NL8802648A - Verrijdbare verzamelinrichting. - Google Patents

Description

j: NO 35439 1

Verrijdbare verzamelinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een verrijdbare verzamel inrichting voor door een verzamel pers toegevoerde balen stengelvormig mate-5 riaal in de landbouw, bestaan uit een bij benadering horizontale verza-melbodem, waarop de uit stengels bestaande balen geschoven worden en in reeksen naast elkaar tot een laag geordend worden, die aansluitend op het veld wordt neergeiegd.

Een dergelijke verzamelinrichting is uit de prospectus van Meijer 10 getiteld "Big-Baler and bale equipment" met als drukaanduiding november 1986 bekend. Daarbij worden de uit het perskanaal afkomstige balen door de volgende balen op een platform geschoven en aansluitend door een dwarsschuif naar het naburige platform geschoven. Tussen de platformen is een in langsrichting transporterende kettingtransporteur aange-15 bracht, die voor het neerleggen van een gevormde laag balen van tijd tot tijd in bedrijf wordt gesteld. Een nadeel is dat voor het in dwars-richting transporteren en het in langsrichting transporteren in verband met het lossen twee gescheiden van elkaar aandrijfbare inrichtingen noodzakelijk zijn. De besturing van de aandrijvingen van deze verzamel-20 inrichting is daardoor kostbaar en storingsgevoelig.

Het doel van de uitvinding is een verzamelinrichting van het in de aanhef genoemde soort zo uit te voeren dat het langs- en/of dwars-transporteren met slechts een niet gestuurde aandrijving mogelijk gemaakt wordt.

25 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de verzamel-bodem uit dwars ten opzichte van de rijrichting aangebrachte en ten minste gedeeltelijk aangedreven transportwalsen voor de balen bestaat, die de balen stengels door middel van dwarstransportelementen in dwars-richting transporteren.

30 Bij deze uitvoering volgens de uitvinding van de verzamelinrichting kunnen de door het perskanaal toegevoerde balen tegelijkertijd in dwarsrichting en in langsrichting, alleen in dwarsrichting, of ook alleen in langsrichting getransporteerd worden bij een steeds onveranderde aandrijving van (te transportwalsen voor de balen.

35 Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding wordt voorgesteld dat het dwarstransportelement als een ten opzichte van de rijrichting schuin instelbare, om een verticale as verzwaaibare geleidingsrail wordt uitgevoerd. Daardoor kunnen de balen stengels tijdens hun transport in langsrichting tegelijkertijd in dwarsrichting worden getrans-40 porteerd, teneinde uit hun richting die oorspronkelijk op een lijn . 8802648 2 % ligt met het perskanaal, in ten opzichte van het perskanaal zijdelings verschoven posities geleid te worden.

De aangedreven transportwalsen voor de balen bewerkstelligen uitsluitend een transport in dwarsrichting, zoals bijvoorbeeld voor het 5 zijdelings verschuiven van de balen of voor het uitrichten van de balen vanuit een schuine stand gewenst is, indien ten minste een deel als dwarstransportelement in de vorm van een dwarstransportworm uitgevoerd is, welke de balen stengels in dwarsrichting transporteert, wanneer zij in langsrichting tegengehouden worden.

10 Voor het betrouwbaar tegenhouden en het gelijkmatig vrijgeven van de balen is de aanslag voor de balen uitgevoerd in de vorm van een om een bovenste, dwars ten opzichte van de rijrichting gelegen as zwaaiba-re hefboomarm uitgevoerd, die uit een ongeveer verticale, vergrendelde aanslagpositie voor de balen in een ongeveer horizontale doorgangsposi-15 tie voor het neerleggen van de balenstengels opklapbaar is.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is voorzien dat de geleidingsrail en de als aanslag voor de balen uitgevoerde hefboomarm gemeenschappelijk verzwaaibaar zijn om de verticale as en een op afstand van de betreffende as op de hefboomarm aangrijpende baal het 20 dwarstransport door de dwartransportworm via een draaikoppel op de geleidingsrail ondersteunt. Daarbij overlappen op voordelige wijze het dwarstransport van de dwarstransportworm en het door de in langsrichting drukkende balen bewerkstelligde draaikoppel op de geleidingsrail elkaar. Op deze wijze behoeven slechts enkele transportwalsen met worm-25 delen te worden voorzien, om tegelijkertijd meerdere achter elkaar liggende balen in dwarsrichting te transporteren.

Teneinde een zelfstandige aanpassing van de aanzetsnelheid van de baaltransportwals aan het van de rijsnelheid afhankelijk doorvoervermo-gen te bereiken, geschiedt de aandrijving van ten minste een baaltrans-30 portwals door de loopwielen van de verzamel inrichting als een soort wrijvingswielaandrijving.

