NL8401546A

NL8401546A - Behuizing voor tenminste een een informatiedrager bevattende houder.

Info

Publication number: NL8401546A
Application number: NL8401546A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1984-05-14
Filing date: 1984-05-14
Publication date: 1985-12-02
Also published as: AU574301B2; EP0164772A1; CA1251114A; ES8608212A1; BR8502257A; AU4240485A; KR850008745A; EP0164772B1; ES543017A0; KR930000075B1; US4641747A; DE3569056D1; SG87590G

Description

PKX 11046 1 X.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Behuizing voor tenminste één een informatiedrager bevattende houder".

De uitvinding heeft betrekking op een behuizing voor ten minste één een informatiedrager bevattende houder, omvattende huiswanden, een inschuifschacht, waarin de houder vanaf de voorzijde van de behuizing ingeschoven wordt en een nabij een achterhuiswand 5 gelegen bladveer, welke althans met een werkzaam deel gelegen is in de inschuifschacht en een veerbelaste grendelarm, die nabij het vrije einde een in de inschuifschacht stekende.grendelstift draagt, waarbij na inschuiven van de houder door de kracht, op de houder uitgeoefend door de blacveer in een richting tegengesteld aan de inschuifrichting, M een grendelnok op de houder tegen de grendelstift geduwd wordt, waardoor de houder in de behuizing vergrendeld wordt.

Een behuizing van genoemde soort is bekend uit het

Amerikaans octrooischrift 3.854.784. Bij deze bekende behuizing zijn in de inschuifschacht zowel een verenstalen bladveer, alsook een door een torsieveer belaste, zwenkbare grendelarm aanwezig, teneinde de houder in de inschuifschacht te kunnen vergrendelen en na opnieuw in de inschuifrichting te hebben gedrukt de houder hieruit te kunnen ontgrendelen en door de bladveer in tegengestelde richting te laten uitschuiven. Een dergelijk systeem van vergrendelen en ontgrendelen 20 wordt gezien deze handelingen wel het "druk-druk" systeem genoemd, welk systeem gezien deze eenvoudige handelingen, geschikt is voor het snel kunnen in- en uitschuiven en vergrendelen van informatiedragers, zoals platen. Bij de bekende behuizing wordt het "druk-druk" systeem met de hiervoor genoemde onderdelen gerealiseerd, welke elk afzonderlijk in de 25 behuizing gemonteerd dienen te worden, hetgeen de bekende behuizing vrij duur maakt. Hierdoor is de bekende behuizing minder geschikt als opbergsysteem voor het opbergen van in massafabricage vervaardigde platen voor consumentengebruik, bijvoorbeeld van het type "Compact-Disc".

30

De uitvinding beoogt een behuizing van genoemde soort zodanig uit te voeren dat deze een minimum aan onderdelen bevat en zich daardoor goed leent voor massafabricage.

8401546 ΡΗΝ 11046 2

De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt doordat de bladveer, de grendelarm en de grendelstift als een geïntegreerde eenheid uit een elastisch materiaal uitgevoerd zijn, welke eenheid door middel van snelsluitmiddelen met de achterhuiswand verbonden is. Aldus omvat de 5 behuizing een eerste deel, waarin de huiswanden en de inschuifschacht gelegen zijn en een tweede deel dat gevormd wordt door de geïntegreerde eenheid van bladveer, grendelarm en grendelstift. Door deze twee delen bij voorkeur uit kunststof door middel van spuitgieten te vervaardigen kan het aantal onderdelen van de behuizing tot twee beperkt blijven.

