NL9300711A - Verrijdbare balenverzamelaar en daarvoor geschikte verrijdbare balenpersinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: verrijdbare balenverzamelaar en daarvoor geschikte verrijdbare balenpersinrich¬ting.

De uitvinding heeft betrekking op een balenverzame¬laar, omvattende een van wielen voorzien gestel, baaldraag-middelen, koppelmiddelen, die geschikt zijn voor het koppe¬len van het gestel aan een verrijdbare persinrichting voorhet van een persuitgang van de persinrichting via eenvoorste uiteinde, gezien in de rijrichting, van de draag-middelen op de draagmiddelen ontvangen van in hoofdzaakblokvormige balen, blokkeermiddelen bij een achtersteuiteinde van de draagmiddelen, en grendelmiddelen, zodanig,dat in een verzameltoestand de blokkeermiddelen een aantalbalen op de draagmiddelen verzamelen en tegenhouden en ineen ontlaadtoestand de grendelmiddelen de blokkeermiddelenvrijgeven voor het doorlaten en op de grond deponeren vanop de draagmiddelen verzamelde balen.

Een balenverzamelaar van de hiervoorgenoemde soort isbekend uit de praktijk. De bekende balenverzamelaar is nietgeschikt voor het stapelen van balen. Verder is de bekendebalenverzamelaar niet veilig te gebruiken wanneer de pers¬inrichting een relatief lage persuitgang heeft en in ver¬band met eventuele obstakels op de weg of het land waaroverde verzamelaar rijdt. Bovendien hebben de draagmiddelen vande bekende balenverzamelaar een in hoofdzaak horizontale,vlakke bodem, waarop balen, die daarover geschoven worden,een relatief grote wrijving ondervinden die via opduwendevolgende balen een tegendruk naar de pers veroorzaken,waardoor de balen ongewild dichter geperst worden en zelfsschade aan de persinrichting kan ontstaan. Deze bezwarentreden vooral op bij relatief zware balen van bijvoorbeelsilage (voorgedroogd gras), die meestal 1,6 m lang, 1,2 mbreed en 0,7 m hoog zijn en 500 tot 800 kg kunnen wegen. Dewrijvingskrachten die tussen dergelijke balen en de vlakkebodem optreden kunnen aanzienlijk zijn. Verder, wanneer mendergelijke balen op een lage vlakke bodem van de verzame¬ laar zou laten vallen, teneinde daar later andere balenover te kunnen schuiven, bestaat het gevaar dat de onderstebalen bij het op de bodem deponeren ervan kantelen, zelfsgeheel omklappen, wat verdere aanvoer van balen op deverzamelaar zou belemmeren.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende balen¬verzamelaar op te heffen.

Daartoe heeft de balenverzamelaar van de in de aanhefgenoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat dedraagmiddelen aan het gestel gekoppeld zijn door middel vantussen het gestel en het achterste uiteinde van de draag¬middelen aangebrachte eerste scharniermiddelen met eendraaiïngsas die zich horizontaal en dwars op de rijrichtinguitstrekt, dat tussen het gestel en de draagmiddelen hef-middelen aangebracht zijn die een zodanige kracht op dedraagmiddelen uitoefenen dat het voorste uiteinde van dedraagmiddelen tijdens het ontvangen van een onderste baalin een hoge positie is en het voorste uiteinde vervolgensin een lage positie is voor het op de onderste baal ontvan¬gen van een bovenste baal. Hierdoor kunnen op de draagmid¬delen twee balen op elkaar gestapeld worden, zelfs wanneerde persinrichting een relatief lage persuitgang heeft.Wanneer het voorste uiteinde van de draagmiddelen tijdenshet rijden tegen een obstakel, bijvoorbeeld een verhogingvan het land, stoot kan het voorste uiteinde gemakkelijkomhoogwippen en kunnen de draagmiddelen over het obstakelgetrokken worden. Omdat de draagmiddelen tijdens het ont¬vangen van de onderste baal aanvankelijk een schuin draag¬vlak vormen ondervindt deze baal relatief weinig weerstanden worden het ontstaan van tegendruk naar de persinrichtingen schadelijke gevolgen daarvan tegengegaan. In het bijzon¬der in het geval van relatief lichte balen, bijvoorbeeldvan stro, zouden de draagmiddelen daarom een vlakke bodemkunnen hebben. Wanneer de bovenste baal over de onderstebaal geschoven wordt is de wrijving daartussen, zoalsalgemeen bekend, reeds relatief laag.