Het neerleggen van een laag kan bijzonder betrouwbaar worden uitgevoerd indien de omtrekssnel heid van de baaltransportwals gelijk is aan of iets groter is dan de rijsnelheid van de verzamel inrichting. De 35 laag balen wordt daardoor silstaand op de bodem neergezet.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn in de overige conclusies gegeven.

De uitvinding wordt in het volgende aan de hand van en in de tekening getoond uitvoeringsvoorbeeld verder toegelicht.

40 Fig. 1 toont een verrijdbare verzamel inrichting in onbeladen toe- .8802648 3 » stand In zijaanzicht.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht op een verzamel inrichting volgens fig. 1, beladen met twee balen stengels.

Fig. 3 toont de volledige beladen verzamel inrichting in bovenaan-5 zicht.

Fig. 4 toont een zijaanzicht van het achterste uiteinde van de vol beladen verzamel inrichting tijdens het uitladen.

De verzamel inrichting is direkt achter een perskanaal 1 van een in figuur 1 gedeeltelijk getoonde balenpers aangebracht en wordt in rij-10 richting 2 bewogen. De slechts als een voorbeeld afgebeelde uitvoeringsvorm van de verzamel inrichting is ontworpen voor drie naast elkaar en evenwijdig aan de rijrichting liggende rijen bestaand uit telkens twee achter elkaar liggende balen, zoals in het bijzonder in figuur 3 te zien is.

15 De verzamel inrichting bestaat in wezen uit een ongeveer horizontaal aangebrachte verzamel bodem 3 met dwars ten opzichte van de rijrichting liggende transportwalsen 4, waaraan ter vorming van drie ver-zamelkanalen 5, 6, 7 twee verzwaaibare geleidingsrails 8, 9 zijn toegevoegd, en uit een aan het eind van de afvoerzijde van elk verzamelka-20 naai aangebrachte baal aanslag 10. Verder bevat hij een samenbrengwals 11 en een richtelement 12 aan het eind van de afvoer van de verzamel inrichting.

De tranportwalsen 4 zijn aan beide zijden draaibaar op een rechthoekig gestel 13 bevestigd, dat door twee op afstand naast elkaar aan-25 gebrachte loopwielen 14, 15 wordt ondersteund. Het gestel 13 bezit aan zijn voorste uiteinde een dissel 16, die aan een trekinrichting 17 gekoppeld is van de balenpers.

Achter het perskanaal 1 volgt allereerst een draaibare overbren-gingswals 18. Daarop sluiten op afstand twee als dwarstransportelemen-30 ten uitgevoerde transportwalsen 19, 20 aan met telkens een links!opend 21 en een rechtslopend 22 wormdeel. De wormdelen 21, 22 beginen iets buiten het verticale langsmiddenvlak van de verzamel inrichting op een afstand van elkaar, die kleiner is dan de breedte van een baal en zijn zo aangebracht, dat zij bij aandrijving in de door de pijl 23 geken-35 merkte draairichting telkens in axiale richting naar buiten transporteren. De wormdelen 21, 22 kunnen vervaardigd zijn uit een wals, waarop rond stuk ijzer 24 schroeflijnvormig met dezelfde spoed gelast is. Om de omhullende cirkel van de wormdelen 21, 22 aan het begin van hun transportweg, en daarmee hun zijdelijke transportwerking te vergroten, 40 bezitten de walsen 19, 20 in het middelste gebied een grotere diameter.

•8802648 % 4

De volgende transportwals 25 is in het midden verdeeld in een linker 26 en een rechter 27 halve wals. Elke halve wals 26, 27 is aan beide einden draaibaar gelagerd in het gestel 13 en wordt telkens door een loopwiel 14, 15 aangedreven. De loopwielen 14, 15 zijn apart aan draagarmen 5 28 opgehangen en worden door middel van een tussengestel 13 en draagarm 28 aangebrachte schroefspil 29 met een voorinstel bare spanning van onderen tegen de halve walsen 26, 27 gedrukt. Twee daarop aansluitende transportwalsen 30, 31 zijn doorgaand uitgevoerd en transporteren slechts in langsrichting, terwijl de laatste samenbrengwals n weer 10 voorzien is van een linkslopend 32 en rechtslopend wormdeel 33, die ongeveer in het midden van de wals tegen elkaar aanliggen en zo aangebracht zijn dat zij in axiale richting telkens van buiten naar binnen transporteren.

