NL8802065A - Stelsel voor het besturen van de aandrijving van een drukinrichting. - Google Patents

Stelsel voor het besturen van de aandrijving van een drukinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8802065A
NL8802065A NL8802065A NL8802065A NL8802065A NL 8802065 A NL8802065 A NL 8802065A NL 8802065 A NL8802065 A NL 8802065A NL 8802065 A NL8802065 A NL 8802065A NL 8802065 A NL8802065 A NL 8802065A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
speed
drum
envelope
printing
microcomputer
Prior art date
Application number
NL8802065A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Pitney Bowes Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pitney Bowes Inc filed Critical Pitney Bowes Inc
Publication of NL8802065A publication Critical patent/NL8802065A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G07CHECKING-DEVICES
    • G07BTICKET-ISSUING APPARATUS; FARE-REGISTERING APPARATUS; FRANKING APPARATUS
    • G07B17/00Franking apparatus
    • G07B17/00459Details relating to mailpieces in a franking system
    • G07B17/00508Printing or attaching on mailpieces
    • GPHYSICS
    • G07CHECKING-DEVICES
    • G07BTICKET-ISSUING APPARATUS; FARE-REGISTERING APPARATUS; FRANKING APPARATUS
    • G07B17/00Franking apparatus
    • G07B17/00459Details relating to mailpieces in a franking system
    • G07B17/00508Printing or attaching on mailpieces
    • G07B2017/00516Details of printing apparatus
    • G07B2017/00524Printheads
    • G07B2017/00548Mechanical printhead
    • GPHYSICS
    • G07CHECKING-DEVICES
    • G07BTICKET-ISSUING APPARATUS; FARE-REGISTERING APPARATUS; FRANKING APPARATUS
    • G07B17/00Franking apparatus
    • G07B17/00459Details relating to mailpieces in a franking system
    • G07B17/00661Sensing or measuring mailpieces
    • G07B2017/00669Sensing the position of mailpieces
    • GPHYSICS
    • G07CHECKING-DEVICES
    • G07BTICKET-ISSUING APPARATUS; FARE-REGISTERING APPARATUS; FRANKING APPARATUS
    • G07B17/00Franking apparatus
    • G07B17/00459Details relating to mailpieces in a franking system
    • G07B17/00661Sensing or measuring mailpieces
    • G07B2017/00693Measuring the speed of mailpieces inside apparatus
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S388/00Electricity: motor control systems
    • Y10S388/90Specific system operational feature
    • Y10S388/904Stored velocity profile

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Security & Cryptography (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Controlling Sheets Or Webs (AREA)
  • Devices For Checking Fares Or Tickets At Control Points (AREA)
  • Sorting Of Articles (AREA)
  • Dot-Matrix Printers And Others (AREA)
  • Delivering By Means Of Belts And Rollers (AREA)

Description

,s
Stelsel voor het besturen van de aandrijving van een drukinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het besturen van de aandrijving van een drukinrichting en 5 meer in het bijzonder op een dergelijk besturingsstelsel voor een postverwerkingsmachine met een frankeerinrichting.
Met een hoge snelheid werkende postverwerkingsstel-sels bevatten in het algemeen een vul inrichting, door welke enveloppen één voor één aan een in een postverwerkingsmachine 10 aangebrachte frankeerinrichting worden toegevoerd, teneinde een frankeerwaarde en eventueel tevens een reclametekst daarop af te drukken. De postverwerkingsmachine bevat gewoonlijk een transportinrichting, door welke de van de vul inrichting ontvangen afzonderlijke poststukken worden toegevoerd aan een 15 drukstation en deze poststukken, nadat zij door de daarin aangebrachte frankeerinrichting zijn bedrukt worden uitgeworpen, teneinde verder te worden verwerkt of te worden verzameld.
Opgemerkt wordt, dat een dergelijke postverwerkingsmachine gewoonlijk ook een mechanisme voor het aandrijven van de 20 frankeerinrichting bevat, dat wanneer de frankeerinrichting in de machine is aangebracht met deze inrichting is gekoppeld, teneinde de druktrommel daarvan aan te drijven en tevens een beveil igingsorgaan van de frankeerinrichting te bedienen, dat gewoonlijk wordt gevormd door een blokkeerstang, door middel 25 waarvan de druktrommel kan worden geblokkeerd.
In dergelijke met hoge snelheid werkende postverwer-kingsstelsels vormt de frankeerinrichting de beperkende factor voor het aantal poststukken, dat per tijdseenheid kan worden verwerkt. Dit is een gevolg van het feit, dat voor elke druk-30 cyclus van de frankeerinrichting de druktrommel daarvan volledig tot stilstand moet worden gebracht en door middel van het blokkeerorgaan moet worden geblokkeerd, terwijl deze blokkering voor het begin van de volgende drukcyclus weer moet worden opgeheven. Dit betekent, dat de in de frankeerinrichting 35 aangebrachte blokkeerstang voorafgaand aan het in werking stellen van de druktrommel in een vrijgeefstand moet worden ingesteld. Voorts moet de druktrommel zodanig worden aange-dreven, dat deze alvorens de drukbewerking wordt uitgevoerd met een constante snelheid draait. De frankeerwaarde en de 40- 88 02065 - * - ' — · · a < V -- 2. - reelametekst worden gewoonlijk op een enveloppe afgedrukt wanneer de trommel met deze constante, zogenaamde druksnelheid draait. Na de afdrukbewerking moet de trommel worden afgeremd tot deze in een bepaalde beginstand tót stilstand 5 komt en moet de blokkeerstang in zijn blokkeerstand worden ingesteld.
Wanneer de trommel met de constante druksnelheid draait moet de omtrekssnelheid daarvan gelijk zijn aan de snelheid, waarmede het te bedrukken poststuk door de trans-10 portinrichting aan het drukstation wordt toegevoerd. Tenzij de transportinrichting zodanig is uitgevoerd, dat deze de snelheid, waarmede de poststukken aan het drukstation worden toegevoerd kan regelen moeten de poststukken aan het drukstation worden toegevoerd met een snelheid, welke gelijk is 15 aan of iets groter is dan de snelheid, waarmede de poststukken door de vul inrichting aan de postverwerkingsmachine wordt toegevoerd , daar anders een ongewenste opstuwing van de poststukken in de machine ontstaat. Voor het vergroten van het per tijdseenheid door de machine verwerkte aantal poststukken 20 moet de snelheid, waarmede deze door de vul inrichting worden toegevoerd worden vergroot. Dit betekent, dat dan ook de druktrommel met een hogere constante druksnelheid moet draaien, waartoe deze met een grotere versnel 1ing moet worden aangedreven , terwijl daarbij ook de snelheid, waarmede de blok-25 keerstang wordt bediend moet worden vergroot. Bij een op de gebruikelijke wijze uitgevoerde postverwerkingsmachine zou hiertoe een aandrijfmotor met een groter vermogen moeten worden toegepast, teneinde de druktrommel binnen een kortere tijd tot de gewenste druksnelheid te versnellen. Het nadeel hiervan 30 is, dat daardoor niet alleen de afmetingen van de machine, doch tevens het energieverbruik, de warmte-ontwikkeling en de kostprijs van de machine worden vergroot. Voorts is aan het met een hogere snelheid bedrijven van de frankeerinrichting het bezwaar verbonden, dat daarbij door het aandrijfmechanisme 35 van de frankeerinrichting grotere versnel 1ings- en vertra-gingskrachten moeten worden opgenomen, welke een voortijdige slijtage van dit mechanisme veroorzaken.
De uitvinding beoogt, een inrichting te verschaffen, door middel waarvan de verwerkingssnelheid van een postverwer-40 kingsmachine met een frankeerinrichting kan worden vergroot *. 8802065 - 3 - 5 δ zonder dat hierdoor een sterkere slijtage van het aandrijfmechanisme van de machine en/of de frankeerinrichting wordt veroorzaakt.
Een postverwerkingsmachine en een frankeerinrichting 5 zijn zodanig gecombineerd, dat de frankeerinrichting losneembaar op de postverwerkingsmachine is aangebracht en daarin een drukstation bepaalt. Be postverwerkingsmachine bevat een aandrijfmechanisme voor het transporteren van de poststukken, een tweede aandrijfmechanisme voor het aandrijven van de druk-10 trommel van de frankeerinrichting en een derde onafhankelijk aandrijfmechanisme voor het bedienen van de blokkeerstang van de frankeerinrichting. Al deze aandrijfmechanismen worden bestuurd door middel van een microcomputer. Op deze microcomputer zijn twee optische detectoren voor het bepalen van de 15 snelheid van de toegevoerde poststukken, alsmede een optische startdetector voor het in werking stellen van de frankeerinrichting en een detector voor het bedienen van de blokkeer-stang van de frankeerinrichting aangesloten.
Na het in werking stellen van de postverwerkings-20 machine wordt de transportinrichting daarvan onder besturing door de microcomputer op een bepaalde bedrijfssnelheid gebracht.
De postverwerkingsmachine ontvangt poststukken (welke ook als enveloppen zullen worden aangeduid) van een vul inrichting, welke deze poststukken één voor één en gewoonlijk met een 25 vaste afstand tussen de voorranden van twee opeenvolgende enveloppen daaraan toevoert. Bij ontvangst van elke enveloppe uit de vul inrichting bepaal t de microcomputer de snelheid, waarmede deze enveloppe wordt toegevoerd en stelt dan een bepaalde opneemsnelheid in, welke iets groter is dan deze 30 toevoersnelheid. De microcomputer kiest tevens een constante druksnelheid voor de druktrommel, welke gewoonlijk aanzienlijk lager is dan de genoemde toevoersnelheid. Wanneer de voorrand van de enveloppe de startdetector passeert bepaalt de microcomputer, op welk tijdstip de frankeerinrichting in werking 35 moet worden gesteld en met welke snelheid de transportinrich-ting moet worden aangedreven om ervoor te zorgen, dat tijdens de drukbewerking de snelheid van het poststuk gelijk is aan de constante druksnelheid van de druktrommel. Wanneer de drukbewerking is voltooid bevindt het poststuk zich niet meer met 40 de druktrommel in aanraking en kan de microcomputer de .8802065
A
* ' ; - - 4 - transportinrichting weer op de grotere opneernsnelheid instellen en de druktrommel van de frankeerinrichting tot stilstand brengen. Door deze vroegtijdige vergroting van detransport--snelheid van de transportinrichting kan deze het volgende, 5 aan de machine toegevoerde poststuk met een aan de toevoer-snelheid daarvan aangepaste snelheid opnemen, zodat dit niet wordt beschadigd. Door het detecteren van de toevoersnelheid van de poststukken en de snelle regeling van de transportsnel-heid van de transportinrichting kan de postverwerkingsmachine 10 inkomende poststukken met sterk uiteenlopende toevoersnelheden van verschillende soorten vul inrichtingen opnemen en elk poststuk daarbij zeer snel vertragen, zodat de druktrommel van de frankeerinrichting kan worden bedreven met een snelheid, welke aanzienlijk lager is dan de uitvoersnelheid van de betreffende 15 vul inrichting. Hierdoor kan de verwerkingssnelheid van de verwerk! ngsmach ine worden vergroot zonder dat daartoe zwaardere aandrijfmotoren behoeven te worden toegepast en kan derhalve de slijtage van de aandrijfmechanismen van de machine en de frankeerinrichting aanzienlijk worden gereduceerd.
20 De microcomputer verschaft niet alleen de mogelijk heid om de transportsnelheid van de poststukken aan de druksnelheid van de frankeerinrichting aan te passen, doch is tevens zodanig geprogrammeerd, dat de voorwaartse verplaatsing van de bl okkeerstang en het begin van de draaiing van de druktrom-25 mei ge lijkt i jd i g optreden zodat de total estartcycl ustijd met ongeveer 6¾ wordt gereduceerd. Deze tijdoverlappingsmethode biedt tevens de mogelijkheid om de bedrijfssnelheid van de frankeerinrichting voor een gegeven verwerkingssnelheid van de machine nog verder te reduceren. De microcomputer is tevens geprogram-30 meerd voor het veelvuldig controleren van de goede werking van de detectors voor het in werking stellen van de druktrommel en het bedienen van de blokkeerstang. Wanneer fouten in de werking van de trommel of de blokkeerstang worden vastgesteld zal de microcomputer trachten, de machine in zijn rusttoestand 35 in te stellen en zichzelf daarna uit te schakelen. Storingen in de doorvoer van de poststukken, zoals een opeenhoping van poststukken, scheefliggende poststukken en te korte afstanden tussen opeenvolgende poststukken worden eveneens door de microcomputer gedetecteerd.