De draagmiddelen hebben bij voorkeur een of meerrollen waarvan de draaiïngsassen zich horizontaal en dwars op de rijrichting uitstrekken. Hierdoor wordt de wrijvingtussen de draagmiddelen en de onderste baal verder beperkt,waardoor zowel tijdens het verzamelen als het ontladen hetontstaan van tegendruk naar de persinrichting en schadelij¬ke gevolgen daarvan verder tegengegaan worden. Deze uitvoe¬ringsvorm is vooral gunstig wanneer de persinrichting eenlage persuitgang heeft.

De verzamelaar heeft bij voorkeur als kenmerk dat inde lage positie van het voorste uiteinde van de draagmidde¬len de hoogte ervan zodanig is dat een actueel door depersinrichting geleverde baal tegen een bovenste gedeeltevan de onderste baal op de draagmiddelen stoot en wanneerde bovenste baal nog niet op de draagmiddelen verzameld isde actueel geleverde baal over de aangestoten onderste baalwipt. Hierdoor wordt tegengegaan dat in de ontlaadtoestandde verzamelde bovenste baal over de onderste baal geschovenwordt en op de grond gedeponeerd wordt en de onderste baalals gevolg van de grotere wrijving met de draagmiddelen opde draagmiddelen achter zou blijven. Verder heeft dezemaatregel als voordeel dat de twee balen van elke op degrond gedeponeerde stapel verticaal ten opzichte van elkaaruitgericht blijven.

Bij de bekende balenverzamelaar bevestigen de koppel-middelen de verzamelaar star aan de persinrichting en zijnde wielen van de verzamelaar zwenkwielen. Dit beperkt demanouvreerbaarheid van de combinatie van de verzamelaar ende persinrichting. Teneinde dit bezwaar op te heffen heeftde uitvinding ook betrekking op een verrijdbare balenpers¬inrichting met, gezien in de rijrichting, van achteren eenpersuitgang en achter een persuitgang koppelmiddelen voorkoppeling aan koppelmiddelen van een balenverzamelaar, methet kenmerk, dat de koppelmiddelen draaibare koppelmiddelenmet een in hoofdzaak verticale draaiingsas zijn, en achterde persuitgang een aanvoerplaat met in het midden ervan eenin hoofdzaak evenwijdig aan de rijrichting van de persin¬richting op de plaat opstaande langwerpig geleide-orgaanaangebracht is voorhet daarover geleiden van uit de pers¬uitgang komende balen. Het geleide-orgaan blijft tijdens het nemen van een bocht van het samenstel van de persin¬richting en de verzamelaar door de persinrichting geleverdebalen geleiden, wat gunstig is voor een goede werking vande combinatie.

Andere eigenschappen en voordelen van de balenverzame¬laar volgens de uitvinding zullen blijken uit de hiernavol¬gende toelichting van een uitvoeringsvorm van de balenver¬zamelaar met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningenwaarin:

Fig. 1 in perspectief een balenverzamelaar volgens deuitvinding toont, gekoppeld achter een gedeeltelijk getoon¬de persinrichting,

Fig. 2 in perspectief de balenverzamelaar van fig. 1toont met daarop balen, en

Fig. 3 in perspectief een andere uitvoeringsvorm vaneen balenverzamelaar volgens de uitvinding toont, gekoppeldachter een gedeeltelijk getoonde persinrichting.

De in fig. 1 in perspectief getoonde balenverzamelaar1, volgens de uitvinding omvat een gestel 2, waaraan bijeen voorste uiteinde, gezien in een met de pijl 3 aangege¬ven rijrichting, een zwenkwiel 4 aangebracht is en waaraanbij een achterste uiteinde wielen 5 aangebracht zijn.

