 rende magneetbandcassette bij opengescharnierd dekseldeel.
Fig. 8 toont een explosieaanzicht op een derde uitvoeringsvorm van een opbergdoos volgens de uitvinding met bijbehorende cassette bij opengescharnierd dekseldeel.
Fig. 9 toont op afwijkende schaal een deels opengewerkt bovenaanzicht op de opbergdoos volgens fig. 8 bij gesloten dekseldeel zonder de magneetbandcassette.
Fig. 10 toont een doorsnede volgens de lijnen X-X in fig. 9. Fig. 11 toont een explosieaanzicht op een vierde uitvoeringsvorm van een opbergdoos volgens de uitvinding met bijbehorende 25 cassette bij opengescharnierd dekseldeel.
Fig. 12 toont op afwijkende schaal een bovenaanzicht op de opbergdoos volgens fig. 11 bij gesloten dekseldeel, zonder de cassette.
Fig. 13 toont een doorsnede volgens de lijnen XIII-XIII in fig. 12.
3D
De magneetbandcassette als weergegeven in fig. 1 en 2 bevat een behuizing 1, omvattende een bodemwand 2 en een bovenwand 3- Verder zijn twee tegenoverliggende zijwanden 4 en 5 aanwezig, welke voor ongeveer de helft deel uitmaken van het deel van de behuizing, waartoe de bovenwand 3 behoort en voor het overige behoren tot het deel van de 35 cassettebehuizing, waartoe de bodemwand 2 behoort. De scheiding tussen deze behuizingsdelen ligt ongeveer halverwege de afstand tussen de bodemwand 2 en de bovenwand 3· De behuizing 1 is aan de voorzijde afge- 8503463 t < PHQ 85.023 7 sloten door een scharnierbare frontklep 6, die een binnen de behuizing gelegen, niet weergegeven magneetband, afdekt tegen binnendringend vuil en tegen aanraken met de vingers. De frontklep 6 omvat nabij de zijwanden 4 en 5 zijbenen 6a en 6b, alwaar de klep scharnierbaar met de be-5 huizing verbonden is. In de gesloten stand ligt de frontklep 6 vergrendeld door middel van een U-vormige schuif 7, die aan de buitenzijde van de behuizing met een hoofddeel 7a langs de bodemwand 3 gelegen is en met een tweetal zijdelen 7b en 7c langs de twee tegenoverliggende zijwanden 4 resp. 5 geleid is. De vergrendeling van de frontklep 6 is aan- 10 wezig doordat de zijbenen 6a en 6b aanliggen tegen eindranden van de zijdelen 7b resp. 7c. De schuif 7 is op haar beurt vergrendeld door middel van in de behuizing aanwezige grendelnokken 8. Voor een verdere beschrijving van de werking van de grendelnokken 8 en overige delen van de cassette wordt verwezen naar EP-A 0162487 (PHN 11.000, "Herewith in-15 corporated by reference"). De zijdelen 7b en 7c strekken zich vanaf het hoofddeel 7a tot ongeveer de halve afstand tussen de bodemwand 2 en bovenwand 3 uit. Aldus is zoals weergegeven in fig. 2 in de gesloten stand van de schuif tussen een verhoogd deel 2a van de bodemwand 2 en naar een achterwand 9 van de behuizing gerichte achterzijde van de schuif een gleuf 10 aanwezig die zich in de lengterichting althans nagenoeg evenwijdig aan de achterwand 9 uitstrekt en op beduidend kortere afstand van de achterwand 9 gelegen is dan van de frontklep 6. De gleuf 10 strekt zich over de gehele breedte van de bodemwand 2 uit en loopt door in de zijwanden 4 en 5 tot op ongeveer halve hoogte van de zijwan-25 den. Opgemerkt wordt dat het verder deel van de zijwanden 4 resp. 5, zoals weergegeven in fig. 1, aan de zijde van de bovenwand 3 niet onderbroken is, waardoor de bovenwand 3 althans over de achterste deel van het cassettehuis een ononderbroken verloop heeft.