Alle walsen 11, 18 tot 20, 30, 31 worden in dezelfde richting 23 15 aangedreven en afgezien van de samenbrengwals 11 ook met eenzelfde toe rental. De aandrijving van de walsen is zo uitgevoerd dat de omtreks-snelheid van de eerste zes transportwalsen iets groter is dan de rijsnelheid van de verzamel inrichting, terwijl de samenbrengwals 11 met het dubbele toerental rondloopt. De eerste drie walsen 18 t/m 20 worden 20 via de linker halve wals 26 door het linker loopwiel aangedreven, de laatste drie via de rechter halve wals 27 door het rechter loopwiel 15. De linker halve wals 26 alsmede de drie voorste transportwalsen 18 t/m 20 steken aan een uiteinde uit. Op de uitstekende uiteinden zijn V-snaarschijven 34 geplaatst, die zelf door V-snaren 35 aan elkaar ver-25 bonden zijn. De aandrijving van de overige transportwalsen en de samenbrengwal s 11 geschiedt op dezelfde manier.

De verzamel inrichting is aan beide zijden begrensd door vaste zijwanden 36. Elke zijwand 36 wordt door twee boven elkaar aangebrachte en in langsrichting wijzende platte profielen 37 gevormd, die door voorste 30 38 en achterste 39, op de langsdragers 40 bevestigde omhoog wijzende rongen gedragen worden.

De achterste rongen 39 bevinden zich in de hoeken van het gestel 13 en zijn op een afstand boven de transportwalsen, die groter is dan de hoogte van de balen, door middel van een dwarsbalk 41 met elkaar 35 verbonden.

Aan beide zijden van het verticale langsmiddelvlak van de verzamel inrichting zijn op kleine afstand van elkaar twee verticale assen 42, 43 aangebracht, die van boven en onderen telkens draaibaar worden vastgehouden in lippen 44. De lippen 44 zijn vastgelast aan de achter-40 zijde van de dwarsdrager 45 en de dwarsbalk 41. Elke as 42, 43 draagt > 88 0264 8 5 vlak onder de bovenste bevestiging een horizontale dwarsarm 46, 47 waarop zijdelings ten opzichte van de assen 42, 43 verschoven ongeveer op de halve hoogte van de assen 42, 43 onder een rechte hoek telkens een geleidingsrall 8, 9 is bevestigd. Beide geleidingsrails 8, 9 wijzen 5 met hun vrije uiteinde in rijrichting 2 en zijn zwaaibaar tussen twee aanslagen 48, 49. In zijn schuine stand 50 volgens figuur 2 vormt de geleidingsrail 9 een trechtervormig verzamel kanaal, terwijl hij in een stand 51 volgens figuur 3 evenwijdig aan de rijrichting voorbijgaand tot aan het neerleggen van de laag balen door niet nader weergegeven 10 middelen wordt vastgezet. De geleidingsrails 8, 9 zijn aan de ene kant voor het gemeenschappelijk verzwaaien door een eerste veer 52 aan elkaar verbonden en aan de andere kant is voor het terugstellen van de geleidingsrails 8, 9 in de in figuur 1 afgebeelde uitgangspositie een veer 53 tussen de geleidingsrail 8 en de achterste rong 39 gespannen.

15 Aan elke dwarsarm 46, 47 zijn twee naar beneden wijzende hefboom-armen 54 tot 57 telkens om een bovenste horizontale as 58 zwaaibaar gelagerd. Zij vormen in hun verticale stand 59, waarin zij vergrendeld zijn, de baalaanslagen voor de verzamel kanel en 5 tot 7 en zijn na het ontgrendelen opklapbaar naar een in figuur 4 getoonde doorgangspositie 20 60. Het gestel 13 is aan beide zijden van onderen en van boven door telkens een uithouder 61, 62 naar achteren verlengd. De onderste uithouders 61 dragen de samenbrengwals 11, terwijl aan de bovenste uithouders 62 op afstand naar binnen toe verschoven een draaibare stang 63 verzwaaibaar is opgehangen, waaraan de naar onderen gerichte staven 64 25 zijn vastgelast. De stang 63 met de staven 64 vormen het uitrichtele-ment en worden door een trekveer 65 in de in de figuren 1 t/m 3 getoonde basisstand tegen de aanslag 66 aangehouden.