Bij het voorste uiteinde van het gestel 2 zijn tevensop zich bekende koppelmiddelen (niet getoond) aangebrachtwaarmee de verzamelaar 1, aan een achterste uiteinde vaneen persinrichting 6 gekoppeld is. De koppelmiddelen zijndraaikoppelmiddelen met een in hoofdzaak verticale draai-ingsas die toestaan dat de verzamelaar 1, ten opzichte vande persinrichting 6 om de draaiingsas draait, wat gunstigis voor een goede manouvr eer baarheid van de combinatie vande verzamelaar 1, en de persinrichting 6. De pers inrichting6 heeft een persuitgang 7 met een ondersteuningsplaat 8 metin het midden ervan een opstaande rand 9, die in de lengte¬richting van de persuitgang 7 loopt en die bestemd is voorhet in die richting blijven geleiden van door de persin¬richting 6 geleverde balen wanneer de persinrichting 6 tenopzichte van de balenverzamelaar 1, om de in hoofdzaakverticale as van de koppelmiddelen draait.

De balenverzamelaar 1, heeft draagmiddelen, die, zoalsgetoond, bij voorkeur bestaan uit een rollenbaan 10, diebij het achterste uiteinde ervan door middel van scharnier-middelen of lagers 11 draaibaar gekoppeld is aan het gestel2. De rollenbaan 10 heeft een aantal evenwijdige rollen,zoals de rol 12. Bij het voorste uiteinde van de verzame¬laar 1, is een rol 13 aan het gestel 2 gekoppeld. Bij hetachterste uiteinde van de verzamelaar 1, zijn aan hetgestel 2 blokkeermiddelen aangebracht die bestaan uit eenhorizontale as 14 en loodrecht daaraan bevestigde tegen-houdorganen, zoals het orgaan 15, die in de getoonde toe¬stand van de verzamelaar 1, bestemd zijn voor het tegen¬houden van een tegen de organen 15 steunende onderste baal.De as 14 is aan het gestel 2 gekoppeld door middel vanandere scharniermiddelen (niet getoond). Alle draaïingsas-sen van de scharniermiddelen 11 en van de scharniermiddelenvoor de as 14 en van de rollen 12, 13 strekken zich hori¬zontaal en dwars op de rijrichting 3 uit. De grendelmidde-len omvatten tevens een tussen de as 14 en het gestel 2bevestigde trekveer 16, die de grendelmiddelen in de infig. 1 getoonde toestand dwingt.

Aan het voorste uiteinde van de rollenbaan 10 is eenbalk 20 bevestigd. Aan elke zijkant van de verzamelaar 1,is een draad 21 aan een uiteinde van de balk 20 bevestigd.De draad 21 loopt boven de balk 20 over een aan het gestel2 bevestigde katrol 22 en is via een trekveer 23 en eenketting 24 bij het achterste uiteinde van de verzamelaar 1aan het gestel 2 bevestigd. De lengte van ketting 24 is metgeschikte haken (niet getoond) te veranderen, waardoor dedoor de veer 23 uitgeoefende trekkracht op de balk 20ingesteld kan worden.

Fig. 1 toont de draagmiddelen, in het bijzonder derollenbaan 10, in een hoge positie van het voorste uiteindeervan. Deze positie is zeer geschikt voor het op de rollen¬baan 10 ontvangen van een onderste baal (50a in fig. 2). Deonderste baal ondervindt daarbij weinig wrijving van derollen 12 en kan daardoor gemakkelijk door volgende van depersuitgang 7 afkomstige balen opgeduwd worden. Afhankelijk van de ingestelde trekkracht van de hef middelen 20 t/m 24zal de rollenbaan op een gegeven moment door het gewichtvan de daarop verzamelde baal zakken naar een lage positievan het voorste uiteinde van de rollenbaan 10. Een aan elkekant van de verzamelaar 1 aan het betreffende uiteinde vande balk 20 bevestigde ketting 25 begrenst de hoogte totwelke het voorste uiteinde van de rollenbaan 10 kan zakken,en bepaalt daardoor de hoogte van de lage positie van hetvoorste uiteinde van de rollenbaan 10. De lengte van elkeketting 25 is door middel van geschikte haken (niet ge¬toond) en daardoor afhankelijk van de hoogte van de teverzamelen balen te veranderen.