10 Het monteren van de behuizing kan daarmee tot het samenvoegen van de twee genoemde delen beperkt blijven, en in een minimale tijd plaatsvinden. Deze montagetijd en de geringe kosten,waarmee de twee genoemde delen gemaakt kunnen worden, leveren als voordeel op dat de behuizing volgens de uitvinding tegen een lage prijs fabriceerbaar is, 15 terwijl toch een gemakkelijk verlopend in- en uitschuiven van de houder, een goede vergrendeling en een goede bescherming van de informatiedrager in de behuizing optreedt. Aldus leent de behuizing volgens de uitvinding zich bij zonder voor het opbergèn van in massafabricage vervaardigde informatiedragers, zoals optisch 20 uitleesbare audioplaten van het type "Compact-Disc". De geïntegreerde eenheid bezit voldoende elastische eigenschappen, ook bij hoge temperaturen, indien deze uit een polycarbonaat-kunststof vervaardigd is.

Een voorkeursvorm van de behuizing volgens de uitvinding 20 wordt gekenmerkt, doordat in de achterhuiswand een uitsparing aanwezig is, waarin de geïntegreerde eenheid aangebracht is en de eenheid tevens de snelsluitmiddelen vormende klemdelen omvat, welke de eenheid op de achterhuiswand vastgeklemd houden. Op deze wijze kan door het aanbrengen van de geïntegreerde eenheid in de uitsparing in de 20 achterhuiswand en het vastklemmen met behulp van de klemdelen op de wand de montage van de eenheid nog verder vergemakkelijkt worden.

Een verdere voorkeursvorm van een behuizing volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de geïntegreerde eenheid verder een draagwand omvat, waarop naast elkaar de bladveer en de grendelarm 2® aanwezig zijn, welke draagwand de uitsparing afsluit, waarbij de achterzijde van de draagwand in een begrenzingsvlak aan de achterzijde van de achterhuiswand gelegen is. Aldus sluit in gemonteerde stand de 8401546 PKK 11046 3 wand van de eenheid goed aan op de achterhuis wand van de behuizing, waardoor de behuizing aan de achterzijde geen uitstekende delen behoeft te bevatten. De wand van de geïntegreerde eenheid laat zich door spuitgieten met de eenheid uit één stuk materiaal vervaardigen.

® In verband hiermee wordt nog een uitvoeringsvorm van de de behuizing volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de behuizing een aantal boven elkaar gelegen inschuifschachten omvat, de draagwand zich in opwaartse richting over althans nagenoeg de gehele hoogte van de behuizing uitstrekt en ter hoogte van elke inschuifschacht een bladveer ^ en een grendelarm draagt. Op deze wijze leent zich de geïntegreerde eenheid ook voor een behuizing, bestead voor het opnemen van een aantal houders. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk een behuizing, bestemd voor het opnemen van tien houders van één geïntegreerde eenheid te voorzien, welke voor de tien inschuifschachten de bladveren en grendelarmen ^ draagt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een tweetal in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, waartoe de uitvinding evenwel niet beperkt is. Hierbij tonen:

Figuur 1 een perspectivisch, deels opengewerkt aanzicht op 20 een behuizing volgens de uitvinding,

Figuur 2 op vergrote schaal een doorsnede door een deel van de behuizing volgens de lijnen II-II in figuur 1,

Figuur 3 een doorsnede door een deel van de behuizing volgens de lijnen III-III in figuur 1, 3 Figuur 4 op vergrote schaal een bovenaanzicht op een de grendelnok omvattend deel van de houder volgens figuur 1,

Figuur 5 een perspectivisch, deels opengewerkt aanzicht op een behuizing volgens de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm.

De in figuur 1, 2 en 3 weergegeven behuizing 1 omvat een 30 aantal huiswanden, zoals hoofdwanden 2 met een bovenwand 2a, een onderwanö 2b, zijwanden 3 en 4 en een achterwand 5. De voorzijde van de behuizing is open uitgevoerd. Gp de zijwanden 3 en 4 zijn een aantal evenwijdig ten opzichte van de hoofdwanden 2 verlopende lijsten 6 aanwezig. De respectievelijke paren lijsten, welke op eenzelfde afstand 35 van de hoofdwanden gelegen zijn, vormen een deel van een inschuifschacht 7, waarvan bij de behuizing weergegeven in figuur 1 een vijftal aanwezig zijn. Het spreekt evenwel vanzelf dat ook andere aantallen inschuifschachten, bijvoorbeeld tien, in de behuizing 1 8401546 4 gelegen kunnen zijn. De inschuifschachten dienen elk voor het opnemen van een houder 8. De houder 8 draagt een informatiedrager 9 gevormd door een harde schijf. Deze kan bijvoorbeeld een optisch uitleesbare audioplaat zijn van het type "Compact-Disc". Elke houder 8 is aan de ® voorzijde voorzien van een handgreep 10, waarop aan de voorzijde van de behuizing een informatie-etiket met informatie over de inhoud van de informatiedrager bevestigd kan zijn. Aldus heeft de gebruiker van de behuizing een goed overzicht over de in de behuizing geschoven informatiedragers.