De verzamel inrichting neemt aan het begin van een te vormen laag balen een positie overeenkomstig figuur 2 in. De eerste baal 67 wordt 30 door de transportwalsen 18 t/m 20, 25, 30, 31 langs de schuin geplaatste geleidingsrail 9 in het verzamel kanaal 7 tegen de vergrendelde hef-boomarm 57 geschoven en daar tegengehouden. Wanneer de tweede baal 68 tegen de eerste 67 aankomt, wordt de vergrendeling van de geleidingsrail 9 vrijgegeven. De geleidingsrail 9 verzwaait nu aan de ene kant 35 door de druk van de door de walsen verschoven balen 67, 68 op de hefboomarm 57 en aan de andere kant door de in dwarsrichting transporterende wormdelen 22 om de as 43 in zijn ten opzichte van de rijrichting 2 evenwijdige positie 51, waarin de balen 67, 68 tegen de zijwand 36 aanliggen. Tegelijkertijd wordt de geleidingsrail 8 door de 40 veer 52 tegen de trekkracht van de veer 53 in schuine stand tegen de •8802648 n 6 aanslag 49 getrokken. De beide volgende balen 69, 70 worden op dezelfde wijze in het verzamel kanaal 8 geleid als de balen 67, 68. Bij het ver-zwaaien van de geleidingsrail 8 in zijn aan de rijrichting 2 evenwijdige stand blijft de geleidingsrail 9 door de druk van de balen op de 5 hefboomarm 57 in zijn evenwijdige positie 51. Nu worden de laatste beide balen 71, 72 in het middelste verzamel kanaal 6 geschoven. De als laatste volgende baal 72 geeft de vergrendeling van alle hefboomarmen 54 t/m 57 vrij, die nu in hun in figuur 4 getoonde doorgangspositie 60 zwaaien. De balen glijden nu over de samenbrengworm 11 naar achter en 10 worden van beide zijden af naar binnen naar elkaar toe bewogen, zodat geen spleten overblijven tussen de balen. De kopkanten van de balen liggen daarbij tegen de staven 64 aan, die tegen de kracht van de veer 65 in de in figuur 4 getoonde stand 73 uitwijken. De balen stelen worden daarbij met de kopkant tegen elkaar op een lijn liggend uitgericht. 15 Ten gevolge van de omtrekssnelheid, die gelijk is aan de rijsnelheid toch tegengesteld gericht is, van de transportwalsen komt de laag balen praktisch zonder horizontale relatieve beweging op de bodem te liggen, waardoor een goede vorm van de laag mogelijk wordt gemaakt. Aansluitend bewegen alle elementen in de in figuur 1 getoonde stand terug. Vervol-20 gens wordt een nieuwe laag gevormd.

» 8802648

Claims (20)

1. Verrijdbare verzamel inrichting voor door een verzamelpers toegevoerde uit stelen bestaande balen in de landbouw, bestaand uit een 5 ongeveer horizontale verzamelbodem (3) waarop de balen stelen verschoven worden en in rijen naast elkaar tot een laag geordend worden, die aansluitend op het veld neergelegd worden, met het kenmerk, dat de ver-zamelbodem (3) uit dwars ten opzichte van de rijrichting (2) aangebrachte en ten minste gedeeltelijk aangedreven transportwalsen voor ba- 10 len (18 tot 20, 25, 30, 31, 11) bestaat, die de balen stelen door middel van dwarstransportelementen (8, 9, 21, 22, 11) in dwarsrichting transporteren.

2. Verrijdbare verzamel inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dwarstransportelement uitgevoerd is als een ten op- 15 zichte van de rijrichting (2) schuin zetbare, om een verticale as (42, 43. verzwaaibare geleidingsrail (8, 9).

3. Verrijdbare verzamel inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de transportwalsen (19, 20) voor balen als dwarstransportelement in de vorm van een dwarstransport- 20 worm (21, 22) is uitgevoerd, die de balen stelen in dwarsrichting transporteert, wanneer zij in langsrichting tegengehouden worden.

4. Verrijdbare verzamel inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat aan de verzamel inrichting aan zijn eind voor (te afvoer en aanslag (10) voor balen is aangebracht.

5. Verrijdbare verzamelinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aanslag voor de balen (10) uitgevoerd is als een om een bovenste, dwars ten opzichte van de rijrichting verlopende as (58) verzwaaibare hefboom (54 t/m 57), die uit een ongeveer verticale, vergrendelde positie (59) voor het stoppen van de balen naar een ongeveer ho- 30 rizontale doorgangspositie (60) voor het neerleggen van de balen stelen opklapbaar is.

6. Verrijdbare verzamelinrichting volgens een of meerdere van de conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat de geleidingsrail (8, 9) en de als aanslag (10) voor de balen uitgevoerde hefboomarm (54, 57) gemeen- 35 schappelijk verzwaaibaar zijn om de verticale as (42, 43) en een op afstand tot de betreffende as (42, 43) op de hefboomarm (54, 57) aangrijpende baal het dwarstransport door de dwarstransportworm (21, 22) door een draaikoppel op de geleidingsrail (8, 9) ondersteund.