De blokkeermiddelen 14, 15 worden in de in fig. 1getoonde stand gehouden door grendelmiddelen, die bestaanuit een aan het gestel 2 bevestigde haak 30, waarvan eenuiteinde een aan de andere assen evenwijdige as heeft diedraaibaar is in een aan het gestel 2 bevestigd lager 31. Dehaak 30 grijpt in de vergrendelde toestand over een aan deas 14 van de grendelmiddelen bevestigd houdorgaan 32. Eenander uiteinde van de haak 30 is via een stang 33 draaibaargekoppeld aan een arm 34 waarvan een aan de andere assenevenwijdige as 35 door een lager 36 loopt. Aan een uiteindevan de as 35 is een bedieningsarm 37 verbonden. De bedie-ningsarm 37 is zodanig dat wanneer de bovenste baal (50b infig. 2) tegen de bedieningsarm 37 stoot de haak 30 vrijkomtvan het tegenhoudorgaan 32, waardoor de as 14 zal draaien(in fig. l rechtsom), waardoor de tegenhoudorganen 15 naarbeneden zullen klappen voor het kunnen doorlaten van de opde rollenbaan 10 verzamelde, gestapelde balen (50a en 50bin fig. 2) . Na het passeren van de stapel balen worden deblokkeermiddelen 14, 15 teruggetrokken door de veer 16 enworden de grendelmiddelen in de vergrendelingstoestandteruggetrokken door een tussen de stang 33 en het gestel 2bevestigde veer 38.

De verzamelaar 1 heeft aan elke zijkant bij voorkeurbovendien tevens een verticale plaat 40 voor het geleidenvan de balen, in het bijzonder van de onderste baal.

In de in fig. 2 getoonde situatie bevindt zich op de rollenbaan 10 een onderste of eerste baal 50a en bevindtzich daarop een bovenste of tweede baal 50bf die in de metde pijl 51 aangegeven richting wordt opgeduwd door eenactueel door de persuitgang 7 van de persinrichting 6geleverde of derde baal 50c.

Naarmate de tweede baal 50b het achterste uiteinde vande verzamelaar 1 bereikt zal het tegen de bedieningsarm 37stoten en naar achteren verplaatsen, totdat uiteindelijk dehaak 30 vrij komt van het tegenhoudorgaan 32, waardoor deas 14 zal draaien en de tegenhoudorganen 15 naar benedenzullen klappen, waardoor de stapel balen 50a, 50b op derollenbaan 10 door de derde baal 50c van de rollenbaan 10afgeduwd en op de grond gedeponeerd worden.

De lengte van elke ketting 25, en daardoor de lagepositie van de rollenbaan 10, wordt bij voorkeur zo inge¬steld dat, wanneer de onderste, eerste baal 50a op derollenbaan 10 verzameld is elke volgende baal 50b, 50ctegen de bovenkant van de onderste baal 50a zal stoten,zoals aangegeven met de pijl 52. De instelling is bovendienzodanig dat, wanneer de bovenste, tweede baal 50b tegen deeerder verzamelde onderste, eerste baal 50a stoot, debovenste baal 50b de onderste baal 50a slechts over eenzodanig kleine hoogte raakt dat de bovenste baal 50b, alsgevolg van de veerkrachtige samendrukbaarheid van de balen,over het bovenste, voorste uiteinde van de onderste baal50a kan wippen en verder over de onderste baal 50a kanschuiven. Hierdoor wordt tegengegaan dat wanneer de boven¬ste baal 50b de grendelmiddelen 30-37 ontgrendelt slechtsde bovenste baal 50b door de volgende, derde baal 50c vande verzamelaar 1 afgeduwd zou worden.