De schuif 7 dient tevens voor het afdichten van wikkeldoorn-30 gaten 11, die aanwezig zijn in de bodemwand 2. In de niet weergegeven geopende stand van de schuif 7 liggen openingen 12, aanwezig in het hoofddeel 7a van de schuif, uitgericht ten opzichte van de openingen 11, waardoor wikkeldoorns in de cassette gestoken kunnen worden ter 35 aandrijving van de magneetbandspoelen. Aldus sluit in de gesloten stand de schuif 7 de wikkeldoornopeningen 11 af tegen binnendringende vervuiling. De schuif 7 zorgt verder op niet weergegeven wijze langs indirecte weg tevens voor het aandrukken van remmen, welke de bandhaspels in 8503463 PHQ 85.023 8 een gearreteerde stand houden, zodat een afwikkelen van de band voorkomen wordt.
De magneetbandcassette weergegeven in de fig. 1 en 2 is in fig. 3 getoond in combinatie met een voor een dergelijke cassette be-5 stemde opbergdoos 13 volgens de uitvinding. Deze doos bestaat uit een bodemdeel 14 en een dekseldeel 15. In het bodemdeel 14 ligt een inleg-plaat 16 geklemd op een zodanige wijze dat de inlegplaat stevig verbonden is met het bodemdeel. Dit klemmen geschiedt door middel van niet weergegeven doordrukkingen en holtes in het bodemdeel en de inlegplaat, 10 waardoor de inlegplaat tijdens de montage vastgeklikt wordt in het bodemdeel. Bij voorkeur zijn het bodemdeel 14 en het dekseldeel 15 uit een transparante kunststof vervaardigd, terwijl de inlegplaat 16 uit een niet doorzichtige kunststof gemaakt is. Dit biedt het voordeel dat, indien de cassette in de opbergdoos 13 opgenomen is, de bodemwand 2 van 15 de cassette niet zichtbaar is, terwijl wel de bovenwand 3 waargenomen kan worden, welke bovenwand geschikt is voor het aanbrengen van een etiket, waarop bijvoorbeeld, indien de magneetband voorbespeeld is met muziekstukken, informatie over deze muziekstukken kan zijn weergegeven. De bodemwand 2 is zoals op te maken valt uit fig. 2, minder ge-schikt voor het opnemen van een etiket vanwege de in de bodemwand aanwezige delen, zoals de openingen 12 in de schuif 7 en de grendelnokken 8.
De opbergdoos 13 omvat zoals tevens zichtbaar uit de figuren 4 tot 6 een rechthoekige bodemwand 17 en een opstaande achterwand 18. 25
Deze achterwand strekt zich zoals zichtbaar in fig. 5 over nagenoeg de gehele hoogte van de doos 13 uit. De bodemwand 17 omvat zijranden 17a, 17b, welke buitenwaarts gelegen zijn ten opzichte van zijwanden 19 en 20, die zich vanaf de achterwand 18 in voorwaartse richting uitstrekken en aansluiten op een voorwand 21 van het bodemdeel 14. De zijwanden 19 30 en 20 omvatten op de achterwand 18 aansluitende, verlaagd uitgevoerde delen (zie fig. 5), waarbij een deel 19a resp. 20a aanwezig is dat een hoogte bezit, welke iets geringer is dan de halve hoogte van de achterwand 18. Na het aanbrengen van de inlegplaat 16 sluit deze nagenoeg passend met een basisdeel 16a aan op de zijwanden 19 en 20. Dit basis-35 deel 16a heeft ook een rechthoekige omtrek. Hierbij kan het basisdeel 16a aanliggen tegen de bodemwand 17, toch het is van voordeel tussen het basisdeel en de bodemwand 17 een inlegkaart of dergelijke aan te 8503463 t ···«* PHQ 85.023 9 brengen, welke nabij de voorwand 21 haaks omgevouwen is en zich met een kort stuk evenwijdig aan de voorwand 21 uitstrekt. Ter wille van de overzichtelijkheid is de inlegkaart niet weergegeven. Op het basisdeel 16a zijn een tweetal positioneerelementen 22 en 23 aanwezig, gevormd 5 door zich loodrecht op het basisdeel 16a uitstrekkende nokken. Deze nokken liggen als weergegeven in fig. 5 althans ten dele ter hoogte van de verlaagde delen 19a, 20a, waarbij de hoogte van de nokken 22 en 23 ongeveer overeenkomt met de hoogte van de delen 19a en 20a. Als weergegeven in fig. 4 liggen de nokken 22 en 23 direct grenzend aan de bin-nenzijde van de zijwanden 19 en 20.