40 .8802065 £
De uitvinding zal thans nader worden toegeiicht aan de hand van de tekening, waarin is: fig. 1 een afbeelding in perspectief van een vul inrichting en een daarmee samenwerkende postverwerkingsmachine 5 met een frankeerinrichting.
fig. 2 een schematische afbeelding van de transportinrichting van de postverwerkingsmachine.
fig. 3 een. schematische afbeelding van het samenstel van de blokkeerstang en de druktrommel van een frankeerinrich-10 ting en de bijbehorende aandrijfmechanismen van de postverwerkingsmachine.
fig. 4 een blokschema van het in de postverwerkingsmachine toegepaste microcomputerstelsel volgens de uitvinding, fig. 5 een grafische voorstelling van de inschakel-15 volgorde van de aandrijfmotoren voor de transportinrichting, de druktrommel en de blokkeerstang van de inrichting volgens de uitvinding als functie van de tijdstippen, op welke de snelheidsdetectoren en de startdetector worden geactiveerd.
fig. 6 toont de wijze, waarop de fig. 6A en 6B moeten 20 worden samengevoegd.
fig. 6A en 6B een grafische voorstelling van de tijdvolgorde, in welke de verschillende functies onder besturing door de programmering van de microcomputer volgens de uitvinding worden verricht.
25 fig. 7 een blokschema van de algemene opbouw van het programma van de microcomputer volgens de uitvinding.
fig. 8 een blokschema van het tijdens de rusttoestand afgewerkte aftast-deelprogramma.
fig. 9 een blokschema van het aanloop-deelprogramma.
30 fig. 10A en 10B een blokschema van het detectie- deelprogramma.
fig. 11A en 11B een blokschema van het regel-deelprogramma.
fig, 12A en 12B een blokschema van het terugstel-35 deelprogramma.
fig. 13 een blokschema van het uitschakel-deelprogramma .
fig. 14A en 14B een blokschema voor het verwerken van een commando voor het starten van de frankeerinrichting 40 volgens de uitvinding.
.8802065
A
', . - 6 -
In de fig. 1 en 2 is een in zijn geheel met het ver-wijzingscijfer 10 aangeduide postverwerkingsmachine weergegeven, welke 1 osneembaar op een ondersteuning 12 is bevestigd.
De postverwerkingsmachine 10 is op de ondersteuning 12 aange-5 bracht onder een rechte hoek ten opzichte van een willekeurige, op zichzelf bekende vul inrichting 14. In de opneemvakken 18 van de vul inrichting 14 is een stapel enveloppen 16 aangebracht. De vul inrichting 14 brengt in elke enveloppe één of meer documenten aan. De aldus gevulde enveloppen worden ver-10 volgens door de vul inrichting 14 één voor één aan de postverwerkingsmachine 10 toegevoerd. De postverwerkingsmachine IQ bevat een in zijn geheel met het verwijzingscijfer 20 aangeduide transportinrichting voor het transporteren van de door de vul inrichting 14 afgegeven envel oppen naar een frankeer-15 inrichting 22 voor het daarop afdrukken van een frankeer- waarde. Een bijzonder geschikte transportinrichting 20 is uitvoerig beschreven in aanvraagsters Amerikaanse octrooiaanvrage 087.268. De transportinrichting 20 bevat een ‘in de postverwerkingsmachine 10 aangebrachte stapmotor 24, door welke een 20 aantal onderste rollen 26 wordt aangedreven. In de postverwerkingsmachine 10 zijn voorts bovenste rollen 28 aangebracht, die elk met één van de onderste rollen 26 samenwerken. De stapmotor 24 drijft tevens een afdrukrol 30 aan. De transportinrichting 20 bevat voorts een rol 32, welke met de rol 30 25 samenwerkt. De transportinrichting zorgt ervoor, dat elke enveloppe in de gewenste stand en met de gewenste snelheid door de postverwerkingsmachine wordt gevoerd op een wijze, zoals in het navolgende nog nader zal worden beschreven.
Een voor toepassing bij de onderhavige uitvinding 30 geschikte frankeerinrichting is bijvoorbeeld de door Pitney Bowes geleverde frankeerinrichting van het type 5300. Zoals in fig. 3 is weergegeven bevat een dergelijke frankeerinrich-ting 22 een druktrommel 32, welke vast is bevestigd op het ene uiteinde van een as 34, welke as 34 draaibaar in de inrich-35 ting is gelagerd. Tegenover de druktrommel is een daarmee samenwerkende draaibare afdrukrol aangebracht. Op het andere uiteinde van de as 34 is een tandwiel 36 bevestigd. In de frankeerinrichting 22 is een verschuifbaar gelagerde blokkeer-stang 38 aangebracht, welke is voorzien van een penvormig eind- * 40 gedeelte 39, dat door het verschuiven van de stang 38 in en ..
.8802065 ;JLl * uit een opening 41 in het tandwiel 36 kan worden geschoven.
De blokkeerstang 38 is voorts voorzien van een inkeping 40 voor het opnemen van een pal 42, welke pal 42 wanneer hij in de inkeping 40 is opgenomen een verplaatsing van de blokkeer-5 stang verhindert.De frankeerinrichting 22 is verder voorzien van op zichzelf bekende middelen voor het uit de inkeping van de blokkeerstang verwijderen van de pal, teneinde de blokkeerstang 38 voor het vrijgeven van een drukcyclus van de frankeerinrichting in zijn vrijgeefstand in te stellen. De blokkeer-10 stang 38 is verder voorzien van een uitsparing 44 voor het opnemen van het uiteinde van een bedieningshefboom 46, welke in het navolgende nog nader zal worden beschreven.
In het gestel van de postverwerkingsmachine 10 is een stapmotor 48 voor het aandrijven van de druktrommel aan-15 gebracht, welke door middel van een eindloze riem 50 met een tandwiel 52 is gekoppeld. Het tandwiel 52 is draaibaar in het gestel van de postverwerkingsmachine 10 gelagerd en wel zodanig, dat dit tandwiel 52 zich voortdurend met het tandwiel 36 van de frankeerinrichting in ingrijping bevindt. In de post-20 verwerkingsmachine is een fotodetector 54 aangebracht op een zodanige plaats, dat het tandwiel 52 zich tussen deze detector 54 en een tegenover liggende lichtbron bevindt. Het tandwiel 52 is voorzien van een enkele opening. 55, door welke de detector 54 door de 1ichtbron wordt belicht, wanneer het tandwiel 25 52 zich in zijn ruststand bevindt, welke correspondeert met de ruststand van de druktrommel 32.
In het gestel van de postverwerkingsmachine is voorts een stapmotor 56 voor het bedienen van de blokkeerstang aangebracht. De bedieningshefboom 46 is met zijn van het in de 30 uitsparing van de blokkeerstang opgenomen uiteinde verwijderde uiteinde draaibaar in de machine gelagerd. De bedieningshefboom 46 kan door de stapmotor 56 in een heen en weer gaande beweging worden aangedreven door middel van een koppelstang 58, welke met zijn ene uiteinde scharnierend met een tussen 35 de uiteinden van de hefboom gelegen punt van deze hefboom is verbonden en met zijn andere uiteinde draaibaar is gelagerd op een pen, welke is bevestigd op een buiten het midden van een met dit midden op de as 59 van de motor 56 bevestigde schijf gelegen deel van deze schijf.
40 •8802065 ♦ · ι* V- ' ' " - 8 - '
Irr de postverwerkingsmachine is voorts een fotodetec- tor 60 met een bijbehorende lichtbron aangebracht op een zodanige plaats, dat wanneer de blokkeerstang 38 door de bedie-ningshefboom 46 in zijn vrijgeefstand is ingesteld een aan de 5 bedieningshefboom 46 gevormd uitsteeksel 62 daarvan zich tussen de 1ichtbron en de fotodetector 60 bevindt.
Voorts zijn in de postverwerkingsmachine 1angs de transporttafel, over welke een enveloppe 16 aan het druksta-tion 70 wordt toegevoerd fotodetectoren (snelheidsdetectoren) 10 66 en 68 aangebracht. De detectoren 66 en 68 zijn zodanig aan gebracht , dat een op de juiste wijze gerichte enveloppe deze passeert.Tussen de detectoren 66 en 68 enerzijds en het drukst a t i o n 70 anderzijds is nog een detector 71 voor het starten van een drukcyclus in responsie op het passeren van een enve-1 5 1oppe aangebracht. Het aandrijfmechanisme van de postverwer kingsmachine is meer gedetai11eerd beschreven in aanvraagsters Amerikaanse octrooiaanvrage 087.010 .
Zoals in fig. 4 is weergegeven bevat de postverwerkingsmachine 10 voorts een microcomputer 72, welke is voor-20 zien van ingangen voor het opnemen van signalen van meerdere, daarop aangesloten inrichtingen, zoals bijvoorbeeld een op een hulp ingang 74 aangesloten toetsenbord, een met de blokkeerstang samenwerkende detector 60, een met het aandrijftandwiel van de druktrommel samenwerkende detector 54, een startdetec-25 tor 71 en de detectoren 66 en 68 van de transportinrichting.
De microcomputer 72 bevat voorts ingangen voor het opnemen van signalen van de vulrinrichting 14 en een niet nader in de tekening weergegeven, door het deksel van de postverwerkingsmachine bediende schakel aar 75. De microcomputer 72 is inge-30 richt voor het 1everen van stuursignalen aan een beeldscherm-inrichting 76, alsmede een aantal besturingsschakelingen 78, 80 en 82 voor het besturen van respectievelijk de stapmotor 48 voor het aandrijver van de druktrommel, de stapmotor 56 voor het bedienen van de blokkeerstang en de stapmotor 24 van 35 de transportinrichting.
De microprocessor is geprogrammeerd voor het bepalen van de druksnelheid van de druktrommel (PDSS) in verhouding tot de invoersnelheid van de enveloppen. Deze verhouding wordt bepaald door de verhouding van een vaste absolute minimale 40 steekafstand (K) en de steekinstelwaarde (PSV) van de .8802065 - 9 - , postverwerkingsmachine. Deze laatstgenoemde waarde PSV moet kleiner zijn dan de steekafstand van de bijbehorende vul inrichting.
K
1) PDSS = x invoersnelheid 5 bij de voorkeursuitvoering is K gelijk aan 13,5.
De microcomputer 72 is geprogrammeerd voor het bepalen van de invoersnelheid van een enveloppe en de druksnelheid, waarmede de druktrommel 32 door de stapmotor 48 voor een bepaalde steekinstelwaarde bij deze invoersnelheid moet worden 10 aangedreven. Door het aldus besturen van de druksnelheid van de druktrommel wordt de nominale bedrijfssnelheid van de fran-keerinrichting aanzienlijk gereduceerd. Opgemerkt wordt, dat de microcomputer aan de hand van de bepaalde druksnelheid van de druktrommel bewerkstelligt, dat de transportinrichting de 15 transportsnelheid van de enveloppen tot een daaraan aangepaste waarde verlaagt. De microcomputer 72 is voorts geprogrammeerd voor het zodanig besturen van de drukcyclus, dat de verplaatsing van de blokkeerstang plaatsvindt op hetzelfde tijdstip, als waarop de aandrijving van de druktrommel begint, waardoor 20 de vereiste drukcyclustijd wordt verminderd.
Zoals in het bijzonder in de fig. 5, 6A en 6B is weergegeven wordt bij aankomst van de voorrand van een enveloppe 16 bij de eerste snelheidsdetector 66 door de microcomputer bewerkstelligd, dat de stuurschakeling 32 een grote stroom aan 25 de stapmotor 24 van de transportinrichting toevoert, waardoor het aandrijfkoppel daarvan wordt vergroot. Tevens wordt het de standaardsnelheid signalerende signaal ingesteld en wordt de stapsnelheidsteller op nul teruggesteld. Bij aankomst van de voorrand van de enveloppe 16 bij de tweede snelheidsdetector 30 68 wist de microcomputer het de standaardsnelheid signaleren de signaal, terwijl de microcomputer voorts de toevoersnelheid aan de hand van de stapsnelheidtelling schat en de nieuwe invoersnelheid voor de transportinrichting vaststelt. De waarde van de invoersnelheid wordt gelijk aan of iets groter 35 dan de toevoersnelheid gekozen, teneinde te voorkomen, dat de voorrand van de enveloppe bij het invoeren daarvan tussen de transportrol!en 26 en 28 wordt beschadigd. De microcomputer bepaalt tevens de eerstvolgende piektrommelsnelheid {eerder 40.8802065 :V ' --10 - aangeduid als de druksnelheid van de druktrommel) ten opzichte van de nieuwe invoersnelheid en levert voorts een signaal S2 aan de vul inrichting 14, teneinde aan deze vul inrichting 14 te .melden, dat een poststuk in de postverwerkingsmachine is 5 ingevoerd. Voorts wordt de pauzetelIer voor het voorkomen van een opstopping in het transport van de poststukken in werking gesteld. De microcomputer is geprogrammeerd voor het vergelijken van de, de aanwezigheid van een poststuk aangevende telling met een voorafbepaal de telling, waardoor in het 10 geval de eerstgenoemde telling deze voorafbepaal de telling overschrijdt wordt vastgesteld, dat een fout is opgetreden, in welk geval de microcomputer de besturing van de transporting chti ng verandert in een poging om door een verlaging van de transportsnelheid de opstopping op te heffen.