7. Verrijdbare verzamelinrichting volgens een of meerdere van de 40 conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat tussen twee vast aan het ge- .8802648 stel verbonden zijwanden (36) ter vorming van drie verzamel kanal en (5 t/m 7) twee geleidingsrails (8, 9) zijn aangebracht, die uit een ten opzichte van de rijrichting (2) schuine stand (50) naar een evenwijdig aan de rijrichting (2) verlopende stand (51) verzwaaibaar zijn.

8. Verrijdbare verzamel inrichting volgens een of meerdere van de conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat de geleidingsrails (8, 9) door veermiddelen (52) aan elkaar verbonden zijn en door middel van een veer (53) zelfstandig in hun uitgangspositie getrokken worden.

9. Verrijdbare verzamel inrichting volgens conclusie 3, met het 10 kenmerk, dat de dwarstransportwormen (21, 22) telkens uit een wals bestaan, waarop een rond stuk ijzer (24) schroeflijnvormig met constante spoed is vastgelast.

10. Verrijdbare verzamel inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de omhullende cirkel van de dwarstransportwormen (21, 22) 15 aan het begin van hun transportweg groter is dan in het volgende gebied.

11. Verrijdbare verzamel inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de baaltransportwalsen (19, 20) als dubbel dwarstransportwormen uitgevoerd zijn met een linkslopend en een rechtslopend 20 wormdeel (21, 22), die in axiale richting aan beide zijden naar buiten transporteren.

12. Verrijdbare verzamel inrichting volgens de conclusies 1, 3 of een van de conclusies 9 t/m 11, met het kenmerk, dat de aandrijving van ten minste een baaltransportwals (25) door de loopwielen (14, 15) van 25 de verzamel inrichting volgens een soort wrijvingswiel aandrijving geschiedt.

13. Verrijdbare verzamel inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de door de loopwielen (14, 15) aangedreven transportwals (25) gesplitst uitgevoerd is voor een ten opzichte van elkaar geschei- 30 den aandrijving door de loopwielen (14, 15).

14. Verrijdbare verzamel inrichting volgens de conclusies 9 t/m 13, met het kenmerk, dat de omtrekssnelheid van de baaltransportwalsen (18 tot 20, 25, 30, 31) gelijk is aan of iets groter is dan de rijsnelheid van de verzamel inrichting.

15. Verrijdbare verzamel inrichting volgens een of meerdere van de conclusies 4 t/m 14, met het kenmerk, dat achter de aanslag (10) voor de balen een zich over de breedte van de verzamel inrichting uitstrekkende samenbrengwals (11) met een linkslopend en een rechtslopend wormdeel (33, 34) is aangebracht, die in ongeveer het midden van de wals 40 tegen elkaar aanliggen of elkaar overlappen en zo aangebracht zijn, dat • 8802649 zij aan beide zijden in axiale richting van buiten naar binnen transporteren.

16. Verrijdbare verzamelinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de samenbrengwals (11) in dezelfde rondlooprichting als de 5 overige transportwalsen (18 tot 20, 25, 30, 31) doch met het dubbele toerental ronddraait.

17. Verrijdbare verzamelinrichting volgens een of meerdere van de conclusies 1 t/m 16, met het kenmerk, dat achter de verzamelinrichting een zich dwars ten opzichte van de rijrichting en bij benadering over 10 de totale breedte van de verzamelinrichting uitstrekkend, slingerend opgehangen uitrichtelement (12) is aangebracht voor het met de kopkanten uitrichten van kopkanten van de balen voor het neerleggen van de laag balen.

18. Verrijdbare verzamelinrichting volgens conclusie 17, met het 15 kenmerk, dat het uitrichtelement tegen de kracht van een veer (65) tegen de rijrichting (2) in uitwijkbaar aangebracht is.

19. Verrijdbare verzamelinrichting volgens een meer van de conclusies 1 t/m18, gekenmerkt door een aanwijsinrichting voor de lengte van de laag balen (20).

20. Verrijdbare verzamelinrichting volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bewegingsverloop voor het verzamelen en neerleggen door op zich bekende middelen zoals bijvoorbeeld vergrendelbare en ontgrendelbare pallen geregeld wordt, die afhankelijk van de stand van de balen stengels werken, waarbij de ope-25 ningsbeweging van de aanslagen voor de balen van alle verzamel kanalen door de als laatste toegevoerde balen wordt geregeld. ++++++++++ .8802648