De zijwanden 19 en 20 bezitten nabij de voorwand 21 verhoogde delen 19b, 20b, welke delen zich tot ongeveer de hoogte van de achterwand 18 uitstrekken. Tussen de verhoogde delen 19b en 20b is de in-legplaat 16 voorzien van een handgreep 24, welke aan de buitenzijde van 15 <je doos 13 gelegen is. Voor de goede hanteerbaarheid is de handgreep 24 voorzien van een geribbeld profiel. Tussen de handgreep 24 en het basisdeel 16a omvat de inlegplaat een opstaand wanddeel 16b, dat zoals zichtbaar in fig. 5 ongeveer loodrecht staat op de handgreep 24 en het basisdeel 16a. Het wanddeel 16b begrenst derhalve het basisdeel 16a aan 20 de voorzijde en vormt een voorste begrenzing voor een in de doos opgenomen cassettebehuizing 1. Hierbij is het van belang dat de in de zijwanden 4 en 5 aanwezige delen van de gleuf 10 een zodanige afmeting en positie bezitten ten opzichte van de nokken 22 en 23 dat bij het aanbrengen de cassette met de zijdelen van de gleuf over de nokken 22 en nc 23 valt. Om het aanbrengen van de cassette nog verder te vergemakkelijken kunnen de nokken 22 en 23 enigszins schuin gerichte randen bezitten. Van belang is hierbij dat volgens de uitvinding de cassettebehuizing 1 op slechts één manier op het basisdeel 16a in het bodemdeel 14 kan rusten. Dit is mogelijk daar de gleuf 10 asymmetrisch in het 30 huis 1 gelegen is en wel op kortere afstand van de achterwand 9 dan van de frontklep 6. In het bodemdeel 14 gelegen ligt de cassette derhalve eenduidig bepaald goed opgesloten tussen de nokken 22 en 23> waarbij de nokken tevens verhinderen dat de schuif 7 een beweging kan uitvoeren over de bodemwand 2, hetgeen bijvoorbeeld zou kunnen optreden ten ge- ΟΠ volge van stoten of schokken op de opbergdoos 13, zoals bij vallen van de doos. Het kan hierbij van voordeel zijn dat de frontklep 6 nog juist vrij ligt van het wanddeel 16b, zodat bij optredende schokken of stoten 8503463 , . k PHQ 85.023 10 de frontklep 6 niet onnodig belast wordt.
Tegen de onderzijde van de handgreep 24 kunnen verstevi- gingsribben 24a aanwezig zijn, welke aansluiten op het wanddeel 16b, en welke verder een functie kunnen vervullen bij het vastklemmen van het 5 hiervoor reeds genoemde, niet getoonde inlegvel tegen de voorwand 21.
In de buitenzijde van elk verhoogd deel 19b, 20b is een wigvormige sleuf 25a, 25b aanwezig, welke een geleiding vormt voor een scharnierpen 26a, 26b op het dekseldeel 15 naar een in het verhoogde deel 19b, 20b aanwezige scharnieropening. Door de wigvormige sleuven 25a, 25b laten deze scharnierpennen zich eenvoudig en gemakkelijk in de scharnieropeningen aanbrengen. De scharnierpennen 26a en 26b zijn aanwezig op de binnenzijde van zijwanden 27 en 28 van het dekseldeel 15. Deze zijwanden strekken zich over de gehele breedte van het bodemdeel 14 uit en rusten in gesloten stand tegen de zijranden 17a resp. 17b. De 15 zijranden 17a en 17b eindigen ten behoeve van het scharnieren van het dekseldeel 15 op afstand van de voorwand 21. De zijwand 27 kan als in fig. 3 weergegeven, met een deel 27a op de zijrand 17a aansluiten. Ook de zijwand 28 kan een dergelijke vorm nabij de zijrand 17b bezitten. Een bovenwand 29 strekt zich in gesloten stand tussen de zijwanden 27 en 28 uit vanaf de achterzijde van de achterwand 18 tot op korte afstand van de handgreep 24 (zie fig. 5). Op deze wijze wordt bereikt dat de handgreep 24 vrijligt aan de buitenkant van de doos 13. Aan de binnenzijde van de zijwanden 27 en 28 zijn een tweetal steunelementen 30a resp. 30b aanwezig, welke zich over zekere afstand evenwijdig aan de Z5 zijwanden 27, 28 uitstrekken en die dienen voor het afsteunen vein een document, zoals een informatiekaart of een informatieboekje, dat verdere bijzonderheden vermeld over de inhoud van de op de magneetband opgenomen muziek. De steunelementen 30a en 30b vervullen verder een functie na sluiten van het dekseldeel, daar bij gesloten dekseldeel 15 de
wU
steunelementen op een minimale afstand van de bovenwand 3 van de cassette gelegen zijn zodat ook de cassette in opwaartse richting goed opgesloten ligt binnen de opbergdoos 13.