15 Bij aankomst van de voorrand van de enveloppe bij de startdetector 71 onder besturing door de transportinrichting 20 worden door het programma een wacht-startsignaal en een wacht-vertragingssignaal ingesteld. De microcomputer is geprogrammeerd voor het inschakelen van een vertragingstel1 er, 20 welke het starttijdstip voor het in werking stellen van de frankeerinrichting instelt en van een vertragingsteller, welke het begin tijdstip voor het verkleinen van de transportsnelheid instelt als functies van de momentele transportsnelheid en de eerder berekende piek trommel snelheid. Op dit tijdstip wordt . 25 de pauzetel1 er voor het voorkomen van een opstopping van poststukken op een kleinere waarde ingesteld.
Op het inschakel tijdstip (P) van de frankeerinrich-ting wordt door het microcomputerprogramma een op de berekende piektrommelsnel heid gebaseerde schaalfactor bepaald. De met 30 het aandrijftandwiel van de trommel samenwerkende detector 54 en de met de blok keer stang· samenwerkende detector 60 worden eveneens op hun juiste inschakel stand gecontroleerd, dat wil zeggen, dat wordt gecontroleerd of het tandwiel 52 en de blok-· keerstang 32 zich beiden in hun ruststand bevinden. Op dit 35 tijdstip wordt, door het programma tevens gecontroleerd of door de vul inrichting 14 een signaal is geleverd, dat aangeeft, dat geen afdruk op de enveloppe moet worden aangebracht of de machine alleen op het dichtplakken van de enveloppen is ingesteld. Wanneer geen afdruk op een enveloppe moet worden 40 aangebracht wordt het startproces niet afgebroken, doch .8802065 - 11 - “τ verandert de microcomputer in plaats daarvan de parameters, teneinde het uitvoeren van volgende bewerkingen fictief te maken. Voorts worden op dit tijdstip de variabelen voor de verplaatsing van de blokkeerstang (tijdbesturingsketen 2 5 geactiveerd) en het starten van de druktrommel (tijdbestu-ringsketen 1 geactiveerd) aan de hand van de bepaalde schaal -factor vastgesteld. Hierna wordt het wacht-startsignaal gewist en het inschakel proces gestart. Wanneer de voorrand van de enveloppe het startvertragingspunt (Q) bereikt wordt door het 10 programma de doel snel heid van de transportinrichting ingesteld, welke gelijk.is aan de berekende gewenste piektrommelsnelheid, terwijl voorts variabelen voor het verminderen van de bekrachtiging van de stapmotor 24 van de transportinrichting worden ingesteld, het signaal voor het signaleren van het veranderen 15 van de transportsnelheid voor het activeren van de snelheids-verandering wordt ingesteld en het wacht-vertragingssignaal wordt gewist.
Wanneer de voorrand van de enveloppe uiteindelijk het vertragingspunt (Rj van de transportinrichting bereikt 20 wordt onder besturing door het programma het signaal S7 aan de vul inrichting geleverd. Het programma wist tevens het de verandering van de transportsnelheid signalerende signaal, teneinde het vertragingsproces te beëindigen.
Bij aankomst van de enveloppe op het met het tijdstip 25 (T) corresponderende punt wordt door het programma de trans portsnel heid van de transportinrichting 20 verhoogd en het tot stilstand brengen van de druktrommel ingeleid door het opheffen van de door de druktrommel op de enveloppe uitgeoefende invloed. Door het instellen van de doelsnelheid van de 30 transportinriehting op de invoersnelheid, het vergroten van de bekrachtiging van de stapmotor 24 en het instellen van het signaal voor het signaleren van een verandering van de transportsnel heid zal de snelheid van de transportinriehting op het tijdstip (U) weer gelijk worden aan de invoersnelheid.
35 Het programma bereidt tevens het tot stilstand brengen van de druktrommel voor door het instellen van variabelen voor het starten van het afremmen van de druktrommel 32.
Wanneer de voorrand van de enveloppe het met het tijdstip (U) corresponderende punt bereikt wordt het versnel-40 Ten van de transportinriehting door het programma beëindigd, .8802065 * ‘ - 12 - ' '1 terwijl het signaal voor het signaleren van een verandering van de transportsnelheid wordt gewist. Wanneer geen nieuwe enveloppe is ingevoerd zal de snelheidsdetector 66 bij aankomst van de enveloppe op het met het tijdstip (V) correspon-5 derende punt kan de bekrachtigingsstroom van de stapmotor 24 weer op het lage niveau worden teruggeschakeld. Opgemerkt wordt, dat op het tijdstip (V) de druktrommel in zijn ruststand is teruggebracht en het signaal $7 aan de vul inrichting 14 is uitgeschakeld. De blokkeerstang wordt dan door de motor 10 56 in zijn blokkeerstand ingesteld. Met de aankomst van de enveloppe op het met het tijdstip (W) corresponderende punt is de in het voorgaande beschreven werking beëindigd»
Zoals in fig. 7 is weergegeven is het programma van de microcomputer 72 onderverdeeld in een aantal deelprogramma's 15 en wel een rustaftestprogramma 110, een aan!oopprogramma 150, een meet- en instel programma 200 , een regel programma 350 , een herstel programma 400 en een uitschakel programma 450. Na het inschakelen van de voedingsspanning, zoals door het blok 100 is voorgesteld wordt een voorbereidingsprogramma voor het 20 vaststellen van programmavariabel en afgewerkt. Tijdens het rustaftastprogramma 110 worden de ingangen 74 voor het toetsenbord of andere hul pinrichtingen afgetast en eventuel e gerichte commandofuncties verricht, terwijl de gegevens op de beeldscherminrichting 76 worden bijgewerkt. Tijdens het aan-25 1oopprogramma 150 wordt de transportinrichting 20 in werking gesteld en de snelheid daarvan op een voorafbepaal de invoer-snelheid ingesteld en wordt de blokkeerstartg 38 in zijn aan-loopstand ingesteld, terwijl voorts alle signaleringsketens worden geactiveerd . Ti jdens het meet- en instel programma 200 30 worden de ingangssignalen van de detectoren bijgewerkt, de gegevens omtrent de voorrand en de achterrand van een poststuk gedetecteerd en verwerkt, alsmede de startdetector op het instellen van het wachtsignaal voor het starten van de frankeer-inrichting en een wachtsignaal voor het vertragen van de trans-35 portsnelheid in aanvulling op de activering van vertragings-. tellers bewaakt. Tijdens dit deelprogramma worden ook de invoersnelheden van de poststukken gemeten en geschikte druksnelheden bepaald.
Met het regel programma 350 wordt de werking van de * 40 postverwerkingsmachine zodanig bestuurd, dat de poststukken .8802065
Ir - 13 - ——— s op de juiste tijdstippen achtereenvolgens worden vertraagd en versneld, terwijl met dit programma tevens enkele storingen, zoals een opeenhoping van poststukken worden gedetecteerd en daarmee corresponderende stopsignalen worden ingesteld.
5 Het herstel programma 400 wordt alleen gebruikt bij het optreden van een bedrijfsonderbreking, waarbij met dit progamma 400 wordt getracht, de goede werking van de machine binnen een zo kort mogelijke tijd te herstellen. Wanneer dit laatste, met het herstelprogramma 400 beoogde doel niet wordt 10 bereikt wordt de machine door het uitschakel programma 474 na het voltooien van de juist uitgevoerde frankeerbewerking uitgeschakeld. De bovengenoemde deelprogramma's zullen in het navolgende nog in detail worden beschreven. Nadat de voedingsspanning van de microcomputer is ingeschakeld wordt de inrich-15 ting op het in werking stellen daarvan voorbereid en wordt als eerste deelprogramma eerst een rustaftastprogramma 110 afgewerkt.
Zoals in fig. 8 is weergegeven wordt bij het begin van het rustaftastprogramma 110 de stroomtoevoer aan de motor 20 24 van de transportinrichting onderbroken, zoals in het blok 112 is aangegeven. Vervolgens wordt een ROM-controlebewerking uitgevoerd, zoals in het blok 114 is aangegeven. Bij deze ROM-controlebewerking moet de som van. alle in het betreffende leesgeheugen vastgelegde bitgroepen worden bepaald en worden 25 voorts nog andere controlefuncties verricht. Wanneer de uiteinde! ij ke som niet de juiste waarde bezit wordt een foutsig-naal opgewekt. Het programma wordt voortgezet met de uitvoering van een aftasting en uitvoering van commando's, zoals aangegeven in het blok 116, waarna de inrichting gereed is 30 voor het lezen en uitvoeren van commando's van externe inrichtingen, zoals een toetsenbord 74 met uitzondering van een aan-loopcommando. Het programma wordt dan voortgezet met de uitvoering van een formaatweergeefbewerking als aangegeven in het blok 118, waarbij de formaatgegevens in het buffergeheu-35 gen van de beeldscherminrichting worden vastgelegd. Als volgende stap van het programma wordt een rustprogrammabewerking uitgevoerd, zoals in het blok 120 is aangegeven. De rustprogrammabewerking dient voor het verschaffen van een vertra-gingstijd van 4,4 milliseconden, welke voldoende is voor het 40 uitvoeren van een herstartbewerking wanneer een foutsignaal .8802065 V ' - 14 - is opgewekt tijdens de uitvoering van de ROM-controlebewerking of het uitvoeren van een daaropvolgende bewerking. Vervolgens wordt een beeldscherm-instel bewerking uitgevoerd als aangegeven in het .blok 122, waarna eventuele fouten in het stelsel 5 of de groeptening op het beeldscherm 74 van de postverwer-kingsmachine worden weergegeven. Het programma wordt voortgezet met een bes!issingsbewerking als aangegeven in het blok 124, waarbij wordt gecontroleerd of een geldig start-commando aanwezig is, dat door een bedieningsman of de vulin-10 richting is gegeven. Wanneer er geen geldig startcommando aanwezig is wordt weer overgegaan op de in het blok 114 aangegeven programmabewerking. Wanneer wel een geldig startcommando aanwezig is wordt het programma voortgezet met het instellen van beginfasewaarden voor de stapmotoren 48 en 56 voor 15 het aandrijven van respectievelijk de trommel en de blokkeer-stang, zoals aangegeven in het blok 126. Hierna wordt overgegaan op het punt 130 van het hoofdprogramma.
Zoals in fig. 9 is weergegeven wordt het hoofdprogramma hierna voortgezet met een aan!oopprogramma als aangeduid 20 in het blok 150. De beeldscherm inrichting 76 van de postver-werkingsmachine wordt nu vrijgemaakt van een eventuele sto-ringsaanduiding, zoals een aanduiding van een opeenhoping van poststukken en-het aan de vul inrichting 14 toegevoerde signaal S1 wordt uitgeschakeld, waardoor aan de vul inrichting wordt 25 gesignaleerd, dat de postverwerkingsmachine gereed is voor het opnemen van poststukken (blok 152). Het programma wordt dan voortgezet met de in het blok 154 aangegeven bewerking, waarbij de INI-signaleringen worden uitgevoerd, teneinde te bewerkstelligen, dat de betreffende signal eringsketens worden 30 geactiveerd en op nul worden teruggesteld. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 158 aangegeven bewerking, waarbij de fasewaardentabel van de stapmotor 24 van de transportinrichting uit het 1eesgeheugen ROM naar het geheugen RAM van de microcomputer wordt overgebracht. Na het uit-· 35 voeren van de in het blok 158 .aangegeven bewerking wordt het programma voortgezet met de in het blok 160 aangegeven bewerking voor het starten van de transportrol!en, waarbij het toerental van de aandrij-fmotor 24 van de transportinrichting wordt opgevoerd tot deze inrichting een voorafbepaal de invoer-40 snelheid heeft bereikt. Het programma wordt hierna voortgezet .8802065 -15-.
' $ met de in het blok 162 aangegeven bewerking, waarbij de aan- drijfmotor 56 van de blokkeerstang wordt bekrachtigd, teneinde de blokkeerstang 38 in zijn ruststand in te stellen. Het programma wordt dan voortgezet met de in het blok 164 aangegeven 5 bewerking, waarbij de piektrommelsnel heid wordt bepaald volgens de betrekking: piektrommel snel heid - x mvoersnelheid.