Bij voorkeur is aan elke kant van de verzamelaar 1onder en aan de draagmiddelen 10,20 een schaats, bijvoor¬beeld een beugel 60, aangebracht waarmee de draagmiddelen10,20 gemakkelijker over verhogingen van de grond geleidkunnen worden.

De balenverzamelaar 1, is vooral geschikt voor hetverzamelen van tegenwoordig veel gebruikte grote balen, ookgrootpakbalen genoemd. Dergelijke balen silage (voorge¬ droogd gras) kunnen afmetingen van 1,6 m lang, 1,2 m breeden 0,7 m hoog hebben en kunnen een gewicht van 500-800 kghebben. Dergelijke balen worden vaak geleverd door persin¬lichtingen 6 met een relatief lage persuitgang 7 en tot opheden was het niet mogelijk rijen van dergelijke balen opeen verzamelaar te stapelen. De uitvinding maakt dit welmogelijk. In verband met bij dergelijke persinrichtingen 6meestal lage persuitgang 7 zijn de achterste wielen 5 vande verzamelaar 1, bij voorkeur aan weerszijden van dedraagmiddelen 10,20 aangebracht, waardoor de hoogte van dedraagmiddelen 10,20 ten opzichte van de grond laag kanzijn.

Hoewel hiervoor de voordelen toegelicht zijn van debalenverzamelaar volgens de uitvinding bij gebruik van inhet bijzonder balen silage, kan de balenverzamelaar volgensde uitvinding ook toegepast worden bij het verzamelen vanbijvoorbeeld balen stro, die 2,4 m lang, 1,2 m breed en 0,7m hoog kunnen zijn en een gewicht van 300 kg kunnen hebben.Omdat dergelijke balen kleinere wrijvingskrachten opwekkenen, door de grotere lengte ervan, ongewenst kantelen vandergelijke balen bij aanvoer ervan op de draagmiddelenminder gemakkelijk zal optreden zouden de draagmiddelenzelfs een vlakke bodem kunnen hebben of zou de als draag¬middelen gebruikte rollenbaan 10 uitgevoerd kunnen zijn metminder rollen.

Fig. 3 toont een uitvoeringsvorm van een verzamelaar1' volgens de uitvinding die van de in fig. 1 getoondeverzamelaar 1 verschilt doordat het voorste gedeelte van derollenbaan 10' van de verzamelaar 1' in plaats van rollengeleidestaven of -buizen, zoals 64, heeft die zich evenwij¬dig aan de rijrichting 3 uitstrekken.

Claims (10)

1. Balenverzamelaar (1,1·), omvattende een van wielen(4,5) voorzien gestel (2), baaldraagmiddelen(10,10',12,20,64), koppelmiddelen, die geschikt zijn voorhet koppelen van het gestel (2) aan een verrijdbare persin¬richting (6) voor het van een persuitgang (7) van de pers¬inrichting (6) via een voorste uiteinde, gezien in de rij¬richting (3), van de draagmiddelen (10,101,12,20,64) op dedraagmiddelen (10,10',12,20,64) ontvangen van in hoofdzaakblokvormige balen (50), blokkeermiddelen (14,15,16) bij eenachterste uiteinde van de draagmiddelen (10,10',12,20,64),en grendelmiddelen (30-38), zodanig, dat in een verzamel-toestand de blokkeermiddelen (14,15,16) een aantal balen(50,50b) op de draagmiddelen verzamelen en tegenhouden enin een ontlaadtoestand de grendelmiddelen (30-38) de blok¬keermiddelen (14,15,16) vrijgeven voor het doorlaten en opde grond deponeren van op de draagmiddelen(10,10',12,20,64) verzamelde balen (50a,50b), met hetkenmerk, dat de draagmiddelen (10,10',12,20,64) aan hetgestel (2) gekoppeld zijn door middel van tussen het gestel(2) en het achterste uiteinde van de draagmiddelen(10,10',12,20,64) aangebrachte eerste scharniermiddelen(11) met een draaiïngsas die zich horizontaal en dwars opde rijrichting (3) uitstrekt, dat tussen het gestel (2) ende draagmiddelen (10,10',12,20,64) hefmiddelen (21-24)aangebracht zijn die een zodanige kracht op de draagmidde¬len (10,10',12,20,64) uitoefenen dat het voorste uiteindevan de draagmiddelen (10,10',12,20,64) tijdens het ontvan¬gen van een onderste baal (50a) in een hoge positie is enhet voorste uiteinde vervolgens in een lage positie is voorhet op de onderste baal (50a) ontvangen van een bovenstebaal (50b).