Zoals reeds vermeld ligt de cassettebehuizing 1 in de op-35 bergdoos op eenduidig bepaalde wijze door middel van de nokken 22 en 23 gepositioneerd. Indien de gebruiker de opbergdoos wil openen kan aan de hand van de gemakkelijk waarneembare handgreep 24 de opbergdoos in een goede positie gebracht worden, het dekseldeel 15 opengescharnierd wor- 8503463 ψ * PHQ 85.023 11 den en vervolgens de cassette zonder ompakken met dezelfde hand uit de doos genomen worden om vervolgens in de goede positie in een magneet- bandapparaat aangebracht te worden. Aldus kan de gebruiker "blind" een cassette uitnemen, hetgeen bijvoorbeeld van voordeel is bij toepassing 5 in automobielen. Dit kan ook van voordeel zijn bij andere toepassingen. Verder is steeds zeker gesteld dat de cassette met het etiket op de bovenwand 3 boven in de doos gelegen is, zodat het etiket gemakkelijk waargenomen kan worden. Bovendien is dit van voordeel voor de goede presentatie van de cassette: met de constructie volgens de uitvin- 10 ding bezit de cassette met de bijbehorende doos een aantrekkelijk uiterlijk. Ook bezit de doos voldoende mogelijkheden voor het aanbrengen van informatiekaarten of boekjes. Dit laatste is van belang daar de afmetingen van een dergelijk cassette, bestemd voor het opnemen en weergeven van signalen in digitale vorm, slechts gering zijn en weinig 15 ruimte beschikbaar is voor het opnemen van informatiekaarten en dergelijke.
Opgemerkt wordt dat niet weergegeven klikmechanismen tussen het bodemdeel en het dekseldeel aanwezig kunnen zijn, welke ervoor zor-gen dat het dekseldeel in de gesloten stand goed aansluit op het bodemdeel en in de geopende stand goed gepositioneerd opengescharnierd blijft. Door een aangepaste keuze van de vormgeving van het deel 27a van de zijwand is het mogelijk de scharnierbeweging van het dekseldeel 15 te begrenzen. Zo is het mogelijk de zijwanden 27 en 28 na scharnieren over 180“ op te laten lopen tegen de einden van de randen 17a en 25 17b. Dit kan bijvoorbeeld van voordeel zijn teneinde te voorkomen dat het tussen de steunelementen 30a, 30b gelegen inlegboekje uit het dekseldeel glijdt, terwijl verder door deze begrenzing de hanteerbaarheid van de opbergdoos nog verder wordt verbeterd.
In de uitvoeringsvorm weergegeven in fig, 7 is een opberg-
JU
doos 31 toegepast, waarvan veel onderdelen overeenkomen met de doos 13 in de eerste uitvoeringsvorm. Overeenkomstige onderdelen zijn dan ook met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven. Een verschil bij deze uitvoeringsvorm is dat de handgreep 24 als een los inzetstuk is aange-bracht en de inlegplaat 16 achterwege gelaten is. In deze uitvoeringsvorm liggen de nokken 22 en 23 rechtstreeks op de bodemwand 17 en kunnen als een eenheid met de zijwanden 19 en 20 zijn meegevormd.