Het programma wordt dan voortgezet met het activeren 10 van de teller voor het opnieuw controleren van de trommel stand en de teller voor het detecteren van opstoppingen als aangegeven in het blok 166, Hierna wordt de in het blok 168 aangegeven bewerking uitgevoerd, waarbij de gegevens voor het weergeven van het aantal verwerkte poststukken in een buffergeheu-15 gen worden vastgelegd. Hierna worden de door de detectoren 66, 68 en 70 geleverde ingangssignalen gelezen en in het geheugen RAM bijgewerkt, zoals in het blok 170 is aangegeven. Vervolgens wordt een in het blok 172 aangegeven controlebewer-king uitgevoerd om vast te stellen of een onderbrekingssignaal 20 is ontvangen als gevolg van een storing in de werking van één van de aandrijfmotoren of als gevolg van het feit, dat het deksel van de machine is geopend. Wanneer geen onderbrekingssignaal is ontvangen wordt op het punt 176 van het hoofdprogramma overgegaan. Wanneer wel een onderbrekingssignaal is 25 ontvangen wordt een stopsignaal opgewekt, zoals in het blok 174 is aangegeven en wordt vervolgens op het punt 176 in het hoofdprogramma overgegaan.
Het hoofdprogramma wordt hierna voortgezet met een in het blok 200 aangegeven meet- en instel programma, waarvan 30 het blokschema in de fig. 10A en 10B is weergegeven. Als eerste bewerking worden de door de detectoren 60, 62, 66, 68 en 70 geleverde signalen gelezen. Deze gelezen signalen worden als nieuwe ingangssignalen in een geheugen vastgelegd, zoals in het blok 202 is aangegeven. Het programma wordt voortgezet 35 met de in het blok 203 aangegeven bewerking, waarbij het binaire verschil tussen de nieuwe ingangssignalen en de oude ingangssignalen van de detectoren 66, 68 en 70 wordt bepaald.
Het programma wordt dan voortgezet met het uitvoeren van een in het blok 204 aangegeven bes!issingsbewerking, waarbij de 40 nieuwe ingangssignalen van de detectoren 66, 68 en 70 met de .8802065 , ' - 16 - .
oude ingangssignalen van deze detectoren worden vergeleken. Wanneer de met elkaar vergeleken ingangssignalen overeenstemmen wordt het programma voortgezet met de in het blok 206 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of het signaal 5 voor het aangeven van de standaardsnelheid (GS) is ingesteld (dit signaal wordt ingesteld wanneer de voorrand 15 van een enveloppe zich tussen de beide snelheidsdetectoren bevindt). Wanneer het standaardsnel heidssignaal is ingesteld wordt het programma voortgezet met het vergroten van de stapsnelheid-10 telling, zoals is aangegeven in het blok 208. Hierna wordt dan overgegaan op het punt 348 in het hoofdprogramma. Wanneer het standaardsnelheidsignaal niet is ingesteld wordt direct op het punt 348 van het hoofdprogramma overgegaan.
Wanneer tijdens de in het blok 204 aangegeven bewer-15 king wordt vastgesteld, dat de nieuwe ingangssignalen niet gelijk zijn aan de oude ingangssignalen, hetgeen aangeeft, dat de voorrand of de achterrand van het poststuk de snelheidsdetectoren 66 en 68 of de startdetector 70 is gepasseerd wordt het programma voortgezet met het berekenen van de variabale, 20 welke de plaats varr.de voorrand bepaalt, zoals in het blok 210 is aangegeven. De op de voorrand betrekking hebbende bitinfor-matie wordt verkregen door het maskeren van het detectorver-schil met het nieuwe ingangssignaal. Het programma wordt nu voortgezet met de in het blok 212 aangegeven bewerking, waar-25 bij de op de voorrand betrekking hebbende bitinformatie wordt gecontroleerd. Wanneer alle op de plaats van de voorrand betrekking hebbendé bits gel ijk zijn aan nul wordt het programma voortgezet met de in het blok 214 aangegeven bewerking, waarbij de plaats van de achterrand wordt berekend door het maske-30 ren van hét detectorverschi1 met het oude ingangssignaal. Het programma wordt hierna voortgezet met een controle van de op de plaats van de achterrand betrekking hebbende bitinformatie, zoals in het blok 216 is aangegeven. Wanneer alle informatie-' bits gelijk zijn aan nul wordt op het punt 348 in het hoofd-35 programma overgegaan. Wanneer een willekeurig informatiebit niet gelijk is aan nul wordt het programma voortgezet met de in het blok 218 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of het op de achterrand betrekking hebbende bit van de startdetector is ingesteld. Wanneer dit niet het geval is 40 wordt het programma voortgezet met de in het blok 220 .8802065 -,17 - * aangegeven bewerking, waarbij wordt bepaald of het op de achterrand betrekking hebbende bit van de tweede snel heidsdetector 68 is ingesteld* Wanneer dit het geval is wordt het programma voortgezet met de in het blok 222 aangegeven bewerking, 5 waarbij de op de standaardsnelheid en de oude snelheid 2 betrekking hebbende bitinformatie wordt gewist en het aan de vul inrichting geleverde signaal S2 wordt uitgeschakeld, teneinde aan te geven,, dat de vul inrichting 14 de volgende enveloppe aan de machine kan toevoeren. Hierna wordt op het punt 10 348 in het hoofdprogramma overgegaan.
Wanneer bij de in het blok 220 aangegeven bewerking blijkt, dat op dit tijdstip het op de achterrand betrekking hebbende bit van de tweede snel heidsdetector niet is ingesteld wordt het programma voortgezet met de in het blok 224 aangege-15 ven bewerking, waarbij wordt bepaald of het op de achterrand betrekking hebbende bit van de eerste snelheidsdetector is ingesteld. Wanneer dit laatste het geval is wordt het programma voortgezet met de in het blok 226 aangegeven bewerking.
Hierbij worden de op de standaardsnelheid en de oude snelheid 20 1 betrekking hebbende bits gewist, waarna het programma over gaat naar het punt 348 van het hoofdprogramma. Wanneer het op de achterrand betrekking hebbende bit van de eerste snelheidsdetector niet is ingesteld wordt na het vaststellen daarvan eveneens op het punt 348 in het hoofdprogramma overgegaan.
25 Wanneer bij de in het blok 218 aangegeven bewer king blijkt, dat het op de achterrand betrekking hebbende bit van de startdetector is ingesteld wordt het programma voortgezet met de in het blok 232 aangegeven bewerking, waarbij het bit van de startdetector in de bitgroep van de oude ingangs-30 signalen wordt gewist. Het programma wordt dan voortgezet met de in het blok 234 aangegeven bewerking, waarbij wordt bepaald of het wacht-startsignaal is ingesteld. Wanneer het wacht-startsignaal niet is ingesteld wordt teruggekeerd naar het punt 348 in het hoofdprogramma. Wanneer het wacht-start-35 signaal wel is ingesteld wordt het programma voortgezet met de in het blok 236 aangegeven bewerking, waarbij het wachtsignaal voor het vertragen van de transportsnelheid wordt gewist. Het programma wordt dan voortgezet met de in het blok 238 aangegeven bewerking, waarbij het een scheve stand van het poststuk 40 aangevende foutsignaal en het stopsignaal worden ingesteld, .8802065 . . - 18 - waarna wordt overgegaan op het punt 348 in het hoofdprogramma.
Wanneer bij de in hét blok 212 aangegeven bewerking blij kt, dat een van de bits van de op de voorrand betrekking hebbende informatie niet gelijk is aan nul wordt het programma 5 voortgezet met de in het blok 240 aangegeven bewerking. Bij deze laatstgenoemde bewerking wordt bepaald of het op de voorrand betrekking hebbende bit van de startdetector 71 is ingesteld. Wanneer het op de voorrand betrekking hebbende bit van de startdetector 71 niet is ingesteld wordt het programma 10 voortgezet met de in het blok 242 aangegeven bewerking. Hierbij wordt bepaald of het op de voorrand betrekking hebbende bit van de snelheidsdetector 68 is ingesteld. Wanneer dit niet het geval is wordt het programma voortgezet met de in het blok 244 aangegeven bewerking, waarbij wordt bepaald of het 15 op de voorrand betrekking hebbende bit van de eerste snelheidsdetector 66 is ingesteld. Wanneer dit niet het geval is wordt Overgegaan op het punt 348 in het hoofdprogramma.
Wanneer bij de in het blok 244 aangegeven bewerking blijkt, dat het op de voorrand betrekking hebbende bit van de 20 snelheidsdetector 66 is ingesteld wordt het programma voortgezet met het achtereenvolgens uitvoeren van de in de blokken 250, 252 en 254 aangegeven bewerkingen, waarbij de navolgende functies worden verricht: (i) bijwerken van het bit van de eerste snelheidsdetector in het oude ingangssignaal, 25 (ii) instellen van het standaardsnelheidssignaal en op nul instellen van de stapsnelheid en (iii) omschakelen op een hoge bekrachtigingsstroom voor de aandrijfmotor 24 van de transportinrichting. Het programma keert hierna terug naar het punt 348 in het hoofdprogramma.
30 Wanheer bij de in het blok 242 aangegeven bewerking blijkt, dat het op de voorrand betrekking hebbende bit van de snelheidsdetector 68 is ingesteld wordt het programma voortgezet met de in het blok 256 aangegeven bewerking. Deze bewerking dient voor het instellen van de snelheid en omvat de na-35 volgende functies: (i) bepalen van de invoersnelhe id van een poststuk aan de hand van de stapsnelheidtelling, (ii) wissen van het standaardsnelheidssignaal en (iii) bepalen van de druksnelheid (piektrommelsnel heid) voor de uit te voeren drukbewerking en de invoersnelheid voor de volgende werk-40 cyclus. Het programma wordt dan voortgezet met de in het blok .8802065 - 19 - 258 aangegeven bewerking, waarbij de navolgende functies worden verricht: (i) het signaal S2 voor de vul inrichting 14 wordt ingeschakeld, waarmede aan de vul inrichting wordt gemeld, dat het poststuk in de postverwerkingsmachine is aan-5 gekomen, (ii) de teller voor het detecteren van opstoppingen (niet in de tekening weergegeven) wordt geactiveerd en (iii) een hoge bekrachtigingsstroom wordt ingeschakeld, wanneer het poststuk ten gevolge van een scheve stand de snelheidsdetector 66 heeft gemist. Het programma wordt dan 10 voortgezet met de in het blok 260 aangegeven bewerking, waarna wordt overgegaan op het punt 348 in het hoofdprogramma.
Wanneer bij de in het blok 240 aangegeven bewerking blijkt, dat het op de voorrand betrekking hebbende bit van de startdetector is ingesteld wordt het programma voortgezet 15 met de in het blok 262 aangegeven bewerking, waarbij de op een enveloppe af te drukken gewenste tekst wordt gelezen, welke bijvoorbeeld over een hul pingang 74 is ingevoerd. Het programma wordt nu voortgezet met de in het blok 264 aangegeven bewerking, waarbij de volgende functies worden verricht: (i) de 20 tekstvertraging wordt berekend en de betreffende teller wordt geactiveerd, (ii) de vertraging voor het verlagen van de transportsnelheid wordt berekend en de desbetreffende teller wordt geactiveerd en (iii) de bijbehorende wachtsignalen worden ingesteld. Deze functies worden verricht met betrekking 25 tot de plaats van de tekst, welke met de in het blok 262 aangegeven bewerking is uitgelezen. Het programma wordt dan voortgezet met de in het blok 266 aangegeven bewerking, waarbij het oude bit van de startdetector in het oude ingangssignaal wordt ingesteld. Het programma wordt hierna voortgezet 30 met de in het blok 268 aangegeven bewerking, waarbij de teller voor het detecteren van opstoppingen opnieuw wordt ingesteld op de kleinere waarde, waarna het programma overgaat op het punt 348 van het hoofdprogramma.
Het hoofdprogramma wordt vanaf het punt 348 voortge-35 zet met het regel programma, zoals aangegeven in het blok 350 en waarvan het blokschema in de fig. HA en 1TB is weergegeven. De eerste bewerking hiervan, welke in het blok 352 is aangegeven bestaat uit het controleren of het wacht-startsignaal is ingesteld. Is dit niet het geval dan wordt het programma voort-40 gezet met de in het blok 354 aangegeven bewerking. Wanneer .88 0 2 065 , - 20 - het wacht-startsignaal wel is ingesteld wordt het programma voortgezet met de in het blok 356 aangegeven bewerking, waarbij de tekstvertraging stel Ier wordt teruggeschakeld. Bij de daaropvolgende, in het blok 358 aangegeven bewerking wordt 5 de tel stand van de tekstvertragingstel1 er gecontroleerd.