^ De houder 8 omvat nabij de achterrand 8 a een grendeldeel 11 dat in figuur 4 nader gedetailleerd weergegeven is. Het grendeldeel 11 omvat een stuurgroef 12, waardoor een nader te beschrijven, met de behuizing 1 verbonden grendelstift 13 een relatieve beweging maken kan. De stuurgroef 12 omvat een trechtervormige opening 12a nabij de ^ achterrand 8a, waarbij de opening 12a een schuin opwaarts verlopende bodemwand bezit. Tijdens het doorlopen van de stuurgroef glijdt de stift langs een oploopwand 112a en ontmoet een puntvormig toelopend einddeel 14a van een grendelnok 14, door welke oploopwand 112a en het einddeel 14a de stift 13 gedwongen wordt de in figuur 4 weergegeven 9Π linkeraftakking van de stuurgroef 12 te volgen. Aldus beschrijft de stift de baan weergegeven met a in figuur 4. Deze relatieve beweging van de stift 13 vindt plaats tijdens het inschuiven van de houder 8 in de behuizing 1. Vervolgens kant de stift terecht in een W-vormig uitgevoerd deel 12b van de stuurgroef 12, waarbij de stift op het 25 laatste deel van het inschuiven door een eerste buitenbeen van de W loopt en tenslotte in een voetpunt van de W eindigt. Dit voetpunt wordt gevormd door een uitloopdeel 12c van de stuurgroef 12. Onder invloed van een bladveer 15, welke in de inschuifschacht 7 steekt, wordt nu de houder 8 in een richting tegengesteld aan de inschuifrichting qn teruggedrukt, waardoor ook de stift 13 een verdere relatieve beweging in de stuurgroef 12 maakt over een oploopwand 112b heen. Doordat evenwel de grendelnok 14 een hartvormig verloop bezit, beweegt nu onder invloed van de veer 15 de stift 13 in relatieve zin volgens een pijl b door de stuurgroef. Uiteindelijk komt de stift zo te liggen tegen een 35 .

grendelwand 14b van de grendelnok 14, welke positie een grendelstand oplevert, waarbij de grendelnok 14 en de grendelstift 13 onderling vergrendeld zijn. Op deze wijze is in ingeschoven positie de houder 8 8401546 ΡΗ:·ϊ 11.046 5 > .¾ in de behuizing 1 effectief vergrendeld. Een ontgrendelen van de houder kan op eenvoudige 'wijze plaatsvinden door opnieuw de houder 8 in de inschuifrichting te duwen, hetgeen tot gevolg heeft dat de grendelstift een relatieve beweging naakt volgens de pijl c, over een oploopwand 5 112c heen en daarbij naar een voetpunt 12d van de stuurgroef 12 beweegt, waarop na het loslaten van de houder de stift door een tweede buitenbeen 12e van de stuurgroef 12 loopt volgens de pijl d. De oploopwanden 112a, 112b en 112c dwingen de grendelstift 13 de stuurgroef 12 in de juiste richting om de grendelnok 14 te doorlopen.