De handgreep 24 is voorzien van een deel 24a dat zich tot 8503463 PHQ 85.023 12
nabij de bodemwand 17 uitstrekt. Dit deel 24a dient behalve voor het positioneren van de cassette in de doos tevens voor het vastklemmen van een inlegkaart of vel op het bodemdeel, waarbij evenwel in de uitvoeringsvorm volgens fig. 7 de kaart tussen de nokken 22 en 23 een uitspa-B
ring dient te bezitten. Het voordeel van het meespuiten van de nokken 22 en 23 met het bodemdeel 14 is dat deze uitvoeringsvorm relatief goedkoop te maken is. Voor het afdekken van de bodemwand 2 kan in deze uitvoeringsvorm het inlegvel dienen op de bodemwand 17. Opgemerkt wordt dat alternatief ook tussen de nokken 22 en 23 op niet weergegeven wijze een lijst op de bodemwand 17 aanwezig kan zijn. Deze lijst kan als po-sitioneerelement in het hoofddeel van de gleuf 10 vallen, waardoor nog een extra positionering van de cassette in de doos 31 verkregen kan worden. Een dergelijke lijst kan ook met voordeel aanwezig zijn op de inlegplaat 16 volgens de voorgaande uitvoeringsvorm, waarbij in dat ge-val de lijst geen enkele verstoring oplevert voor het plaatsen van een inlegvel tussen de cassette en de bodemwand 17.
In de fig. 8 tot 10 is een derde uitvoeringsvorm van een opbergdoos volgens de uitvinding weergegeven, waarbij een opbergdoos 32 20 is toegepast, bestaande uit slechts twee onderdelen. De doos 32 bezit een bodemwand 33, een achterwand 34 en opstaande zijwanden 35 en 36 die in grote lijnen overeenkomen met de wanden 17 tot 20 in de eerste uitvoeringsvorm. Op de bodemwand 33 zijn weer een tweetal positioneerele-menten 37 en 38 aanwezig, gevormd door nokken die zoals in de uitvoe-2g ringsvorm volgens fig. 7 rechtstreeks op de bodemwand 33 zijn aangebracht en wel tegen de zijwanden 35 resp. 36 aan. Om het openen van de doos te vergemakkelijken is tussen zijranden 33a, 33b aansluitend op de achterwand 34 ook een uitstekende achterrand 34a aanwezig. Hierdoor ligt de achterwand 34 enigszins binnenwaarts gesprongen, zodat de bo-3Q venwand 39 van het dekseldeel enigszins uitsteekt tot achter de achterwand 34. Teneinde de cassette effectief op te sluiten binnen de opbergdoos 32 is op de bodemwand 33 een positioneerrichel 40 aanwezig (zie ook fig. 10). Zoals tevens zichtbaar uit fig. 10 loopt de bodemwand 33 niet geheel door tot aan de voorzijde doch eindigt op afstand van een 35 scharnierpen 41a, 41b, die zoals de scharnierpen 26a, 26b gestoken ligt in een scharnieropening in de zijwand 35 resp. 36. Het dekseldeel omvat een U-vormig verlopend frontstuk 42 dat indien het deksel gesloten is, aan de onderzijde aansluit op de bodemwand 33. Zijwanden 43 en 44 van 8503463 PHQ 85.023 13 het dekseldeel liggen als weergegeven in fig. 8 en 9 aan de buitenzijde van de doos, terwijl het frontstuk 42 tussen de zijwanden 35 en 36 gelegen is. Ook in deze uitvoeringsvorm zijn op de zijwanden 43 en 44 steunelementen 45a en 45b aanwezig voor het vastklemmen van een infor-5 matiekaart of -boekje. Deze kaart kan ter plaatse van het frontstuk 42 omgebogen zijn, zodat gezien op het front van de doos ook de frontwand van binnen afgedekt is. Hierbij wordt de kaart door het frontstuk 42 goed omsloten. Bij deze uitvoeringsvorm kan het frontstuk 42 eventueel voorzien worden van een geribbelde structuur, zodat het frontstuk 42 ^ tevens als handgreep van de doos kan functioneren. Bij deze uitvoeringsvorm bestaat de opbergdoos uit slechts twee onderdelen, waardoor deze doos goedkoop te fabriceren is. Voor het afdekken van de bodemwand 2 van de cassette is bij voorkeur bij deze uitvoeringsvorm ook weer tussen de bodemwand 33 en de cassette een inlegkaart aanwezig.