Wanneer deze niet gelijk is aan nul wordt het programma voortgezet met de in het blok 354 aangegeven bewerking. Wanneer de tel stand van de tekstvertragingsteller wel gelijk is aan. nul wordt het programma voortgezet met het achtereenvolgens uit-10 voeren van de in de blokken 360, 362 en 364 aangegeven bewerkingen, waarbij de navolgende functies worden verricht: (i) het wacht-startsignaal wordt gewist, (ii) het programma voor het starten van de frankeerinrichting (dat wil zeggen het deel programma 500 , waarvan het blokschema in de fig, 14A 15 en 14B is weergegeven en in het navolgende nog nader zal worden beschreven) wordt uitgevoerd en (i i i) bij behorende signalen worden ingesteld, teneinde aan te geven, dat geen volgende startbewerking kan worden uitgevoerd. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 354 aangegeven bewerking.
20 De in het blok 354 aangegeven bewerking bestaat.uit het controleren of het wachtsignaal voor het verlagen van de transportsnelheid is ingesteld. Wanneer dit signaal niet is ingesteld wordt het programma voortgezet met de in het blok 366 aangegeven bewerking. Wanneer het laatstgenoemde wacht-25 signaal wel is ingesteld wordt het programma voortgezet met de in het blok 368 aangegeven bewerking, waarbij de betreffende vertragingstel1 er wordt teruggesteld, waarna zoals in het blok 370 is aangegeven wordt gecontroleerd of de teller hierbij de tel stand nul heeft berei kt. Wanneer dit laatste niet 3ü het geval is wordt het programma voortgezet met de in het blok 366 aangegeven bewerking. Wanneer de tel stand van de vertragingstel Ier wel gel ijk is aan nul wordt het programma voortgezet met het achtereenvolgens uitvoeren van de in de blokken 372 en 374 aangegeven bewerkingen, waarbij de navolgende functies 35 worden verricht: (i) het wachtsignaal voor het verlagen van de transportsnelheid wordt gewist en (ii) de doel snel heid van de aandrijfmotor van de transportinrichting wordt ingesteld op een waarde, welke gelijk is aan de gewenste piektrommel-snelheid, terwijl wordt bepaald of de motorsnelheid moet wor-40 den verhoogd öf verlaagd en voorts het de verandering van de .8802065 i - 21 - transportsnelheid aangevende signaal wordt ingesteld. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 366 aangegeven bewerking.
Met de in de blokken 366 en 368 aangegeven bewerkingen 5 wordt de stapfasewaarde van de transportinrichting ingevoerd en vergeleken met de laatste daaraan voorafgaande stapfasewaarde. Wanneer deze fasewaarden aan elkaar gelijk zijn wordt het programma voortgezet met de in het blok 370 aangegeven bewerking» waarbij door middel van een impuls een bewakings-10 keten wordt geactiveerd, teneinde te verhinderen, dat de microprocessor wordt teruggesteld, waarna het programma naar de in het blok 366 aangegeven bewerking terugkeert. Zoals in het blok 367 is aangegeven zal het op de achtergrond werkzame programma voor het onderbreken van de stapbeweging van de 15 transportinrichting de geldende stapfasewaarde veranderen, zodat wanneer de fasewaarden ongelijk worden het programma wordt voortgezet met de in het blok 372 aangegeven bewerking, waarbij de fasewaarde van de laatste stap wordt bijgewerkt.
Na het uitvoeren van de in het blok 372 aangegeven 20 bewerking wordt het programma voortgezet met de in het blok 374 aangegeven bewerking, welke bestaat uit het controleren of het de verandering van de transportsnelheid signalerende signaal is ingesteld. Wanneer dit niet het geval is wordt het programma voortgezet met de in het blok 376 aangegeven 25 bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of een ander met een tijdbesturingsfunctie samenhangend signaal is ingesteld.
Wanneer de signalen zijn ingesteld keert het programma terug naar het punt 398 in het hoofdprogramma. Wanneer geen dergelijke signalen zijn ingesteld wordt het programma voortgezet 30 met de in het blok 378 aangegeven bewerking, waarbij een aftast- en weergeefprogramma wordt afgewerkt, dat de navolgende functies omvat: (i) het controleren op eventuele opstoppingen van poststukken, (ii) het aftasten van het toetsenbord en het reageren op commando's, (iii) het afgeven van een aan-35 tal gegevens aan de weergeefinrichting, (iv) het controleren van de detectoren van de trommel en de blokkeerstang wanneer de frankeerinrichting nog niet is gestart. Na het uitvoeren van deze bewerking wordt overgegaan op het punt 398 van het hoofdprogramma, 40 Met betrekking tot de in het blok 374 aangegeven .8802065 i - 22 - bewerking wordt opgemerkt, dat wanneer het signaal voor het aangeven van een verandering van de transportsnelheid is ingesteld het programma wordt voortgezet met de in het blok 380 aangegeven bewerking, waarbij de wijzer voor het aangeven van 5 de snel heidsverandering omhoog wordt bewogen bij een vergroting van de snelheid of omlaag wordt bewogen bij een verlaging van de snelheid. Het programma wordt hierna voortgezet met de in het blok 382 aangegeven bewerking, waarbij de vooraf vastgelegde nieuwe snelheidswaarde uit een snelheidstabel wordt 10 gelezen. Het programma wordt dan voortgezet met de in het blok 384 aangegeven bewerking, waarbij wórdt vastgesteld of de nieuwe snelheid gelijk is aan de doel snelheid en wanneer dit niet het geval is wordt het programma voortgezet met de in het blok 386 aangegeven bewerking. Wanneer de genoemde 15 snelheden wel aan elkaar gelijk zijn wordt het programma voortgezet met de in het blok 388 aangegeven bewerking, waarbij het de verandering van de transportsnelheid aanduidende signaal wordt gewist. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 390 aangegeven bewerking, waarbij wordt 20 gecontroleerd of de snelheid van de aandrijfmotor 48 van de druktrommel toeneemt. Wanneer dit het geval is wordt het programma voortgezet met de in het blok 392 aangegeven bewerking, waarbi j het signaal S7 voor de vul inrichting wordt ingeschakeld. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 386 25 aangegeven bewerking.
Met betrekking tot de in het blok 390 aangegeven bewerking wordt opgemerkt, dat wanneer de snelheid van de aan-drijfmotor 48 van de druktrommel niet toeneemt het programma wordt voortgezet met de in het blok 394 aangegeven bewerking, 30 waarbij wordt gecontroleerd of een nieuwe brief ter plaatse van de snel heidsdetectoren 66 of 68 aanwezig is. Wanneer bij één van deze snel heidsdetectoren een nieuwe brief aanwezig is wordt het programma voortgezet met de in het blok 386 aangegeven bewerking. Wanneer geeη nieuwe brief ter plaatse van één 35 van de béide snelheidsdetectoren 66 en 68 aanwezig is wordt het programma voortgezet met de in het blok 395 aangegeven bewerking, waarbij de be krachtigingsstroom, van'de aandrijfmotor van de transportinrichting wordt verlaagd en hierna wordt het programma voortgezet roet de in het blok 386 aangege-40 ven bewerking.
.1802065 - 23 -
Met de in het blok 386 aangegeven bewerking wordt gecontroleerd of de snelheid groter is dan 127 inch per seconde. Wanneer de snelheid groter is dan 127 inch per seconde wordt het programma voortgezet met de in het blok 396 aange-5 geven bewerking, waarna de inrichting wordt voorbereid om te worden uitgeschakeld met een de snelheidsfout aanduidend signaal ingesteld en wordt teruggekeerd naar het punt 398 in het hoofdprogramma. Wanneer de snelheid kleiner is dan of gelijk is aan 127 inch per seconde wordt het programma 10 voortgezet met de in het blok 397 aangegeven bewerking, waarbij het staptijdinterval van de aandrijfrootor van de transportinrichting uit de snelheidstabel wordt ingevoerd, waarna op het punt 398 van het hoofdprogramma wordt overgegaan.
Zoals in fig. 7 is weergegeven wordt, nadat op het 15 punt 398 van het hoofdprogramma is overgegaan een in het blok 399 aangegeven bewerking uitgevoerd, waarbij wordt gecontroleerd of het stopsignaal is ingesteld. Wanneer het stopsignaal niet is ingesteld wordt teruggegaan naar het punt 176 van het hoofdprogramma en worden de meet-, instel- en regel programma1s 20 herhaald. Wanneer het stopsignaal wel is ingesteld wordt op het in het blok 400 aangegeven herstelprogramma overgegaan.
Het blokschema van het herstelprogramma is weergegeven in de fig. 12A en 12B en de eerste, in het blok 402 aangegeven bewerking van dit programma bestaat uit het uitvoeren 25 van een controle om vast te stellen of een storing in een be-sturingsschakeling is opgetreden, dat wil zeggen, of er van één van de besturingsschakelingen 78, 80 en 82 een onderbre-kingssignaal is ontvangen. Wanneer een dergelijke storing is opgetreden wordt het programma voortgezet met de in het blok 30 404 aangegeven bewerking, waarbij alle tijdbesturingsketens Φ, 1 en 2 worden geblokkeerd en alle aandrijfmotoren 24, 48 en 56 worden uitgeschakeld. Hierna wordt op het punt 470 in het hoofdprogramma overgegaan. Wanneer geen storing in de besturingsschakel ing is opgetreden wordt het programma voortge-35 zet met de in het blok 406 aangegeven bewerking. Op dit punt wordt getracht, een opgetreden fout te corrigeren of de goede werking van de inrichting te herstellen.
Met de in het blok 406 aangegeven bewerking wordt het trommel herstel signaal gecontroleerd. Wanneer het trommelher-40 stel signaal niet is ingesteld wordt.het programma voortgezet .6802065 , . - 24 - met de in het blok 408 aangegeven bewerking, waarbij het trommelomkeersignaal wordt gecontroleerd. Wanneer het trommel-omkeersignaal niet is ingesteld wordt op het punt 470 in het hoofdprogramma overgegaan. Wanneer het trommelomkeersi gnaal is ingesteld wordt het programma voortgezet met de in het 5 blok 410 aangegeven bewerking, waarbij de toestanden van alle detectoren 60, 62, 66, 68 en 71 worden gelezen. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 412 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of de met de druktrommel en de blokkeerstang samenwerkende detectoren zich al dan niet 10 in hun rusttoestand bevinden. Wanneer de trommel detector 62 en de blokkeerstangdetector 60 zich geen van beiden in hun rusttoestand bevinden wordt het programma voortgezet met de in het blok 414 aangegeven bewerking. Wanneer alleen de trommel-detector 62 of alleen de blokkeerstangdetector 60 zich in zijn 15 rusttoestand bevindt wordt het programma voortgezet met de in het blok 416 aangegeven bewerking, waarbij de transportinrich-ting over één stap wordt teruggesteld en vervolgens de toestand van alle detectoren opnieuw wordt gelezen. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok. 418 aangegeven 20 bewerking, waarbij de in het blok 412 aangegeven eerdere controlebewerking wordt herhaald. Wanneer deze controlebewerking een positief re sul ta at oplevert wordt het programma voortgezet met de in het blok 414 aangegeven bewerking,’waarbi j in de eerste plaats het stopsignaal en andere foutsignalen worden opgeheven 25 en in de tweede plaats het signaal voor het aangeven van het . snelle herstel wordt ingesteld. Hierna wordt teruggekeerd naar het punt 470 in het hoofdprogramma.
Wanneer de in het blok 418 aangegeven controlebewerki ng een negatief resultaat oplevert wordt het programma voort-30 gezet met het achtereenvolgens uitvoeren van de in de blokken 420, 422, 424, 426, 428 en 430 aangegeven bewerkingen, waarbij respectievelijk de navolgende functies worden verricht: (i) afremmen van de draaiende druktrommel in 2 stappen (i i) een wachttijd van 9 msec in acht nemen 35 (i i i) berekenen van het aantal door de trommel en de aandrijfmotor daarvan uitgevoerde stappen en het in tegengestelde richting doen draaien van de aandrijfmotor over een gelijk aantal stappen en het vervolgens in zijn ruststand instellen van de 40 , 88 0 2 065 - 25 - trommel 32.
(iv) de stapmotor 56 voor het aandrijven van de blokkeerstang over 24 stappen in tegengestelde richting doen draaien en vervolgens de toestand van de met 5 de blokkeerstang samenwerkende detector controle ren .
(v) opheffen van het startsignaal.
Na het uitvoeren van de in het blok 430 aangegeven 10 bewerking wordt teruggegaan naar het punt 470 in het hoofdprogramma .