W Vanuit het tweede.buitenbeen 12c loopt de stift 13 op tegen een oploopwand 112d, waardoor de houder door de veer 15 slechts ten dele naar buiten gedrukt wordt tot de gestippelde stand in fig. 2. Bij het verder naar buiten trekken van de houder 8 door trekken aan de handgreep 10 wordt nu de stift 13 in relatieve zin over de schuin 15 oplopende oploopwand 112d en over de wand 112a bewogen, waarbij de houder 8 uit de behuizing 1 getrokken worden kan. Aldus kan door de houder nogmaals in de inschuifrichting te drukken een ontgrendeling verkregen worden van de houder. Dit zogenaamde "druk-druk" systeem biedt het voordeel voor de gebruiker dat geen additionele handelingen 20 voor zowel voor het vergrendelen als ook voor het ontgrendelen nodig zijn.

De hiervoor reeds vermelde grendelstift 13 is aanwezig op een elastische grendelarm 16, welke bevestigd is op een zich nagenoeg over ae gehele hoogte van de behuizing 1 uitstrekkende draagwand 17. De 25 draagwand 17 draagt in het totaal een vijftal van dergelijke, onderling evenwijdige grendelarmen 16, welke in een rij boven elkaar gelegen zijn. Ook draagt de w'and 17 een vijftal boven elkaar gelegen bladveren 15. De bladveren 15 zijn elk zijdelings van de bevestiging van de grendelarm 16 met de draagwand 17 verbonden en strekken zich elk naar 50 het vrije einde uit in een richting, afgekeerd van de aangrenzende grendelarm 16. Gezien in aanzicht volgens fig. 1 ligt bij voorkeur de bevestiging van elke grendelarm 16 nabij de rechterachterhoek van de behuizing en drukken de nabij de vrije einden gelegen werkzame delen van de bladveren 15 nabij de linker achterhoek van de behuizing tegen 35 de houder 8, indien deze in de behuizing ingeschoven is.

Door de wij.ze van opbouw laten de draagwand 17, de bladveren 15 en de grendelarmen 16 met de daarop aanwezige grendelstiften 13 zich 8401545 PHN 11.046 6 op voordelige wijze als een geïntegreerde eenheid uit elastisch materiaal fabriceren. Dit kan geschieden door de geïntegreerde eenheid als spuitgietprodukt uit een daarvoor geschikte kunststof te vervaardigen. Een daarvoor bijzonder geschikte kunststof wordt gevormd 5 door een polycarbonaat, welke de eigenschap bezit zowel voldoende elastisch te zijn als ook bestand te zijn tegen redelijk hoge temperaturen. Dit is van belang om voldoende elastische eigenschappen van de bladveren 15 en de grendelarmen 16 te kunnen realiseren. Verder is een voordeel dat dit kunststof-materiaal de mogelijkheid biedt de 10 behuizing ook in een omgeving, waar een betrekkelijk hoge temperatuur heerst, toe te passen. Een voorbeeld daarvan kan zijn een toepassing in automobielen.

De geïntegreerde eenheid, weergegeven in fig. 1, 2 en 3 door het verwijzingscijfer 18 laat zich voordelig door middel van een 15 snelsluiting met de achterwand 5 verbinden. Hiertoe omvat de eenheid 18 nabij de aansluiting van de bladveren 15 op de draagwand 17 een viertal binnenwaarts afgebogen klemlippen 19, alsmede een tweetal klemhaken 20. De vier klemlippen 19 zijn tussen de respektieve bladveren 15 aelegen, terwijl de twee klemhaken 20 nabij onder- en bovenzijde van de 20 , behuizing telkens tussen twee lijsten 6 gelegen zijn. Als weergegeven in figuur 2 laat zich aldus de eenheid 13 eerst met de klemrand 19 achter de achterwand 5 schuiven, waarop vervolgens door een klanmen van de klemhaken 20 achter een rand 21, welke deel uitmaakt van de achterwand 5, in één doorlopende handeling een vastklikken van de 25 eenheid op de achterwand plaatsvindt. De draagwand 17 wordt door de snelsluiting nabij boven- en onderzijde van de behuizing 1 in binnenwaartse richting tegen de boven- en onderwand 2a respectievelijk 2b gepositioneerd (zie fig. 3) en kan niet verder in binnenwaartse richting bewegen. Bij voorkeur is de draagwand 17 door de klemming nu 30 zodanig gepositioneerd dat de achterzijde van de draagwand gelegen is in een begrenzingsvlak aan de achterzijde van de achterwand 5. Zo v;ordt een goed gesloten, vlakke achterwand bij de behuizing volgens de uitvinding verkregen.

Door gebruikmaking van een geïntegreerde eenheid, waarin de 35 bladveren en de grendelarmen aanwezig zijn, leent zich de behuizing volgens de uitvinding in het bijzonder voor massafabricage tegen een lage prijs. Hierbij kan het aantal onderdelen van de behuizing tot 8401548 =♦ 3¾ HIK 11.046 7 slechts twee beperkt blijven. De behuizing volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het opbergen van informatieplaten van het type "CcKipact-Disc", welke bij de behuizing volgens de uitvinding gemakkelijk opgeborgen kunnen worden en anderzijds geznakkelijk uit de behuizing genomen kunnen worden.

Λ Is weergegeven in figuur 5 is het evenzeer mogelijk een geïntegreerde eenheid 24, omvattende een draagwand 25 met slechts één bladveer 15, één grendelarm 16 en één grendelstift 13, toe te passen bij een behuizing 23, welke bestemd is voor het opbergen van slechts ^ één houder 3. Ook hierbij is het op een wijze als weergegeven in figuur 2, waarbij slechts één klemhaak 20 op de eenheid aanwezig is, mogelijk door middel van een snelsluiting met één klemhaak 20 de eenheid 24 met de achterwand van de behuizing 23 te verbinden, waarbij ook in dit geval de draagwand 25 tegen de hoofwanden van de behuizing 23 geklemd 15 ligt. Bij voorkeur kan een dergelijke behuizing uit een dunne kunststof gefabriceerd zijn, waarbij ook in deze uitvoeringsvorm slechts twee Onderdelen toegepast hoeven te worden.

20 25 30 35 8401546

Claims

1. Behuizing voor ten minste één een informatiedrager bevattende houder, omvattende huiswanden, een inschuifschacht, waarin de houder vanaf de voorzijde van de behuizing ingeschoven wordt en een nabij een achterhuiswand gelegen bladveer, welke althans met een 5 werkzaam deel gelegen is in de inschuifschacht en een veerbelaste grendelarm, die nabij het vrije einde een in de inschuifschacht stekende grendelstift draagt, waarbij na inschuiven van de houder door de kracht, op de houder uitgeoefend door de bladveer in een richting tegengesteld aan de inschuifrichting, een grendelnok op de houder tegen ^ de grendelstift geduwd wordt, waardoor de houder in de behuizing vergrendeld wordt, met het kenmerk dat de bladveer, de grendelarm en de grendelstift als een geïntegreerde eenheid uit een elastisch materiaal uitgevoerd zijn, welke eenheid door middel van snelsluitmiddelen met de achterhuiswand verbonden is· 15

2. Behuizing volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de achterhuiswand een uitsparing aanwezig is, waarin de geïntegreerde eenheid aangebracht is en de eenheid tevens de snelsluitmiddelen .vormende klemdelen omvat, welke de eenheid op de achterhuiswand vastgeklemd houden. 20

3. Behuizing volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de geïntegreerde eenheid verder een draagwand omvat, waarop naast elkaar de bladveer en de grendelarm aanwezig zijn, welke draagwand de uitsparing afsluit, waarbij de achterzijde van de draagwand in een begrenzingsvlak aan de achterzijde van de achterhuiswand gelegen is. 25

4. Behuizing volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de behuizing een aantal boven elkaar gelegen inschuifschachten omvat, de draagwand zich in opwaartse richting over althans nagenoeg de gehele hoogte van de behuizing uitstrekt en ter hoogte van elke inschuifschacht een bladveer en een grendelarm draagt. 30 35 84 0 1 5 4 6