15
Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 11 tot 13 is een opbergdoos 46 weergegeven, welke enigszins gelijkt op de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 8 tot 10 doch waarbij het verschil is dat de cassette geschoven ligt in een dekseldeel 48, terwijl ook hier weer positioneerelementen 49, 50 aanwezig zijn op een bodemdeel 47. De 20 opbergdoos 46 vertoont een zekere gelijkenis met de opbergdoos welke toegepast wordt bij de bekende, zogenaamde Compact-Cassette, waarbij het dekseldeel als een soort etui functioneert voor het opnemen van de cassette. Ook bij deze uitvoeringsvorm vindt door middel van de positioneerelementen 49 en 50 een eenduidige positionering van de 25 cassette binnen de opbergdoos 46 plaats. In het dekseldeel 48 kan een inlegkaart worden opgenomen op een wijze als gebruikelijk bij de
Compact-Cassette. Wil men bij deze uitvoeringsvorm niet kijken tegen de bodemwand 2 dient het bodemdeel 47 afgedekt te worden door een inlegvel of dergelijke. Het is evenwel ook mogelijk het bodemdeel uit niet 30 transparante kunststof te vervaardigen. Ook bij deze uitvoeringsvorm zijn de nokken 49 en 50 als eenheid met het bodemdeel 47 meegespoten, zodat de doos 46 uit slechts twee delen bestaat.
35 8503463

Claims (13)

1. Opbergdoos voor een magneetbandcassette van de soort voorzien van een behuizing met een U-vormige schuif, welke aan de buitenzijde van de behuizing met een hoofddeel langs een bodemwand en met een tweetal zijdelen langs twee tegenoverliggende zijwanden van de behui-5 zing verschuifbaar is, welke zijdelen zich vanaf het hoofddeel tot ongeveer de halve hoogte van de zijwand uitstrekken en welke schuif in een gesloten stand van de cassette met de naar een achterwand van de behuizing gerichte achterzijde op afstand gelegen is van de voorzijde van verhoogde delen van de bodemwand en de zijwanden, waardoor in de 10 behuizing in de gesloten stand van de schuif tussen de voorzijde van genoemde verhoogde delen en de achterzijde van de schuif een gleuf aanwezig is, die zich in de lengterichting evenwijdig aan de achterwand over de gehele breedte van de bodem en tot op ongeveer halve hoogte van de zijwanden uitstrekt, welke gleuf op kortere afstand van de achter- 15 wand dan van een voorwand van de behuizing gelegen is, welke opbergdoos een bodemdeel en een dekseldeel omvat, met het kenmerk, dat in de opbergdoos boven het bodemdeel tenminste één vast opgesteld positioneer-element aanwezig is, dat indien de cassette in de doos gelegen is, in althans een deel van de gleuf steekt en aldus de positie van de casset- 20 te in de doos eenduidig bepaalt.
2. Opbergdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het po- sitioneerelement in het deel van de gleuf steekt, gelegen tussen een zijdeel van de schuif en het daaraan grenzende verhoogde deel van één der zijwanden van de behuizing. 25
3. Opbergdoos volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het po-sitioneerelement wordt gevormd door een zich ongeveer loodrecht op het bodemdeel uitstrekkende nok, die althans nagenoeg passend tussen genoemd zijdeel en het verhoogde deel van de zijwand gelegen is.
4. Opbergdoos volgens conclusie 3> met het kenmerk, dat twee 30 positioneerelementen, gevormd door twee nokken boven het bodemdeel aanwezig zijn, elk gelegen nabij een zijwand van het bodemdeel.
5. Opbergdoos volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de twee nokken gelegen zijn nabij ten opzichte van het bodemdeel verlaagde ^ delen van de zijwanden van het bodemdeel.
6. Opbergdoos volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat tussen de twee nokken een verder positioneerelement gelegen is, dat in het deel van de gleuf steekt, gelegen tussen het hoofddeel van de schuif en 8503453 PHQ 85.023 15 het verhoogde deel van de bodemwand.
7. Opbergdoos volgens één der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de positioneerelementen aanwezig zijn op een separate inlegplaat, die op het bodemdeel rust. 5
8. Opbergdoos volgens één der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de positioneerelementen een eenheid met het bodemdeel vormen.
9. Opbergdoos volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de twee nokken elk direkt aansluiten op een zijwand van het bodemdeel van de doos. 10
10. Opbergdoos volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de doos verder voorzien is van een verhoogd ten opzichte van het bodemdeel gelegen handgreep, welke bij gesloten dekseldeel hierop aansluit en aan de buitenzijde van de doos gelegen is.