Met betrekking tot de in het blok 406 aangegeven bewerking wordt opgemerkt, dat wanneer het trommel herstel signaal is ingesteld het programma achtereenvolgens wordt voort-15 gezet met de in de blokken 432 en 434 aangegeven bewerkingen, waarbi j respectieveli jk het trommel herstel signaal wordt opgeheven en de stapmotor 48 voor het aandrijven van de trommel over 8 stappen wordt gedraaid en vervolgens de toestanden van de met de trommel en de blokkeerstang samenwerkende detecto-20 ren 62 en 60 worden uitgelezen. Na het uitvoeren van de in het blok 434 aangegeven bewerking wordt het programma voortgezet met de in het blok 436 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of de trommel detector 62 is geblokkeerd. Wanneer de trommel detector 62 niet is geblokkeerd wordt het 25 programma voortgezet met de in het blok 438 aangegeven bewerking. Wanneer de trommel detector wel is geblokkeerd wordt het programma voortgezet met de in het blok 440 aangegeven bewerking, waarbij de trommel opnieuw over 8 stappen wordt gedraaid en daarna de met de trommel en de blokkeerstang samenwerkende 30 detectoren 62 en 60 opnieuw worden gecontroleerd. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 442 aangegeven bewerking, waarbij opnieuw wordt gecontroleerd of de trommel -detector 62 is geblokkeerd. Wanneer de trommel detector 62 niet is geblokkeerd wordt het programma voortgezet met de in 35 het blok 438 aangegeven bewerking.
De in het blok 438 aangegeven bewerking bestaat uit het controleren of zich een brief ter plaatse van de startde-tecto.rs 70 bevindt. Wanneer dit het geval is wordt het programma voortgezet met de in het blok 444 aangegeven bewerking.
40 Bij deze laatstgenoemde bewerking worden de navolgende .8802065 i - 26 - functies verricht: (i) instellen van de schaalfactor voor de tijd.be sturing op zi jn maximale waarde, (i i) acti veren van het mechanisme voor het achterwaarts doen bewegen van de blokkeer-stang en ( i i i) inschakel en van het stopsignaal SI voor de 5 vul inrichting. Hierna wordt overgegaan op het punt 470 in het hoofdprogramma.
Met betrekking tot de in het blok 438 aangegeven bewerking wordt opgemerkt, dat wanneer geen brief ter plaatse van de startdetector 70 aanwezig is het programma wordt voort-10 gezet met de in het blok 446 aangegeven bewerking, waarbij het op de terugkeer van de trommel in zijn ruststand betrekking hebbende foutsignaal wordt opgeheven. Het programma wordt daarna voortgezet met de in het blok 448 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of er nog andere foutsignalen zijn 15 ingesteld. Wanneer er andere foutsignalen zijn ingesteld wordt het programma voortgezet met de in het blok 444 aangegeven bewerking, welke in het voorgaande reeds is besproken, terwijl daarna wordt overgegaan op het punt 470 in het hoofdprogramma. Wanneer er geen andere foutsignalen zijn ingesteld 20 wordt het programma voortgezet met het achtereenvolgens uitvoeren van de in de blokken 450 en 452 aangegeven bewerkingen, waarbij respectievelijk de volgende functies worden verricht: (i) opheffen van het stopsignaal, instellen van het signaal, dat het snelle herstel aangeeft en opheffen van het signaal, 25 dat een abnormale toestand aangeeft en (i i) het activeren van het mechanisme voor het terugbewegen van de blokkeerstang. Na het uitvoeren van de laatstgenoemde bewerking keert het programma terug naar het punt 470 in het hoofdprogramma.
Met betrekking tot de in het blok 442 aangegeven be-30 werking wordt opgemerkt, dat wanneer de trommel detector is geblokkeerd het programma wordt voortgezet met het achtereenvolgens uitvoeren van de in de blokken 454, 456 en 458 aangegeven bewerkingen, waarbij respectieve-! ijk de navolgende functies worden verricht: (i) inschakelen van het stopsignaal S1 voor 35 de vul inrichting, (ii) instellen van de stap telling 8 op 98 en (iii) het draaien van de aandrijfmotor 56 van de trommel over 8 stappen en het uitlezen van de toestand van de trommel-detector 62 en de blokkeerstangdetector 60. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 460 aangegeven bewer-40 king, waarbij'door het aftasten van de trommel detector 62 wordt .8802065 - 27 - ft gecontroleerd of de trommel 32 zich in zijn ruststand bevindt. Wanneer de trommel 32 zich in zijn ruststand bevindt wordt het programma voortgezet met de reeds in het voorgaande besproken, in het blok 440 aangegeven bewerking, terwijl daarna 5 op het punt 470 in het hoofdprogramma wordt overgegaan. Wanneer de trommel 32 zich niet in zijn ruststand bevindt wordt het programma voortgezet met de in het blok 462 aangegeven bewerking, waarbij de staptelling 8 wordt verkleind. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 464 aange-10 geven bewerking, waarbij de staptelling 8 wordt gecontroleerd. Wanneer de staptelling 8 niet gelijk is aan nul wordt teruggekeerd tot de in het blok 458 aangegeven bewerking. Wanneer de staptelling 8 wel gelijk is aan nul wordt het programma voortgezet met het achtereenvolgens uitvoeren van de in de blokken 15 466 en 468 aangegeven bewerkingen, waarbij respectieve!'!jk de navolgende functies worden verricht: (i) de tijdbesturings-keten (1) wordt geblokkeerd en (i i) het startsignaal wordt opgeheven. Hierna wordt overgegaan op het punt 470 in het hoofdprogramma.
20 Zoals in fig. 7 is weergegeven wordt na het terugke ren tot het punt 470 in het hoofdprogramma de in het blok 472 daarvan aangegeven bewerking uitgevoerd. Deze bewerking bestaat uit het controleren of het signaal, dat het snelle herstel aanduidt is ingesteld. Wanneer dit het geval is keert het 25 hoofdprogramma terug naar het punt 176 en worden de daaropvolgende, in het voorgaande beschreven programma's afgewerkt. Wanneer het betreffende signaal niet is ingesteld wordt het programma voortgezet met het in het blok 474 aangegeven uitschakel programma.
30 Het blokschema van het in het blok 474 aangegeven uitschakelprogramma is weergegeven in fig. 13 en de in het blok 476 aangegeven eerste bewerking daarvan bestaat uit het controleren van alle stapmotoren 24, 48 en 56. Wanneer al deze stapmotoren tot stilstand zijn gebracht wordt het programma 35 voortgezet met de in het blok 494 aangegeven bewerking. Wanneer een of meer stapmotoren niet tot stilstand zijn gebracht wordt het programma voortgezet met de in het blok 478 aangegeven bewerking, waarbij de toestand van alle detectoren 60,62, 66,68 en 70 wordt uitgelezen en de door de detectoren gelever-40 de ingangssignalen worden bijgewerkt. Het programma wordt dan .8802065 * - 28 - voortgezet met de in het blok 480 aangegeven bewerking,. waarbij in de eerste plaats wordt gewacht op de uitvoering van een stap door de stapmotor 24 en in de tweede plaats de bewakings-keten wordt geactiveerd, teneinde een terugstelling van de 5 microprocessor te verhinderen. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 482 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of een startbewerking van de frankeer-inrichting in uitvoering is. Wanneer dit laatste het geval is keert het programma terug tot de in het blok 478 aangegeven 10 bewerking. Wanneer geen startbewerking in uitvoering is wordt het programma voortgezet met de in het blok 484 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of het deksel 75 van de postverwerkingsmachine is geopend. Wanneer het deksel 75 is geopend wordt het programma voortgezet met de in het blok 15 490 aangegeven bewerking. Wanneer het deksel 75 niet is geopend wordt het programma voortgezet met de in het blok 486 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of een opeenhoping van poststukken is opgetreden. Wanneer dit niet het geval is wordt het programma voortgezet met de in het blok 488 aangege-20 ven bewerking, waarbij de navolgende functies worden verricht: (i) doorgaan met het verwerken van nog enkele verdere inkomende brieven of (ii) onmiddellijk stoppen wanneer het deksel is geopend of de stoptoets van het toetsenbord 74 ingedrukt blijft. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 490 25 aangegeven bewerking, doch wanneer een opstopping van poststukken is opgetreden (blok 486) wordt het programma voortgezet met de in het blok 492 aangegeven bewerking, waarbij een programma voor het opheffen van deze storing wordt uitgevoerd. Hierbi j wordt eerst een stopsignaal aan de vul inrichting 14 30 toegevoerd en in de tweede plaats getracht, de storing op te heffen door de transportinrichting met een zeer geringe snelheid verder te laten werken. Hierna wordt het programma voortgezet met de in het blok 490 aangegeven bewerking.
Met de in het blok 490 aangegeven bewerking worden 35 de transportrollen tot stilstand gebracht door de snelheid ' van de stapmotor van de transportinrichting te verlagen tot deze bijna de waarde nul heeft bereikt en de stapmotor hierna geheel tot stilstand te brengen en voorts alle tijdonderbre-kingsketens te blokkeren. Na het uitvoeren van de in het blok 40 490 aangegeven bewerking of de in het blok 476 .8802065 - 29 - aangegeven bewerking wanneer alle motoren tot stilstand zijn gekomen wordt het programma voortgezet met de in het blok 494 aangegeven bewerking, waarmede een volledige uitschakeling van de machine tot stand wordt gebracht. Deze bewerking omvat de 5 navolgende functies: (i) het uitschakelen van de stroomtoevoer aan de stapmotor van de transportinrichting, (ii) het in zijn aanloopstand instellen van de blokkeerstang en (iti) het opnieuw instellen van. de variabelen voor de somcontrolebewerking. Hierna wordt teruggegaan naar het in het blok 110 van het hoofd-10 programma aangegeven rustaftastprogramma,
Het startprocesprogramma 500, waarvan het blokschema in de fig. 14A en 14B is weergegeven wordt ingeleid door het regel programma. Bij het activeren van de startdetector 70 door een passerend poststuk wordt door het meet- en instelprogram-15 ma (zie het blok 200 in de fig. 10A en 10B) het wachtstartsig-naal ingesteld en voorts een vertragingsteller geactiveerd, welke tot nul wordt teruggesteld, terwijl het regelprogramma bij de in het blok 362 aangegeven bewerking het proces voor het starten van de frankeerinrichting inleidt. Het in het 20 blok 362 aangegeven deel programma voor het starten van de frankeerinrichting omvat de in de blokken 500, 502, 504, 506 en 508 aangegeven bewerkingen, waarbij met de in het blok 502 aangegeven bewerking de blokkeerstangdetector 60 en de trommel-detector 62 worden afgetast. Hierna wordt het programma voort-25 gezet met de in het blok 504 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of de blokkeerstang 38 zich in zijn ruststand bevindt. Wanneer de blokkeerstang zich niet in zijn ruststand bevindt worden het stopsignaal en een, de foute stand van de blokkeerstang aangevend signaal ingesteld, waar-30 na het programma terugkeert tot de in het blok 364 aangegeven bewerking van het regelprogramma. Wanneer de blokkeerstang 38 zich in zijn ruststand bevindt wordt het programma voortgezet met de in het blok 506 aangegeven bewerking.