2. Balenverzamelaar volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de draagmiddelen (10,10',12,20,64) een of meer rollen(10,10',12) hebben waarvan de draaiïngsassen zich horizon- taal en dwars op de rijrichting uitstrekken.

3. Balenverzamelaar volgens conclusie 1 of 2, met hetkenmerk, dat op het gestel (2) bij het voorste uiteinde vande draagmiddelen (10,10',12,20,64) een rol (13) aangebrachtis met een draaiïngsas die zich horizontaal en dwars op derijrichting uitstrekt, en met het hoogste niveau ervan (13)op of boven het voorste uiteinde van de draagmiddelen(10,10',12,20,64) in de hoge positie ervan.

4. Balenverzamelaar volgens een van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat in de lage positie van hetvoorste uiteinde van de draagmiddelen (10,10',12,20,64) dehoogte ervan zodanig is dat een actueel door de persinrich¬ting (6) geleverde baal (50b,50c) tegen een bovenste ge¬deelte van de onderste baal (50a) op de draagmiddelen(10,10',12,20,64) stoot en wanneer de bovenste baal (50b)nog niet op de draagmiddelen (10,10',12,20,64) verzameld isde actueel geleverde baal (50b) over de aangestoten onder¬ste baal (50a) wipt.

5. Balenverzamelaar volgens conclusie 4, met het kenmerk,dat aan de draagmiddelen (10,10',12,20,64) instelmiddelen(25) aangebracht zijn voor het instellen van de lage posi¬tie van het voorste uiteinde van de draagmiddelen(10,10',12,20,64).

6. Balenverzamelaar volgens een van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat de blokkeermiddelen (14,15,16)slechts tegenover de onderste baal (50a) aangebracht zijn,de blokkeermiddelen (14,15,16) door middel van op of onderde hoogte van het achterste uiteinde van de draagmiddelen(10,10',12,20,64) aangebrachte tweede scharniermiddelen aanhet gestel (2) gekoppeld zijn, en de tweede scharniermidde¬len een draaïngsas hebben die zich horizontaal en dwars opde rijrichting uitstrekt.

7. Balenverzamelaar volgens een van de voorgaande conclu- sies, met het kenmerk, dat de grendelmiddelen (30-38) ineen omgeving boven het achterste uiteinde van de draagmid-delen (10,10',12,20,64) een eindtaster (37) omvatten diebestemd is om na bediening ervan door de achterste bovenstebaal (50b) de grendelmiddelen (14,15,16) de ontlaadtoestandte laten initiëren.

8. Balenverzamelaar volgens een van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat achter de koppelmiddelen aanwe¬zige wielen (5) aan weerszijden van de draagmiddelen(10,10',12,20,64) aangebracht zijn.

9. Balenverzamelaar volgens een van de voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat onder en aan het voorste uitein¬de van de draagmiddelen (10,10',12,20,64) schaatsmiddelen(60) aangebracht zijn.

10. Verrijdbare balenpersinrichting (6) met, gezien in derijrichting, van achteren een persuitgang (7) en achter depersuitgang (7) koppelmiddelen voor koppeling aan koppel¬middelen van een balenverzamelaar (1,1'), met het kenmerk,dat de koppelmiddelen draaibare koppelmiddelen met een inhoofdzaak verticale draaiingsas zijn, en achter de persuit¬gang (7) een aanvoerplaat (8) met in het midden ervan eenin hoofdzaak evenwijdig aan de rijrichting van de persin¬richting op de plaat opstaande langwerpig geleide-orgaan(9) aangebracht is voor het daarover geleiden van uit depersuitgang (7) komende balen (50).