11. Opbergdoos volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de 15 handgreep deel uitmaakt van de inlegplaat.
12. Opbergdoos volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op het dekseldeel steunelementen aanwezig zijn, die een document zoals een informatiekaart of -boekje afsteunen op het deksel- 2(J deel, en die, indien de cassette in de doos gelegen is, in de directe nabijheid liggen van een bovenwand van de cassettebehuizing.
13. Opbergdoos volgens één der voorgaande conclusies in combinatie met een daarin opgenomen magneetbandcassette. 25 30 35 8503463
NL8503463A 1985-12-17 1985-12-17 Opbergdoos voor een magneetbandcassette. NL8503463A (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8503463A NL8503463A (nl) 1985-12-17 1985-12-17 Opbergdoos voor een magneetbandcassette.
DE8686202234T DE3672593D1 (de) 1985-12-17 1986-12-10 Lagerungsbehaelter fuer magnetbandkassette.
AT86202234T ATE54509T1 (de) 1985-12-17 1986-12-10 Lagerungsbehaelter fuer magnetbandkassette.
EP86202234A EP0229419B1 (en) 1985-12-17 1986-12-10 Storage case for a magnetic-tape cassette
CN198686210184U CN86210184U (zh) 1985-12-17 1986-12-13 磁带盒的保管箱
AU66530/86A AU6653086A (en) 1985-12-17 1986-12-15 Storage case for a magnetic tape cassette
KR2019860020073U KR910008943Y1 (ko) 1985-12-17 1986-12-15 마그네틱 테이프 카세트용 보관용기
JP1986192946U JPS62110179U (nl) 1985-12-17 1986-12-15
BR8606424A BR8606424A (pt) 1985-12-17 1986-12-23 Estojo para cassete de fita magnetica
US07/309,964 US4865195A (en) 1985-12-17 1989-02-09 Support or storage case for aligning a magnetic-tape cassette

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8503463 1985-12-17
NL8503463A NL8503463A (nl) 1985-12-17 1985-12-17 Opbergdoos voor een magneetbandcassette.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8503463A true NL8503463A (nl) 1987-07-16

Family

ID=19847021

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8503463A NL8503463A (nl) 1985-12-17 1985-12-17 Opbergdoos voor een magneetbandcassette.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4865195A (nl)
EP (1) EP0229419B1 (nl)
JP (1) JPS62110179U (nl)
KR (1) KR910008943Y1 (nl)
CN (1) CN86210184U (nl)
AT (1) ATE54509T1 (nl)
AU (1) AU6653086A (nl)
BR (1) BR8606424A (nl)
DE (1) DE3672593D1 (nl)
NL (1) NL8503463A (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8701279A (nl) * 1987-05-29 1988-12-16 Polygram Int Holding Combinatie van magneetbandcassetteapparaat, voorzien van een laadorgaan, en een magneetbandcassette, alsmede magneetbandcassetteapparaat behorende bij een dergelijke combinatie.
JP2501803Y2 (ja) * 1990-02-02 1996-06-19 ソニー株式会社 カセット収納ケ―ス
US5267647A (en) * 1992-04-16 1993-12-07 Sony Corporation Storage container for mini-disk cartridges
US5310054A (en) * 1992-04-16 1994-05-10 Sony Corporation Storage container for disk-shaped object
US5495940A (en) * 1992-04-16 1996-03-05 Sony Corporation Storage container for mini-disk cartridges
US5289616A (en) * 1992-09-08 1994-03-01 Yoshihiko Taniyama Hinge with motion limiting mechanism
JP3416994B2 (ja) * 1993-08-20 2003-06-16 ソニー株式会社 テープカセット収納ケース
EP0661703B1 (en) * 1993-12-28 1998-04-01 Fuji Photo Film Co., Ltd. Cassette accommodating case
JPH08282771A (ja) * 1995-04-07 1996-10-29 Fuji Photo Film Co Ltd カセット収納ケース
JPH09309583A (ja) * 1996-05-24 1997-12-02 Sony Corp カセット収納ケース
JP2000025875A (ja) 1998-07-09 2000-01-25 Sony Corp カセット収納ケース
JP2000025873A (ja) * 1998-07-09 2000-01-25 Sony Corp カセット収納ケース

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA854022A (en) * 1969-01-22 1970-10-20 U. Gellert Jobst Storage case tape cartridge
CA928257A (en) * 1972-04-13 1973-06-12 U. Gellert Jobst Cassette case
US3876071A (en) * 1974-04-22 1975-04-08 Amaray Int Corp Storage container for tape cassette with self-locking spring to prevent tape spillage
US3990574A (en) * 1974-11-29 1976-11-09 Hoerner Waldorf Corporation Tape cassette hub retainers
US4231474A (en) * 1978-04-07 1980-11-04 Sony Corporation Storage case
GB2064486B (en) * 1979-11-30 1983-10-12 Pendrill P Cases for recording media
US4322000A (en) * 1980-08-13 1982-03-30 Diamond International Corporation Tape cassette packages and holders therefor
US4368817A (en) * 1980-10-20 1983-01-18 Verbatim Corporation Unitary hinged box-type container
FR2494672A1 (fr) * 1980-11-25 1982-05-28 Condiplast Sarl Boitier
US4431642A (en) * 1980-12-01 1984-02-14 Fujisawa Pharmaceutical Co., Ltd. Cephem compounds
JPS609182Y2 (ja) * 1981-06-18 1985-04-02 アルファレコ−ド株式会社 カセツトテ−プケ−スマガジン
GB2105306B (en) * 1981-08-21 1985-04-24 Victor Company Of Japan Storage case for a cassette
FR2514187A1 (fr) * 1981-10-05 1983-04-08 Demo Boite de rangement pour objets plats tels que des cassettes a bandes magnetiques
NL8303077A (nl) * 1983-09-05 1985-04-01 Philips Nv Opbergdoos voor een magneetbandcassette.
JPS6096282U (ja) * 1983-12-08 1985-07-01 コロムビアマグネプロダクツ株式会社 カセツト保護カバ−
NL8401028A (nl) * 1984-04-02 1985-11-01 Philips Nv Magneetbandcassette.
AU4581385A (en) * 1984-08-09 1986-02-13 Emerald Valley Publishing Co. Case for magnetic recording medium

Also Published As

Publication number Publication date
DE3672593D1 (de) 1990-08-16
AU6653086A (en) 1987-06-18
US4865195A (en) 1989-09-12
ATE54509T1 (de) 1990-07-15
EP0229419B1 (en) 1990-07-11
CN86210184U (zh) 1987-12-16
EP0229419A1 (en) 1987-07-22
JPS62110179U (nl) 1987-07-14
KR870011175U (ko) 1987-07-16
BR8606424A (pt) 1987-10-20
KR910008943Y1 (ko) 1991-11-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4496050A (en) Case for holding flat articles
US5515979A (en) Simplified jewel case management and opening for compact disk storage systems
NL8503463A (nl) Opbergdoos voor een magneetbandcassette.
EP0775361B1 (en) Disc case
US5996785A (en) Detachable module and flat object storage system
US5799784A (en) Compact disk record case
CA2272892C (en) Housing for a disc-shaped information carrier
US5560481A (en) Holder for a rectangular cassette
US5568863A (en) Cassette album box with spine window
EP0493845A2 (en) Holder for a rectangular cassette
JP2791715B2 (ja) カセット収納方法及びインデックスカード
US20060151343A1 (en) Media storage disk case
US5088674A (en) Bracket for wall mounting a compact disk case
CN1220211C (zh) 光盘托盘
US6000537A (en) Housing with readable side walls for a disc-shaped information carrier
US5109982A (en) Cassette container case with recessed walls
US5502608A (en) Tape cassette
US20020084198A1 (en) Magnetic tape cassette storage case
JP2911817B2 (ja) 記録媒体収納用ファイル装置
NL1014238C2 (nl) Houder voor platte informatiedragers en cassette omvattende drie of meer van dergelijke houders.
JP2603421Y2 (ja) インデックスカード付きテープカセット用収納ケース
JPS6122485A (ja) 磁気テ−プカセツト
JP2602562Y2 (ja) テープカセット用収納ケース
JP2512223Y2 (ja) 情報記録カ―ド収納容器
JPH0728154Y2 (ja) フロッピーディスク保護ケース

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BI The patent application has been withdrawn