Met de in het blok 506 aangegeven bewerking wordt 35 gecontroleerd of de druktrommel 32 zich in zijn ruststand bevindt. Wanneer de druktrommel 32 zich niet in zijn ruststand bevindt worden door het programma het stopsignaal en een de foutieve stand van de druktrommel aangevend signaal ingesteld, waarna op de' in-het blok 364 aangegeven bewerking uit het 40 regel programma-wordt overgegaan, Wanneer de druktrommel 32 .8802065 ... - 30 - / zich wel in zijn ruststand bevindt wordt het programma voortgezet met de in het blok 508 aangegeven bewerking, waarbij de onderbrekingsprocessen voor dë tijdbesturingsketen 1 en de tijdbesturingsketen 2 worden geactiveerd. Het startprogramma 5 voor de frankeerinrichting eindigt hier en keert terug naar het bl ok 364 van het regel programma. De startbewerking wordt dan uitgevoerd door de onderbrekingsbewerkingen van de tijd-besturingsketen 1 en de tijdbesturingsketen 2. De met elkaar samenvallende onderbrekingsprocessen zijn aangegeven in de 10 takken "A" en "B"..In de tak A wordt de in het blok 510 aangegeven bewerking uitgevoerd,waarbij de druktrommel 32 door de stapmotor 18 zeer langzaam met een zeer geringe versnelling over een hoek van ongeveer 4,5° wordt gedraaid. Tegelijkertijd wordt in de tak B. de in het blok 512 aangegeven bewerking uit-15 gevoerd, waarmede de blokkeerstang 38 met een bestuurde versnelling en vertraging over 24 stappen in voorwaartse richting wordt verplaatst. Na het voltooien van de verplaatsing van de blokkeerstang wordt in de tak B de in het blok 514 aangegeven bewerking uitgevoerd, waarbij de onderbreking van de 20 tijdbesturingsketen 2 wordt opgeheven en de met de blokkeer-stang en de trommel samenwerkende detectoren 62 en 60 worden gelezen. Bij de in de blokken 516 en 518 aangegeven bewerkingen wordt gecontroleerd of de blokkeerstang 38 zich volledig in zijn vrijgeefstand bevindt en.de trommel detector 62 25 is geblokkeerd. Opgemerkt wordt, dat de in het blok 518 aangegeven bewerking gelijktijdig wordt uitgevoerd met de vol -tooling van de in het blok 510 aangegeven bewerking en de druktrommel 32 over 4,5° zou moeten zijn verdraaid, teneinde te bewerkstell igen, dat de trommel detector 60 op dat ti jdstip 30 wordt geblokkeerd. Wanneer ofwel de blokkeerstang 38 zich niet in zijn eindstand bevindt of de trommel detector niet is geblokkeerd wordt in.de tak B overgegaan op het uitvoeren van de in het blok 522 aangegeven bewerking, waarbij het stopsignaal en een trommelomkeersignaal worden ingesteld en de 35 startbewerking wordt afgebroken. Zoals in het vóórgaande met betrekki ng tot het herstel programma 400 reeds is besproken wordt door het trommelomkeersignaal een herstelprocedure ingeleid, waarbij de trommel tot stilstand wordt gebracht en in de tegengestelde richting in zijn ruststand wordt ingesteld, 40. terwijl ook de blokkeerstang 38 in achterwaartse richting in .8802065 - 31 - zijn ruststand wordt Ingesteld. Wanneer de blokkeerstang zich volledig in zijn voorwaartse stand bevindt en de trommel detector aan het eind van de voorwaartse beweging van de blokkeerstang wordt geblokkeerd worden de takken A en B samengevoegd 5 en wordt de startbewerking voortgezet met de in het blok 520 aangegeven bewerking, waarbij de druktrommel 32 over nogmaals 54° wordt gedraaid en daarbij tot de piektrommelsnelheid wordt versneld, welke snelheid ook als de druksnelheid wordt aangeduid. Opgemerkt wordt, dat terwijl de druktrommel 32 wordt 10 versneld de snelheid van de aandrijfmotor van de transportinrichting wordt verlaagd, zodat het poststuk wanneer dit de druktrommel nadert wordt voortbewogen met een snelheid, welke gelijk is aan de piektrommelsnel heid. Het programma wordt dan voortgezet met de in het blok 522 aangegeven bewerking, waar-15 bij de druktrommel 32 met de constante druksnelheid over 247,5° wordt verdraaid. Tijdens deze draaiing worden de frankeerwaar-de en de reclametekst op de enveloppe afgedrukt. Aan het eind van deze drukbewerking bevindt de enveloppe zich niet meer met de druktrommel 32 in aanraking, zodat de microcomputer nu, 20 zoals in het blok 524 is aangegeven het vergroten van de snelheid van de enveloppe kan bewerkstelligen en tegelijkertijd, zoals in het blok 526 is aangegeven met het afremmen van de druktrommel kan beginnen. De snelheid van de aandrijfmotor van de transportinrichting wordt hierbij van de piek-25 trommel snel heid tot de invoersnelheid opgevoerd, terwijl de trommel tijdens een hoekverdraaiïng van 54° van de piektrommel snel heid tot de snelheid nul wordt afgeremd. Aan het eind van deze laatstgenoemde bewerking moet de druktrommel 32 over 360° zijn gedraaid en in zijn ruststand zijn teruggekomen, 30 zodat het programma de onderbreking van de tijdbesturingske-ten 1 opheft en, zoals in het blok 528 is aangegeven de draaiing van de trommel beëindigt. De microcomputer bepaalt dan, zoals in het blok 530 is aangegeven de toestand van de trommel detector, waarna het programma wordt voortgezet met de 35 in het blok 532 aangegeven bewerking, waarbij wordt gecontroleerd of de trommel detector is gebl okkeerd . Wanneer de trom-meldetector is geblokkeerd wordt het programma voortgezet met de in het blok 534 aangegeven bewerking, waarbij het stopsignaal en het trommel herstel signaal worden ingesteld. Zoals in 40 het voorgaande met betrekking tot het herstelprogramma 400 .8802065 - 32 - : reeds is besproken wordt: door het trommel herstel si gnaal een herstelprocedure gestart, waarbij wordt getracht om de trommel langzaam in veelvouden van 8 stappen in zijn ruststand terug te brengen. Wanneer de trommel niet binnen 8 of 16 5 stappen in deze stand is teruggekeerd wordt het stopsignaal niet opgeheven en zal de inrichting worden uitgeschakeld, waarbij op het beeldscherm een code wordt weergegeven, welke aangeeft dat de trommel een verkeerde stand inneemt.
Met betrekking tot de in het blok 523 aangegeven 10 bewerking wordt opgemerkt, dat wanneer de trommel detector 62 niet is geblokkeerd het startprogramma wordt voortgezet met de in het blok 536 aangegeven bewerking, waarbij de blokkering van de tijdbesturingsketen 2 wordt vrijgegeven. Dit biedt de microcomputer de mogelijkheid om de blokkeerstang 38 met een 15 bestuurde versnelling en vertraging achteruit tot in zijn ruststand te bewegen, zoals in het blok 538 is aangegeven.
Aan het eind van de beweging van de blokkeerstang 38 wordt de onderbreking van de tijdbesturingsketen 2 opgeheven en wordt de toestand van de blokkeerstangdetector 60 gelezen, 20 zoals in het blok 540 is aangegeven. Vervolgens wordt met de in het bl ok 542 aangegeven bewerking gecontrol eerd of de bl okkeerstang 38 zich werkelijk in zijn ruststand bevindt. Wanneer de blokkeerstand 38 zich niet in zijn ruststand bevindt wordt de startbewerking beëindigd, waarbij een op de beweging van 25 de blokkeerstang betrekking hebbend foutsignaal en het stopsignaal worden ingesteld. Wanneer de blokkeerstang 38 zich wel in zijn ruststand bevindt is de startbewerking met succes voltooid en kan de machine met het verwerken van verdere poststukken doorgaan.
30 -------
35 V
40 ' .8802065,

Claims (8)

1. Aandrijfbesturingsinrichting voor een drukmachine, welke is voorzien van een transportinrichting voor het één voor één toevoeren van bladvormige voorwerpen aan een druk-inrichting, welke op een deel van de drukmachine is aange-5 bracht en daarin een drukstation vormt, waarbij de drukinrich-ting een drukmechanisme met een druktrommel bevat, terwijl de transportinrichting zodanig is uitgevoerd, dat elke van een toevoerinrichting ontvangen enveloppe door deze door de gehele machine wordt gevoerd en de machine is voorzien van middelen 10 voor het aandrijven van de transportinrichting en het druktrommel mechanisme, met het kenmerk, dat de aan-drijfbesturingsinrichting is voorzien van een eerste motor voor het aandrijven van de transportinrichting, een tweede motor voor het aandrijven van het druktrommelmechanisme, een 15 in de machine aangebrachte microcomputer voor het besturen van de werking van de genoemde eerste en tweede motoren, met de microcomputer verbonden organen voor het detecteren van de snelheid, waarmede een enveloppe door de toevoerinrichting aan de machine wordt toegevoerd, alvorens de enveloppe door de 20 transportinrichting wordt opgenomen en met de microcomputer verbonden middelen voor het detecteren van de plaats van de enveloppe ten opzichte van de transportinrichting en het drukstation, waarbij de microcomputer voor het besturen van de motoren zodanig is geprogrammeerd, dat deze: 25 a) de piektrommelsnel heid als functie van de invoersnelheid van een enveloppe en de vooraf ingestelde steekafstand tussen de enveloppen bepaalt, waarbij de piektrommelsnel -heid de minimaal vereiste piektrommelsnelheid voorstelt, b) de eerste motor zodanig bestuurt, dat de transportinrich-30 ting alvorens de enveloppe door deze wordt opgenomen wordt aangedreven met een beginsnelheid, welke gelijk is aan of groter is dan de invoersnelheid van de enveloppe en de transportsnelheid, nadat de enveloppe door de trans-portinrichting is opgenomen wordt ingesteld op een met 35 de piektrommelsnel heid overeenkomende waarde en deze transportsnelheid nadat de drukbewerking door middel van de druktrommel is uitgevoerd weer op de invoersnelheid wordt ingesteld, 4o . 88 02 065 --- - 34 - c) aan de hand van de van de piaatsdetectie-organen ontvangen informatie het in werking stellen van de tweede motor vertraagt tot de voorrand van de enveloppe een inschakel-punt is gepasseerd, waarna de tweede motor wordt ingeschakeld en zodanig door de microcomputer wordt bestuurd, 5 dat deze de druktrommel met een zodanige snelheid aandrijft, dat de snelheid, waarmede de enveloppe tijdens de drukbe-werking door het drukstation wordt voortbewogen overeenkomt met de piektrommel snel heid, waarbij het inschakel-punt zodanig is gekozen, dat een synchrone verplaatsing 10 van de enveloppe en de druktrommel in het drukstation wordt bereikt,
2. Aandrijfbesturing sinrichting voor een drukmachine, welke is voorzien van een transportinrichting voor het één 15 voor één toevoeren van bladvormige voorwerpen aan een druk- inrichting, welke een drukstation vormt, waarbij de drukinrich-ting een druktrommel en een vergrendel mechanisme bevat, terwi jl de transportinrichting zodanig is uitgevoerd, dat deze een van een toevoerinrichting ontvangen enveloppe door de gehele 20 machine voortbeweegt en de machine voorts is voorzien van middelen voor het aandrijven van de transportinri.chting, de druktrommel en het vergrendelmechanisme, met het kenmerk, dat de aandrijfbesturingsinrichting is voorzien van een eerste motor voor het aandrijven van de transportinrich-25 ting, een tweede motor voor het aandrijven van de druktrommel, een derde motor voor het aandrijven van het vergrendelmechanisme, een in de machine aangebrachte microcomputer voor het besturen van de werking van de eerste, tweede en derde motoren, met de microcomputer verbonden organen voor het detecte-30 ren van de invoersnelheid, waarmede de enveloppe door de toevoerinrichting wordt toegevoerd en met de microcomputer verbonden organen voor het detecteren van de plaats van de enveloppe ten opzichte van de transportinrichting en het drukstation, waarbij de microcomputer voor het besturen van de moto-35 ren zodanig is geprogrammeerd, dat deze: a) aan de hand van door de snel hei dsdetectoren geleverde informatie en de voorafbepaal de steekaf stand tussen opeenvolgende enveloppen de piektrommelsnelheid ten opzichte van de invoersnelheid van een enveloppe bepaalt, 4o .88 02068 - 35 - waarbij de piektrommelsnelheid de minimaal vereiste piek-trommelsnelheid voorstelt, b) de eerste motor zodanig bestuurt, dat de transportinrich-ting, alvorens de enveloppe door deze wordt opgenomen 5 wordt aangedreven met een beginsnelheid, welke gelijk is aan of groter is dan de invoersnelheid van de enveloppe en deze transportsnelheid, nadat de enveloppe door de transportinrichting is opgenomen op een met de piektrommelsnel heid corresponderende waarde wordt ingesteld en tö nadat de drukbewerking in het drukstation is uitgevoerd weer gelijk wordt gemaakt aan de invoersnelheid, c) aan de hand van door de plaatsdetectie-organen daaraan toegevoerde informatie het in werking stellen van de tweede en derde motoren vertraagt tot de voorrand van de 15 enveloppe een inschakel punt is gepasseerd, waarna de microcomputer de tweede en derde motoren inschakelt en zodanig bestuurt, dat de vergrendeling van de druktrommel wordt opgeheven en de druktrommel gelijktijdig met een zodanige snelheid wordt aangedreven, dat de enveloppe 20 ten opzichte van het drukstation wordt verplaatst met een snelheid, welke synchroon is met de piektrommelsnel-, heid tijdens de drukbewerking en waarbij het' inschakel-punt zodanig is gekozen, dat een synchrone verplaatsing van de enveloppe, de druktrommel en het vergrendelmecha-25 nisme in het drukstation wordt verkregen.
3. Aandrijfbesturingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de microcomputer verder is voorzien van middelen voor het detecteren van een opeenho- 30 ping van voorwerpen in de transportinrichting en het in responsie daarop tot stilstand brengen van de transportinrichting wanneer nog geen van de voorwerpen de plaatsdetectie-organen heeft geactiveerd en wanneer deze organen wel door een voorwerp zijn geactiveerd tot stilstand brengen van de transport-35 inrichting, nadat het betreffende voorwerp het drukstation heeft doorlopen.
4. Aandrijfbesturingsinrichting volgens conclusie 2 of 3, ra et - het kenmerk, dat de microcompu-40 ter verder is voorzien van middelen voor het detecteren van .8*02065 4 : - - 36 - de stand van een voorwerp onder besturing door de transportinrichting, zodat wanneer dit voorwerp een onjuiste stand in de transportinrichting inneemt de transportinrichting door de 'microcomputer tot stilstand wordt gebracht. 5
5. Aandrijfbesturingsinrichting voor een postverwer-kingsmachine met een frankeerinrichting, welke losneembaar in de machine is aangebracht en een drukstation vormt en welke frankeerinrichting een druktrommel, een blokkeerstang en een 10 mechanisme voor het vergrendelen van de blokkeerstang bevat, terwijl de postverwerkingsmachine is voorzien van een transportinrichting voor het opnemen en door de machine voeren van één voor één door een toevoerinrichting geleverde enveloppen, alsmede van middelen voor het aandrijven van de transportin-15 richting, de druktrommel van de frankeerinrichting en de blok-keerstang, me t het k e n m e r k, dat de aandrijf-besturingsinrichting is voorzien van een eerste motor voor het aandrijven van de transportinrichting, een tweede motor voor het aandrijven van de druktrommel, een derde motor voor het 20 aandrijven van de blokkeerstang en het vergrendelmechanisme daarvan, een in de postverwerkingsmachine aangebrachte microcomputer voor het besturen van de werking van de eerste, tweede en derde motoren en welke tevens met de toevoerinrichting is verbonden, met de microcomputer verbonden middelen voor het 25 detecteren van de invoersnelheid van elke enveloppe en met de microcomputer verbonden middelen voor het detecteren van de plaats van de enveloppe ten opzichte van de transportinrichting en het drukstation en waarbij de microcomputer voor het besturen van de motoren zodanig is geprogrammeerd, dat deze: 30 a) aan de hand van de door de snel heidsdetectoren geleverde informatie en de voorafbepaal de steekafstand tussen opeenvolgende enveloppen de piektrommelsnelheid ten opzichte van de invoersnelheid van een enveloppe bepaalt, waarbij de piektrommelsnel heid de minimaal vereiste piektrommel-35 snelheid voorstelt, b) de aandrijfmotor van de transportinrichting zodanig bestuurt, dat deze inrichting, alvorens een enveloppe daarin is opgenomen wordt aangedreven met een beginsnelheid, welke gelijk is aan of groter is dan de invoersnelheid 40 van de enveloppe en deze transportsnelheid vervolgens .8802065 - 37 - * aan de piektrommelsnel heid wordt aangepast en na het afdrukken van een frankeerwaarde op de enveloppe door de druktrommel van de frankeerinrichting weer gelijk wordt gemaakt aan de oorspronkelijke invoersnelheid, 5 c) aan de hand van de door de plaatsdetector daaraan toegevoerde informatie het inschakelen van de tweede en derde motoren vertraagt tot de voorrand van een enveloppe een inschakelpunt is gepasseerd, waarna de microcomputer de tweede en derde motoren inschakelt en zodanig bestuurt, 10 dat de blokkeerstang in zijn vrijgeefstand wordt ingesteld en gelijktijdig de druktrommel met een zodanige versnelling wordt aangedreven, dat deze tijdens het bedrukken van een enveloppe in het drukstation met de piektrommel-snelheid draait, waarbij het inschakelpunt zodanig is 15 gekozen, dat een synchrone verplaatsing van de enveloppe en de druktrommel in het drukstation wordt bereikt.
6. Aandrijfbesturingsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de microcomputer verder 20 is voorzien van middelen voor het detecteren of de druktrommel en de blokkeerstang met het vergrendelmechanisme zich in hun ruststand bevinden, zodat wanneer het vergrendelmechanisme van de frankeerinrichting de blokkeerstang bij een inschakel-commando niet vrijgeeft de microcomputer het vrijgeefcommando 25 herhaalt en wanneer de druktrommel ook dan niet door de blokkeerstang wordt vrijgegeven de transportinrichting uitschakelt.
7. Besturingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de microcomputer verder is voor- 30 zien van middelen voor het bepalen of de door de transportinrichting opgenomen enveloppe een onjuiste stand inneemt door het bewaken van de tijd, gedurende welke de startdetectoren zijn geblokkeerd. 35
8. Besturingsinrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de microcomputer verder is voorzien van middelen voor het bepalen of een enveloppe in de transportinrichting is blijven steken en om te trachten, de enveloppe vrij te maken, alvorens de inrichting wordt uitge-40 schakeld. • 8802 065
NL8802065A 1987-08-19 1988-08-19 Stelsel voor het besturen van de aandrijving van een drukinrichting. NL8802065A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US8726787 1987-08-19
US07/087,267 US4933616A (en) 1987-08-19 1987-08-19 Drive control system for imprinting apparatus

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802065A true NL8802065A (nl) 1989-03-16

Family

ID=22204135

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802065A NL8802065A (nl) 1987-08-19 1988-08-19 Stelsel voor het besturen van de aandrijving van een drukinrichting.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4933616A (nl)
JP (1) JPH01125272A (nl)
CA (1) CA1313553C (nl)
CH (1) CH678118A5 (nl)
DE (1) DE3828282A1 (nl)
FR (1) FR2619643B1 (nl)
GB (1) GB2208828B (nl)
NL (1) NL8802065A (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2808289B2 (ja) * 1988-11-14 1998-10-08 旭光学工業株式会社 プリンターの連続用紙搬送装置
US5050495A (en) * 1989-05-05 1991-09-24 Wu Sheng J Print wheel setting mechanism
US5105363A (en) * 1989-10-10 1992-04-14 Unisys Corporation Servo means for document-transport
US5355068A (en) * 1991-12-19 1994-10-11 Pitney Bowes Inc. Mailing machine including shutter bar control system
DE69306015T2 (de) * 1992-02-25 1997-03-20 Pitney Bowes Postmaschine mit Mitteln zum Erfassen von zu kurzen und schrägen Blättern
US5966302A (en) * 1992-10-16 1999-10-12 Pitney Bowes Inc. Sheet processing system with neural network control
US5793181A (en) * 1994-03-24 1998-08-11 Fuji Photo Film Co., Ltd. Method of and apparatus for feeding scanned medium
GB9501730D0 (en) * 1995-01-30 1995-03-22 Neopost Ltd Franking apparatus and mail transport thereof
US5553513A (en) * 1995-03-23 1996-09-10 Pitney Bowes Inc. Mechanical motion transfer or indexing device
US5640902A (en) * 1995-03-23 1997-06-24 Pitney Bowes Inc. Single motor meter drum and shutter bar drive of a postage meter
US5813327A (en) * 1996-12-26 1998-09-29 Pitney Bowes Inc. Article transport apparatus
US6499020B1 (en) * 1999-06-07 2002-12-24 Pitney Bowes Inc. Method and device for improving the efficiency of a postage meter
US6234695B1 (en) * 1999-06-25 2001-05-22 International Business Machines Corporation Variable power thermal printer
US6563285B1 (en) 2001-06-25 2003-05-13 Lexmark International, Inc. Stepper motor control system
US6685184B2 (en) 2002-03-11 2004-02-03 Pitney Bowes Inc Transport method and system for controlling timing of mail pieces being processed by a mailing system
JP4144240B2 (ja) * 2002-04-12 2008-09-03 セイコーエプソン株式会社 制御装置および制御方法
US7631869B2 (en) * 2007-02-27 2009-12-15 Bowe Bell + Howell Company System and method for gap length measurement and control
JP2010193707A (ja) * 2009-02-16 2010-09-02 Micronas Gmbh ブラシレスdcモータを駆動するための方法

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS539122B1 (nl) * 1971-06-11 1978-04-04
FR2234993B1 (nl) * 1973-06-26 1980-01-04 Ibm
US3904946A (en) * 1974-06-05 1975-09-09 Pitney Bowes Inc Feed back control system for a postage meter
US3978457A (en) * 1974-12-23 1976-08-31 Pitney-Bowes, Inc. Microcomputerized electronic postage meter system
US4016467A (en) * 1975-03-10 1977-04-05 Pitney-Bowes, Inc. Servodrive apparatus for driving the postage printing drum in a postage meter
US4050374A (en) * 1976-06-21 1977-09-27 Pitney-Bowes, Inc. Meter setting mechanism
US4211397A (en) * 1976-08-06 1980-07-08 Pitney Bowes, Inc. Unit document feeding mechanism
US4251874A (en) * 1978-10-16 1981-02-17 Pitney Bowes Inc. Electronic postal meter system
US4253015A (en) * 1979-03-28 1981-02-24 Pitney Bowes Inc. Electronic postage meter having an accounting system independent of power failure
US4259902A (en) * 1979-10-30 1981-04-07 Pitney Bowes Inc. Electronic postage meter with power failure accounting protection system
US4331328A (en) * 1980-06-30 1982-05-25 Burroughs Corporation Controller for a servo driven document feeder
US4393454A (en) * 1981-01-14 1983-07-12 Pitney Bowes Inc. Electronic parcel register
CH650995A5 (de) * 1981-02-10 1985-08-30 Frama Ag Zufuehreinrichtung fuer einzelne flache materialstuecke.
US4421023A (en) * 1982-05-20 1983-12-20 Pitney Bowes Inc. Printer control systems for electronic postage meter
US4603627A (en) * 1984-03-23 1986-08-05 Pitney Bowes Inc. Rotary shutter device for a postal mailing system
US4631681A (en) * 1984-10-04 1986-12-23 Pitney Bowes Inc. Microprocessor controlled d.c. motor and application therefor
DE3585716D1 (de) * 1984-10-04 1992-04-30 Pitney Bowes Inc Frankiermaschinenvorrichtung mit mikroprozessorgesteuertem gleichstrommotor und verfahren zu dessen gebrauch.
US4635205A (en) * 1984-10-04 1987-01-06 Pitney Bowes Inc. Microprocessor controlled d.c. motor for indexing postage value changing means
US4601240A (en) * 1984-10-04 1986-07-22 Pitney Bowes Inc. Print drum security system
US4621719A (en) * 1985-01-31 1986-11-11 Pitney Bowes Inc. Drive base for a postal mailing system
US4712357A (en) * 1985-10-28 1987-12-15 Fmc Corporation Computer controlled horizontal wrapper
US4805111A (en) * 1985-11-27 1989-02-14 Moore Business Forms, Inc. Size independent modular web processing line and modules

Also Published As

Publication number Publication date
CH678118A5 (nl) 1991-07-31
GB2208828B (en) 1991-09-11
GB8819714D0 (en) 1988-09-21
DE3828282A1 (de) 1989-04-06
US4933616A (en) 1990-06-12
FR2619643B1 (fr) 1993-03-12
GB2208828A (en) 1989-04-19
JPH01125272A (ja) 1989-05-17
FR2619643A1 (fr) 1989-02-24
CA1313553C (en) 1993-02-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8802065A (nl) Stelsel voor het besturen van de aandrijving van een drukinrichting.
EP0414623B1 (en) Apparatus for controlling interpage gaps in printers and method of interpage gap control
JPS5813460B2 (ja) シ−ト複数オフセットグル−プ仕分け給送装置
CA1228088A (en) Automatic document page turning apparatus
JPS6336554B2 (nl)
US4886566A (en) Machine for franking labels
WO2011064907A1 (ja) 検証装置
US4102267A (en) Feeding of sheets and cards in a rotary duplicator machine capable of whole-page and linewise printing
JPS608235B2 (ja) 印刷装置
EP0602910B1 (en) Apparatus for detecting a malfunction
US5383130A (en) Job separator control
US4964517A (en) Printed paper dispensing apparatus and method of controlling said apparatus
EP0160013B1 (en) Document transport system
EP1607911B1 (en) Method and system for controlling processing performed by a mailing machine
EP0547872B1 (en) Mailing machine including shutter bar control system
AU602613B2 (en) Drive control system for imprinting apparatus
GB2067172A (en) Data card and mailer data match/inserter system
JP2021017310A (ja) シート加工装置
JP3440634B2 (ja) 搬送装置およびプリンタ装置
JPH05178497A (ja) 用紙の重複送り検出装置
JP3196913B2 (ja) プリンタの給紙制御装置
JP2000040170A (ja) 発券装置及び方法
JPH0740612A (ja) ジャーナル印字装置
JPH0688682B2 (ja) 書状の選別装置
JP2011018255A (ja) シート類発行装置

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed